Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 08/11/2000
Vraag om uitleg van mevrouw Veerle Declercq tot de heer Steve Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de haven van Zeebrugge
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Declercq tot de heer Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de haven van Zeebrugge.
Mevrouw Declercq heeft het woord.
Mevrouw Veerle Declercq : Mijnheer de minister, collega's, mijnheer de voorzitter, de haven van Zeebrugge is in de voorbije jaren al verschillende malen aan bod gekomen, en we zijn er ons ook van bewust dat dit een complex geheel is.
Voor de omwonenden en de regio is het echter steeds onduidelijker hoe de haven zal evolueren. Expansieberichten, concurrentieberichten en natuurbeschermingsmaatregelen zorgen voor de nodige verwarring. Er worden prachtige kleurrijke brochures van de MBZ verspreid waarin de ombouw van de achterhaven tot een milieubedreigende tijhaven voorgesteld wordt, en ook De Hondt pakt regelmatig uit met grootse kanaalplannen waaruit blijkt dat het milieu weinig gerespecteerd wordt. We lezen in de pers op 26 oktober dat Zeebrugge haar grootste containerklant verliest, wegens concurrentie met onder andere Rotterdam en Groot-Brittannië.
Ondertussen heeft de regering reeds honderden hectaren vogelrichtlijngebied in de Zeebrugse achterhaven geschrapt. Het compenseren van de verloren waardevolle polder in de achterhaven door het opnemen in vogelrichtlijngebied van nog niet beschermde delen van de polder op andere plaatsen, vormt op dit moment louter een planologische compensatie. Het totaal aantal hectaren vogelrichtlijngebied wordt weliswaar niet verminderd, maar de netto-oppervlakte aan waardevolle polders vermindert wel.
We erkennen het belang van de zeehaven, maar we stellen ons ernstige vragen over de verdere aanpak. Men zegt al jaren dat de ruimte in de voorhaven vlug volzet zal zijn. We stellen echter vast dat Flanders Container Terminals nog steeds voor meer dan de helft onderbezet blijft, terwijl infrastructuren in Antwerpen en Vlissingen de containercapaciteit zullen verdubbelen en de concurrentie tot in het zinloze zullen opdrijven.
Ik nodig de minister dan ook uit om eens naar Zeebrugge te komen. Onze grote bekommernis is echter waar en hoe de komende beslissingen voorbereid worden. In welke mate staat de regering achter de plannen van de MBZ? Hoe ver staat het met het beloofde dokschip? Hoe ver staat het met het onderzoek inzake het Noorderkanaal? In welke mate zijn de plannen van de MBZ bespreekbaar, zoals het afbreken van de Visartsluis in de voorhaven, het dichtgooien van een paar dokken en het verbreden van het Boudewijnkanaal om van Zeebrugge een opentijhaven te maken? Kan de minister ons verzekeren dat het doortrekken van A18 van Jabbeke naar Brugge op termijn geen enkele kans meer maakt en dat de werken aan de N31 in 2003 zullen opstarten? Kan de minister ons verzekeren dat er absoluut niet meer geraakt zal worden aan een niet-opgespoten terrein van 174 hectare in de Zeebrugse achterhaven dat als vogelrichtlijngebied door de huidige regering werd behouden? Zijn er reeds concrete plannen in verband met de ontsluiting van de Zeebrugse achterhaven naar de N49, en kan ook daar overwogen worden de bestaande weg te optimaliseren? Zijn er afspraken met de federale regering in verband met het optimaliseren van het spoorweggebruik?
Wat de haven van Zeebrugge betreft, hadden we ook graag eens duidelijke cijfers gekregen in verband met de havengebonden tewerkstelling. Kan in de toekomst het havenbeleid in haar totaliteit worden bekeken, zodat de havens op elkaar afgestemd kunnen worden en elkaar aanvullen in hun specialisatie, in plaats van de concurrentie in de hand te werken door overbodige infrastructuurwerken? Hoe zal de waanzinnige concurrerende en onafhankelijke groeihonger van alle havensteden beperkt worden? Het is toch totaal absurd dat we in ons klein landje alle havens renteloos laten uitbreiden, ten koste van het milieu, natuur, leefbaarheid van de dorpen enzovoort. Zou het niet beter zijn dat de regering afspraken kan maken met alle havenbesturen in de Vlaams-Nederlandse Noordzeedelta?
De heer Jul Van Aperen : Ik zou zelf even een vraag stellen waarop de minister waarschijnlijk niet zal kunnen antwoorden omdat het veeleer een aangelegenheid is van de stad Brugge. Ik heb deze week vernomen dat men aan het Wielingendok, waar momenteel de nieuwe trafiek van Stora uit Zweden aankomt, de parkeergelegenheid wil uitbreiden omdat er te weinig ruimte is. Nu blijkt echter dat men bepaalde plaatsen in het Wielingendok niet kan verharden omdat er daar vogelnesten liggen. Men kan niet uitbreiden voor er aan de gasterminal een natuurreservaat is, waar men opgespoten grond wil aanbrengen om die vogels naartoe te brengen.
Ik vraag me echter af waar we dan mee bezig zijn. Twee kilometer verder ligt namelijk het Zwin, en de vogeltjes aan het Wielingendok zullen toch ook wel zien dat er daar meer plaats is dan tussen de containers, en zullen dan wel verhuizen.
Minister Steve Stevaert : Ik kan daar wel op antwoorden, mijnheer de voorzitter. Ik stel voor dat er een project komt onder uw voorzitterschap om die vogels op te leiden. Via de nieuwe technologie of via een inburgeringscontract moet dat toch mogelijk zijn. (Gelach)
Mevrouw Declercq, de door u aangehaalde plannen worden bestudeerd in verschillende nog lopende studies of betreffen enkel denkkaders die binnen bepaalde diensten worden besproken.
In mijn opdracht is bij de administratie momenteel de voorbereiding voor de opmaak van een strategisch plan voor de haven van Brugge-Zeebrugge gestart. De geciteerde plannen en studies zullen binnen dit strategisch plan gekaderd en afgewogen worden, in een globale visie op de ontwikkeling van de haven van Brugge-Zeebrugge. In principe zal het strategisch planproject begin 2001 van start kunnen gaan. Alle belanghebbenden en belangstellenden zullen op één of andere wijze worden betrokken in het proces.
De opmaak van dit strategisch plan moet uitvoering geven aan hoofdstuk 2, deel 4 van het Vlaams regeerakkoord.
De vier Vlaamse zeehavens hebben elk hun specificiteit, en de omgevingen van die zeehavens hebben uiteenlopende karakteristieken. De gebruikte methodologie voor de strategische planning in de zeehavengebieden moet worden afgestemd op de regionale situatie en haar eigenheid.
Op 19 mei 2000 besliste de Vlaamse regering over de samenstelling van de werkgroep strategische planning voor het hele Antwerpse havengebied op linker- en rechteroever. Daarbij moet uitdrukkelijk worden gesteld dat dit voor de strategische planning in Zeebrugge niet absoluut analoog moet gebeuren. De voorbereiding die de administratie momenteel voert voor een strategisch plan voor de haven van Zeebrugge moet onder andere een advies bevatten over de samenstelling van de werkgroep, aangepast aan de regionale eigenheid.
Deze werkgroep voor de Linkeroever telt bij wijze van voorbeeld vertegenwoordigers van alle betrokken ministers, de milieubeweging, de betrokken gemeentebesturen en intercommunales, het havenbedrijf en de administraties die met openbare werken, ruimtelijke ordening, milieu, mobiliteit, economie en landbouw bezig zijn. De samenstelling is een duidelijke indicatie voor het multidisciplinair aspect van de strategische planning.
Naast het havendecreet en de Europese vogel- en habitatrichtlijnwetgeving is ook het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen een richtinggevend beleidskader voor dit strategisch plan. Het Vlaams Gewest moet voor de zeehavens - dus ook voor Zeebrugge - terreinen als zeehavengebied afbakenen in gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen op basis van de strategische planning.
Verder is het in dit verband relevant te verwijzen naar artikel 28 van het havendecreet over het zogenaamde subregionaal overleg. Ik citeer : 'Op verzoek van het havenbedrijf en één van de steden of gemeenten, bedoeld in het tweede lid, kan de Vlaamse regering per havengebied een subregionaal overlegorgaan oprichten om de impact van de havenactiviteiten op de ruimtelijke ordening, het leefmilieu, de mobiliteit en de leefbaarheid van de woonkernen na te gaan en daaromtrent adviezen in te winnen.
Naast het Vlaams Gewest en het betrokken havenbedrijf hebben de steden en gemeenten op wier grondgebied het betrokken havengebied zich uitstrekt of wier grondgebied grenst aan dit havengebied steeds het recht om deel uit te maken van dit overlegorgaan. De adviezen van dit overlegorgaan worden overgemaakt aan de Vlaamse regering. De Vlaamse regering bepaalt de verdere samenstelling, de concrete adviesopdracht en de werking van dit gewestelijk subregionaal overlegorgaan.' Het uitvoeringsbesluit dat de oprichting op verzoek van subregionale overlegorganen moet mogelijk maken werd principieel goedgekeurd door de Vlaamse regering op 19 juli jongstleden. Het advies van de Raad van State werd gevraagd in de normale procedure binnen de maand. Zodra dit advies beschikbaar is zal ik de nodige stappen zetten om het uitvoeringsbesluit op artikel 28 zo spoedig mogelijk voor te leggen aan de Vlaamse regering voor definitieve goedkeuring.
De voorzitter : Mevrouw Declercq heeft het woord.
Mevrouw Veerle Declercq : Ik hoop wel dat er in een termijn voorzien is, want de bevolking en wijzelf worden ongeduldig.
De voorzitter : Het incident is gesloten.