Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 15/06/2000
Vraag om uitleg van de heer Jos Bex tot de heer Steve Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de interoperabiliteit van het trans-Europees hogesnelheidsspoorwegsysteem
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Bex tot de heer Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de interoperabiliteit van het trans-Europees hogesnelheidsspoorwegsysteem.
De heer Bex heeft het woord.
De heer Jos Bex : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, sta me toe eerst de minister te danken voor het antwoord op een schriftelijke vraag rond de legering van bouten, dat ik deze morgen via de post bezorgd kreeg. Ook mijn vraag van vandaag heeft betrekking op het spoor, en meer bepaald op het overleg betreffende de interoperabiliteit van het trans-Europees hogesnelheidsspoorwegsysteem dat in een groot kluwen verloopt en waarbij dit parlement nauwelijks weet wat in de betreffende cenakels wordt afgesproken. Nochtans worden daar vaak belangrijke beslissingen getroffen met bijzonder verregaande implicaties en gevolgen. De inhoud daarvan wordt ons niet bekendgemaakt, tenzij we er uitdrukkelijk om vragen.
Zoals u weet, hebben de gewestregeringen ingestemd met de teksten van het koninklijk besluit betreffende de interoperabiliteit van het trans-Europees hogesnelheidsspoorwegsysteem, een instemming die evenwel gepaard ging met enig voorbehoud van het Vlaams Gewest.
Welke waren de eventueel door het Vlaams Gewest gemaakte opmerkingen? Hoe werden deze bemerkingen door de federale overheid weerlegd en in welke mate werd daarmee rekening gehouden?
Minister Steve Stevaert : Mevrouw de voorzitter, geachte collega's, de bemerkingen betroffen hoofdzakelijk de mogelijkheden tot het niet-toepassen van een aantal TSI's, dit zijn de Technische Specificaties inzake Interoperabiliteit, door de minister of zijn gemachtigde op voorstel van de beheerder van de spoorweginfrastructuur, dus de facto de NMBS. Concreet betekent dit dat de spoorwegen zelf zouden kunnen bepalen welk HST-materiaal op het net wordt toegelaten. Op die wijze zou het net kunnen worden afgeschermd voor bepaalde types materieel. Het is geen goed uitgangspunt dat de exploitant, die tevens de beheerder van het netwerk is, zelf de spelregels kan bepalen. Het Vlaams Gewest heeft in die optiek gevraagd om te worden betrokken bij de toekenning van de toegang tot het hogesnelheidsspoorwegsysteem.
De bemerking werd door de federale overheid niet weerlegd en er werd ook geen rekening mee gehouden. De Raad van State heeft daarover in zijn advies het volgende opgemerkt : 'Uit de stukken die aan de Raad van State zijn voorgelegd, blijkt dat de gewestregeringen hebben ingestemd met de ontworpen tekst, zij het onder enig voorbehoud. Een orgaan betrekken bij de uitwerking van een verordening houdt niet alleen in dat eventuele suggesties worden aanvaard en onderzocht, maar bovendien dat daarover met dat orgaan een debat wordt aangegaan, dat wil zeggen dat aan dat orgaan op zijn minst, voor de beslissing wordt genomen, de redenen worden uiteengezet waarom het niet opportuun wordt geacht op die suggesties in te gaan, als zulks het geval is, zodat dat orgaan de garantie heeft dat zijn standpunt niet zonder aanvaardbaar motief wordt afgewezen. De gewestregeringen dienen derhalve op de hoogte gebracht te worden van het standpunt van de federale regering met betrekking tot het voorbehoud dat ze ten aanzien van de onderhavige regeling hebben gemaakt.' Ik denk dat dit zeer duidelijk is.
Ik heb tot op heden nog geen bericht ontvangen van federaal minister Durant. Om die reden heb ik haar schriftelijk gevraagd wat de overwegingen waren om geen rekening te houden met het voorbehoud dat de Vlaamse regering heeft gemaakt bij de omzetting van deze Europese regelgeving naar Belgisch recht.
De voorzitter : De heer Bex heeft het woord.
De heer Jos Bex : Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord waarin u eigenlijk zegt dat er toch een soort structureel tekort is in het overleg tussen het federale niveau en de gewesten. Immers, hadden we deze vraag niet expliciet gesteld, dan zouden we wellicht nooit een antwoord hebben gehad. Precies daarin ligt mijn bekommernis.
In het antwoord op mijn schriftelijke vraag in verband met het beheerscontract tussen de Staat en de NMBS zegt u eigenlijk dat het ideaal zou zijn indien de overlegprocedure zodanig zou worden geregeld dat het gewest werkelijk betrokken zou zijn in de raad van bestuur van de NMBS. Uit dit antwoord blijkt alweer dat er een structureel probleem is. Er wordt wel gezegd dat over tal van zaken het advies van het gewest moet worden ingewonnen, maar uiteindelijk weten we zelden of nooit welk gevolg daaraan wordt gegeven.
Minister Steve Stevaert : Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen het ene en het andere. Ik denk dat iedereen het erover eens is dat we niet op een correcte manier betrokken zijn bij een structureel overleg met de NMBS. Maar het overleg tussen het federale niveau en de gewesten verloopt via geëigende procedures waarbij ik me evenwel niet uitspreek over de vraag of deze procedures wel de goede zijn. In dit specifieke geval verwachten we wel een antwoord van de minister en we porren haar daar dan ook toe aan.
De voorzitter : Het incident is gesloten.