Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 04/05/2000
Vraag om uitleg van de heer Ludwig Caluwé tot de heer Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media, over een op- en afrit in de richting Nederland op de A12 te Stabroek
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Caluwé tot de heer Van Mechelen, Vlaams minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media, over een op- en afrit in de richting Nederland op de A12 te Stabroek.
De heer Caluwé heeft het woord.
De heer Ludwig Caluwé : Mijnheer de voorzitter, heren ministers, collega's, een deel van mijn vraag werd reeds beantwoord door de beslissing van de regering van vorige week vrijdag. Ik heb deze vraag ingediend omdat ik een manifeste tegenspraak vaststelde tussen de verklaringen van de ministers van Ruimtelijke Ordening en van Mobiliteit.
Door het rechttrekken van de Leugenbergbocht en het verdwijnen van het kruispunt op die plaats, moest een alternatief worden gevonden voor het verkeer ten noorden van Antwerpen dat via de A12 naar Antwerpen of naar Nederland wilt. Er kwam al snel een oplossing uit de bus voor het verkeer richting Antwerpen. Er was echter nog geen oplossing voor het verkeer richting Nederland. In de aanwezigheid van de minister van Ruimtelijke Ordening zouden de gemeentebesturen van Kapellen en Stabroek samen met de omliggende bedrijven een oplossing hebben geformuleerd. Volgens de pers werd dit voorstel mee ondersteund door de diensten van Openbare Werken.
Ik had minister Stevaert al eerder ondervraagd over het exacte tracé. Tot mijn verbazing kreeg ik op 30 maart het volgende antwoord : 'Er is op dit ogenblik dus helemaal geen sprake van een overeenkomst tussen de administratie Wegen en Verkeer en de lokale gemeentebesturen over de oplossing die u beschrijft , daar welke oplossing dan ook moet blijken uit de streefbeeldstudie voor de A12.'
Ik heb inmiddels begrepen dat het gewestplan wel wordt herzien volgens de gesuggereerde oplossing. Toch blijft mijn vraag of de werkzaamheden snel zullen worden doorgevoerd. Kan het complex klaar zijn op het moment dat de Leugenbergbocht op de A12 zal zijn afgesneden? Hoe moet dit worden bekeken in het kader van de streefbeeldstudie over het verkeer vanuit het noorden van Antwerpen in de richting van Antwerpen en de haven?
Inmiddels heeft de provincie de mogelijkheid om de N122 door te trekken opnieuw te berde gebracht en ingeschreven in het provinciaal structuurplan. Zullen de werken zodanig worden opgevat dat een doortrekking in de richting van deze rotonde mogelijk is? Dit betekent natuurlijk dat men niet alleen een oprit richting Nederland aanlegt, maar ook een oprit richting Antwerpen, rekening houdend met de verkeersleefbaarheid in de dorpskernen van Stabroek en Hoevenen.
De voorzitter : Minister Van Mechelen heeft het woord.
Minister Dirk Van Mechelen : Mijnheer de voorzitter, collega's, vooreerst wil ik vragen dat het Bureau zich uitspreekt over het feit dat deze vraag aan mij wordt gesteld en niet aan de minister van Openbare Werken. Ik ben beschikbaar om te antwoorden, maar zal dat dan ook doen vanuit mijn kennis van het dossier als minister van Ruimtelijke Ordening. Ik heb absoluut geen zin om daar nog een bevoegdheid bij te nemen.
Dit dossier sleept reeds heel lang aan. De eerste schriftelijke parlementaire vraag die hierover tijdens mijn carrière werd gesteld, vond plaats in december 1987, en ging over het rechttrekken van de Leugenbergbocht. De noodzaak van deze rechttrekking werd nooit betwist, de uitvoeringsmodaliteiten ervan wel. De afdeling Wegen van Antwerpen heeft hierover een studie gemaakt. Enerzijds zou de Leugenbergbocht worden rechtgetrokken en anderzijds zouden een op- en afrit richting Antwerpen en een op- en afrit richting haven worden aangelegd. Uit het openbaar onderzoek bleek dat geen consensus kon worden gevonden voor de open afrit richting haven.
In onderling overleg tussen alle betrokken gemeentebesturen werd ervoor geopteerd om in de initiële werken te voorzien in een op- en afrit richting Antwerpen, en om een nieuwe oplossing te zoeken voor de op- en afrit richting haven. Het was de bedoeling deze op- en afrit weg te schuiven van de Edisonwijk, die dreigde ingesloten te raken tussen de oprit richting Antwerpen, de bochtafsnijding, en de afrit vanuit de haven. Om dit te vermijden, besloten de betrokken partijen in samenspraak met minister Baldewijns, dat het beter was om in de initiële aanbesteding de op- en afrit richting haven voorlopig weg te laten, en na te gaan waar deze, planologisch en op een aanvaardbare manier, kon worden ingeplant.
De werken van de bochtafsnijding lopen normaal ten einde in september en oktober 2001. Daardoor zullen alle gelijkvloerse kruispunten op de A12 worden geëlimineerd : de Leugenbergbocht zelf, het nog in gebruik zijnde op- en afrittencomplex ter hoogte van de Bunderdijk en de Smalle Weg, die op dit ogenblik reeds is afgesloten. Het is de bedoeling de A12 te upgraden tot een volwaardige autosnelweg. Dit betekent evenwel dat al het verkeer uit Ekeren, Brasschaat, Kapellen, Stabroek, Kalmthout, Essen, enzovoort, dat richting haven wil, de A12 enkel kan bereiken via de N11 die door Stabroek loopt of via het toegangscomplex Ekeren Noorderlaan, waar nu reeds dagelijks files staan.
Het multimodaal model Antwerpen toont aan dat een toegang naar het noordelijk havengebied vanuit de noorderregio noodzakelijk is. De vraag is alleen waar en hoe. Om een oplossing mogelijk te maken, heeft de Vlaamse regering vrijdag jongstleden de herziening van een gewestplanwijziging mogelijk gemaakt. De bedoeling is om de bouw van het rond punt dat moet dienen als toegangscomplex op de A12 voor gevaarlijke transporten van de afvalverwerkende bedrijven, ook op ruimtelijk vlak mogelijk te maken.
Op dit ogenblik kan daar geen bouwvergunning voor worden afgeleverd. De enige uitbreiding waarin de gewestplanwijziging voorziet, is de eventuele aanleg van een parallelweg die vertrekt aan de Leugenberg en tot aan de Smalle Weg loopt, om uiteindelijk de ontsluiting mogelijk te maken van het verkeer vanuit Ekeren, Brasschaat en Kapellen naar de nieuwe rotonde die zou worden aangelegd. De gewestplanwijziging laat bovendien toe dat deze nieuwe rotonde wordt verbonden met de N114, beter bekend als de Ettenhoven. Maar van een doortrekking van de N114 tot de N122 is en blijft zeker op het vlak van ruimtelijke ordening geen sprake.
Voor de concrete realisatie van dit project verwijs ik naar de minister van Openbare Werken, die daar volledig bevoegd voor is. Ikzelf heb als minister van Ruimtelijke Ordening op grond van een gewestplanwijziging de mogelijkheid willen creëren om de ontsluiting op termijn te realiseren.
De voorzitter : De heer Caluwé heeft het woord.
De heer Ludwig Caluwé : Het antwoord van de minister was duidelijk, maar ik wil hier voor alle duidelijkheid nog aan toevoegen dat ik van oordeel ben dat een minister voor het parlement ter verantwoording kan worden geroepen voor publieke uitspraken, zelfs als die geen betrekking hebben op eigen bevoegdheden. Het lijkt me logisch dat ministers politieke verantwoording moeten afleggen tegenover het parlement. Bovendien heeft mijn vraag wel degelijk betrekking op een bevoegdheid van de minister, zij het een gedeeltelijke bevoegdheid. Hij is immers bevoegd voor het gewestplan en voor de maatregelen in het kader van de ruimtelijke ordening. Zijn opmerking dat ik mijn vraag tot de verkeerde minister richt, is dan ook onterecht.
Ik heb trouwens vastgesteld dat de minister van Openbare Werken hier op 30 maart een andere stelling heeft ingenomen, die nadien door u in de pers werd bestreden. Ik vind het dus logisch dat ik u daarover ondervraag. Het is trouwens best mogelijk dat ik u opnieuw zal ondervragen mocht straks blijken dat ik op mijn vraag, over de door u voorgestelde aanleg van een rotonde op de E313 ter hoogte van het Q8 servicestation, aan minister Stevaert, een antwoord krijg dat niet strookt met uw voorstel.
Minister Dirk Van Mechelen : Het Bureau zal zich hier over uitspreken.
De voorzitter : Het incident is gesloten.