Commissie voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Ruimtelijke Ordening Vergadering van 06/04/2000
Interpellatie van de heer Jef Van Looy tot mevrouw Vera Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over de uitvoeringsbesluiten bij het gewijzigde mestdecreet
De voorzitter : Aan de orde is de interpellatie van de heer Van Looy tot mevrouw Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over de uitvoeringsbesluiten bij het gewijzigde mestdecreet.
De heer Van Looy heeft het woord.
De heer Jef Van Looy : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, de regering heeft op 21 januari en 18 februari een aantal ontwerpbesluiten over MAP-2bis principieel goedgekeurd. Dat gebeurde dus op het ogenblik dat we in dit parlement nog discussieerden over het MAP, want het MAP is pas op 23 februari in de plenaire vergadering goedgekeurd.
Minister Vera Dua : Die ontwerpbesluiten zijn goedgekeurd op basis van artikelen die in 1999 zijn aangenomen.
De heer Jef Van Looy : Ik vraag me af waarom u deze beslissingen niet hier, in het parlement, hebt uiteengezet. De discussie was hier gaande. Waarom kon dat niet in het dossier worden opgenomen? Ik vraag me af of de meerderheid misschien in moeilijkheden zou zijn gekomen als dat was gebeurd? De week nadat het MAP was goedgekeurd, kregen we de voorontwerpen wél te zien. Het advies van de Raad van State kregen we niet in handen. Uiteindelijk hebben we in het Staatsblad moeten lezen welke besluiten er zijn genomen.
Minister Vera Dua : Dat is toch de normale procedure! Ik ben al tien jaren volksvertegenwoordiger, en ik heb dat nooit anders geweten. Als u me had getelefoneerd, dan had ik u de teksten bezorgd.
De heer Jef Van Looy : Ik wist er niets van. Ik heb pas achteraf vastgesteld dat ze al in januari zijn goedgekeurd. Verder stel ik ook vast dat het om haastwerk gaat. Er slopen nogal wat fouten in de tekst. Bepaalde zaken worden omogelijk gemaakt. Het ergste is natuurlijk dat er geen rechtszekerheid meer is voor de burgers en boeren zijn toch nog altijd burgers, al begin ik daar aan te twijfelen.
Deze week las ik het besluit over de hersamenstelling van de stuurgroep en ik moest vaststellen dat er niemand van het ABS in zit. Heeft men zich dan zo vergist of bestaat het ABS gewoon niet meer? Ik zie wel de naam van een medewerker van het ABS, maar dan namens de Boerenbond. Dit is een drukfout en zo staan er veel in.
Het bestaande besluit over twee of meer teelten hebt u aangepast. In combinatie met groenbemesters is het niet meer mogelijk om een hogere bemesting toe te passen omdat die groenbemester wordt omgeploegd. Maar als men eerst gras zaait, dat wordt gemaaid en daarna gebruikt om dieren te voederen, en vervolgens maïs plant, kan een hogere bemesting wel, omdat het hier gaat om twee teelten die binnen hetzelfde jaar worden geoogst.
Ik stel vast dat men naar artikel 14 paragraaf 7 van het decreet verwijst, maar paragraaf 7 bestaat niet meer. Dus moet de belanghebbende zelf gaan zoeken wat er wordt bedoeld, maar dat is onmogelijk terug te vinden. Vervolgens stel ik vast dat iets van vroeger weer is overgenomen, want die extra bemesting kan slechts voor twee teelten als het om rundveebedrijven gaat. Daar zijn bovendien nog enkele voorwaarden aan verbonden : het moeten runderen zijn en geen mestkalveren en er moet een bepaalde mestproductie worden gehaald. Dat zijn zaken die vroeger in het decreet stonden en we hebben gemerkt dat dit systeem nadelig werkt. Waarom mag een akkerbouwer geen gras zetten en dat gras nadien verkopen aan rundveehouders, varkenskwekers, schapenhouders, geitenhouders, enzovoort? Maaigras is voor die dieren immers eiwitrijk voedsel. We kunnen nu kiezen : eiwitrijk voedsel invoeren via veevoeders of zelf produceren. Het nadeel is natuurlijk dat als men het gras geen kansen geeft, het gewoonweg niet wordt gezaaid omdat dat veel geld kost, met als gevolg dat tijdens de winter ook de grond blootligt. Dat was de reden waarom vorig jaar in MAP-2 het zaaien van gras voor iedereen werd toegelaten. Nu lees ik echter in het besluit dat men de vroegere regeling weer opneemt. Op welke decretale basis doet men dat en vooral, waarom doet men dat?
Het wordt trouwens nog mooier. De boeren die van deze regeling gebruik wensen te maken, moeten dat voor 15 maart 2000 melden en het besluit verschijnt op 30 maart 2000. Hoe moet dit dan? Dat kan toch niet. De Mestbank is formeel : die volgt de wet, dus het kan niet dit jaar.
Er is bepaald dat de Mestbank jaarlijks gegevens moet publiceren over de geactualiseerde mestproductie. Er is hierbij sprake van de 'gemeentelijke oppervlakte cultuurgrond' en in de bijhorende tabel is sprake van de 'oorspronkelijke gemeentelijke cultuurgrond'. Dat is iets dat dateert van begin jaren negentig en dat opnemen in een jaarlijks verslag heeft dus geen enkele zin meer.
Het is dus duidelijk dat het besluit een groot aantal onnauwkeurigheden bevat. Zich vergissen is uiteraard menselijk, maar dergelijke fouten kunnen flagrante gevolgen hebben. Een van de grote uitvoeringsbesluiten betreft het vastleggen van een nutriëntenhalte. Ik denk dat het geen geheim is dat ik daar nooit een voorstander van ben geweest. Principieel is dat een prachtig iets, maar in de praktijk zijn er al zoveel problemen met milieuvergunningen en hiermee geeft u eigenlijk een nieuwe vergunning. Voor grote bedrijven is dit uiteraard voordelig. Die hebben er geen last van. Ik denk bijvoorbeeld aan de grote mestvarkensbedrijven. Vandaag doen ze alle biggen van de hand en morgen kunnen ze er al nieuwe hebben. Biggen zijn immers overal in Europa te koop. Ze hebben altijd een ietwat te hoge bezetting en uiteindelijk is de nutriëntenhalte voor die bedrijven ongeveer gelijk aan hun milieuvergunning. Het wordt echter moeilijk als we de gezinsbedrijven in acht nemen. Die zijn voor hun biggen aangewezen op zeugen en het valt nu eenmaal niet te voorspellen hoeveel biggen een bepaalde zeug zal krijgen. We stellen vast dat de bezetting in de praktijk op jaarbasis gemiddeld 70 percent is. In de industrie is de bezetting uiteraard 100 percent. Als u denkt dat deze gegevens niet juist zijn, raad ik u aan eens een kijkje te nemen bij de Mestbank. Voor gemengde bedrijven is het trouwens nog moeilijker, omdat hun gemiddelde wat lager ligt. Dit alles betekent dus dat met de nutriëntenhalte de gezinsbedrijven de pineut zijn.
Ik weet natuurlijk voor een stuk wat er achter die maatregel steekt. Ik stel immers vast dat de Mestbank en bepaalde van uw kabinetsmedewerkers gewonnen zijn voor grote bedrijven. Laten we zeggen dat we voor het ogenblik tussen de 6 en de 7 miljoen varkens hebben in Vlaanderen, verspreid over twintigduizend bedrijven. Als we die varkens, zoals in Denemarken het geval is, onderbrengen in bedrijven van 10 tot 15.000 varkens, dan moeten er maar 6 tot 700 bedrijven worden gecontroleerd. Dat is uiteraard makkelijker. Als we zuiver economisch denken moeten we inderdaad die richting op gaan, maar dan moeten we wel een ander systeem uitdenken dan wat er vandaag is.
Als we naar de nutriëntenhalte kijken, dan verwacht men toch een beetje soepelheid voor de gezinsbedrijven, maar ik denk dat hier nog erger zal worden. Het is immers best mogelijk dat men met de bouw- en milieuvergunning in orde is en sinds 1992 perfect een aangifte heeft gedaan, maar morgen moet vaststellen dat men geen nutriëntenhalte heeft en ook niet krijgt.
De procedure voor het toekennen van de nutriëntenhalte, gelukkig al wat bijgestuurd door de Raad van State, is moeilijk. Het systeem lijkt wel uitgevonden om zoveel mogelijk boeren te kunnen pakken.(Rumoer)
De boeren die gewoon maar willen boeren en een broertje dood hebben aan papieren zullen er het slachtoffer van worden. De Mestbank heeft na de publicatie van het besluit zes maand tijd om de nutriëntenhalte bekend te maken. Het besluit dateert van 30 maart 2000 en de boeren moeten ten laatste op 30 september 2000 de nutriëntenhalte hebben. Drie vierde van het productiejaar is dan voorbij als men zijn nutriëntenhalte krijgt. En wat met degenen die men vergeet en er dus geen krijgen? Wij hebben zojuist immers vastgesteld dat de administratie nogal wat fouten maakt en hier zouden dus ook wel eens wat fouten kunnen voorkomen. Wat zal er gebeuren met zij die geen brief krijgen?
Het probleem is dat het volgens dit systeem mogelijk is dat men op 30 september, terwijl drie vierde van het produktiejaar voorbij is, nog geen nutriëntenhalte heeft gekregen. En ook al is het sterk afgelijnd op welke basis men een herberekening kan aanvragen, toch zullen heel wat bedrijven, die zonder nutriëntenhalte of met een fout nutriëntenhalte zitten, om een herberekening vragen op basis van een gemaakte fout. Ze hebben dan een maand de tijd om een herberekening van de nutriëntenhalte aan te vragen. Als ze in die periode niet reageren, dan hebben ze geen nutriëntenhalte. Dit is onherroepelijk, ook al heeft de administratie geblunderd. Daarna heeft de Mestbank zestig dagen de tijd om die herberekening te doen. Maar als de Mestbank niet reageert in die zestig dagen, is er geen oplossing voorzien voor de boer.
Er staat ook dat men, op basis van de herberekening, in beroep kan gaan. Dan moet er wel een herberekening gemaakt zijn. Indien dat niet gebeurd is, of indien de Mestbank zich niet aan de zestig dagen houdt, is er geen vangnet ingecalculeerd. Het beroep komt vervolgens bij de minister terecht. Die heeft weer zestig dagen om dit te behandelen. Opnieuw is er echter in niets voorzien ingeval de minister niet tijdig antwoordt.
De boer heeft dus geen rechtszekerheid. Stel dat op 30 september de boer zijn nutriëntenhalte moest hebben en die niet gekregen heeft. Als men daar de dertig dagen voor de aanvraag tot herberekening bij optelt, plus de zestig dagen die de Mestbank heeft om te reageren, plus de zestig dagen voor het beroep, dan is het maart volgend jaar. Uiteindelijk ontstaat er een situatie waarbij de boer reeds zijn aangifte voor dat jaar heeft moeten indienen terwijl hij eigenlijk nog steeds geen nutriëntenhalte heeft ontvangen.
Nu is het zo dat, zolang het beroep niet afgehandeld is, de oorspronkelijke nutriëntenhalte blijft gelden. Maar indien de boer toen geen nutriëntenhalte toegewezen kreeg, zal het erop uitdraaien dat hij een flinke heffing moet betalen, ook al is hij perfect in orde met bouwvergunningen, milieuvergunningen enzovoort. Het is dus mogelijk dat de boer omwille van administratieve fouten miljoenen frank moet betalen.
En als ik het geheel nauwkeuriger lees, zie ik nog fouten. Ik vraag me af hoe men de nutriëntenhalte berekent van moederdieren bij slachtkuikens. In het decreet is een tabel opgenomen voor de productieberekening van mest en een tabel voor de berekening van de nutriëntenhalten. In die tabel zijn de ouderdieren en de moederdieren eruit gelicht. Men kan ze dus niet berekenen.
Ik wil nog iets toevoegen aan de discussie over de milieuvergunningen in verband met de mensen die de laatste jaren nog een milieuvergunning gekregen hebben. Als de milieuvergunning afgeleverd is na 1 januari 1996, is het zo dat men dan op die basis een herberekening kan vragen. Dat is correct. Maar in de praktijk is het anders. Het kan best zijn dat de milieuvergunning een maand voor die deadline is afgeleverd, terwijl de bouwvergunning pas enkele maanden later komt, in 1996. Pas dan begint de milieuvergunning te lopen, want ondertussen was ze opgeschort. Men moet zowel bouw- als milieuvergunning hebben alvorens ze beide begin te lopen. Wat telt nu, het ogenblik dat ze van kracht wordt, of het ogenblik van aflevering? Volgens de tekst telt het moment van aflevering. Dit moet aangepast worden.
Wat gebeurt er met de mensen die niet aangifteplichtig zijn, die geen twee hectaren in gebruik hebben en/of geen 300 kilogram fosfaat produceren? Mag iedereen nu 300 kilogram fosfaat produceren zonder nutriëntenhalten te krijgen? Wat gebeurt er met de natuurverenigingen, die meer dan twee hectaren in gebruik hebben en/of meer fosfaat produceren. Krijgen die ook een nutriëntenhalte? Hebben ze daarvoor aangifte gedaan? Ressorteren ze onder hetzelfde systeem?
Mijn laatste opmerking betreft de situatie waarbij het beroep bij de minister niet geldt, namelijk als de Mestbank ambsthalve een herberekening doet van de nutriëntenhalte. De Mestbank kan daar ambtshalve een herberekening van maken, bijvoorbeeld omdat een stuk vergunning weggevallen is. Er is echter niet in een beroepsmogelijkheid terzake voorzien.
Ik vraag me dus af hoe men deze knelpunten zal wegwerken? Hoe zal men de boeren rechtszekerheid bieden? Ik verwijs nog naar de beroepen die vorig jaar werden afgehandeld in verband met de kwetsbare gebieden en de natuurwaarden. Boeren die vorig jaar een strengere bemesting opgelegd kregen, konden beroep aantekenen, waarna de natuurwaarde zou worden onderzocht. Deze beroepen zijn naar het schijnt nog altijd niet afgehandeld en zouden nog steeds op uw kabinet liggen.
Minister Vera Dua : Bedoelt u de resultaten van de verificatiecommissie?
De heer Jef Van Looy :Ja.
Minister Vera Dua : Het is niet aan mij om deze te tekenen. Het is niet de minister die dat meedeelt. Bovendien heb ik gehoord dat ze vorige week verstuurd zijn.
De heer Jef Van Looy : Ik wil er enkel op wijzen dat zoiets niet maandenlang kan blijven liggen. Een nulbemesting die een boer vorig jaar heeft gekregen, kan pas rechtgezet worden als die brieven verstuurd zijn.
Mijn vraag is echter hoe men rechtszekerheid zal verschaffen. En waarom zijn die besluiten niet eerder aan het parlement meegegeven? Ze waren principieel goedgekeurd en hadden van pas kunnen komen in de discussie die we hebben gevoerd. Een aantal fouten konden worden voorkomen.
De voorzitter : Minister Dua heeft het woord.
Minister Vera Dua : Mijnheer Van Looy, de essentie van uw interpellatie bestaat erin dat u verwijst naar fouten die eventueel zullen worden gemaakt. Ik ben het ermee eens dat er rechtszekerheid nodig is voor de landbouwers. Eigenlijk overweeg ik zeer ernstig om u als adviseur op mijn kabinet aan te nemen, want ik denk dat u de ideale figuur zou zijn om mij te wijzen op mogelijke doemscenario's. Ik had bij de voorbereiding van mijn antwoord niet verwacht dat u zulke technische vragen zou stellen.
We zijn verplicht te werken onder een strakke tijdsdruk. We moeten zo vlug mogelijk de juridische leemtes opvullen die zouden kunnen ontstaan. Ik heb een lijst mee waarop de stand van zaken van alle besluiten wordt weergegeven, welke procedures doorlopen zijn en welke nog moeten worden doorlopen. Het komt erop neer dat er al twee besluiten gepubliceerd zijn in het Staatsblad.
Intussen werden er reeds vier besluiten door de regering goedgekeurd. Waarschijnlijk zullen er volgende week nog twee bijkomen. De besluiten over de bodembalans en de bedrijfsbalans zijn nog in de maak en zullen zo vlug mogelijk worden bekrachtigd, nadat alle adviesprocedures zijn doorlopen.
Eenmaal de beslissing om MAP-2 in werking te laten treden was genomen, stond men voor een complexe situatie. Problemen worden wel telkens uitgebreid in de stuurgroep besproken. Daarin hebben zeer bekwame personen zitting. Er wordt zeker met de technische opmerkingen rekening gehouden. Principiële opmerkingen vergen natuurlijk een politieke beslissing. Maar op dat punt hak ikzelf de knoop door. De meeste technische bezwaren worden door de stuurgroep degelijk opgevangen. De meeste besluiten houden rekening met de technische aanpassingen en besprekingen in de stuurgroep.
Wat de nutriënthalte betreft waarover uw eerste vraag handelde, deze norm gaat in vanaf 1 januari 2000. U staat blijkbaar versteld. De wijze waarop dit wordt berekend, is sinds midden vorig jaar gekend. De berekeningswijze, de mogelijke uitzonderingen en de voorwaarde om een nutriënthalte te verkrijgen zijn opgenomen in het decreet van 11 mei 1999. Dit verscheen in augustus 1999 in het Staatsblad. De enige wijziging die nu in het MAP-2bis is aangebracht betreft de inwerkingtreding van het decreet op 1 januari 2000.
We moeten wel een periode overbruggen en dit zal de nodige problemen meebrengen. Het begrip nutriënthalte is reeds geruime tijd een gekende factor. De betrokkenen schijnen zeer goed te weten wat dit betekent, op welke manier dit wordt berekend en de mogelijkheden waarover de individuele landbouwer beschikt om beroep aan te tekenen of betwistingen te melden. Het is in feite een simpel begrip dat wordt vastgesteld op basis van de maximale mestaangifte in drie referentiejaren. Er zullen natuurlijk wel een aantal landbouwers verzet aantekenen op basis van de voorziene criteria. Er werd voorzien in een personeelsuitbreiding om dit administratieve kluwen waarin we eventueel kunnen terechtkomen, op te vangen.
Het voordeel bestaat erin dat eens de nutriënthalte vaststaat, dit zo blijft. Gelukkig kan dit niet elk jaar veranderd worden. U haalt het voorbeeld aan van landbouwers die geen brief of aanmaning zouden hebben ontvangen. Voor zover ik weet, staat iedereen in de computer geregistreerd en kan daar niet veel fout lopen. Iedereen wordt per aangetekend schrijven hiervan op de hoogte gebracht.
De heer Jef Van Looy : Er zou wel degelijk heel wat fout zijn gegaan. Bij de jaarlijkse aangifte worden ook telkens fouten gemaakt
Minister Vera Dua : Gezien in een forse personeelsuitbreiding werd voorzien, zullen deze fouten tot het minimum worden herleid. Als er daadwerkelijk anomalieën optreden ten nadele van een landbouwer, zal steeds naar een menselijke oplossing gezocht worden. Ik wil u deze garantie zeker meegeven.
De behandelingstermijnen zijn zeer zeker erg krap. Het is de bedoeling de landbouwers zo snel mogelijk duidelijkheid te verschaffen. De berekening van de nutriënthalte was theoretisch voor landbouwers reeds mogelijk vanaf 20 augustus 1999. De termijnen zijn vooral krap voor de administratie. U zei dat ze nadelig waren voor landbouwers die op zeer korte termijn hun dossier moeten indienen terwijl de Mestbank zeer veel tijd krijgt. De landbouwer heeft een maand de tijd om één dossier voor te bereiden. De administratie daarentegen heeft zes maanden de tijd om 43.000 dossiers te behandelen. Nadien hebben ze nog twee maanden de tijd om bezwaren grondig te onderzoeken. Om iedereen, zowel administratie als landbouw, de kans te geven om kwaliteitswerk af te leveren, werd gekozen voor een gespreide verzending van de bekendmaking. De eerste serie brieven worden nu zo snel mogelijk verzonden. Voor het begin van de zomerperiode zou het grootste gedeelte van de landbouwers van hun respectievelijke nutriëntenhalte op de hoogte zijn gebracht. De organisaties die de landbouwers hierbij terzijde staan, waaronder de Boerenbond, hebben eveneens gevraagd om de bekendmaking te spreiden.
De Mestbank, die de opdracht moet uitvoeren, heeft zich ertoe geëngageerd om de ingeschreven termijn te respecteren. Daar weet men dat de betrokken landbouwers zo snel mogelijk moeten worden geïnformeerd over de hen toegewezen nutriënthalte. Men zal alle middelen inzetten om deze doelstellingen te bereiken. De Vlaamse regering heeft in haar begroting gezorgd voor extra ondersteuning van de Mestbank zodat zij deze taak alsook haar controletaak naar behoren kan vervullen. Er werd in een extra budget van tachtig miljoen frank voorzien.
Wat de procedure aangaat, werd maximaal gestreefd naar klantvriendelijkheid. Ook het advies van de Raad van State werd maximaal opgevolgd.
U had een vraag over de harmonisering tussen het decreet en de besluiten in verband met de verhoogde bemesting. Het besluit waarnaar wordt verwezen is een uitvoeringsbesluit van het decreet zoals van toepassing voor de inwerkingtreding van MAP-2. Dit besluit was noodzakelijk om de landbouwers toe te laten een aanvraag in te dienen voor de combinatieteelt gras/maïs voor het jaar 2000. Dat besluit werd nog niet gepubliceerd, maar het dossier zal binnenkort volledig worden afgehandeld.
In het gewijzigd decreet MAP-2 is geen directe verwijzing meer te bespeuren naar de rundveebedrijven. Maar volgens artikel 14, paragraaf 5, tweede alinea bepaalt de Vlaamse regering onder welke omstandigheden zij de verhoging toestaat. Dit besluit werd goedgekeurd op 4 februari 2000 en gepubliceerd op 30 maart 2000. Intussen heeft de Vlaamse regering op 31 maart 2000 het besluit betreffende de uitvoering van de verhoogde bemesting in het kader van MAP-2 goedgekeurd. De toepassing van de verhoogde bemesting wordt niet langer beperkt tot rundveebedrijven, maar wordt mogelijk voor alle bedrijven alsook voor andere teelten dan gras en maïs, met name gras gevolgd door alle teelten die niet behoren tot de groep gewassen met lage stikstofbehoefte, in combinatie met groenten die niet behoren tot de groep gewassen met lage stikstofbehoefte en de teelt van graszoden.
De problematiek van de nutriëntenhalte en de slachtkuiken-ouderdieren wordt opgevangen door artikel 33bis, paragraaf 6 van het Meststoffendecreet. Er is dus een maximale afstemming van het decreet op het besluit.
Als er met de aangiften die voor 15 maart bij de Mestbank moesten gebeuren werkelijk een probleem is van data, zullen we hiervoor in een uitzondering voorzien. Ik zal dit melden aan de Mestbank en daar navraag doen. De niet-aangifteplichtigen blijven dit ook, net zoals in het verleden. Zodra zij wel aangifteplichtig worden, is volledig de procedure van toepassing zoals bepaald in het mestdecreet. Ik zie hier geen probleem.
Er is vroeger discussie gevoerd met de natuurverenigingen. Destijds werd beslist hierover niets op te nemen in MAP-2, maar wel in de wijzigingen en vereenvoudigingen die later worden doorgevoerd. Op dit moment blijft de situatie zoals ze voorheen gold.
De heer Jef Van Looy : Dit betekent dus dat ze op basis van de aangifte van de vorige jaren een nutriëntenhalte krijgen toegewezen.
Minister Vera Dua :Ja.
De heer Jef Van Looy : Als ze meer dan twee hectaren in gebruik hebben of meer dan 300 kilogram fosfaat produceren.
Minister Vera Dua : De klassieke bepalingen van de wet zijn op hen van toepassing. Ik heb hiermee alle vragen beantwoord. Ik stel voor dat de heer Van Looy de technische aanmerkingen schriftelijk doorgeeft zodat via de Mestbank een gedetailleerd antwoord kan worden verstrekt.
De heer Jef Van Looy : Ik zal meteen een schriftelijke vraag stellen. Er zal later nog discussie over worden gevoerd, zeker wat de vergunning na 1 januari 1996 betreft. Het gaat hier namelijk over het feit of een bedrijf al dan niet overeind blijft. De landbouwers hebben geen rechtszekerheid over de nutriëntenhalte. Als de administratie blijft steken, kan de landbouwer geen enkele kant meer op.
Minister Vera Dua : Wat verwacht u dan van mij? Men heeft me verzekerd dat het zal lukken.
De heer Jef Van Looy : Wat als er dossiers blijven liggen? Dit gebeurt toch overal. Als men in beroep gaat en de minister reageert niet, is de vergunning toegekend. Dat is de meest voorkomende procedure.
Minister Vera Dua : Als zou blijken dat de administratie komt vast te zitten - ik sluit dit niet volledig uit - mag de landbouw daar zeker niet de dupe van zijn. Landbouwers hebben tweemaal de mogelijkheid om in beroep te gaan. Dit mag niet vergeten worden.
De heer Jef Van Looy : Als de administratie een fout begaat, mag de landbouwer er de dupe niet van worden. Dit is mijn hoofdbekommernis. Hoe kan dit juridisch worden vastgelegd?
Bovendien zullen een heel aantal boeren pas op het einde van het jaar hun nutriënthalte kennen met terugwerkende kracht vanaf 1 januari.
Minister Vera Dua : U onderschat systematisch de knowhow bij de landbouwers zelf. Ze weten zeer goed waar zij staan. Ze hebben hun mestaangifte en weten welke nutriëntenhalte ze zullen krijgen. Het probleem bestaat enkel bij degenen die met uitzonderlijke omstandigheden te maken krijgen. Voor hen zullen we een oplossing zoeken.
De heer Jef Van Looy : Ik heb nog een opmerking in verband met de gras/maïs-combinatie. Voor het jaar 2000 geldt nog het oude systeem, alhoewel het nieuwe MAP op 1 januari 2000 is ingegaan. Het nieuwe systeem zou het volgend jaar pas in werking treden. Ik begrijp dit niet.
Minister Vera Dua : Het eerste besluit was nodig om de landbouwers toe te laten een aanvraag voor de teeltcombinatie gras-maïs in het jaar 2000 in te dienen. Ondertussen is in een nieuw besluit de verhoogde bemesting niet langer beperkt tot rundveebedrijven. Dat is nu mogelijk voor alle bedrijven en voor andere teeltcombinaties.
Met redenen omklede motie
De voorzitter : Door de heer Van Looy werd tot besluit van deze interpellatie een met redenen omklede motie aangekondigd. Ze moet zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering. Het parlement zal zich daarover tijdens een volgende plenaire vergadering moeten uitspreken.
Het incident is gesloten.