Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 22/02/2001
Vraag om uitleg van de heer Jos Stassen tot de heer Steve Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de ontwikkelingen in het dossier van het gecontroleerd overstromingsgebied Kruibeke-Bazel-Rupelmonde
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Stassen tot de heer Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de ontwikkelingen in het dossier van het gecontroleerd overstromingsgebied Kruibeke-Bazel-Rupelmonde.
De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's, ik stel deze vraag met een zekere ongerustheid, want dit dossier sleept echt wel lang aan. Het is een belangrijk dossier, zowel op financieel, politiek als veiligheidsvlak. Als ik goed ben ingelicht, gaat het over vele miljarden. Ik wil eerst de ontstaansgeschiedenis van het dossier schetsen.
De eerste stap was het Sigma-plan, dat werd opgesteld naar aanleiding van de overstromingen in Ruisbroek. Men wou de dijken verhogen, potpolders inrichten en een stormvloedkering bouwen. Bijna 80 percent van de dijkverhogingen zijn uitgevoerd. Er zijn twaalf potpolders gebouwd, maar de dertiende moet nog worden gebouwd, en die is zo groot als de twaalf andere samen. De stormvloedkering bestaat nog steeds alleen op papier.
Het dossier is opnieuw actueel geworden na de overstromingen in 1993-1994 en in 1994-1995. In de periode daarvoor is er weinig met het dossier gebeurd. De plaatselijke bevolking was ervan overtuigd dat het om een van de vele projecten ging die men nooit zal realiseren. De overstromingen hebben er anders over beslist. Toenmalig minister Kelchtermans nam in februari 1994 de beslissing om de werken aan te vatten. Er zijn toen een hele reeks van studies uitgevoerd. Daarbij is het concept van de jaren zeventig, zoals dat in het Sigma-plan is terug te vinden, verlaten. De loutere veiligheidsbenadering is aangevuld met ideeën over integraal waterbeheer en milieubehoud.
De vorige Vlaamse regeringen hebben nooit een beslissing genomen over de keuze van de inrichting van de te bouwen potpolder en ringdijk. In december 1999 koos de nieuwe Vlaamse regering voor de zogenaamde natuuroptie of groene optie. Dat impliceert de onteigening van het binnendijkse gebied, en de aanpassing van het gewestplan zodat het gebied een natuurbestemming krijgt. De precieze inrichting ligt nog niet vast, maar het gaat in de richting van een gereduceerd getijdengebied voor het gedeelte op het grondgebied van de deelgemeente Kruibeke. De sluizen van dat gebied zullen altijd open staan, zodat het gebied twee keer per dag onder water komt te staan. Er zullen zich schorren ontwikkelen, met positieve gevolgen voor het milieu zoals een CO2-vermindering.
Twee weken geleden hebben de afdelingen Waterbouwkundig Laboratorium en Zeeschelde een studiedag georganiseerd over de actualisatie van het Sigmaplan. Er zijn een aantal zaken herhaald die vroeger ook al zijn gezegd. Verder is ook beslist om voor water meer ruimte vrij te maken. Eindelijk, zou ik zo zeggen. Het veiligheidsconcept wordt opgegeven ten voordele van een risicobeheersingsbenadering. Men wil het water niet meer beheersen, maar het wel sturen naar die plaatsen waar het minder gevaar oplevert. Ook het concept van het integraal waterbeheer is aanvaard. Er is concreet voorgesteld om de stormvloedkering in Oosterweel te schrappen : dat is technisch moeilijk haalbaar en veel te duur. Misschien kan men die stormvloedkering vervangen door twee kleinere stormstuwen op de Nete en de Dijle. Ook de Europese ontwikkelingen zijn belangrijk. Het gebied in Kruibeke wordt geregeld genoemd als een gebied dat het verlies aan natuurgebieden op de Linkerscheldeoever moet compenseren.
Tot zover mijn inleiding over een dossier dat in februari 1994 is opgestart. Ondertussen zijn we zeven jaar later. Het wordt tijd dat er iets gebeurt. Ik heb vele zaken van horen zeggen. Het is belangrijk dat in het Vlaams Parlement een aantal zaken duidelijk worden gezegd. Deze informatie is nuttig voor mensen die betrokken zijn bij de zaak en zich zorgen maken. Ik wil u dus enkele vragen voorleggen. Hoe zit het met de ringdijk? Hoe zit het met de bouwvergunning? Is het tracé definitief vastgelegd? Wanneer beginnen de werken? Hoe hoog wordt de dijk? Houdt men vast aan de hoogte van 6,8 meter? Waar komen de sluizen die ervoor moeten zorgen dat de potpolder kan leeglopen eens hij is volgelopen bij een extreem hoog waterpeil? Welke studies en vergunningen zijn er nog allemaal vereist? Er zijn nog studies in uitvoering over de keuze voor de groene optie en de volledige onteigening. Wanneer komen er resultaten?
Als men een ringdijk bouwt in de polder kan het regenwater erin, en is het lagere gedeelte van Kruibeke-Bazel-Rupelmonde niet meer beschermd tegen overstroming door regenwater. Dat is een groot probleem, en men is nu pas begonnen met te zoeken naar een oplossing. Men komt daar zes jaar te laat mee. Men kan de lokale bevolking moeilijk zeggen dat men geen garantie kan bieden dat zich geen overstroming zal voordoen. Mijnheer de minister, hoe wilt u dat probleem oplossen, zolang er geen definitieve oplossing voor overstroming met regenwater bestaat? Welke overgangsmaatregelen komen er?
Men is bezig met de onteigening van de gebieden waar de ringdijk moet komen. Sommige mensen schrikken, want er zijn onteigeningen gepland op plaatsen waar die ringdijk er niet komt, zoals het afwateringskanaal langs de Scheldedijk. Wat is daar aan de hand? Is daarover met de bevolking overlegd? Er zijn nieuwsbrieven verspreid. Komen er nog nieuwe, en worden nog andere instrumenten gebruikt? Ik weet dat het zeer moeilijk is om met de gemeente Kruibeke te communiceren, maar dat moet gebeuren en we zijn altijd bereid daaraan mee te werken. Hoe zit het met de Europese compensaties? Welke infrastructuurwerken in het gebied van Kruibeke komen voor een compensatieregeling in aanmerking?
Ik heb nog een laatste vraag, in het verlengde van wat de heer Schuermans heeft gezegd. De gemeente Kruibeke heeft beslist een belasting op het gebruik en vervoer van gronden te heffen. Die belasting wordt berekend op het aantal kubieke meter grond. Ik geloof dat er 150 of 300 miljoen kubieke meter grond nodig is voor de aanleg van die dijken. U kunt vermoeden hoeveel die belasting kan opbrengen. Wat denkt u daarover? Ik wil met deze vragen er vooral voor pleiten dat het dossier snel zou worden afgehandeld, en niet mag blijven steken in de fase van de studies. Men moet effectief aan de slag gaan.
De voorzitter : De heer Voorhamme heeft het woord.
De heer Robert Voorhamme : Gegeven de verduidelijkingen van de Europese Commissie over de naleving van de Habitatrichtlijn en de grote werken die op de Linkerscheldeoever plaatsvinden, is het dossier van heel groot belang voor de argumentatie van de Vlaamse regering tegenover Europa. Het is dus zeer belangrijk precies te weten hoe het komt dat alles zo lang aansleept.
De voorzitter : Minister Stevaert heeft het woord.
Minister Steve Stevaert : Mevrouw de voorzitter, geachte collega's, de laatste vraag van de heer Stassen gaat over een materie die tot de bevoegdheid van minister Sauwens behoort. De creativiteit van de lokale bestuurders gaat soms ver, maar een belasting op vrachtwagens lijkt me geen bevoegdheid van de lokale overheden te zijn. In elk geval zullen we geen ondergrondse leidingen aanleggen om de grond naar Kruibeke te vervoeren.
De aanvraag voor het verkrijgen van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw van de ringdijk werd ingediend op 5 november 1999. Momenteel is deze aanvraag nog in behandeling door de bevoegde diensten. Deze aanvraag gaat over het volledige tracé van de ringdijk, met uitzondering van een opening ter hoogte van de Barbierbeek. De bouw van een eerste fase van de ringdijk is reeds aanbesteed. Zodra de stedenbouwkundige vergunning is verleend en de noodzakelijke onteigeningen zijn gebeurd, kan met de werken worden gestart.
Wat de Scheldedijk en de uit- en inwateringssluizen betreft, kan ik het volgende zeggen. De hoogte van de overloopdijk is cruciaal voor de veiligheid van een gecontroleerd overstromingsgebied. Studies die werden uitgevoerd door de afdeling Waterbouwkundig Laboratorium en Hydrologisch Onderzoek van de administratie Waterwegen en Zeewezen hebben aangetoond dat een overloophoogte van 6,8 meter als Tweede Algemene Waterpassing optimaal is voor de veiligheidsfunctie van het overstromingsgebied.
Bij de opmaak van het MER werd uitgegaan van de bouw van twaalf uitwateringssluizen. Per compartiment werd in vier uitwateringssluizen voorzien. De inplanting gebeurt op regelmatige afstanden van elkaar waarbij ook met andere factoren rekening wordt gehouden, zoals de bestaande en te verwachten grachten binnen het gebied en de zorg om het bestaande schorrenbestand zo weinig mogelijk te beïnvloeden.
Het definitief aantal benodigde uit- en inwateringssluizen per compartiment en het exacte bodempeil van de sluizen zal worden bepaald na verdere studie over de uit- en inwatering door de afdeling Waterbouwkundig Laboratorium en Hydrologisch Onderzoek. Daarbij wordt vooral rekening gehouden met de vormgeving van de geplande natuurontwikkeling. De uitgewerkte plannen zullen aan de MER-plicht worden onderworpen. Voor de bouw van de infrastructuur is uiteraard een stedenbouwkundige vergunning noodzakelijk.
Wat de onteigening en natuurontwikkeling betreft, heeft de afdeling Natuur van Aminal een voorstel voor inrichting opgemaakt. Een verdere uitwerking van deze natuurontwikkeling is bezig. De plannen voor natuurontwikkeling in het KBR-gebied vallen onder de bevoegdheid van de Vlaamse minister van Leefmilieu. Op dit ogenblik worden de noodzakelijke onteigeningsplannen en besluiten voor de onteigening van het binnengebied opgesteld. Na de goedkeuring van deze plannen en besluiten wordt zo snel mogelijk met de onteigening gestart.
Bij de fasering van de bouw van de ringdijk is rekening gehouden met de problematiek van de afwatering van de Barbierbeek. Zolang die afwatering niet is geregeld, worden een aantal openingen gelaten in de ringdijk. Zo wordt in de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning ter hoogte van de Barbierbeek een opening gelaten in de ringdijk en is voor de eerste fase van de bouw van de ringdijk een opening gelaten ter hoogte van de Kapelbeek. Zolang de oplossingen voor de afwatering niet zijn uitgevoerd, zal hiermee ook tijdens de andere fasen rekening worden gehouden.
De onteigeningsplannen en -besluiten zijn op 19 oktober 2000 goedgekeurd. De betrokken eigenaars werden op de hoogte gebracht en het Aankoopcomité van het ministerie van Financiën is gevraagd de onteigeningen te starten.
Wat betreft de Scheldedijken kan ik u het volgende antwoorden. Voor de aanleg van het gecontroleerd overstromingsgebied zijn diverse infrastructuurwerken noodzakelijk - onder meer ook langs de Schelde. Naast de verwerving van gronden voor de bouw van de ringdijken moeten er dus ook gronden worden verworven om de overloopdijken en de uitwateringssluizen te bouwen. Daartoe zijn op 19 oktober 2000 de onteigeningsplannen en -besluiten goedgekeurd. De basis van deze onteigeningen is het onteigeningsbesluit ten openbare nutte. Er werd besloten het decreet over de waterkeringen nog niet toe te passen. Het Vlaams Gewest wil alle dijken en de aanhorigheden in het kader van het Sigma-plan verwerven.
Momenteel worden nog twee bijkomende nieuwsbrieven voorbereid. Er worden nog diverse bijkomende communicatieacties gepland zoals onder andere informatievergaderingen, workshops en plaatsbezoeken aan voorbeeldgebieden. Binnenkort verschijnt ook een speciaal nummer van de Scheldenieuwsbrief over het gecontroleerd overstromingsgebied. U vroeg of de betrokkenen worden geïnformeerd. We werken samen met het Aankoopcomité en de onteigeningsinstellingen. Onteigening is een federale bevoegdheid. Volgens het federale niveau is het niet echt aangewezen om in zo'n moeilijk gebied op voorhand zaken mee te delen, want dat kan wel eens een averechts effect hebben. Informatie gaat een eigen leven leiden, en wordt aangevuld met tegeninformatie en allerlei interpretaties, en dat bevordert niet altijd de duidelijkheid.
Wat de EU-richtlijnen betreft, moet vooreerst worden gezegd dat het gecontroleerd overstromingsgebied te Kruibeke wordt aangelegd ter beveiliging van het Zeescheldebekken tegen stormvloeden. Dat biedt mogelijkheden. Zo kan de natuur zich daar volledig ontwikkelen en een belangrijke meerwaarde voor ons leefmilieu opleveren. De inrichting van het gecontroleerd overstromingsgebied voor natuurontwikkeling is ook noodzakelijk als compensatie voor het verlies aan vogel- en Habitatrichtlijngebieden door de aanleg van het Deurganckdok.
De tijd van het beheersen van rivieren is voorbij. We moeten ze beheren. Dan krijg je dat merkwaardige gegeven dat sommigen ongelooflijk bekommerd zijn om de vogel- en Habitatrichtlijngebieden. Als wij nieuwe dingen willen ontwikkelen waar de natuur veel beter van wordt, dan zetten ze een stap terug en roepen ze 'not in my backyard'. Op die manier krijgt de natuur nooit kansen en komt men zeker in conflict met Europa.
Als men alle dossiers samenlegt, dan is het duidelijk dat dit een bijzonder ecologisch waardevol en na te streven dossier is. Bovendien is het ook een veiligheidsdossier. Het gaat zo langzaam omdat sommigen regelmatig van gedaante verwisselen, naargelang van de invalshoek. We moeten nu absoluut vooruitgang boeken. We zijn zeer snel om Nederland met de vinger te wijzen. Gelukkig wijzen zij niet altijd naar ons. Ik ben voorstander om deze zaak onmiddellijk te realiseren, en om alle knelpunten op te lossen.
Soms is het een kwestie van verschillende visies. Ik denk dat het beter is om gronden te verwerven. Sommigen moet ik daarvan nog overtuigen. Zij denken dat het beter is om die gronden aan de eigenaars te laten en hen daarvoor te vergoeden. Het probleem van dat systeem is dat men niet zeker is van de kwaliteit van het water omdat dat gebied regelmatig overstroomt. Dan komt men in schadevergoedingsdossiers terecht. Het lijkt me daarom veel interessanter dat de overheid die gebieden verwerft en ze dan ter beschikking stelt, maar wel met de beperking dat de gebieden die men ter beschikking krijgt tegen een zeer lage vergoeding, die nadelen bevatten. Als we immers niet oppassen, dan zullen we voor elke schade moeten opdraaien. Die punten moeten eerst uitgeklaard worden. Ik heb de indruk dat we op de goede weg zijn.
De heer Jos Stassen : We moeten de zaak van de Europese compensaties niet omdraaien. Het dossier Kruibeke is in de eerste plaats een veiligheidsdossier. Daarnaast kan men er een win-winsituatie creëren voor de natuur. Dan pas kan men het in een compensatieregeling gebruiken. Anders is het ter plaatse zeer moeilijk te verdedigen, want dan speelt men Doel uit tegen Kruibeke. Ik wil vragen om de volgorde niet om te draaien. Ik heb de indruk dat het havenbedrijf daarop aanstuurt.
De gebieden die daar gecreëerd worden zijn wellicht omvangrijker dan het verlies aan vogelrijk gebied op Linkeroever. Ik ben geen vogeldeskundige. De vogels volgen nu eenmaal de grote stromen, men kan moeilijk een pijl plaatsen van Doel naar Kruibeke. Ik ridiculiseer het een beetje omdat ik de indruk heb dat Europa het zo aanpakt. Europa legt de nadruk op de compensatie.
U moet mij niet vertellen hoe het is om ter plaatse een dossier te verdedigen. Wij waren de enigen die dat in het begin hebben gedaan. Wij waren voorstander om dat te bouwen, maar hebben aangedrongen op het creëren van een natuurgebied. Mijnheer de minister, ik stel voor dat wat u hier vandaag vertelt in Kruibeke komt vertellen, want ik denk dat u wel in staat bent om de mensen ter plekke de zaken duidelijk te maken.
Er is in het verleden een studie gemaakt waarin schadevergoedingen berekend werden. Ik sta volledig achter de beslissing om te onteigenen. De discussie gaat voor mij over welk soort inrichting het wordt, en of er in het gebied Bazel-Rupelmonde nog plaats moet worden vrijgehouden voor een aantal boeren.
Minister Steve Stevaert : Men moet het dossier in de juiste context zien. Het is een veiligheidsdossier en het heeft niets met het Deurganckdok te maken. Die plek is niet toevallig gekozen, maar op basis van studies en voor de veiligheid. Men moest dat veiligheidsprobleem oplossen. Mijn voorgangers en ik hebben dat niet op de oude manier willen doen omdat bleek dat dit niet de goede manier was.
Het dossier is vanuit veiligheidsoverwegingen en ecologisch inzicht ontstaan. Het Deurganckdok is een ander verhaal. Het zijn perverse geesten die nu zeggen dat er een overstromingsgebied komt omdat er ginder een dok komt. Ik ga die mensen zeker niet ter plaatse bezoeken. Zij willen daar juist de aandacht op vestigen.
Wij moeten voor 100 percent rekening houden met de opmerkingen van Europa. Heel Europa krijgt brieven, het is wel eens interessant om na te gaan welke brieven wij en anderen krijgen, en of daar linken tussen zijn. Als wij goede argumenten hebben, dan hoop ik dat wij een brief krijgen van Europa om ons proficiat te wensen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.