Commissie voor Economie, Landbouw, Werkgelegenheid en Toerisme Vergadering van 26/06/2000
Vraag om uitleg van de heer Kris Van Dijck tot de heer Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media, over de terreinen van Verlipack te Mol
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Van Dijck tot de heer Van Mechelen, Vlaams minister van Economie, Ruimtelijke Orde- ning en Media, over de terreinen van Verlipack te Mol.
De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Kris Van Dijck : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik stel deze vraag vanuit een bekommernis, al besef ik dat we niet rechtstreeks betrokken zijn bij de terreinen waarover het gaat.
Het dossier van het bedrijf Verlipack is bekend. Sinds decennia is deze flessenfabriek te Mol een probleemgeval, dat al heel wat steun van de overheid nodig heeft gehad. Vorig jaar is het bedrijf letterlijk op de fles gegaan, en momenteel staat het onder toezicht van Franstalige curatoren. Doordat deze curatoren Franstaligen zijn, zijn er, vooral dan sinds het faillissement, heel wat strubbelingen geweest tussen de vestigingsplaats in Mol, en de andere vestigingsplaatsen van Verlipack in Wallonië. De stiefmoederlijke manier waarop de vestiging in Mol werd behandeld, deed menigeen de wenkbrauwen fronsen.
De inboedel van het bedrijf werd enkele maanden geleden openbaar verkocht, maar met de verkoop van de fabriek zelf wordt blijkbaar gewacht tot in het najaar. Het betreft een groot gebouw, gelegen op een uitgestrekte site. Op dit moment is het echter volledig onbewaakt. Er zou al heel wat vandalisme gepleegd zijn. Ik beschik over foto's van het bedrijf in zijn huidige toestand. In de streek heerst daar ongerustheid over. Als het zo nog enkele maanden verder gaat, vreest iedereen voor de toekomstmogelijkheden van deze gebouwen. Er zullen nog weinig potentiële kopers op afkomen.
We menen dat er op een ordentelijke manier moet worden omgegaan met het industrieel patrimonium in Vlaanderen. Als minister zou u hier tussenbeide kunnen komen. Bent u op de hoogte van het beleid van de curatoren? Hebt u over dit dossier gesprekken gehad, of gepland, met federale of Franstalige collega's?
We willen deze zaak ook situeren in de gehele problematiek van de doelstelling 2-gebieden. Deze regio, de gemeenten Mol, Balen, en Dessel, vallen onder dat scenario. Op lokaal vlak is er heel wat gaande, met reconversieprojecten voor een totaal bedrag van ongeveer 700 miljoen frank, gespreid over zeven jaar. Zou wat hier nu gebeurt, eventuele plannen niet kunnen doorkruisen?
Dua.De voorzitter : Minister Van Mechelen heeft het woord.
Minister Dirk Van Mechelen : Mijnheer de voorzitter, collega's, afgezien van de bezorgdheid die aan de basis ligt van de vraag van de heer Van Dijck, ben ik verplicht om hier in eerste instantie bijzonder formeel op te antwoorden. Dat formele antwoord luidt dat het niet aan de minister van Economie toekomt om te controleren of bedrijfspanden die onder een curatele vallen, behoorlijk worden instandgehouden. Dat geldt zeker voor bedrijfspanden van bedrijven waarvan het Vlaams Gewest geen schuldeiser is. Het Vlaams Gewest speelt in dit dossier geen rechtstreekse rol.
In een ander zeer precair dossier, omtrent de toekomst van de Boelwerf in Temse, is dat wel het geval. Gezien zijn optreden in een aantal vennootschappen, heeft het Vlaams Gewest daar wel een sociaal engagement en sociale verplichtingen, zeker met betrekking tot het valoriseren van de terreinen, en het mogelijk maken van de financiering van het sociale gedeelte van het sluitingsprogramma.
Dat is niet het geval met de bedrijfsterreinen van Verlipack te Mol. De curatele draagt de volledige verantwoordelijkheid over de activa die haar door de handelsrechtbank bij haar opdracht werden toegewezen. Het is de rechtbank die naar aanleiding van het faillissement aan de curatele een opdracht heeft gegeven tot het beheer van de boedel. Zij dient verantwoording af te leggen over haar daden tegenover de handelsrechtbank, en onrechtstreeks dus ook aan de schuldeisers. De curatele is dus enkel verplicht toelichting te geven ten aanzien van de handelsrechtbank. Het zijn de schuldeisers die erop kunnen toezien of hun finale belangen aldus worden gevrijwaard. Het zou misschien interessant zijn in de regio eens politiek na te gaan wie uiteindelijk de schuldeisers zijn om zo indirect te proberen enige beweging in het dossier te krijgen. Zelfs als minister ben ik echter uiterst behoedzaam om persoonlijk in dit dossier op te treden.
Uiteraard draagt deze site, rekening houden met het sociale drama dat zich daar eerder heeft afgespeeld, onze bezorgdheid en bekommernis weg. Het ligt trouwens in de strategie van deze Vlaamse regering om, in het kader van de problematiek van de schaarse beschikbare ruimte voor bedrijventerreinen, de aandacht in de eerste plaats toe te spitsen op de zogenaamde brown sites die voor reconversie in aanmerking komen.
Wat uw vraag naar overleg betreft, kan ik u meedelen dat ik goede contacten onderhoud met Waals minister Kubla. Mocht het in dit dossier nuttig zijn, dan zal ik niet nalaten met hem contact op te nemen om na te gaan wat we eventueel gezamenlijk kunnen ondernemen ten aanzien van Verlipack en van de curatele.
Zoals u weet, is het doelstelling 2-dossier een dossier van vallen en opstaan. Op 1 januari moest men van start gaan met de nieuwe kaarten, iets waar Vlaanderen dan ook onmiddellijk werk van heeft gemaakt. Helaas heeft ondertussen op Europees niveau een personeelswissel plaatsgevonden wat de behandeling van het dossier heeft vertraagd. Zodra de kaarten worden goedgekeurd, kan de site binnen de doelstelling 2-gebieden formeel worden aangepakt.
Vlaanderen zal binnenkort een managementcomité en een Vlaams monitoringcomité oprichten. Als ik me niet vergis, werd deze oprichting vorige week vrijdag op de agenda van de Vlaamse ministerraad geplaatst. Ik denk dan ook dat zich stilletjes aan een kader vormt dat een oplossing moet brengen voor deze problematiek en op grond waarvan we eventueel financiële middelen ter beschikking kunnen stellen om tot deze oplossing bij te dragen.
Met betrekking tot het debat om eventueel op deze site een ontwikkelings- en milieutechnologievallei te vestigen, kan ik enkel zeggen dat daarover vandaag nog geen uitsluitsel beschikbaar is omdat thans nog een haalbaarheidsstudie aan de gang is die in het kader van het TPD-programma 1997- 1999 wordt uitgevoerd door de Kempense Kamer van Handel en Nijverheid. Uiteraard vervult het eigendomsstatuut een belangrijke rol in de mogelijke toekomstige projectontwikkeling van heel deze site. Ik verwijs in dit verband naar het Temse-dossier waaraan ik de laatste maanden bijzonder hard heb gewerkt en waar ook een tweevoudige problematiek vast te stellen is : enerzijds de sanering van de ondergrond, anderzijds de vervallen en verlaten bedrijfsruimten. We moeten in elk geval die twee van elkaar loskoppelen. En de financiële lasten moeten worden geëvalueerd in functie van de toekomstige bestemming van die terreinen. Men kan dat vergelijken met het probleem van de vrijgegeven militaire domeinen die op het gewestplan wit zijn ingekleurd. Ik zetelde toen in de federale commissie voor Defensie en de gewestelijke commissie voor Ruimtelijke Ordening. Na overleg met de ministers Delcroix en Kelchtermans is afgesproken om eerst te bepalen welke bestemming die terreinen zouden krijgen en ze pas dan te valoriseren. Het geval-Boelwerf is gelijkaardig. Men moet eerst bepalen of men van die 84 hectare een recreatiegebied zal maken, dan wel of men er een watergebonden industrieterrein of 'greenfields' voor ICT-bedrijven zal aanleggen. Op basis van de bestemming kan men bedragen vastleggen en bepalen wie wat moet ondernemen.
Als men er een natuurgebied van maakt, dan zal de Vlaamse regering de kosten van de sanering ten dele voor haar rekening moeten nemen. Als men er de woningbouw wil ontwikkelen, dan kunnen de kosten voor het sloopwerk in het ontwikkelingsproject worden opgenomen. We mogen niet terechtkomen in een discussie over wie er het eerst was : de kip of het ei. We moeten een planologische visie ontwikkelen, en bepalen wat we met die sites willen aanvangen. Daarna moeten we onderzoeken hoe we dat kunnen realiseren. Als dat soort van terreinen na een sanering minstens 1 frank waard is, dan kan de privé-sector dat voor zijn rekening nemen. Als er verlies wordt geleden, dan zal de overheid moeten bijspringen. Dat onderzoek moet in de loop van de volgende maanden gebeuren. In elk geval zal de inhoud van het project in overeenstemming zijn met het Vlaamse regeerakkoord en de Europese bepalingen over de reconversiegebieden.
Ik ben graag bereid om contact op te nemen met de heer Kubla om informatie op te vragen, en om met de partners uit de streek te onderzoeken of er op korte of middellange termijn resultaten kunnen worden geboekt.
De heer Kris Van Dijck : Ik dank de minister voor zijn uitgebreid antwoord. Deze vraag was misschien niet helemaal tot u gericht. Toch hebt u ten volle het probleem erkend. Ik zal niet nalaten om ter plaatse contacten te leggen met de handelsrechtbank en dergelijke. Welke bestemming deze site zal krijgen, zal grotendeels afhangen van wie ze in het najaar zal kopen. In de buurt liggen ook de vroegere terreinen van JM Balmatt, terreinen die met asbest zwaar zijn vervuild. Dat ligt daar allemaal dicht bij elkaar.
De voorzitter : Het incident is gesloten.