Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen Vergadering van 08/11/2000
Interpellatie van mevrouw Trees Merckx-Van Goey tot mevrouw Mieke Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over de verdere opvolging van het Vlaams en federaal onderdeel van het veiligheids- en justitieplan
De voorzitter : Aan de orde is de interpellatie van mevrouw Merckx-Van Goey tot mevrouw Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over de verdere opvolging van het Vlaams en federaal onderdeel van het veiligheids- en justitieplan.
Mevrouw Merckx heeft het woord.
Mevrouw Trees Merckx-Van Goey : Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, in juni had ik de kans om naar de stand van zaken te vragen met betrekking tot het federale veiligheids- en justitieplan, het Vlaamse onderdeel erin en de correlatie met onze bevoegdheden. We hebben toen vernomen dat deze een ongunstig advies over dit plan heeft verleend. Uit de antwoorden is toen ook gebleken dat dit onder andere een gevolg was van inhoudelijke opmerkingen over de bevoegdheidsverdeling. Bovendien verschilde de visie van de Vlaamse Gemeenschap op de aanpak van criminaliteit. Zowel minister Sauwens, als ministers Vanderpoorten en Vogels hebben gezegd dat het plan op meerdere plaatsen diende te worden aangepast. Via deze interpellatie vraag ik naar een stand van zaken.
Kan de minister zeggen wat er sinds de commissievergadering van 6 juli 2000 werd gedaan aan verdere opvolging? Welke initiatieven hebt u genomen? U mag natuurlijk ook aangeven welke initiatieven op federaal niveau zijn genomen. Welke afspraken zijn er gemaakt en welke aanpassingen zijn er gebeurd aan het federale plan?
In het federaal parlement is er na de aankondiging van het plan en een toelichting geen verdere bespreking meer aan gewijd. In de 'State of the Union' werd door heel wat fracties in de Kamer - zeker ook door de CVP - vastgesteld dat op de begroting Justitie maar in 180 miljoen frank is voorzien voor de uitvoering van dit ambitieuze plan. Uit de debatten is gebleken dat bijvoorbeeld de uitbouw en bemanning van justitiehuizen het niet heeft gehaald. Ook voor de invoering van alternatieve straffen, de centra voor jeugddelinquenten en onthaalbalies is in niets voorzien.
Ik neem aan dat de geringe stijging van het budget Justitie ook voor ons belangrijke gevolgen zal hebben. Het invoeren van alternatieve straffen wordt zeker vertraagd bij gebrek aan personeel en omkadering om de naleving van de straffen op te volgen. De centra voor jonge delinquenten die in de steden zouden worden opgericht, zullen op zich laten wachten. Van het benodigde budget van 400 miljoen frank zou maar 50 miljoen frank overblijven. Het kleine bedrag dat wordt voorbehouden voor de uitvoering van het veiligheidsplan, blijft beperkt voor maatregelen tegen de georganiseerde misdaad. Dat betreuren we. Er zijn maar weinig middelen voor bijvoorbeeld slachtofferhulp, daderhulp, enzovoort. Is er over die minimalistische invulling overleg gepleegd met de Vlaamse regering?
De heer Holemans stelde in de Commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden een vraag over de aangekondigde samenwerking tussen Welzijn en Justitie. Komt die samenwerking er? Wat is de stand van zaken op dat vlak? Is er een datum vooropgesteld om de projecten die achteraan in het veiligheidsplan aan de gemeenschappen worden toevertrouwd, in de praktijk om te zetten? Dreigen de initiatieven van de Vlaamse regering niet op de lange baan te worden geschoven of zelfs te worden gehypothekeerd door het uitstel van de uitvoering van vele punten in het veiligheidsplan tot de budgetcontrole? Is er al een definitief advies verleend over dit veiligheidsplan?
De voorzitter : Mevrouw Declercq heeft het woord.
Mevrouw Veerle Declercq : Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik wil kort aansluiten bij deze interpellatie. Het veiligheidsplan heeft ons reeds van bij het begin zorgen gebaard : de wijze waarop het tot stand is gekomen en het negatieve advies. Er blijven drie cruciale vragen. Hoe en waar wordt er overleg gepleegd? In welke middelen is voorzien? Wat is de specifieke rol van het Vlaams Parlement? We hebben ook een rol te spelen inzake preventie, alternatieve straffen, enzovoort. De keuzes die wij maken, zijn anders dan die van het federale niveau. Wordt daar aandacht aan besteed? Wat zal er gebeuren met de veiligheidscontracten en de middelen daarvoor?
Ik stel ook voor om deze bespreking nog eens opnieuw te voeren in een algemenere context. Huisvesting, Onderwijs en Binnenlandse Zaken hebben ook een rol te spelen. Misschien moeten we daarover minister-president Dewael interpelleren, ook om de situatie van Welzijn te ondersteunen. We staan er nu alleen voor om die projecten tot een goed einde te brengen.
De voorzitter : Ik wil nog eens kort de aandacht vestigen op onze twee specifieke doelgroepen. Ten eerste zijn er de jongeren. We kennen de plannen van de regering over de integrale jeugdhulpverlening. Er is natuurlijk ook nog het luik omtrent delinquentie. Een tijdje geleden zag ik bij de beslissing om artikel 53 van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming af te schaffen, dat er een akkoord zou zijn tussen Justitie en Welzijn. Er zullen een aantal nieuwe plaatsen worden gecreëerd in de gesloten voorzieningen. Is daartoe in middelen voorzien?
Minister Mieke Vogels : Neen.
De voorzitter : Ten tweede is er de groep van de geïnterneerden. Is er op dat vlak intergouvernementeel overleg?
Minister Vogels heeft het woord.
Minister Mieke Vogels : Mevrouw de voorzitter, ik ben blij dat ik de gelegenheid krijg om in de commissie de verdere stand van zaken wat betreft onze raakvlakken met het federale veiligheidsplan toe te lichten. Het is niet omdat het niet in de krant komt, dat er niets gebeurt.
Sedert de commissievergadering van 6 juli is het overleg tussen mijn administratie, mijn kabinetsmedewerkers en de administratie en het kabinet van de minister van Justitie voortgezet. Dit overleg resulteerde in een ontwerp van protocolakkoord. We hebben daar een aantal opmerkingen over geformuleerd. Het ligt nu weer bij de minister van Justitie. Zodra hij zich akkoord verklaart met het ontwerp, zal ik dit ter goedkeuring voorleggen aan de Vlaamse regering, waarna ik het aan het Vlaams Parlement zal overmaken. Dit betekent de facto dat het voorlopig negatieve advies van de Vlaamse regering wordt opgeheven, vermits in dit protocolakkoord een aantal zaken worden verduidelijkt.
Uit dit overleg blijkt dat Justitie de eigen visie, invalshoek en aanpak vanuit de Vlaamse Gemeenschap met betrekking tot de Vlaamse bevoegdheden, zoals preventie, hulpverlening, enzovoort, wenst te respecteren bij de verdere samenwerking. Dit wordt heel duidelijk zo vastgelegd in de uitgangspunten bij het protocol, waarbij de toon wordt gezet van de samenwerking. Beide ministers expliciteren hun visie met betrekking tot de aanpak van het maatschappelijk probleem van criminaliteit, onveiligheid en hun gevolgen. Beide ministers verklaren samen te werken aan een complementair beleid, elk vanuit hun eigen bevoegdheid en met hun eigen doelstellingen.
Belangrijk hierbij is dat het duidelijk wordt dat de Vlaamse Gemeenschap geen instrument wordt in het veiligheidsdenken van Justitie. Justitie van zijn kant engageert zich om ruimte te scheppen voor buitengerechtelijke conflictoplossing en voor hulpen dienstverlening aansluitend op het justitiële optreden.
Vervolgens worden de bestaande samenwerkingsakkoorden behandeld. Daarbij worden die punten naar voren gehaald die bepaald zijn in de samenwerkingsakkoorden maar nog niet uitgevoerd. Daarbij wordt ook duidelijk dat Vlaanderen nooit de financiële consequenties van samenwerkingsakkoorden die door vorige regeringen zijn aangegaan, ernstig op zich heeft genomen. Hulp- en dienstverlening aan gedetineerden, seksuele delinquenten en slachtoffers behoren tot de exclusieve bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap. Dat was in vorige samenwerkingsakkoorden al duidelijk gezegd. Het departement Justitie is al bezig met het opstellen van nieuwe taakomschrijvingen voor zijn personeel. Daarin zou men zich op de kernopdrachten concentreren. Taken die vandaag tot de exclusieve bevoegdheid van de Vlaamse en Franse Gemeenschap behoren, worden afgestoten, en terecht. We vragen dat men onze bevoegdheden respecteert, maar dat impliceert ook dat we in staat moeten zijn om ze waar te maken.
We zullen ook proberen om binnen de beperkte budgettaire ruimte onze verantwoordelijkheid op te nemen. In 2000 worden subsidies vrijgemaakt om het equivalent van telkens 11,5 voltijdse medewerkers zowel voor slachtofferhulp, als voor justitieel welzijn aan te werven. In 2000 zijn bijkomende plaatsen gecreëerd ten voordele van de kwalitatieve en kwantitatieve versterking van het hulpverleningsaanbod ten voordele van minderjarigen, ten belope van 228 miljoen frank. Nog voor het eind van dit jaar zal ik projecten goedkeuren ten voordele van de alternatieve, zogenaamd herstelgerichte afhandeling van jeugddelinquentie. Ik start in dat verband een actiegericht en interuniversitair, beleidsgericht, descriptief onderzoek, in het verlengde van de Family Group Conferencing.
In 2001 wil ik aandacht schenken aan de eerstelijnsopvang van kinderen-slachtoffers. Met subsidies voor projecten zullen we proberen om de deskundigheid op te drijven. Het gebruik van het vrijwilligersmodel moet worden bevorderd. Dat past ook in het kader van het Internationale Jaar van de Vrijwilligers.
Wat de hulp en dienstverlening aan gedetineerden en seksuele delinquenten betreft, is onder leiding van directeur-generaal Morris in de eerste helft van 2000 een Vlaams strategisch plan ontwikkeld. Dat gebeurde in samenspraak met alle betrokken Vlaamse departementen en de administratie van Justitie. Dit strategisch plan is op 17 juli 2000 door de Vlaamse regering goedgekeurd als basis voor verdere onderhandelingen met mijn Vlaamse collega's en met het departement voor Justitie. Ik stel voor dat we na de begrotingsbesprekingen hierover eens van gedachten wisselen, op basis van een uiteenzetting van de heer Morris.
Op dit ogenblik werkt op Vlaams niveau een interkabinettenwerkgroep aan een verfijning van het plan. In 2001 start men met de implementatie van dit strategisch plan in een aantal gevangenissen van een pilootregio. Hiervoor voorzie ik in een budget van 20 miljoen. Het is Justitie menens, want zowel de administratie als de minister aanvaarden dat er binnen de muren van de gevangenis een directeur komt die wordt aangeduid door de administratie voor Welzijn. Die directeur zal bevoegd zijn voor het justitieel welzijnsbeleid en de reïntegratie in de samenleving. We moeten natuurlijk de middelen vinden om die directeurs te benoemen. De commissie kan zich hierover later beraden.
In dat plan zijn ook specifieke voorstellen opgenomen die tegemoetkomen aan de terechte bekommernissen die deze commissie koestert over de aanpak van gedetineerden. Verder is binnen de marges van de interministeriële conferentie voor Volksgezondheid een werkgroep opgericht die de oriëntatie van de psychiatrie naar de gedetineerden onder de loep neemt. U weet dat binnen het OPZ van Rekkem wordt gewerkt aan de uitbouw van een halfopen afdeling voor geïnterneerden. Er beweegt dus wat, hoewel het allemaal nogal traag gaat. Interministeriële conferenties zijn uitermate log. Ze richten werkgroepen op en het belangrijkste is wel dat men ermee bezig is. Het is overigens de taak van het parlement om de ministers aan te sporen er werk van te maken.
Als we dit allemaal ernstig willen nemen, dan moeten we onze administratie versterken. Tot vandaag was er welgeteld één aandachtsambtenaar die werkte aan de relatie Welzijn-Justitie. In de begroting voor 2000 zijn middelen opgenomen voor de oprichting van een cel 'criminaliteit en samenleving', binnen de administratie voor Welzijn. Eerstdaags gaan twee nieuwe ambtenaren aan de slag om het Vlaamse beleid mee gestalte te geven. Ze worden betaald met middelen uit de begroting 2000.
De thema's justitiehuizen, alternatieve maatregelen en sancties voor meerderjarigen en internering en afhandeling van jeugddelinquentie zijn nog niet geregeld in de samenwerkingsakkoorden. In het samenwerkingsakkoord waaraan we vandaag werken, is een werkprocedure opgenomen om die knelpunten in de toekomst aan te pakken. De relatie tussen de justitiehuizen en de kerntaken van Justitie hangt af van de verdere uitbouw van een Vlaams forensisch welzijnsbeleid. Het is de vraag of die uitbouw moet gebeuren in het kader van het algemeen welzijnswerk dan wel op zichzelf moet staan, gezien de betrokkenheid van andere departementen zoals Onderwijs en Tewerkstelling en Arbeid en de relatie met de justitiehuizen. In dit verband is opgedragen om nog dit najaar een actiegericht onderzoek uit te voeren, met deelname van de betrokkenen van het veld. Die betrokkenen zijn onder meer de Centra voor Algemeen Welzijn, die met dader- en slachtofferhulp en justitieel welzijnswerk bezig zijn. Ze moeten bekijken hoe we in samenwerking met justitie een Vlaams forensisch welzijnswerk gestalte kunnen geven.
Hoe zit het met de federale middelen? Iedereen wil zijn eigen bevoegdheden behouden. Het is dan ook logisch dat de federale regering niet overlegt met ons over de opmaak van de federale begroting. We zijn wel een nachtje in het Egmontpaleis uitgenodigd om te spreken over de staatshervorming. Het veiligheidsbeleid stond niet ter discussie. Heeft dat gevolgen voor de uitbouw van ons Vlaams beleid? Ik denk het niet. We moeten proberen om in Vlaanderen en binnen het parlement en de regering het draagvlak voor de uitbouw van het Vlaams forensisch welzijnsbeleid te verbreden. Zo kunnen we toekomstige samenwerkingsakkoorden ook met eigen middelen waarmaken. We moeten onze bevoegdheden ook daadwerkelijk kunnen uitoefenen.
De voorzitter : Ik heb akte genomen van uw aanbod om in de commissie over het strategisch plan te discussiëren.
Mevrouw Merckx heeft het woord.
Mevrouw Trees Merckx-Van Goey : Ik dank de minister voor haar antwoord. We beschikken niet over de tekst van het protocol. Bijgevolg is het moeilijk om na te gaan of en hoe men op onze vragen is ingegaan. Natuurlijk moet de autonomie van eenieder worden gerespecteerd. Mevrouw Declercq en ikzelf kunnen onze controletaak enkel uitvoeren als we die tekst hebben. Om deze interpellatie zin te geven, zou ik toch een antwoord willen krijgen op mijn precieze vragen. Wanneer is er overlegd? Met wie en waar is dat gebeurd? Welke werkgroepen hebben zich daarover gebogen? Niet alleen het resultaat is belangrijk. We weten hoe het veiligheidsplan tot stand is gekomen. Het is belangrijk dit te kunnen toetsen. Het is interessant te weten of de Franse Gemeenschap haar inbreng levert. Ik veronderstel dat u ons bijkomende uitleg zult verschaffen zodra het protocol er is.
Volgens u is het belangrijk dat Vlaanderen zorgt voor een groter draagvlak voor een eigen justitieel welzijnswerk. Ook op financieel vlak moet dit gebeuren. De Handelingen over de periode 1995- 1999 tonen aan dat ik steeds initiatieven in die zin heb genomen. Ik verheug me er dus over dat ook anderen dat nu willen doen. Ik vrees echter dat we tijdens de begrotingsbesprekingen ontgoocheld zullen worden. Het is een plan dat zowel op federaal als op Vlaams niveau moet worden uitgevoerd. De aanpak zal complementair moeten zijn. Als het federale niveau andere doelstellingen verdedigt en de financiële inspanningen vermindert, zal dit ons dwingen om de Vlaamse inbreng in dezelfde mate te doen toenemen. Voor het luik 'strategisch plan gedetineerden' is in 20 miljoen frank extra voorzien. Voor slachtofferhulp is er geen bijkomende budgettaire inspanning gepland. De justitiehuizen zullen bijkomende uitgaven met zich meebrengen.
Het is goed dat we over dat Vlaams strategisch plan een gedachtewisseling kunnen houden. En het is een goede zaak dat inzake de bestaande samenwerkingsakkoorden Justitie zich op haar kerntaken zal terugplooien. Ik hoop alleen dat dit ook federaal zal blijken. Dikwijls komt men ons in afspraken of protocollen tegemoet, maar wordt dit federaal niet vertaald. Ik zal de zaak met de federale collega's verder bespreken.
Wij zullen een schriftelijke motie indienen.
De voorzitter : Mevrouw Declercq heeft het woord.
Mevrouw Veerle Declercq : De details zijn voor ons niet belangrijk, maar het zou interessant zijn de besluiten te ontvangen van de tussenstappen die zijn ondernomen. Er zijn vele elementen die niet in de krant verschijnen en wij gaan immers voort op wat we horen en zien. Op het veld verzamelt men nu bijvoorbeeld informatie over internering. De kloof tussen het parlementaire en het regeringswerk en wat op het veld gebeurt, zou moeten worden gedicht.
De voorzitter : Mevrouw Van Den Heuvel heeft het woord.
Mevrouw Ria Van Den Heuvel : Mevrouw Declercq volgt het dossier op. Het is zinvol dat wij eveneens een schriftelijke motie indienen.
Minister Mieke Vogels : Ik zie niet in waarom mevrouw Merckx de agenda van mijn medewerkers zou moeten kennen. Ik denk niet dat dit de gewoonte is. Hetzelfde geldt voor de tussentijdse resultaten. Tijdens onderhandelingen met andere overheden proberen wij vooral resultaten te boeken. Vervolgens worden deze resultaten aan de regering en aan het parlement voorgelegd. Nadien wordt op een open manier met de basis gepraat.
Vanuit de jeugdhulpverlening weet ik dat, eens men aan de basis hoort dat er geld is voor bepaalde experimenten, iedereen een onderhoud aanvraagt met parlementsleden of met de minister om een deel van de taart te bemachtigen. Men moet de zaken evenwel niet omdraaien. Men moet duidelijk weten wat men wil, daarmee naar regering en parlement stappen om het te laten goedkeuren en in functie daarvan op het terrein een en ander proberen uit te voeren.
De Franstalige Gemeenschap is altijd wel betrokken, maar heeft niet altijd dezelfde belangen. Wanneer Justitie stelt dat het zich op zijn kerntaken wil terugplooien, dan hoort de Franstalige Gemeenschap dit niet graag. Als de justitieassistenten zich prioritair gaan richten op de strikt justitiële opdrachten, is het voor haar veel moeilijker dan voor ons om het forensisch welzijn te bewerkstelligen. Justitie wil dit nochtans doen. Zij wil het geld zo efficiënt mogelijk inzetten voor de kerntaken. Uiteraard verhoogt dit de druk op de gemeenschappen. Via samenwerkingsakkoorden moeten duidelijke lijnen worden getrokken.
Hetzelfde geldt voor het Vlaamse niveau. Vorig jaar werd een flinke injectie gegeven aan de slachtofferhulp. Dit jaar voorziet Welzijn in 20 miljoen frank voor het opstarten van het justitieel welzijn op basis van het Strategisch Plan dat zal worden besproken. Hiervoor zullen ook gelden moeten komen vanuit andere sectoren zoals Cultuur, Sport, Onderwijs en Tewerkstelling. Ik ben coördinerend minister en zal er bij de andere ministers aandringen om het budget van 20 miljoen frank volgend jaar met hun bijdrage te doen aanzwellen. Ik reken op de parlementsleden om dit met hun fractie te bespreken en de collega's die in andere commissies zitting hebben hiervoor warm te maken.
Met redenen omklede moties
De voorzitter : Door mevrouw Merckx en mevrouw Becq en door mevrouw Van Den Heuvel werden tot besluit van deze interpellatie met redenen omklede moties aangekondigd. Ze moeten zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het parlement zal zich daarover tijdens een volgende plenaire vergadering moeten uitspreken.
Het incident is gesloten.