Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen Vergadering van 03/04/2000
Vraag om uitleg van mevrouw Sonja Becq tot mevrouw Mieke Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over huwelijksbemiddeling
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Becq tot mevrouw Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over huwelijksbemiddeling.
Mevrouw Becq heeft het woord.
Mevrouw Sonja Becq : Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, de media verhalen dat steeds meer een beroep wordt gedaan op huwelijks- of relatiebureaus. Vroeger dachten we dat vooral weduwen en weduwnaars, echtgescheidenen en al wat oudere ongehuwden gebruik maakten van deze bureaus. Nu kloppen ook jongere mensen aan bij een bureau.
Het is niet altijd makkelijk om een partner te vinden. Deze mensen zijn kwetsbaar en durven niet altijd naar buiten te komen of zich te groeperen, alhoewel dat stilaan verandert. Men wil zich wapenen tegen de malafide praktijken van sommige bureaus. Toevallig verscheen dit weekend in de pers een artikel over een klacht tegen een bureau. De klanten moesten tot 100.000 frank betalen zonder concreet resultaat.
De huwelijksbureaus worden geregistreerd en gecontroleerd door het federale ministerie van Economische Zaken. Er werden 37 pro justitia's uitgedeeld op 711 onderzoeken. Er schort dus iets. Om kwaliteitsgaranties in te bouwen voor de gebruikers werd in 1993 het decreet op de huwelijks- en relatiebemiddeling goedgekeurd. Het trad op 1 januari 2000 in werking. Huwelijks- en relatiebureaus moeten zich binnen de drie maanden aanmelden met het oog op het verkrijgen van een erkenning.
Mevrouw de minister, hoe gaat het er in de praktijk aan toe? Kan men de mensen met deze regelgeving beschermen? Het verschil tussen erkende en geregistreerde bureaus moet duidelijk worden gemaakt. Hoe verlopen de aanvragen tot erkenning? Is er samenwerking tussen uw administratie en het ministerie van Economische Zaken? Krijgt u de lijst van de geregistreerde bureaus? Bekijkt u die systematisch? Wat gebeurt er met de niet-erkende bureaus? Beschikt u over voldoende geld en personeel om een en ander te realiseren?
De voorzitter : Mevrouw Janssens heeft het woord.
Mevrouw Simonne Janssens-Vanoppen : Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, er werd in het Vlaams Parlement al heel wat gepubliceerd over dit onderwerp. Het decreet dateert van 1993. Er werden vragen om uitleg gesteld in 1995 en in 1997.
We kregen onlangs allemaal het verzoek van een organisatie om een einde te maken aan de malafide praktijken. Wat is er intussen gebeurd? In hoeverre kunnen mensen huwelijksbureaus vertrouwen?
De voorzitter : Minister Vogels heeft het woord.
Minister Mieke Vogels : Mevrouw de voorzitter, met het oog op het verkrijgen van een erkenning tot huwelijks- en relatiebemiddelaar moeten personen die een huwelijks- en relatiebureau willen uitbaten volgens het uitvoeringsbesluit van de Vlaamse regering van 23 maart 1999 voor 31 maart een aanvraag indienen. Vanaf het ogenblik dat die personen een vraag hebben ingediend die ontvankelijk is verklaard, kunnen ze verder blijven opereren.
Tot nu toe werden bij de administratie 31 dossiers ingediend, waarvan 3 niet-ontvankelijke dossiers. Er is een vlotte samenwerking tussen de administratie Gezin en Maatschappelijk Welzijn en het federale ministerie van Economische Zaken. Er vonden reeds drie vergaderingen plaats om de respectievelijke regelgevingen toe te lichten. Er vindt ook regelmatig telefonisch overleg plaats. Onze administratie heeft een lijst gekregen van alle huwelijksen relatiebureaus die door de Economische Inspectie zijn erkend : het gaat over 529 bureaus, waarvan 331 in Vlaanderen. Daarvan hebben er dus 31 een dossier ingediend in het kader van het Vlaamse decreet dat de kwaliteit moet garanderen.
Ik moet bekennen dat ik mijn bedenkingen heb bij het uitvoeren van voornoemd besluit. Ik ben van plan dat opnieuw te bekijken. Ik verklaar me nader. Het was de bedoeling van het besluit de kwaliteit van de huwelijks- en relatiebemiddeling te garanderen. Ik vind het echter getuigen van die regelneverij waar onze administratie zo aan lijdt. Zo worden die bureaus voorwaarden opgelegd inzake de minimale oppervlakte die de wachtzaal moet hebben, inzake diplomavereisten enzovoort. In mijn ogen is dat onvoldoende om de kwaliteit van huwelijks- en relatiebemiddeling te toetsen.
In een vorig leven heb ik als schepen per jaar 300 tot 350 huwelijken per jaar afgesloten in Berchem en Borgerhout. Bij sommige koppels waarmee ik praatte, wist ik al meteen dat het nooit zou werken. Soms vergiste ik me, maar vaak bleek ik het naderhand bij het juiste einde te hebben. Liefde is nu eenmaal blind, maar de kwaliteit van huwelijks- en relatiebemiddeling is een van de moeilijkste dingen om te meten. Er zijn inderdaad malafide praktijken, maar we moeten als overheid afstappen van de neiging om steeds alle verantwoordelijkheid naar ons toe te halen en zo de burger de indruk te geven dat er nu kwaliteit wordt geboden.
Ik geloof niet dat dit besluit hierin slaagt, zeker niet wat huwelijks- en relatiebemiddeling betreft. Het is niet omdat men iemand met een diploma in huis heeft, of een wachtzaal van een bepaalde grootte heeft, of een folder of een overeenkomst, dat malafide praktijken worden uitgesloten. Daarom werk ik op dit ogenblik aan een besluit dat het vorige moet vervangen. Hierbij ga ik uit van een systeem van responsabilisering van de sector. Zo kan men bijvoorbeeld naar analogie met de toeristische sector werken : daar moet een bureau zich aansluiten bij een federatie die de kwaliteit van het aanbod controleert. De overheid kan dan op verantwoordelijkheid van die federatie een kwaliteitslabel toekennen, en als er klachten zijn kan de federatie aan de overheid vragen dit label af te nemen.
Op deze manier garandeert de overheid veel beter de kwaliteit omdat de sector zichzelf intern controleert. Dat lijkt me veel efficiënter. Het volstaat dan voor de overheid om de mensen duidelijk te maken dat, als ze huwelijks- en relatiebemiddeling willen, ze het best naar een bureau stappen dat het kwaliteitslabel van de overheid draagt. Is er een gebrek aan kwaliteit, dan moet men zijn klachten richten tot de klachtencommissie van die federatie.
Nu is er echter het typische systeem waarbij onze administratie moet inspecteren of aan alle normen werd voldaan. Daar hebben we echter niet genoeg mensen voor. Het is trouwens niet door een paar malen langs te gaan dat die inspecteurs de kwaliteit zullen kunnen garanderen.
Ik erken dus de problematiek van de malafide praktijken, maar de uitvoering lijkt me niet bevredigend. Inspecteurs de baan op sturen die aan de hand van de federale lijst alles moeten controleren is niet mogelijk. Ik geloof meer in de andere strategie van responsabilisering van de sector. Die sluit ook beter aan bij de inspanningen om tot minder regelgeving en betutteling van bovenaf te komen en dus bij de nieuwe visie van het regeerakkoord.
De voorzitter : Mevrouw Becq heeft het woord.
Mevrouw Sonja Becq : Mevrouw de voorzitter, ik dank de minister voor haar antwoord. Ik denk niet dat het de bedoeling van het uitvoeringsbesluit was om de kans op slagen van huwelijken, die worden georganiseerd door een dergelijke bemiddeling, te vergroten. Het was vooral de bedoeling om malafide praktijken te verhinderen, waarbij men misbruikt maakt van de schroom van de mensen en hen geld afhandig maakt zonder hen kansen te bieden.
Het besluit gaat natuurlijk wel over meer dan alleen de oppervlakte van de wachtzaal, maar als ik u goed begrijp, bent u het eens met de principes ervan, maar wilt u een en ander aan de sector zelf overlaten. Er zou een intermediair instituut komen voor de controle, in plaats van rechtstreekse controle door de overheid. Ik denk dat daar inderdaad argumenten voor te vinden zijn, maar op welke termijn ziet u dat? Mevrouw Janssens had het over de brief van die organisatie die zich met die problematiek bezighoudt. Die mensen vragen al langer een oplossing, en terecht. Gezien het feit dat steeds meer mensen een beroep doen op dergelijke bureaus, vind ik het zeker de taak van de Vlaamse overheid om daarop toe te zien.
Er is nu wel een decreet en het gaat over erkende voorzieningen, maar hoe weten de mensen wat het verschil is tussen deze erkenning en het federale systeem? Dat was eveneens een bekommernis die me bracht tot het stellen van deze vraag. Een kwaliteitslabel moet trouwens net zo goed onder de aandacht worden gebracht.
Minister Mieke Vogels : Ik wil daar zo snel mogelijk werk van maken. De sector is nu onderhevig aan dit besluit, en we moeten duidelijkheid verschaffen over onze plannen. De administratie weet al een tijdje dat ze daar iets aan moet doen, in het kader van wat ik nu net heb gezegd. Soms werkt een administratie echter verschrikkelijk traag en is ze er moeilijk van te overtuigen om van de begane paden af te wijken. Vorige week nog hebben we de mensen in de administratie duidelijk gemaakt dat er met bekwame spoed moet worden gewerkt aan een tegenvoorstel. Ik denk dat ze het nu wel hebben begrepen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.