Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 30/03/2000
Vraag om uitleg van mevrouw Anny De Maght-Aelbrecht tot de heer Steve Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de aankoop bij "De Lijn" van fietsparkeervoorzieningen door gemeenten
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw De Maght-Aelbrecht tot de heer Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de aankoop bij "De Lijn" van fietsparkeervoorzieningen door gemeenten.
Mevrouw De Maght heeft het woord.
Mevrouw Anny De Maght-Aelbrecht : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, wat ik wil aankaarten, zijn de fietsstallingen van De Lijn. Binnen het pakket aan "gesubsidieerde halteaccommodatie" biedt de openbare vervoermaatschappij De Lijn de gemeentebesturen onder meer verschillende types fietsstallingen aan. Voor deze types is de bijdrage van de gemeente één vierde van de reële kostprijs en dat situeert zich per gestalde fiets tussen 212 en 1.180 frank. Deze prijzen dateren van 31 december 1999.
In 1997 had in een paar steden het eerste Fietsforum plaats. We hebben daar onze ervaringen uitgewisseld en zijn tot enkele ernstige conclusies gekomen. Van enige minimumvereisten voor fietsstallingen was immers geen sprake. Als we een geïntegreerd beleid willen voeren, moeten we bij fietsstallingen ook aan de veiligheid denken. Het is niet voldoende voorzieningen zonder meer aan te bieden.
Op het Fietsforum heb ik enkele criteria naar voren geschoven die de kwaliteit van een fietsstalling mee bepalen. Die criteria alleen zijn nog onvoldoende. Een beleid van openbaar vervoer moet de fietsers aanspreken. De fiets is veruit het belangrijkste middel voor het zogenaamde voor- en natransport voor trein en bus.
Een gemeentebestuur dat bij De Lijn halteaccommodatie aankoopt, heeft de keuze tussen een zevental types. Tegen dit systeem werd in het verleden reeds gereageerd door verschillende instanties. Er werd op aangedrongen de fietsparkeervoorzieningen die niet aan de minimumvereisten voldeden, ook niet meer aan de gemeenten aan te bieden. En daar zit de kink in de kabel. Het contract dat De Lijn enkele jaren geleden afsloot met de leverancier bevat een aantal rare kronkels waardoor men noch van de onveilige stallingen, noch van het contract kan afraken.
Ik heb inmiddels vernomen wie de leverancier is en dat het om een heel strikt contract gaat, in het voordeel van de firma. Het contract loopt over een periode van 6 jaar, met een gegarandeerde som van 4 miljoen frank. Na 3 jaar bleek slechts 23 percent van het budget te zijn opgebruikt. Dat is logisch aangezien de leveringen niet voldoen aan de voorwaarden. We vrezen dan ook dat het contract nog langer zal aanslepen dan de initiële 6 jaar.
De keuze moet worden gemaakt door de gemeenten. Daardoor komt een belangrijk criterium in het gedrang, namelijk de eenvormigheid en automatisch ook de gebruiksvriendelijkheid. Een stad moet zelf de keuze kunnen maken binnen de voorwaarden die zijn vastgelegd door het Vast Secretariaat voor Preventiebeleid (VSPP) inzake de stallingwijze, en met een tegemoetkoming van De Lijn binnen een bepaalde prijsklasse.
De Vlaamse overheid moet er ook voor zorgen dat carpoolterreinen worden voorzien van dergelijke fietsstallingen, met eventueel overkappingen en fietssluizen. De afdeling Wegen van Vlaams-Brabant en Limburg hebben reeds proefprojecten opgestart die nog moeten worden geëvalueerd.
Ik heb een aantal concrete vragen aan de minister. Hoe lang loopt het contract nog tussen De Lijn en de betreffende leverancier? Gaat het effectief om de firma Koppen?
Op basis van welke criteria neemt De Lijn een type fietsparkeersysteem op? Gaat de minister in de toekomst rekening houden met de adviezen van onder meer het VSPP? Kunnen de gemeentebesturen, in het kader van de eenvormigheid, zelf een type kiezen dat voldoet aan de plaatsingsvoorwaarden aan bushaltes, met een tegemoetkoming van De Lijn en het Vlaams Gewest binnen een bepaalde prijsklasse, ten belope van 75 percent?
Wordt voorzien in kredieten om ook aan carpool-parkings overdekte en diefstalveilige fietsstallingen in te richten? Wat is het resultaat van de evaluaties in Vlaams-Brabant en Limburg? Denkt de minister eraan om in de toekomst in de gesubsidieerde halteaccomodatie, ook de fietsoverkappingen op te nemen die de gemeenten aan belangrijke haltes en termini kunnen plaatsen?
Ik sluit mijn vragen af met een korte opmerking. Wanneer een gamma van fietsstallingen wordt aangeboden met een goedkoop en minder veilig exemplaar en een duurder en veiliger exemplaar, dan zal een gemeente die minder aandacht besteedt aan veiligheid, misschien sneller geneigd zijn minder uit te geven en toch kunnen pronken met haar fietsstalling. Uiteindelijk is de bevolking daar beleidsmatig echter niet door gediend. Misschien moet hier ook eens over worden nagedacht.
De voorzitter : Minister Stevaert heeft het woord.
Minister Steve Stevaert : Mevrouw de voorzitter, collega's, het gaat inderdaad om de firma Koppen, die niet afkomstig is uit Aalst maar uit Schoten. Mevrouw De Maght, ik zal uw opmerkingen laten onderzoeken. Ik wil echter niet afstappen van het principe dat er een duidelijk herkenbare lijninfrastructuur moet zijn. Het contract loopt tot 2005. We zullen nagaan wat dat contract inhoudt.
We mogen een aantal zaken niet met elkaar verwarren. Het heeft weinig zin zaken aan te bieden die niet veilig zijn. De afweging of iets al dan niet veilig is, moet gebeuren door experts. Het VSPP kan ons daarover advies verstrekken.
Daarnaast zegt u dat sommige gemeenten zouden kiezen voor goedkopere en minder veilige systemen. We moeten de gemeentebesturen echter de nodige keuzevrijheid laten. Als we terzake een consensus kunnen bereiken, ben ik zeker bereid daar verder op in te gaan. Het probleem is natuurlijk dat De Lijn vastzit aan een contract met zware financiële consequenties. Men kan eventueel overwegen het contract toch te verbreken om zo nieuwe onderhandelingen te voeren. Ik zal dit laten onderzoeken. Op basis van uw suggesties kunnen we, binnen bepaalde duidelijke afgesproken contouren, de steden en gemeenten een beter aanbod voorleggen.
U hebt het ook gehad over de carpoolparkings. De provincies Vlaams-Brabant en Limburg zijn daar al mee bezig. De combinatie van fietsstallingen en bushaltes is ideaal en moet absoluut worden verstevigd. Elke burgemeester heeft zich daar in het verleden over gebogen. Vaak duiken ogenschijnlijk schitterende mogelijkheden op, maar na de eerste toetsing buiten het lab doen zich vaak onvoorziene problemen voor. Het VVSP kan terzake advies verstrekken.
De voorzitter : Als men goede systemen vindt, kan men dan in Vlaanderen geen eenvormigheid nastreven? Het zou de herkenbaarheid bevorderen en de kosten drukken. Dit is natuurlijk maar een suggestie.
Minister Steve Stevaert : Ik ben het daar volledig me eens. Het probleem is dat de haltes niet altijd vergelijkbaar zijn. Zo zijn er in Vlaanderen plaatsen waar een halte wordt gecombineerd met bijvoorbeeld de aanwezigheid van stadswachten. In dat geval opteert men voor een ander systeem. In de andere gevallen wil ik zoveel mogelijk eenvormigheid nastreven om de herkenbaarheid te bevorderen.
De voorzitter : Mevrouw De Maght heeft het woord.
Mevrouw Anny De Maght-Aelbrecht : Mijnheer de minister, het verheugt me dat u eventueel zult proberen opnieuw te onderhandelen met het oog op de veiligheid en herkenbaarheid voor de gebruiker. U beschikt dan over een aantal elementen waaraan de doelstellingen moeten voldoen, zo niet worden uitgaven gedaan die niet nuttig zijn en bovendien een vals gevoel van veiligheid creëren. Daar moeten we tegen ingaan.
Ik ben eveneens voorstander van de eenvormigheid van herkenbaarheid. Als men het over De Lijn heeft, moet direct de link worden gelegd tussen de fiets en het openbaar vervoer. Dit is heel belangrijk, ook voor de NMBS.
De voorzitter : Het incident is gesloten.