Commissie voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Ruimtelijke Ordening Vergadering van 18/01/2001
Vraag om uitleg van de heer Jacques Timmermans tot de heer Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media, over de bestemming van de Beaulieu-site in Machelen
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Timmermans tot de heer Van Mechelen, Vlaams minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media, over de bestemming van de Beaulieu-site in Machelen.
Ik zal me bij deze vraag niet als voorzitter laten vervangen. Geen bezwaren? (Neen)
Mijnheer de minister, collega's, in Machelen ligt de bekende Beaulieu-site sinds jaren te verkrotten. Het gaat om een domein van 1,2 hectare met een zeventiende-eeuws kasteel, dat ernstig verwaarloosd is. Met het oog op een restauratie ervan heeft de Vlaamse overheid het monument in 1994 in erfpacht gegeven.
Na jarenlange windstilte omtrent dit dossier werd recent in de pers gemeld dat de nieuwe beheerders grootse plannen hebben. Buiten de restauratie van het kasteel, zou er ook een glazen toren worden bijgebouwd ter vervanging van een in 1920 afgebroken stenen toren. Een zijde van het domein zou bovendien worden ingenomen door een nieuw te bouwen kantoorgebouw met meerdere verdiepingen, van 100 bij 15 meter, en met een ondergrondse parking.
Het domein met het kasteel bevindt zich volgens het definitief plan tot gedeeltelijke wijziging van het gewestplan Halle-Asse-Vilvoorde in een zone met cultuurhistorische waarde. Zulke zones zijn gebieden met gebouwen die beschermd zijn als monument, of met gebouwen die deel uitmaken van een beschermd stads- of dorpsgezicht of van een beschermd landschap, en die een cultuurhistorisch waardevol geheel vormen. In die zones zijn slechts werken toegelaten die verenigbaar zijn met de cultuurhistorische identiteit van het gebied en de aanwezige waardevolle gebouwen. Dat moet blijken uit het advies van de bevoegde overheid dat wordt gegeven bij toepassing van de regelgeving inzake monumenten- en landschapszorg. Het oprichten van nieuwe gebouwen is er niet toegelaten.
In Het Nieuwsblad van 29 november werd echter door de erfpachthouder gesteld dat volgens de erfpachtovereenkomst nieuwbouw is toegelaten. Als dat waar is, bevat de erfpachtovereenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschap en de beheerders een bepaling die flagrant in overtreding is met het gewestplan.
Mijnheer de minister, mijn vraag is informatief van aard, maar is wel van belang voor de omwonenden, die er dus andere ideeën dan de erfpachthouder op na houden. Is de nieuwbouw volgens de erfpachtovereenkomst toegelaten? Zo ja, hoe is dat kunnen gebeuren? Welke maatregelen zullen worden getroffen om de bepalingen van de erfpachtovereenkomst conform te maken aan de bepalingen van het gewestplan? Bent u als minister van Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening van oordeel dat kantoorgebouwen thuishoren in een zone met cultuurhistorische waarde?
Minister Van Mechelen heeft het woord.
Minister Dirk Van Mechelen : Mijnheer Timmermans, om heel kort te antwoorden zou ik u artikel 4 van het gewestplan kunnen voorlezen, maar ik heb meer informatie gevraagd bij alle collega's die in dit dossier bevoegd zijn, zodat ik u meer informatie kan verstrekken.
De Beaulieu-site behoort tot het onroerend niet-bestemd patrimonium van het Vlaams Gewest. Dat wil zeggen dat het goed binnen de Vlaamse overheidsdiensten geen functie meer vervult. Het is met andere woorden tijdelijk of definitief niet meer dienstig voor de uitoefening van de activiteiten van de Vlaamse overheid. Zulke goederen worden door de functioneel bevoegde minister gedesaffecteerd en voor herbestemming of vervreemding ter beschikking gesteld van de Vlaamse minister die de financiën onder zijn bevoegdheid heeft, in casu minister-president Dewael. Het vestigen van zakelijke rechten op deze onroerende goederen, waaronder het afsluiten van een erfpachtovereenkomst, behoort tot de exclusieve bevoegdheid van de minister van Financiën. Informatie met betrekking tot de inhoudelijke bepalingen van de erfpachtovereenkomst kan dan ook slechts door de minister-president worden verstrekt.
Namens de minister-president kan ik u evenwel melden dat - en ik citeer : 'de erfpachtovereenkomst niet stipuleert dat nieuwbouw toegelaten is. Integendeel, er wordt bepaald dat onverminderd de stedenbouwkundige voorschriften, er geen bouwwerken kunnen worden aangebracht dan na het schriftelijk akkoord van de erfverpachter, in casu de Vlaamse Gemeenschap. Tot op heden werd een dergelijk akkoord niet aangevraagd. Bovendien dienen, los van een eventueel akkoord, voor de eigenlijke realisatie ervan ook steeds, conform de geldende wetgeving, de nodige stedenbouwkundige vergunningen bekomen te worden.' We hebben dus een dubbele verzekering. Enerzijds moet de erfpachthouder een afwijking vragen aan de minister van Financiën, anderzijds moet hij een aanvraag indienen bij mijn diensten voor een stedenbouwkundige vergunning.
Ik citeer verder : 'De erfpachtovereenkomst legt wel een restauratieverplichting op. Deze restauratie omvat, volgens de overeenkomst, het heroprichten van de tweede toren. De erfpachter dient evenwel het restauratiedossier, en bijgevolg ook de aspecten met betrekking tot de heroprichting van de tweede toren' - dat is de genoemde glazen toren - 'ter goedkeuring voor te leggen aan de minister bevoegd voor monumenten en landschappen, zodat conflicten met de bepalingen van het gewestplan kunnen worden voorkomen. De erfpachtovereenkomst wil ook hier geen afbreuk doen aan de stedenbouwkundige wetgeving en het aanvragen van de nodige stedenbouwkundige vergunningen.' Een tweede aspect betreft mijn expliciete bevoegdheid. Het gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse werd gedeeltelijk gewijzigd bij beslissing van de Vlaamse regering van 17 juli 2000, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 11 november 2000. De Beaulieu-site behoort volgens het definitief plan tot een zone met cultuurhistorische waarde. Zoals u terecht opmerkte, is het oprichten van nieuwe gebouwen in zo'n zone niet toegelaten. Ik verwijs naar artikel 4 van het nieuwe bestemmingsvoorschrift. Dat zegt letterlijk : 'Het oprichten van nieuwe gebouwen is er niet toegelaten.'
Een aanvraag daartoe, en elke mogelijke interpretatie in die zin, zal nooit worden aanvaard door de Raad van State, die over deze bepalingen een advies heeft gegeven. Er zijn alleen werken toegelaten die verenigbaar zijn met de cultuurhistorische identiteit van het gebied en de aanwezige waardevolle gebouwen. Dat blijkt uit het advies van de bevoegde overheid, dat werd gegeven in toepassing van de regelgeving inzake monumenten- en landschapszorg. Ik wijs erop dat ook de afdeling Monumenten en Landschappen niet onder mijn bevoegdheid, maar onder die van minister Sauwens ressorteert. Gelet op deze repercussie heb ik contact opgenomen met het kabinet van minister Sauwens.
Ik citeer uit het antwoord van minister Sauwens : 'Alleen het kasteel, met name de gevels en de Herculeszaal, zijn als monument beschermd. De omgeving van het kasteel werd niet beschermd. Voor het beschermde monument loopt thans een voorstudie in het kader van een restauratie. De bouwhistorische studie vordert en de restauratieopties die hieruit volgen worden vertolkt in het ontwerpdossier.
Wat betreft de verdwenen toren is door de afdeling Monumenten en Landschappen nog geen definitief standpunt ingenomen. Een hedendaagse invulling in de plaats van deze verdwenen toren is wel te overwegen vanuit het oogpunt van de monumentenzorg. Dit kan echter geen glazen toren worden omdat zo'n concept niet inspeelt op de architecturale kwaliteiten van het kasteel. Andere opties zullen nog verder worden onderzocht.' Ik meen hieruit te begrijpen dat de dienst Monumenten en Landschappen niet gelukkig is met het idee van een glazen toren.
Het is evident dat, bij de beoordeling van een eventuele bouwaanvraag, mijn administratie onverkort rekening zal houden met de stedenbouwkundige voorschriften en met het advies dat door Monumenten en Landschappen zou worden verstrekt. Vooralsnog werd evenwel geen bouwaanvraag ingediend.
De voorzitter : Mijnheer de minister, voor de mensen in Machelen die geïnteresseerd zijn in deze noodzakelijke restauratie, is het ongetwijfeld een hele geruststelling dat er geen verminkingen kunnen plaatsvinden. Los van de zaak van die glazen toren is het hoe dan ook stedenbouwkundig niet mogelijk een nieuwbouw op te trekken. Dit is een hele geruststelling na de alarmerende berichten die de bevolking al te horen had gekregen. Op een bepaald moment werd in dat verband zelfs gesteld dat alles in kannen en kruiken was en dat de werken nog in het begin van dit jaar zouden aanvangen. Op die manier jaagt men uiteraard een volledige gemeenschap tegen zich in het harnas. Uit uw antwoord blijkt echter duidelijk dat de zaak in goede banen wordt geleid.
Ik dank u ook voor het feit dat u enigszins mijn werk hebt overgenomen. Eigenlijk diende ik immers nog twee andere ministers om informatie te vragen.
Het incident is gesloten.