Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen Vergadering van 11/01/2001
Vraag om uitleg van de heer Kris Van Dijck tot mevrouw Mieke Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over het aantal rusthuisbedden in de Kempen
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Van Dijck tot mevrouw Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over het aantal rusthuisbedden in de Kempen.
De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Kris Van Dijck : Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, hoewel het niet de bedoeling kan zijn om bepaalde thema's te lokaal te behandelen, lijkt het me opportuun om een problematiek ter sprake te brengen die regelmatig weer opduikt.
Ik heb het in mijn schriftelijke vraag niet enkel over rusthuisbedden, maar ook over het tekort aan ziekenhuisbedden. Dit onderwerp komt momenteel weer uitgebreid aan bod in de regionale pers. Zo heeft het ziekenhuis van Herentals momenteel een bezettingscapaciteit van 110 percent. Ik vermoed dat het tekort aan RVT-bedden en de ellenlange wachtlijsten in de rusthuizen van OCMW's, van VZW's en in zuivere privé-instellingen ervoor zorgen dat oudere mensen vaak langer in het ziekenhuis blijven. Men kan immers niet onmiddellijk een opvangmogelijkheid vinden binnen de rusthuizen. Dit langere verblijf van oudere mensen heeft uiteraard een impact op de hoge bezettingspercentages van de ziekenhuisbedden. Mijns inziens zijn deze problemen onderling verbonden. Mijn concrete vragen betreffen evenwel specifiek de problematiek van de rusthuisbedden.
Zijn de administratieve diensten zich bewust van de problemen in de Antwerpse Kempen? Is er een oorzakelijk verband tussen beide tekorten? Indien dit het geval is, is het dan ook mogelijk een uitzondering te maken voor deze regio? Gaat het hier om een uitzonderlijke toestand of is de normering ondermaats? Moeten er grondige inhoudelijke wijzigingen komen? Is een uitbreiding van het aantal rusthuisbedden in de Kempen in de nabije toekomst mogelijk? Zijn de verschillende actoren op elkaar afgestemd? Het gaat hier immers om een probleem dat zich in alle sectoren voordoet. Zowel de openbare sector als de privé-instellingen kampen met deze tekorten. Welke oplossingen kunnen op korte termijn worden gerealiseerd?
De voorzitter : Minister Vogels heeft het woord.
Minister Mieke Vogels : Mijnheer Van Dijck, aangezien ik u de cijfergegevens die ik bij me heb zo dadelijk zal bezorgen, zal ik ze hier niet voorlezen. Ik weet niet of u het systeem van de programmatie van rusthuisbedden kent. Het programmatiecijfer wordt berekend aan de hand van de verwachte behoefte op een termijn van vijf jaar. Men houdt hierbij rekening met de vergrijzing, met de verstedelijking en met andere relevante factoren.
Mijnheer Van Dijck, ik heb hier de specifieke gegevens van alle gemeenten in de regio Turnhout. Het programmatiecijfer bedraagt 3191 bedden. Dit totaal omvat 2564 erkende en 609 vergunde bedden. Dit betekent dat 2564 bedden momenteel al effectief kunnen worden gebruikt en dat de overige 609 bedden wel reeds zijn vergund en aan een bepaalde voorziening zijn toegewezen, maar nog niet zijn gerealiseerd. Dit getal verduidelijkt meteen de acute schaarste in de regio. De komende twee jaar moeten er bijgevolg iets meer dan 600 bedden bijkomen. De precieze verdeling per gemeente staat in de cijfergegevens die ik u zal bezorgen.
In vergelijking met de ratio's van de rest van Vlaanderen liggen de cijfers voor het arrondissement Turnhout net onder het Vlaamse gemiddelde. Dit betekent dat een historisch tekort stilaan wordt rechtgetrokken. In een volgende programmatieperiode van vijf jaar zal Turnhout wellicht het Vlaamse gemiddelde bereiken.
De administratie heeft momenteel nog geen signalen ontvangen betreffende een acuut tekort aan rusthuisbedden in de regio. Een eventueel capaciteitsprobleem is wellicht te wijten aan het nog niet operationeel zijn van de reeds vermelde 609 vergunde rusthuisbedden. De rusthuizen hebben echter nog geen tekorten aan de administratie doorgegeven, wellicht omdat ondertussen een bijkomend pakket is toegewezen dat nog moet worden gerealiseerd. Volgens mij is er geen verband tussen het capaciteitstekort in de ziekenhuizen en in de rusthuizen. Er is in de Kempen wel een historisch gegroeid tekort aan ziekenhuisbedden. De regio Turnhout ligt opmerkelijk onder het Vlaamse gemiddelde. De programmatie van ziekenhuisbedden is in deze regio echter vaak gecombineerd met de reconversie van bedden. Het historische tekort is dan ook nooit rechtgetrokken.
Ik heb onlangs een bezoek gebracht aan het ziekenhuis van Herentals. Men heeft me daar duidelijk op dit probleem gewezen. Ik heb dit doorgegeven aan het federale niveau. De federale overheid zal echter nooit de programmatie van ziekenhuisbedden in een regio herzien, maar zal dit voor heel Vlaanderen willen herzien. Dit is een ernstig probleem, dat zowel op het Vlaamse als op het federale niveau is gekend. We moeten dit probleem op termijn kunnen oplossen. Er is echter geen verband tussen beide tekorten.
Het voorzien in ziekenhuisbedden voor de opvang van bejaarden zou een verkeerd signaal geven. Rusthuisbedden zijn een gezinsvervangend gegeven. Ziekenhuisbedden zijn een acuut of een revalidatiegegeven. Ze kunnen alleszins niet dienen als vervanging voor de woonomgeving. We moeten dit probleem oplossen waar het zich voordoet, namelijk in de rusthuissector zelf. De 609 bedden die de komende twee jaar moeten worden gerealiseerd, zullen wellicht enig soelaas bieden.
Een andere vraag betreft de wijze waarop de verschillende actoren in het veld op elkaar zijn afgestemd. Er zijn duidelijke gemeentelijke verschillen. Zo moeten mensen uit bepaalde gemeenten soms vrij ver naar een oplossing zoeken. Aangezien de rusthuisfinanciering nog steeds voor het overgrote deel een federale financiering is, bestaat er enkel in de vorm van infrastructuursubsidies een Vlaamse subsidiestroom naar de rusthuissector. De VIPA reglementering (Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden) maakt deze subsidiestroom bovendien afhankelijk van de zorgstrategische planning. Een voorziening die met VIPA subsidies een rusthuis wil bouwen, moet zich binnen de eigen regio positioneren en moet duidelijk zeggen welke verantwoordelijkheden ze wil opnemen en aan welke behoeften binnen de eigen regio ze tegemoet wil komen. In de betrokken regio willen de OCMW's van Arendonk, Mol en Malle momenteel hun rusthuiscapaciteit uitbreiden. Ze hebben de zorgstrategische planning reeds achter de rug.
Sinds 1998 dient de initiatiefnemer bij het aanvragen van een voorafgaande vergunning ook de relaties met de omliggende oudervoorzieningen in kaart te brengen. Ik wil in dit verband even verwijzen naar een project van Welzijnszorg Kempen. Heel wat lokale OCMW's zijn hierin vertegenwoordigd. Ze plannen een nieuw rusthuis in Meerhout, dat specifiek een antwoord moet bieden op het tekort aan opvang voor dementerende bejaarden.
Wat de oplossingen op korte termijn betreft, lijkt de realisatie van een regionaal overleg tussen de vertegenwoordigers van de thuiszorg en van de oudervoorzieningen me zeer dringend. De deelnemers aan dit overleg kunnen, in samenspraak met de ouderen, de regionale behoeften analyseren en afspraken maken over de opnamepolitiek, het zorgaanbod, de crisisopvang, de centrale wachtlijst en de uitbreiding van de thuiszorg.
De lokale dienstencentra en de SIT's (Samenwerkingsinitiatieven Thuiszorg) kunnen hieraan een belangrijke bijdrage leveren. Het is mijn bedoeling dergelijke initiatieven te ondersteunen door het toekennen van een projectsubsidie. Dankzij het thuiszorgdecreet voorziet mijn begroting in ruimte voor deze projectsubsidies. Met de regio Kempen zijn hierover trouwens al verschillende gesprekken gevoerd. Ik verwijs bijvoorbeeld naar de OCMW-samenwerking. Een uitbreiding daarvan naar de privé-sector zou op korte termijn soelaas bieden voor het nijpende tekort in uw regio.
De voorzitter : De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Kris Van Dijck : Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is zeker niet mijn bedoeling om de bejaarden langer in de ziekenhuizen te houden. Dat gebeurt nu echter wel. Een rusthuis is inderdaad een vervanging van thuiszorg. Als het onmogelijk is om ouderen thuis op te vangen, en men ook niet terecht kan bij een rusthuis, dan wordt er al snel voor gekozen hen langer in het ziekenhuis te laten verblijven. Daar dient het ziekenhuis echter niet voor.
Mevrouw de minister, u vermeldde dat er voor in totaal 609 bijkomende rusthuisbedden vergunningen zijn uitgereikt. Ik vraag me echter af in welke mate het vergunnen van deze uitbreiding zekerheid biedt dat de bedden er daadwerkelijk komen. Er is mij een voorbeeld bekend van een rusthuis dat een vergunning kreeg om serviceflats te bouwen. Deze vergunning is een bepaald aantal jaren geldig. Ook als zij in die periode niets ondernemen, is het uitbreidingsquotum formeel gezien bereikt en kunnen andere rusthuizen geen enkel initiatief meer nemen. Mevrouw de minister, ook u zit in een dergelijke situatie vast. Daarom ben ik wat voorzichtig over die 609 bedden, waarvan ik natuurlijk hoop dat ze er wel degelijk komen.
Daarom de volgende vraag : kan er worden opgetreden als instellingen vergunningen krijgen en er om wat voor reden dan ook niets mee doen? Misschien zijn ze er niet aan toe of hebben ze de middelen niet. In het ergste geval kan het ook een tactische zet zijn om initiatieven van andere rusthuizen te verhinderen. In deze wereld moet je je over niks verbazen.
Minister Mieke Vogels : Op dit moment zijn de vergunningen tien jaar geldig, wat inderdaad een lange periode is. Dat is zo geregeld omdat het natuurlijk een hele tijd in beslag neemt om gronden te verwerven, eventueel gewestplannen en BPA's (Bijzondere Plannen van Aanleg) te wijzigen, enzovoort. Ik zal onderzoeken of er nu een ernstige achterstand bestaat en in welke mate vergunningen niet worden ingevuld. Misschien moeten we deze termijn dan reduceren tot vijf jaar. Een minimaal tijdsbestek is vanzelfsprekend nodig, want anders wordt het onhaalbaar.
Wat betreft uw voorbeeld het volgende. Service-flats zijn een heel aparte problematiek. Ze worden niet gefinancierd met VIPA-subsidies, maar via de Bevak Invest. In deze zaak is inderdaad sprake van tamelijk manifeste onwil van bepaalde rusthuisexploitanten die tegen het Bevaksysteem zijn, en daarom niets doen met de vergunningen die hen werden toegekend.
De heer Kris Van Dijck : Mevrouw de minister, ik begrijp dat men de mensen een aantal jaren moet geven om iets met hun vergunning te doen, maar misschien is het wel mogelijk om hen te gepasten tijde een stand van zaken te laten geven. Op die manier zou duidelijk worden of ze er werk van maken of niet.
De voorzitter : Het incident is gesloten.