Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen Vergadering van 06/07/2000
Vraag om uitleg van mevrouw Trees Merckx-Van Goey tot mevrouw Mieke Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over het op 31 mei jongstleden door de federale ministerraad goedgekeurde federaal veiligheids- en detentieplan en de implicaties ervan voor het welzijns- en gezondheidsbeleid van de Vlaamse Gemeenschap
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Merckx tot mevrouw Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over het op 31 mei jongstleden door de federale ministerraad goedgekeurde federaal veiligheids- en detentieplan en de implicaties ervan voor het welzijns- en gezondheidsbeleid van de Vlaamse Gemeenschap.
Mevrouw Merckx heeft het woord.
Mevrouw Trees Merckx-Van Goey : Mevrouw de voorzitter, collega's, in het veiligheids- en detentieplan wordt meermaals een beroep gedaan op het welzijns- en gezondheidswerk als factoren in het prejustitieel en het justitieel gebeuren, maar vooral als uitvoerders van het beleid dat prioritair door de minister van Justitie wordt ontwikkeld. Gaat de minister akkoord met deze beperkende visie op het welzijnsgericht aanpakken van criminaliteit?
Alhoewel een goede samenwerking tussen Justitie en Welzijn noodzakelijk is, moet Vlaanderen uitgaan van de individuele en sociale rechten van de betrokken burgers en van hun recht op maatschappelijke dienstverlening, hetzij als dader, hetzij als slachtoffer. Het is essentieel dat we dit aanhouden. Dat kan niet anders dan leiden tot een kritische opstelling ten aanzien van de initiatieven van het ministerie van Justitie.
Ten tweede komt het slachtoffer in het veiligheidsplan slechts zijdelings aan bod. Hij wordt als instrument beschouwd. Er is weinig sprake van het recht van het slachtoffer om volwaardig te participeren aan het strafrechtelijk gebeuren. Dat staat haaks op onze lange traditie in Vlaanderen, namelijk die van een coherente visie op de ontwikkeling van een geïntegreerd slachtofferbeleid. De voorstelling binnen het veiligheidsplan laat deze visie niet toe.
De projecten inzake slachtofferonthaal en -zorg moeten zich volgens het federaal veiligheids- en detentieplan toespitsen op geweldcriminaliteit. Ook dat staat haaks op de noodzaak tot de uitbouw van slachtofferhulp als een rechtsgelijke toegang van alle burgers en van alle slachtoffers tot hulp- en dienstverlening, en niet alleen van de slachtoffers van een gewelddelict. Mevrouw de minister, bent u ook die mening toegedaan? Wat onderneemt u om het slachtofferbeleid in zijn volheid te doen respecteren, conform het samenwerkingsakkoord met de federale overheid? Op federaal vlak moet men weten wat de visie van Vlaanderen is op slachtofferonthaal en -zorg.
Ten derde wordt de herstelbemiddeling in het veiligheidsplan gecatalogeerd als een vorm van nazorg, en als een methode om tot een beter inzicht te komen in de motieven van de dader en de beleving van de schade door het slachtoffer. Voor het Vlaamse beleid dient de herstelbemiddeling veeleer te worden gezien als een welzijnsgerichte alternatieve afhandelingsmodaliteit die een ingrijpende interventie van Justitie moet vermijden. We zijn er van overtuigd dat bij herstelgerichte methodieken een welzijnsgerichte aanpak noodzakelijk is. Dat vinden we niet terug in het federaal veiligheids- en detentieplan.
De loutere toepassing van herstelbemiddeling en herstelgerichte detentie in het kader van strafrechtprocedures of strafuitvoering houdt gevaren in. Het educatief effect voor de dader dreigt verloren te gaan, wat eventueel kan leiden tot een secundaire en tertiaire victimisering van het slachtoffer. Mevrouw de minister, kunt u me meedelen waarom er geen voorstellen van op vrijwilligheid gebaseerde dader-slachtofferbemiddeling zijn?
Naar de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden wordt in het plan enkel verwezen binnen het project 'zinvolle en humane detentie'. Welke voorstellen werden door de Vlaamse Gemeenschap bij het overleg gedaan? Ik denk onder meer aan de penitentiaire beginselenwet, waarover recent verslag is uitgebracht en voorstellen werden gedaan door professor Dupont.
Wat met de noodzaak aan input in de strafinrichtingen door het aanbieden van welzijnsgerichte alternatieven voor de gevangenisstraf? Welke voorstellen werden gedaan voor de uitbouw van drughulpverlening in de gevangenis? Welke voorstellen werden gedaan voor de internering? In het federaal veiligheids- en detentieplan zie ik daar niet veel van, maar het kan zijn dat uw voorstellen niet werden aanvaard.
In tegenstelling tot de multidisciplinaire samenstelling van de strafuitvoeringscommissies zal de strafuitvoeringsrechtbank nog uitsluitend door beroepsrechters worden samengesteld. De multidisciplinaire equipes komen duidelijk op de helling te staan. Met het oog op een snelle reïntegratie is de multidisciplinariteit nochtans essentieel. Is de minister het hiermee eens? Wat zijn de voorstellen van de Vlaamse Gemeenschap?
Het is een dwingende noodzaak om de betrokkenheid van de deelgebieden bij de rechtsbedeling, die alsnog een federaal monopolie is, vorm te geven. Het gebrek aan inspraak in de beleidskeuzes van de federale overheid voor de opsporing en vervolging van overtredingen van normen uit decreten, bemoeilijkt een consequent handhavingsbeleid van de Vlaamse overheid, en is frustrerend.
Ook al zijn we bevoegd om straffen te bepalen, kunnen we op geen enkele wijze het beleid inzake de strafvervolging sturen of, beter nog, helpen sturen. In de praktijk blijven vele strafbepalingen uit decreten en ordonnanties, dode letter bij gebrek aan afspraken tussen de federale en de gemeenschaps- en gewestoverheden. Werd dit probleem aangekaart? Werd van het overleg gebruik gemaakt om een doorbraak te forceren ten voordele van de Vlaamse Gemeenschap? Wat waren uw voorstellen?
De Vlaamse regering heeft op 8 juni een voorlopig ongunstig advies verleend aan het veiligheidsplan van federaal minister Verwilghen. Wat is de huidige stand van zaken? Wanneer en waarover werd overleg gepleegd? Welke afspraken werden ondertussen gemaakt over de bevoegdheidsverdeling?
De voorzitter : Mevrouw Declercq heeft het woord.
Mevrouw Veerle Declercq : Bij het lezen van het plan heb ook ik me zorgen gemaakt over de taak en de rol van de Vlaamse overheid. Daarbij rijzen twee fundamentele vragen : hoe en waar zullen we functioneel samenwerken, en wat zijn daarvan de budgettaire gevolgen?
We hebben reeds herhaaldelijk gevraagd naar een algemeen overleg over dit plan. Hoe is dit dossier geëvalueerd? Hoe zal dit in de toekomst worden aangepakt, zodat ook wij daar achter kunnen staan.
De voorzitter : Minister Vogels heeft het woord.
Minister Mieke Vogels : De Vlaamse regering heeft aan het federale niveau duidelijk aangegeven dat we het veiligheids- en detentieplan graag op een andere manier tot stand hadden zien komen. Aan het uiteindelijke plan zijn verscheidene schriftelijke procedures en versies voorafgegaan. We kregen toen telkens een nieuw plan in handen waaruit bleek dat nu eens wel, dan weer niet met onze opmerkingen rekening werd gehouden. Een gezamenlijke deliberatie is er echter nooit geweest. Dit was trouwens de reden waarom we hebben beslist dit voorlopig niet goed te keuren.
Er zijn tekstueel dus wel een aantal verbeteringen aangebracht waarop ik straks terugkom, maar er bestaat geen duidelijkheid over hoe we nu voortwerken en over de financiële gevolgen.
Ik betreur eveneens dat het slachtoffer slechts zijdelings in het veiligheidsplan aan de orde komt en er weinig sprake is van het recht van het slachtoffer om volwaardig te participeren aan het strafrechtelijk gebeuren. Ik heb dit eveneens aan de minister van Justitie meegedeeld. Ik ben van oordeel dat er in het kader van het veiligheidsplan nood is aan een coherente visie op de ontwikkeling van een geïntegreerd slachtofferbeleid. Ik heb dan ook gepleit voor een herlezing van het veiligheidsplan waarbij systematisch aandacht wordt geschonken aan alle mogelijke aspecten die rekening houden met de specificiteit van het slachtofferschap.
Wat de toespitsing van slachtofferhulp op de slachtoffers van geweldscriminaliteit betreft, heb ik de minister van Justitie laten weten dat slachtofferhulp een bevoegdheid is van de Vlaamse Gemeenschap en dus ook de invulling daarvan tot haar verantwoordelijkheid behoort. Alhoewel begrip kan worden opgebracht voor de aandacht voor slachtoffers van geweldscriminaliteit, dient bij de uitbouw van slachtofferhulp een rechtsgelijke toegang van alle burgers, dus van alle slachtoffers, tot de hulp- en dienstverlening het uitgangsprincipe te zijn. Bij de verdere implementatie van het samenwerkingsakkoord zal de rechtsgelijke toegang van alle slachtoffers tot de hulpverlening richtinggevend blijven. Ik zal daarover waken en dit werd ook mondeling toegelicht aan de minister van Justitie die verklaarde daar geen enkel probleem mee te hebben.
Ik ga met u akkoord dat herstelbemiddeling ook dient te worden gezien als een welzijnsgerichte alternatieve afhandelingsmodaliteit die een meer ingrijpende interventie van Justitie moet vermijden. Het is ook mijn bedoeling om te komen tot erkenning en subsidiëring van vrijwillige dader slachtofferbemiddeling. Dit is tot op heden niet gebeurd, enerzijds omdat er nog geen concrete projecten werden ingediend en anderzijds omdat we via een met Justitie gemeenschappelijk gevoerd onderzoek willen streven naar een duidelijke positionering van herstelbemiddeling tussen Welzijn en Justitie en naar een duidelijke taakafbakening. Toch moeten we mijns inziens ook ruimte laten voor herstelbemiddeling tijdens en na de gerechtelijke afhandeling. Ik ben het eens met de gevaren die daarachter schuilgaan, met name de secundaire en tertiaire victimisering. Toch moeten we die mogelijkheid volgens mij omzichtig openhouden.
Wat het detentiebeleid betreft, kan ik u meedelen dat we zojuist een ontwerp van strategisch plan inzake hulp- en dienstverlening aan gedetineerden hebben afgewerkt in het kader van een stuurgroep onder leiding van directeur-generaal Marc Morris die dit strategisch plan uitwerkte en waarin ook Justitie zelf actief werd geparticipeerd. Dit strategisch plan kan niet alleen de basis vormen voor de verdere uitbouw van de hulp- en dienstverlening vanuit de Vlaamse Gemeenschap, maar kan eveneens de basis vormen voor het verdere overleg met Justitie met het oog op een gemeenschappelijke visie op het detentiebeleid en een verdere samenwerking terzake. De minister van Justitie heeft zich alvast positief uitgelaten over dit Vlaams strategisch plan. Zodra dit strategisch plan door de Vlaamse regering is goedgekeurd, zal ik het aan u en aan alle andere leden van het Vlaams Parlement overmaken.
Wat de samenstelling van de toekomstige strafuitvoeringsrechtbanken betreft, ga ik akkoord met uw standpunt en ik heb de minister van Justitie dan ook meegedeeld dat werken met multidisciplinaire equipes meer aangewezen is met het oog op een snelle reïntegratie in de samenleving. In de goedgekeurde versie van het veiligheids- en detentieplan werd de mogelijkheid hiertoe opengelaten.
U haalt terecht aan dat het gebrek aan inspraak omtrent de beleidskeuzes die de federale overheid maakt inzake de opsporing en vervolging van overtredingen van normen die decretaal zijn bepaald, een consequent handhavingsbeleid vanuit de Vlaamse overheid bemoeilijkt. Dit werd aan de minister van Justitie meegedeeld, maar hij heeft daarop geantwoord dat hij meer dan vroeger rekening houdt met de noden van de Vlaamse Gemeenschap en van het Vlaams Gewest. Ik verwijs in dit verband naar de persconferentie die minister Verwilghen en minister Dua gisteren gezamenlijk hielden over het opvolgingsbeleid inzake milieudelicten. Dat is een eerste stapje. Ik denk dat we verder moeten gaan en moeten komen tot concrete samenwerkingsovereenkomsten zodat er op een structurele manier afspraken met Justitie kunnen worden gemaakt over welke prioriteiten Vlaanderen inzake opvolging, opsporing en vervolging van overtredingen wenst.
De Vlaamse regering is na haar voorlopig ongunstig advies uitgenodigd bij de minister van Justitie. Dat werd een zeer constructief gesprek met het oprichten van werkgroepen als gevolg. Op dit ogenblik is er een eerste overleg tussen mijn administratie, mijn kabinetsmedewerkers en het kabinet van de minister van Justitie. De bedoeling hiervan is te komen tot een samenwerkingsconcept in verband met alle raakvlakken en knelpunten in de relatie tussen Welzijn en Justitie. Niet alle wrijvingen zijn weggewerkt, maar er zijn een aantal stappen gezet die het mogelijk maken om op korte termijn meer respect op te brengen voor de Vlaamse visie en om een beter zicht te krijgen op de raakvlakken tussen Welzijn en Justitie en op onze eigen bevoegdheden inzake slachtofferhulp en herstelbemiddeling. In die samenwerkingsovereenkomsten moet er ook duidelijkheid komen over de financiering.
De financiering gebeurt gedeeltelijk door de federale overheid. Het zou ideaal zijn als dit geld zou worden overgeheveld naar de Vlaamse Gemeenschap. Dat lijkt me op korte termijn echter niet haalbaar. Als we in een samenwerkingsprotocol die middelen kunnen inzetten op basis van onze Vlaamse visie en onze Vlaamse regelgeving en daar onze middelen kunnen naast leggen en zo een imposanter beleid kunnen voeren, dan denk ik dat we in de goede richting evolueren.
De voorzitter : Mevrouw Merckx heeft het woord.
Mevrouw Trees Merckx-Van Goey : Ik zal het kort houden. De minister gaat immers akkoord met de verschillende elementen uit mijn vraag. Ik hoop dan ook dat die in de werkgroepen aan de orde zullen komen en in latere afspraken zullen worden verwoord. Ik hoop tevens dat het federale veiligheidsplan significant zal worden gewijzigd.
Ik heb toch nog enkele opmerkingen. Ik heb gehoord dat gisteren minister Dua en minister Verwilghen een persconferentie hebben gehouden over het handhavingsbeleid. Die ging specifiek over een bepaald deelaspect. Ook minister Landuyt heeft overleg gepleegd over het handhavingsbeleid in verband met de campings. Ik denk dat we ons vanuit Vlaanderen moeten verzetten tegen een opdeling in aspecten.
Een van onze collega's heeft op het federale niveau een wetsvoorstel ingediend tot aanvulling van artikel 143bis van het Gerechtelijk Wetboek om de betrokkenheid en het regelmatig overleg verplicht te maken. Dat kan voor alle deelgebieden op een eenvormige manier worden georganiseerd. Ik wil u die tekst bezorgen.
Ik hoop bovendien dat er duidelijkheid komt over de financiering. Ik hoop dat u samen met minister Sauwens, naar aanleiding van de discussie over het Veiligheids- en Detentieplan, in de afspraak de hele financiering via de veiligheids-, de preventie- en de samenlevingscontracten die het federale over ons hoofd met de gemeenten afsluit en waarbij het heel dikwijls over gemeenschapsbevoegdheden gaat, niet enkel evalueert maar ook rechttrekt. Bovendien hoop ik dat men respect opbrengt voor onze visie en werk maakt van de opvolging en de rapportering. Wat de financiering betreft, is er niets beter dan ons op gemeenschappelijke doelstellingen te richten. Dat kan echter alleen mits bewaking vanuit de Welzijnssector met zijn specifieke invalshoek.
De voorzitter : Het incident is gesloten.