Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 12/10/2000
Vraag om uitleg van mevrouw Riet Van Cleuvenbergen tot de heer Steve Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over het fietsbeleid
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Van Cleuvenbergen tot de heer Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over het fietsbeleid.
Mevrouw Van Cleuvenbergen heeft het woord.
Mevrouw Riet Van Cleuvenbergen : Sinds de federalisering van de administratie Wegen is er in Vlaanderen duidelijk een fietsbeleid op gang gekomen. Langs heel wat gewestwegen heeft men fietsstroken afgebakend, soms niet voldoende breed, maar dat is een andere kwestie. Sinds enkele jaren worden ook afzonderlijk gelegen fietspaden gerealiseerd. Deze zijn op de maat van de fietser gemaakt en dus voldoende breed en met een kwalitatieve wegbedekking. De realisatie hiervan verloopt aan de hand van een driejarenplan. Door onder andere module 13 van het mobiliteitsconvenant kunnen gemeenten hun inbreng doen. Toch ervaar ik dat de vooropgestelde planning niet altijd even vlot verloopt. Dit heeft verschillende oorzaken zoals te weinig overleg met de gemeenten, een onvoldoende uitgewerkt mobiliteitsplan, onteigeningen die tijd en geld kosten. Men heeft waarschijnlijk eerst de gemakkelijke fietspaden aangelegd en nu komt men aan de moeilijke en dure fietspaden toe. Dat vertraagt wellicht de planning. Hier komt nog bij dat de normen voor fietspaden strenger zijn geworden.
Als parlementslid wil ik de plannen van een minister kunnen opvolgen. In juli 1998 stelde ik een schriftelijke vraag aan minister Baldewijns en in juni jongstleden aan minister Stevaert om de stand van zaken te kunnen vergelijken met de vooropgestelde planning. Ik vroeg ook naar de realisaties per provincie. Uit het antwoord blijkt dat de aanleg van vrijliggende fietspaden plots achteruit is gegaan. Ik heb al enkele objectieve moeilijkheden opgesomd. Deze had men moeten inschatten bij de planning. Wat me vooral ergert, is dat ik slechts algemene cijfers kreeg over de vrijliggende fietspaden en niet per provincie zoals ik had gevraagd. U kunt nu wel zeggen dat u die niet hebt, maar ik heb zelf verschillende administraties gebeld en zij deden wel de moeite om de cijfers op te zoeken. Ik heb nu meer inzicht in de problemen die administraties ervaren bij het opzoeken van dergelijke zaken.
Ik had deze vraag oorspronkelijk als een interpellatie ingediend, niet omdat het onderwerp politiek zo zwaarwichtig is, maar omdat een motie van aanbeveling hier eventueel op haar plaats zou zijn. Deze cijfers worden immers niet systematisch bijgehouden door de administraties. Zij moeten alle plannen afzonderlijk nakijken. Men weet trouwens niet hoe men een dergelijke vraag moet beantwoorden. Sommigen nemen alleen de afzonderlijke fietspaden in rekening, anderen tellen alle fietspaden. Sommigen geven de fietspaden langs twee kanten van de weg op en bekomen zo een totaal verschillend resultaat.
Als het fietsbeleid zo belangrijk is, en dat is het voor de burger, dan zou men permanent objectieve informatie ter beschikking moeten stellen. De administratie moet de richtlijn krijgen om bij elke nieuwe planning alle gegevens te verzamelen zodat de minister en het parlement de realisaties kunnen volgen. Ik stel u daarom de volgende vragen. Waarom wordt op een concrete parlementaire vraag hierover slechts vaag geantwoord? Waarom is de informatie over de planning van de fietspaden en de effectieve uitvoering ervan niet toegankelijk via het internet of via andere kanalen? Heel wat andere informatie van de administraties is immers wel toegankelijk. Is het niet zinvol om de effectieve resultaten systematisch aan het parlement voor te leggen samen met een evaluatie zodat het mogelijk is om algemene knelpunten weg te werken?
De voorzitter : Minister Stevaert heeft het woord.
Minister Steve Stevaert : Mevrouw de voorzitter, mevrouw Van Cleuvenbergen, in feite hebt u zelf al ten dele antwoord gegeven op de vragen.
Het verstrekken van statistische gegevens kan aanleiding geven tot misverstanden indien men niet is vertrouwd met de materie. Ik geef er daarom de voorkeur aan geen statistische gegevens vrij te geven. Een voorbeeld kan dit misschien verduidelijken. Hoewel de bedragen die worden besteed aan fietspaden redelijk gelijk kunnen lopen van jaar tot jaar of van provincie tot provincie, kan het aantal kilometers nieuw aangelegde fietspaden sterk verschillen. Dit is het geval omdat de kostprijs voor de aanleg van fietspaden in sterke mate wordt beïnvloed door de onteigeningskosten.
Daarnaast wordt ook geïnvesteerd in de verbetering van het comfort en de veiligheid van de fietsers in het licht van de herinrichting van doortochten en de heraanleg van kruispunten. Het is onbegonnen werk om projectgebonden aanbestedingsbedragen voor de heraanleg van doortochten of kruispunten op te splitsen en toe te wijzen aan specifieke categorieën van weggebruikers.
Het verzamelen van statistische informatie vergt bovendien veel tijd. De administratie zou daardoor minder tijd kunnen besteden aan de uitvoering van haar eigenlijke opdracht. Het Vlaams Parlement heeft hiermee rekening gehouden bij de opmaak van het Reglement door te voorzien in de onontvankelijkheid van vragen die uitsluitend strekken tot het verkrijgen van statistische informatie. Niettemin is het gevoerde beleid inzake fietspaden vrij duidelijk. De planning voor de aanleg van fietspaden werd opgenomen in het driejarenprogramma van de administratie Wegen en Verkeer. Dit programma wordt jaarlijks aan het parlement meegedeeld. Ook de lokale overheden worden ruim op voorhand ingelicht vermits de aanleg van fietspaden wordt uitgevoerd via specifieke bijakten van het mobiliteitsconvenant.
De evaluatie van het gevoerde beleid is mogelijk door het analyseren van de opeenvolgende meerjarenprogramma's die aan het parlement worden meegedeeld. Ik ben het met u eens dat we op dit vlak nog werk moeten leveren. Ik wil echter geen systeem van constante bevraging waarbij gegevens de hele tijd verkeerd worden geïnterpreteerd. Enkel op basis van de evaluatie aan de hand van de meerjarenprogramma's kan duidelijkheid worden geschapen, in het andere geval krijgen we volledige desinformatie.
De voorzitter : Mevrouw Van Cleuvenbergen heeft het woord.
Mevrouw Riet Van Cleuvenbergen : Ik dank de minister voor zijn antwoord. Toch wil ik even benadrukken dat het opvolgen van het gevoerde beleid behoort tot onze taken als parlementslid. Ik ben me ervan bewust dat het niet de bedoeling kan zijn om om de haverklap statistieken op te vragen, maar dan moeten die wel elders verkrijgbaar zijn. In dit geval vormt dit net het probleem : nergens is informatie beschikbaar. Ik heb daaraan iets proberen te verhelpen door deze vraag te stellen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.