Commissie voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Ruimtelijke Ordening Vergadering van 23/03/2000
Interpellatie van de heer Joachim Coens tot mevrouw Vera Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over het beleid inzake zwerfvuil
De voorzitter : Aan de orde is de interpellatie van de heer Coens tot mevrouw Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over het beleid inzake zwerfvuil.
De heer Coens heeft het woord.
De heer Joachim Coens : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, het onderwerp van mijn interpellatie is in het verleden al aan bod gekomen in deze commissie. Er werden al schriftelijke vragen over gesteld en interpellaties over gehouden, bijvoorbeeld tijdens de vorige zittingsperiode door mevrouw Van Cleuvenbergen aan de toen bevoegde minister van Openbare Werken. Het is goed dat de minister van Leefmilieu hier nu bevoegd voor is. Ook al wordt het zwerfvuil vaak aangetroffen langs gewestwegen of andere wegen, het blijft een milieuprobleem.
De oorzaak van het probleem is uiteraard deels te vinden in het gedrag van de mensen. Het gaat echter vaak om een ontsnappingsgedrag, dat we moeten zien in het geheel van het afvalbeleid. Recent werd hier gesproken over de PMD-zakken met een rode sticker, die blijven staan en zwerfvuil worden. Mensen reageren zich af door het afval te verspreiden waar het niet thuishoort. In sommige streken bevordert mijns inziens de tarifering van de omhaling van het huishoudelijk afval het sluikstorten.
Ik heb onlangs een schriftelijke vraag gesteld over de kwantiteit van het vuil. Ik dank de minister voor haar antwoord hierop, waaruit blijkt dat er meer dan 2.000 ton afval langs Vlaamse wegen zwerft. Dat is een enorme hoop. Het is overigens de eerste keer dat daar een cijfer op wordt geplakt.
De samenstelling van dit afval is niet onbelangrijk. 50 percent ervan blijkt verpakkingsmateriaal te zijn. Wie ooit heeft meegeholpen aan een plaatselijke opruimactie met een jeugdvereniging of zo, weet dat het vooral gaat om lege sigarettenpakjes, drankblikjes en kleine zakjes restafval. De meerderheid van de bevolking ergert zich hier terecht aan, al is het natuurlijk ook de bevolking die het zwerfvuil daar stort. Voor wie dit niet doet, is het probleem natuurlijk des te ergerlijk.
Enige tijd geleden werden door de ministers Kelchtermans en Baldewijns opruimacties georganiseerd, wat zeer nuttig bleek te zijn. In antwoord op mijn schriftelijke vraag liet de minister weten dat 'Vlaanderen Proper 2000´ voor zwerfvuil gebaseerd is op twee aspecten. Het eerste is een bijkomende sensibilisatie door middel van een mediacampagne om de gewenste attitudeverandering te bereiken. Het tweede is een grootse opruimactie, die vooral lokaal zal worden georganiseerd, bijvoorbeeld door de gemeenten. De OVAM zal daarbij zorgen voor ondersteuning op communicatief en, in beperkte mate, op logistiek vlak. Twee of drie weken na een opruimactie is de situatie echter weer om zeep. Na enkele maanden is het resultaat ervan niet eens meer merkbaar.
Wat is de uitgewerkte visie van de minister op de aanpak van het probleem in zijn totaliteit? Sensibilisatie is inderdaad een belangrijk element, en hier wordt opnieuw aandacht aan geschonken. Opruimen is slechts een tijdelijke oplossing, en heeft alleen zin als een vorm van sensibilisatie. Het kan mensen doen inzien wat voor zwerfvuil er allemaal ligt. Kan er echter niet nog meer worden gedaan? Het gaat immers om een belangrijk probleem, dat hoog scoort in een ergernisenquête. Er is ook een verband met verkeersveiligheid en veiligheid in het algemeen. Ons kunnen bewegen in een enigszins geordende samenleving geeft een beter gevoel dan ons bewegen in een slordige samenleving. Sensibilisatie en opruiming zijn dus wel goede aanzetten, maar volstaan niet. We moeten meer doen.
Uit het antwoord van de minister blijkt dat het zwerfvuil qua samenstelling vooral bestaat uit plastic zakken, papier, verpakkingsafval, frisdrankbusjes, enzovoort. Kunnen we ons daarom niet meer richten op de verpakking zelf, de bron van het probleem? Een blikje wordt gemakkelijker weggeworpen dan een grote glazen fles. We moeten ons afvragen wat we toelaten, wat we meer taxeren dan andere zaken, enzovoort. Daartoe wordt in de beleidsnota een eerste aanzet gegeven.
Kunt u daar nog meer uitleg over geven? Herbruikbare verpakking of brouwersrondes kunnen misschien een vermindering van frisdrankbusjes langs de weg opleveren. Uw antwoord ging echter alleen over sensibilisatie en opruiming. Aan welke bijkomende acties denk u nog? Er kan toch iets worden gedaan om te zorgen dat de verpakkingen worden aangepast, zodat ze tot minder afval aanleiding geven. Welk beleid voert u daarvoor?
Als een bepaalde type van afval meer wordt gevonden dan andere, dan kunnen we ons afvragen of de producent niet kan worden betrokken bij het opruimen van het zwerfvuil. Wie zal de komende opruimacties financieren? Natuurlijk gooien mensen afval op de weg, maar ligt de verantwoordelijkheid niet gedeeltelijk bij de producenten van deze verpakkingen? Zij zouden een deel van de kostprijs van de sensibilisatie kunnen dragen door bijvoorbeeld een bekendmaking op de verpakking.
De producenten kunnen dus zeker worden betrokken bij deze problematiek. Ten eerste zouden zij anders kunnen verpakken. Ten tweede kunnen ze worden betrokken bij de financiële kant van de sensibilisatie en zo hun verantwoordelijkheid opnemen. De Bond Beter Leefmilieu en de VVSG pleiten er reeds geruime tijd voor producenten van producten die een belangrijk aandeel vormen van het zwerfvuil, mee verantwoordelijk te stellen. Welke houding neemt u daartegenover aan? Als u hier voorstander van bent, hoe denkt u dit dan te realiseren? Hierover werden al gesprekken gevoerd, maar een antwoord hebben we nog niet gekregen.
Naast preventie kan er ook worden gedacht aan bijkomende repressie. Op schriftelijke vragen in het verleden werd geantwoord hoeveel processen-verbaal hiervoor al werden opgemaakt. In 1995 waren dat er 38, in 1997 nog 11, waarvan 0 in Antwerpen, 8 in Vlaams-Brabant, 2 in West-Vlaanderen, 1 in Oost Vlaanderen en 0 in Limburg. Voor 1999 komen we op het voorlopige cijfer van 10. Daarmee zullen we de 2.000 ton zwerfvuil niet verminderen.
Er is een actie geweest om de aandacht te vestigen op de boete van 15.000 frank. Hoe kan dit beleid worden versterkt? Worden er voldoende mensen voor ingezet? Wie kan daar nog toe bijdragen? Hoe kan de repressie efficiënter worden gemaakt? Ook op deze vraag werd nog geen antwoord gegeven.
Moet er, naast sensibilisatie en opruiming, niet worden nagedacht over de betrokkenheid van de producenten in de opruiming en de productie van bepaalde vormen van verpakkingsafval? Hoe kan men sneller en efficiënter optreden tegen overtreders? Plant de minister nog onderzoeken, zodat we over meer cijfermateriaal beschikken of zodat er meer systematische cijfers worden verzameld die tot bepaalde conclusies kunnen leiden?
De voorzitter : De heer Bex heeft het woord.
De heer Jos Bex : Mevrouw de minister, mijnheer de voorzitter, collega's, ik wil eerst iets zeggen over de actie die nu loopt. Op 7 april krijgen de gemeentebesturen materiaal en documentatie toegestuurd, en in de loop van die maand zal de actie op volle toeren moeten draaien. De periode tussen het toesturen van de documenten en het werkelijke begin van de actie is echter te kort om concrete plannen uit te werken. Bijvoorbeeld een optocht in een gemeente moet eerst worden besproken, wat uiteraard tijd vraagt. Voor een degelijke planning van deze zwerfvuilactie is de tijd veel te kort. Dit kan worden vermeden door een gestructureerde actiedag te organiseren die ieder jaar op hetzelfde ogenblik plaatsvindt. Dan kan men zich op tijd inschrijven, weet men welk materiaal er ter beschikking zal zijn en hoe de actiedag zal verlopen.
Wat de acties 'Proper Vlaanderen' en 'Propere Gemeente' zelf betreft, stel ik vast dat men eigenlijk dweilt met de kraan open. Enkele uren na het houden van een zwerfvuilactie liggen de straten er meestal al weer even vuil bij. Wij hebben de kostprijs voor het opruimen van een blikje berekend. Die bedraagt 30 frank.
Veel mensen denken dat jongeren verantwoordelijk zijn voor het vuil dat langs de straten wordt achtergelaten, maar we hebben eens bekeken wat er bij een zwerfvuilactie zoal wordt opgehaald. We stelden vast dat er evenveel bierblikjes als colablikjes werden verzameld, en meer sigarettenpakjes dan snoepverpakkingen. Het zijn dus niet vooral de jongeren die onze straten vervuilen, maar de volwassenen.
Als de gemeenten een maal per jaar het kleine zwerfvuil opruimen, kost dit 75.666.180 frank. Ons standpunt is dat dit niet haalbaar is. Ik citeer uit een document dat ik in 1998 zelf heb opgesteld. Hierin staat dat 'de kosten van deze acties niet blijvend door de gemeenten kunnen worden gedragen, en dat de bewustmaking ook moet uitgaan van de distributeurs en producenten.'
Waarom zouden gemeenten het opruimen van zwerfvuil blijven organiseren? Distributeurs en producenten moeten er alle belang bij hebben om mee te werken aan de bewustmaking, die nu volledig door de gemeenschap wordt bekostigd. Dat zou bijvoorbeeld kunnen door het plaatsen en ledigen van afvalrecipiënten in de buurt van drank-, sigaretten- of snoepautomaten. En waarom denken we niet aan de vermelding op wegwerpverpakking dat zwerfvuil het milieu schaadt, dit naar analogie met de gezondheidswaarschuwing op tabakswaren? Zwerfvuil kost de gemeenschap geld en getuigt van een verregaande slordigheid.
Producenten en distributeurs kunnen betere en gemakkelijker afsluitbare verpakkingen maken, zodat de consument ze langer kan bijhouden. De oplossing is natuurlijk de invoering van statiegeld ter waarde van de werkelijke kostprijs van het opruimen van een stuk zwerfvuil, zoals reeds gezegd dertig frank per blikje. De verpakkingen kan men dan via automaten inzamelen. Zo zal men minder geneigd zijn dit verpakkingsafval op straat te werpen.
De voorzitter : Mevrouw Vertriest heeft het woord.
Mevrouw Isabel Vertriest : Ik denk dat veel van de dingen die hier vandaag worden gezegd, een pleidooi zijn voor een ecotaks. Ik ben blij dat de CVP nu blijkbaar ook een ecotaks wil invoeren.
Zwerfvuil heeft altijd bestaan, maar het probleem wordt almaar groter. In veel steden waar aan selectieve ophaling gedaan wordt, merkt men een toename van het zwerfvuil. De enige manier om dit probleem doeltreffend aan te pakken, is via de producenten en de invoering van ecotaks.
De voorzitter : Minister Dua heeft het woord.
Minister Vera Dua : Mijnheer de voorzitter, collega's, naar aanleiding van een schriftelijke vraag van de heer Coens werd reeds een beeld geschept van de problematiek van het zwerfvuil. Het probleem is op sommige plaatsen zeer groot, en dat begint de mensen te ergeren. We moeten hier dus zeker wat aan doen.
Wij hebben beslist de zwerfvuilcampagne uit de vorige legislatuur onder aangepaste vorm dit jaar verder te zetten. De gemeenten hadden zich daar immers op afgestemd, en ik denk dat opkuisacties belangrijk zijn om de bevolking te sensibiliseren. Toch is er een accentverschuiving. We zullen vooral het preventieve aspect in de verf zetten We willen een duidelijke boodschap tot de burgers richten, namelijk dat niet alleen het opruimen maar vooral het voorkomen van zwerfvuil belangrijk is.
Mijnheer Coens, u zegt dat de toename van het zwerfvuil hoofdzakelijk zou te wijten zijn aan de gestegen tarieven voor de ophaling van huishoudelijk afval. Dit is gedeeltelijk zo, maar men meldt mij toch dat er geen lineair verband is tussen zwerfvuil en verhoging van de tarieven voor de ophaling van huisvuil.
De cijfers over zwerfvuil verstrekte ik al in het antwoord op de schriftelijke vraag. Het gaat om meer dan 2000 ton, waarbij de provincies Antwerpen en West-Vlaanderen het slechtst scoren. In Antwerpen werd 520 ton zwerfvuil verzameld, in West-Vlaanderen 500 ton, in Vlaams-Brabant 468 ton, in Oost Vlaanderen 376 ton en in Limburg 216 ton. Ik weet niet in hoeverre de dichtheid van het wegennet en de intensiteit van het verkeer hierbij een rol spelen. Ik vermoed dat het om de gewestwegen gaat. De helft van al deze vuilnis bestaat uit verpakkingsafval.
Voor de aanpak van het probleem is een pakket van maatregelen nodig. Om te beginnen is er het pleidooi voor de ecotaks dat door mevrouw Vertriest en onrechtstreeks ook door de heer Coens werd gehouden. Als er meer herbruikbare verpakkingen komen, zal de hoeveelheid zwerfvuil dalen. Ik heb in het buitenland al zelf vastgesteld dat men bijna vecht voor rondslingerende flessen. Verpakkingen met een waarde zal men veel minder vlug zomaar op straat gooien. Ook wij moeten in die richting evolueren, maar dat is een federale bevoegdheid.
Daarnaast is er de repressieve aanpak, waarbij een onderscheid gemaakt moet worden tussen het zwerfvuil in steden en gemeenten en het zwerfvuil langs de gewestwegen, aangezien er verschillende bevoegde overheden zijn. De lokale besturen beschikken over mogelijkheden om op te treden tegen het zwerfvuil in steden en gemeenten. Heel wat gemeenten hebben nu al een gemeentelijk politiereglement om het achterlaten van zwerfvuil, het sluikstorten en het sluikverbranden te verbieden en financieel te bestraffen. Het is daarbij van belang dat er een goede verstandhouding is tussen de gemeentelijke milieudienst en de gemeentepolitie, zodat de politie voldoende belang hecht aan dit soort overtredingen.
Een louter repressief optreden zal het probleem nooit oplossen. Het is daarom belangrijk dat de gemeenten dit repressieve optreden combineren met sensibiliseringscampagnes, die natuurlijk moeten aansluiten bij de campagnes van de gewestelijke overheid. De OVAM moet haar campagnes coördineren met de gemeenten. In dat opzicht betreur ik samen met de heer Bex dat sommige documenten veel te laat worden toegestuurd. Ik zal hierover inlichtingen inwinnen. In elk geval moet de OVAM alle preventieve acties voorbereiden in samenwerking met de VVSG.
Hoe verloopt de repressie inzake de gewestwegen? Binnen het departement Leefmilieu en Infrastructuur werden toezichthoudende ambtenaren aangesteld. Sinds 1994 zijn de ambtenaren binnen de diensten Wegen en Verkeer, Waterwegen en Zeewegen bevoegd om overtredingen tegen artikel 12 van het afvalstoffendecreet te verbaliseren. In 1998 werd een nieuwe impuls gegeven aan dit beteugelingsbeleid door een uitbreiding van het aantal bevoegde ambtenaren en een hernieuwde opleiding.
Het resultaat van al deze repressie is zeer bescheiden. Er werden tot nog toe 25 gerechtelijke procedures ingeleid of uitgesproken. Het blijft zeer moeilijk om de overtreders daadwerkelijk te betrappen of naderhand te identificeren. Soms vindt men tussen de vuilnis een aanwijzing, maar dat is niet evident. Deze uiterst geringe pakkans verklaart grotendeels het beperkte aantal processen-verbaal dat door de Vlaamse ambtenaren wordt opgesteld. Binnen de administratie Wegen en Verkeer zijn er dat gemiddeld een dertigtal per jaar. Dat is zeer miniem in verhouding tot de omvang van het probleem.
Wel hebben deze processen-verbaal een signaalfunctie voor de bevolking. Het merendeel van de processen-verbaal leidt tot een minnelijke schikking : de overtreders vergoeden vrijwillig alle opruimkosten, zodat een verdere vervolging wordt stopgezet. Ik vermeld hier nog dat een repressief beleid slechts vruchten kan afwerpen als politie en rechtbanken meer belang gaan hechten aan het probleem van het zwerfvuil. Ik zal daarom overleggen met de federale minister van Justitie, maar men kan evenmin verwachten dat zwerfvuil de topprioriteit van het gerecht wordt.
In elk geval is de conclusie dat dit beteugelingsbeleid slechts een ondersteuning kan zijn van een veel ruimer beleid. De repressieve aanpak is noodzakelijk, maar zal alleen nooit volstaan om het probleem op te lossen.
Naast dit repressieve optreden blijft de sensibilisering van het grootste belang. Sensibilisering kan worden gekoppeld aan periodieke opruimacties, maar dit zijn en blijven end-of-the-pipe-remedies. Deze opruimacties zijn daarenboven duur, al stel ik met genoegen vast dat ze op lokaal niveau een beroep kunnen doen op een groot voluntarisme. Via zulke opruimacties door jeugdbewegingen en dergelijke wordt de bevolking gesensibiliseerd. De verwerkingskost van al het ingezamelde afval komt dan weer op de lokale besturen terecht.
De problematiek van het zwerfvuil in waterlopen neemt een aparte plaats in. Daarover wordt momenteel overleg gepleegd tussen de VMM en de OVAM.
Ook de verantwoordelijkheid van de producenten verdient onze grootste aandacht, zeker als men vaststelt dat het verpakkingsafval het leeuwenaandeel van het zwerfvuil uitmaakt. Dit punt werd tot nog toe niet ingebracht in het debat over het verpakkingsafval binnen de IVC. Daarin moet verandering komen. Ik zal het probleem aankaarten in het globale Fost Plus-debat, waar ik niet veel enthousiasme verwacht. Het kan niet langer dat de producenten het probleem gewoon van zich afschuiven.
Ik zie de verantwoordelijkheid echter nog ruimer dan de producenten alleen. Zwerfvuil slingert dikwijls rond bij krantenwinkels, drankenautomaten en stations. Bij die uitbaters moeten dus ook gerichte acties worden ondernomen.
Er werd al afgesproken dat de OVAM van de problematiek van het zwerfvuil een strategisch project zou maken, om het probleem in al zijn facetten te kunnen benaderen. Hieruit zal allicht blijken dat een kordate aanpak van het probleem een samenwerking tussen ministers en departementen vergt. Milieu-administratie, politie, gerecht, gewest en lokale besturen zullen hun krachten moeten bundelen. Deze totaalaanpak moet vruchten kunnen afwerpen, meer in elk geval dan de jaarlijkse opruimacties, die inderdaad niet veel meer zijn dan een dweilen met de kraan open.
De voorzitter : De heer Coens heeft het woord.
De heer Joachim Coens : Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Deze informatie is een aanvulling op uw antwoord op onze schriftelijke vraag.
Tevens hebt u zich ertoe geëngageerd om te werken aan een methode om de producenten mee verantwoordelijk te stellen. Dat is belangrijk. Ze kunnen werken aan de gebruikte types van verpakking ; ze kunnen een boodschap plaatsen op de verpakking ; en ze kunnen verantwoordelijkheid dragen bij het opruimen of omhalen van hun verpakkingen. Inderdaad moet in functie van een aantal MBO's, het afvalstoffendecreet en de terugnameplicht, worden nagegaan wat er kan worden gedaan.
Ik heb vroeger al een vraag gesteld over de gratis kranten die er binnenkort komen. We zullen zien hoeveel zwerfafval deze met zich zullen meebrengen. De mensen die op een bepaalde manier producten aan de man brengen, moeten daarvoor de nodige verantwoordelijkheid opnemen, naast de verantwoordelijkheid die ieder van ons heeft voor zijn eigen gedrag. Ik denk zowel aan andere verpakkingen, aan een vermindering van de verpakkingen als aan een ander gedrag.
Ik wil nog een suggestie doen met betrekking tot de repressie. De cijfers hebben betrekking op gewestwegen. Iedereen heeft zijn eigen bevoegdheden, maar er moet worden gewerkt aan een uniforme wijze van optreden. De mensen maken het onderscheid niet tussen gewest-, provincie-, of gemeentewegen.
De voorzitter : De heer Bex heeft het woord.
De heer Jos Bex : De cijfers die ik heb gegeven, hebben alleen betrekking op een extrapolatie naar de gemeentewegen. Deze hebben dus niets te maken met gewestwegen. Het zwerfvuil langs de gewestwegen, en zeker langs autostrades, is het gevolg van een ander gedrag dan dat langs de gemeentewegen. De minister suggereert om de acties te blijven uitvoeren met vrijwilligers. Dat is mooi, maar blijft niet duren. Bij de zwerfvuilactie die wij hebben gedaan, werd 500.000 frank gegeven aan de deelnemers voor de gepresteerde uren. Per jaar trekken we 500.000 frank extra uit om zulke acties te organiseren. We krijgen het echter steeds moeilijker om nog verenigingen te vinden die dat willen doen, zelfs tegen betaling. Zij zien immers dat de straat er na de opruiming opnieuw vuil bij ligt. De actie is voor hen dan ook niet zinvol.
In het afvalstoffenplan staat dat de gemeenten worden aangeduid als initiatiefnemers, en dat de milieuverenigingen en -bewegingen worden betrokken bij de opruiming van zwerfvuil. Als we later werken aan een nieuw afvalstoffenplan, dan moet daaraan worden gesleuteld. Het gaat niet op om jeugdbewegingen en milieuverenigingen aan te duiden als degenen die dit werk moeten uitvoeren, terwijl de verantwoordelijkheid ligt bij de producent van het materiaal dat in aanmerking komt voor zwerfvuil.
De voorzitter : De heer Malcorps heeft het woord.
De heer Johan Malcorps : In het verpakkingendecreet en het samenwerkingsakkoord daarover staat al dat de verpakkingsindustrie en Fost Plus mee verantwoordelijk zijn. Hoe wordt dat gecontroleerd en op basis van welke percentages? We zijn voor een groot deel afhankelijk van de getallen die Fost Plus zelf opgeeft. Rekenen zij het zwerfvuil mee? Zo ja, halen ze waarschijnlijk de opgelegde percentages niet.
Hetzelfde geldt voor de toepassing van de ecotakswet. Uit de cijfers die Fost Plus nu heeft opgegeven voor bijvoorbeeld drankkartons, blijkt al dat de door de ecotaks opgelegde percentages niet worden gehaald. De ecotaks op drankkartons zou al van kracht moeten zijn. Ik zal aan minister Reynders vragen waarom dat nog niet het geval is.
Het is belangrijk om in het oog te houden hoe de percentages worden berekend. De OVAM of de interregionale verpakkingscommissie moeten zelf de zaak in handen nemen, zodat we niet volledig afhankelijk zijn van de cijfers die Fost Plus in al zijn goedheid ter beschikking stelt.
De voorzitter : Minister Dua heeft het woord.
Minister Vera Dua : Er is nog iets belangrijks met betrekking tot de discussie over de verantwoordelijkheid van de producent. Momenteel hebben we geen enkele wettelijke basis om de producent verantwoordelijk te stellen voor wat de consument met de verpakking doet. Daar wordt aan voorbijgegaan. Als de burger iets koopt, wordt hij volledig verantwoordelijk voor wat hij daar mee doet. (Opmerkingen van de heer Joachim Coens)
We hadden hierover al een discussie met minister Kelchtermans. Hij heeft de problematiek nooit willen aankaarten op de IVC omwille van de juridische discussie. Het is alleszins de bedoeling om hierover te onderhandelen. Als die gesprekken goed verlopen, zullen zij ook betrekking hebben op de bereidheid om dit in de huidige regeling op te nemen.
Het is evident dat er discussie bestaat over de percentages. De IVC heeft afgesproken dat de OVAM zal bepalen hoe de cijfers worden berekend. De discussie over de percentages is dus begonnen, en men is nu van plan de cijfers op een striktere manier te verzamelen om in de toekomst verdere discussies uit te sluiten en wat meer duidelijkheid te creëren. Vervolgens zullen we bekijken of we ook het zwerfvuil in die cijfers moeten opnemen. Het zou trouwens goed zijn dat de OVAM een duidelijk beeld krijgt van de evolutie en de samenstelling van het zwerfvuil.
De voorzitter : De heer Coens heeft het woord.
De heer Joachim Coens : Bij een analyse van het zwerfvuil zal men wellicht vaststellen dat een bepaald type verpakking meer voorkomt dan een ander type. Daar is de burger dan ook verantwoordelijk voor.
Minister Vera Dua : Ik kan in mijn stad zo de plaatsen aanduiden waar het zwerfvuil voor bijna 90 percent uit blikjes bestaat. Op andere plaatsen treft men een ander soort afval aan. Ik denk dat het goed is dit te bestuderen.
Ten slotte wil ik voor alle duidelijkheid zeggen dat het niet mijn bedoeling was te suggereren dat de problematiek van zwerfvuil enkel door jonge en idealistische vrijwilligers moet worden opgelost. Het is de verantwoordelijkheid van de gemeenschap om dat probleem, al dan niet tegen betaling, aan te pakken en op te lossen. Ik wou enkel benadrukken dat als een jongere door deelname aan een opruimactie met zijn neus op de feiten wordt gedrukt, dit een groot sensibiliserend effect kan hebben.
De voorzitter : Het incident is gesloten.