Commissie voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Ruimtelijke Ordening Vergadering van 27/04/2000
Vraag om uitleg van de heer Jos De Meyer tot mevrouw Vera Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over de afbakening van fosfaatverzadigde gronden
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer De Meyer tot mevrouw Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over de afbakening van fosfaatverzadigde gronden.
De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer : Mijnheer de voorzitter, collega's, mevrouw de minister, we hebben vernomen dat de Vlaamse regering van plan is om als toepassing van de gebiedsgerichte verscherping voor fosfaatverzadigde gebieden zoals ingeschreven in MAP-2bis, 1702 hectare cultuurgrond in de gemeentes Moerbeke, Stekene, Berlare, Hamme en Lokeren vanaf 1 januari 2001 af te bakenen als fosfaatverzadigd gebied. Deze afbakening is gebaseerd op een studie van professor Hoffman. Een fosfaatverzadigingsgraad van 40 percent van de grond houdt een strengere bemestingsnorm in van maximum 40 kilogram P2 O5 per hectare. Hierdoor worden 274 landbouwbedrijven uit de opgesomde gemeenten geconfronteerd met de strengste P2 O5 -bemestingsnormen. Ze worden bijgevolg verplicht om voor de afzet van hun mest bijkomende gronden te zoeken. Ze ontvangen daarvoor geen enkele vorm van vergoeding. Dergelijke maatregelen hebben ernstige gevolgen voor de regio in het algemeen en voor de landbouw in het bijzonder.
Mevrouw de minister, ten eerste, hoeveel metingen werden er totaal al uitgevoerd en hoeveel in de genoemde gemeenten? Ten tweede beweert men dat de metingen die de fosfaatverzadiging bepalen, om de kilometer werden uitgevoerd. Dat heeft grote aaneengesloten gebieden met heel grillige grenzen tot gevolg. Kan de overheid instaan voor de verfijning van dit fosfaatverzadigd gebied?
Drie, is het mogelijk om in deze gebieden begeleidende maatregelen te nemen door de uitzondering voor het gezinsveeteeltbedrijf uit MAP-1, zijnde de regel van 80 kilogram P2 O5 per hectare, opnieuw in te voeren? Zo worden de gronden ook gesaneerd, maar dan wel op een meer realistische wijze.
Vier, de fosfaatverzadiging treedt precies op in lichte zandgrond met een bodemzuurtegraad lager dan zes en met weinig aluminium- en ijzercomplexen. Is het dan niet aangewezen om een passende vergoeding uit te werken voor de milieusanering die deze landbouwers zullen uitvoeren, aangezien de oorzaak van de fosfaatverzadiging in de bodemstructuur zit?
De mestverwerking is momenteel jammer genoeg nog niet operationeel. Moeten we er eerst niet voor zorgen dat mestverwerking als alternatief in voldoende en betaalbare mate aanwezig is, vooraleer we een bijkomende gebiedsgerichte verscherping invoeren, waardoor mestoverschotten ontstaan?
De voorzitter : Minister Dua heeft het woord.
Minister Vera Dua : De eerste vraag gaat over de manier waarop de metingen zijn uitgevoerd. De staalnames gebeurden volgens een rasterpatroon met een maaswijdte van 1,5 kilometer. De afstand tussen de monsternamepunten werd in het kader van het onderzoeksproject 'Inventarisatie van fosfaatverzadigde gebieden' grondig wetenschappelijk onderbouwd. Het gaat hier om een project van het IWONL uit de periode 1991-1993 en een onderzoek van de Mestbank. Een deel van dit onderzoek was trouwens gewijd aan het bepalen van de optimale monsternameafstand.
De onderzoekers vermelden in het eindrapport : 'Op basis van een verkennende studie die aantoonde dat bodemfosfaatgehaltes een ruimtelijke afhankelijkheid lieten noteren tot een 'range' van 2,7 kilometer, werd de dimensie van het basisgrid op 1,5 kilometer vastgelegd. Voor een nauwkeurige variogrambepaling werden op 'ad random' geselecteerde plaatsen bijkomende tussenmonsternames op kortere afstand uitgevoerd.'
In Vlaanderen werd in totaal 7.475 vierkante kilometer bemonsterd, waarbij 4.111 monsternames werden verricht, waarvan 833 in Oost-Vlaanderen. Een overzichtskaart van het monsternamegrid voor Oost-Vlaanderen is beschikbaar en kan worden opgevraagd bij de Mestbank.
Is een verdere verfijning van het fosfaatverzadigd gebied mogelijk? De eerste reeks afbakeningen gebeurde bij de inwerkingtreding van MAP-1, zonder te opteren voor een verdere verfijning in deze gebieden. Wel werd voor de individuele landbouwers in de mogelijkheid voorzien om een ontheffing te verkrijgen voor de strengere normen door bij een tegenexpertise aan te tonen dat een bepaald perceel niet fosfaatverzadigd is. In dat geval kreeg men een vrijstelling. Deze tegenexpertises, die normaal alleen werden uitgevoerd in gevallen waar er sprake was van onzekerheid, leverde in de helft van de gevallen een positief resultaat op voor de landbouwer. Er is dus een correctie doorgevoerd. De overheid is wel bereid om de extra kosten, die zijn gemaakt door de landbouwer om te bewijzen dat zijn perceel niet fosfaatverzadigd is, terug te betalen. Een bijkomend onderzoek, waarbij ook de fosfaatrisicogebieden worden meegenomen, zou een zware financiële inspanning vragen van de overheid.
U vraagt ook een versoepeling voor gezinsveeteeltbedrijven. Sanering van een fosfaatverzadigd gebied is een zeer langdurig proces, waarbij de negatieve effecten van de verzadiging voor het milieu blijven voortduren tot de sanering is afgerond. Het rekken van de saneringsperiode door de toegelaten fosfaatbemesting te verdubbelen, is geen goed signaal naar de landbouwer. Op die manier laat men het probleem ook dubbel zo lang duren. Bovendien zou er in veel gevallen nauwelijks sprake zijn van sanering aangezien veel gewassen niet meer dan 80 kilogram fosfaat aan de bodem onttrekken. Met een versoepeling naar 80 kunnen we het probleem dus niet oplossen. We zorgen er dan immers alleen voor dat het probleem niet verergert.
U vraagt ook of het niet aangewezen is om een passende vergoeding uit te werken in verhouding tot de bodem. Voor alle duidelijkheid, de eerste oorzaak van fosfaatverzadiging is niet de bodem, maar wel een overbemesting met fosfaat. Voor de betrokken gebieden zijn de bodemchemische kenmerken en hun mineralensamenstelling minder gunstig om veel fosfaat vast te leggen dan voor andere gebieden. Het is logisch dat sommige bodems meer fosfaatgevoelig zijn dan andere bodems. Zoals gezegd, zijn deze bodemkenmerken echter niet de eigenlijke oorzaak van de fosfaatverzadiging. De eerste oorzaak is altijd overbemesting. Een vergoeding voor landbouwers in dergelijke zones is daarom niet wenselijk.
U hebt ook een vraag gesteld inzake een mogelijk uitstel van afbakening. De eerste reeks fosfaatverzadigde gebieden werd reeds in 1995 afgebakend. Op dat moment was de regionale inventarisatie nog niet afgerond. Nu is dit wel het geval. Het zou niet billijk zijn ten overstaan van de landbouwers die onder de eerdere afbakening ressorteren, om deze verdere afbakening nog uit te stellen. Men beschikt nu immers over bijkomende informatie. Het gelijkheidsprincipe moet voor iedereen gelden. Daarom willen we nu die fosfaatverzadigde gronden uitbreiden.
De voorzitter : De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer : Mevrouw de minister, ik zal uw antwoord nog eens rustig moeten bestuderen, samen met enkele mensen die mij beter kunnen informeren over de technische aspecten ervan. Ik heb wel al de volgende twee spontane reacties.
Mevrouw de minister, indien er op die gronden grassen worden gezaaid, is uw antwoord op mijn derde vraag dan nog wel juist? Ik heb daar enige twijfels bij. U zegt ook dat het niets te maken heeft met de bodem, maar uitsluitend met het gebruik van fosfaten. (Opmerking van minister Vera Dua)
Op deze plaatsen zijn niet meer fosfaten gebruikt dan op andere plaatsen. Het is de combinatie van beide factoren die hier belangrijk is.
De factuur volledig doorschuiven naar de landbouwers, komt eigenlijk bijna neer op een onteigening van die mensen. De gangbare landbouw wordt zo totaal onmogelijk gemaakt. Mevrouw de minister, u moet toch nog eens grondig nadenken over dit dossier. Is dit, ook inzake sociale rechtvaardigheid, wel de meest correcte oplossing?
Minister Vera Dua : Ik zal daar zeker nog eens grondig over nadenken. Ik denk elke dag na over de MAP-problematiek. Ik weet ook wel dat het zeer moeilijk is om territoriaal afbakeningen te maken, waardoor men bepaalde landbouwers op een andere manier treft dan andere. Europa kijkt echter naar wat er territoriaal gebeurt. Waar zijn er problemen en waar zijn er geen problemen? Dat is natuurlijk een zeer moeilijke discussie. Voor gronden met fosfaatverzadiging moeten we proberen om zo snel mogelijk de bodemkwaliteit te herstellen. We krijgen immers een echte fosfaatdoorslag, mijnheer De Meyer. Alle fosfaten die men inbrengt, komen gewoon in het water terecht.
De heer Jos De Meyer : Mevrouw de minister, u mag niet proberen om zaken te insinueren die ik niet heb gezegd.
Minister Vera Dua : Dat is zeker niet mijn bedoeling, maar we moeten zo snel mogelijk een oplossing vinden voor de probleemgebieden.
De voorzitter : De heer Van Looy heeft het woord.
De heer Jef Van Looy : We moeten de fosfaatdoorslag meten om na te gaan of er wel echt fosfaatdoorslag is. Daarnaast heb ik nog de volgende opmerking : als de boeren het advies zouden krijgen om door middel van geregelde bekalking de bergingscapaciteit op te drijven, zoals nu voor andere types van grond waar de pH-waarde veel hoger ligt, dan is het probleem opgelost, want dan is de doorslag weg.
Minister Vera Dua : Mijnheer Van Looy, ik betwijfel of dat een oplossing is.
De voorzitter : Het incident is gesloten.