Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen Vergadering van 23/03/2000
Vraag om uitleg van mevrouw Ann De Martelaer tot mevrouw Mieke Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over de toegankelijkheid van gebouwen
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw De Martelaer tot mevrouw Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over de toegankelijkheid van gebouwen.
Mevrouw de Martelaer heeft het woord.
Mevrouw Ann De Martelaer : Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, geachte leden, voor mijn vraag over de toegankelijkheid van gebouwen voor personen met een handicap die zich moeten verplaatsen met een rolstoel, heb ik me vooral geïnspireerd op een onderzoek van Test Aankoop van januari van dit jaar.
In 1975 besloot de wetgever dat openbare gebouwen toegankelijk moeten zijn voor personen met een handicap. Sindsdien kan een bouwvergunning voor gebouwen die voor het publiek vrij toegankelijk zijn, niet worden afgeleverd als ze niet voldoet aan bepaalde toegankelijkheidsnormen. In de wetgeving gaat het over gebouwen zoals de Post, banken, stations, gemeentelijke administraties, metrostations, scholen, bioscopen, musea, ziekenhuizen, winkels en horecazaken groter dan 150 vierkante meter.
De normen van deze wetgeving uit 1975 handelen over de toegang van de gebouwen. Er moeten aangepaste parkeerplaatsen zijn, en de toegang moet verzekerd zijn. Er gelden ook normen voor het interne verkeer, het gaat hierbij om de afmetingen van gangen, deuren en liften. Er is ook sprake van een bepaalde uitrusting : aangepaste loketten, toiletten en openbare telefoons.
Deze wetgeving is in Vlaanderen en de andere gewesten enkel van toepassing als men een bouwvergunning aanvraagt voor nieuwbouw of grote verbouwingen. Voor reeds bestaande gebouwen geldt deze wetgeving niet. Aangezien de voornoemde openbare gebouwen doorgaans oude gebouwen zijn, voldoen ze in veel gevallen niet aan de toegankelijkheidsvereiste.
Uit de enquête van Test Aankoop blijkt dat ziekenhuizen en grote winkelcentra het best toegankelijk zijn. De meeste andere gebouwen scoren zeer negatief.
Onlangs ging ik met een rolstoelganger naar het vredegerecht in Leuven. Het was een groot probleem om de tweede verdieping van dat gebouw te bereiken. Niet alleen openbare gebouwen maar ook trottoirs zijn vaak een groot probleem voor rolstoelgebruikers. Zelfs in het Vlaams Parlement is de toegang voor rolstoelgebruikers niet eenvoudig. Ik vraag me af hoe men de commissiezalen zal aanpassen als er ooit een rolstoelganger wordt verkozen. Dit toont aan hoe weinig er rekening wordt gehouden met de toegankelijkheid van openbare gebouwen.
Mevrouw de minister, beschikt u zelf over cijfers over de toegankelijkheid van openbare gebouwen? Is er voldoende controle op de naleving van de desbetreffende wetgeving? Wat zijn de resultaten daarvan? Welke maatregelen zijn genomen om de wetgeving te laten respecteren? Welke maatregelen kunnen in de toekomst worden genomen om een betere toegankelijkheid te garanderen?
De voorzitter : Mevrouw Heeren heeft het woord.
Mevrouw Veerle Heeren : Een wet kan maar afdwingbaar worden gemaakt als de naleving ervan controleerbaar is en als de wet is verankerd in de bouwvergunning. We hopen dat deze verankering behouden blijft in het nieuwe decreet op de ruimtelijke ordening.
Binnen het welzijnsdomein bent u ook bevoegd voor heel wat investeringen in infrastructuur. In welke mate controleert u deze zelf? Tijdens de vorige legislatuur heb ik herhaaldelijk het voorbeeld aangehaald van Bloso, dat weliswaar niet onder uw bevoegdheid valt. Tijdens de open dagen van een nieuw Bloso hotel in mijn provincie stelde ik vast dat de gebouwen allesbehalve toegankelijk waren voor rolstoelgebruikers. In welke mate hebt u daar binnen uw bevoegdheidsdomein controle op? Bestaat daarover overleg met de Vlaamse bouwmeester, die zich eveneens moet inschrijven in dit gedachtepatroon?
De voorzitter : De heer Maes heeft het woord.
De heer Jacky Maes : Ik sluit me aan bij de vraag van mevrouw De Martelaer. Ik wil me echter vooral toespitsen op de parkingproblematiek voor andersvaliden. Op parkings voorziet men doorgaans in aparte parkingstroken voor andersvaliden, maar houdt men geen rekening met de ruimte die rolstoelgebruikers nodig hebben om uit de wagen te geraken. Bij de afbakening van parkeerplaatsen moet voldoende ruimte worden gecreëerd voor andersvaliden. Deze maatregel zou bovendien geen meerkosten met zich meebrengen.
De voorzitter : Minister Vogels heeft het woord.
Minister Mieke Vogels : Mevrouw de voorzitter, in opdracht van de vorige minister van Gelijkekansenbeleid Grouwels heeft de Vlaamse overheid een onderzoek opgezet om na te gaan op welke wijze de problematiek van de ontoegankelijkheid van onder meer publieke gebouwen structureel kan worden aangepakt op Vlaams niveau. Dit onderzoek werd uitgevoerd door het Toegankelijkheidsbureau Hasselt en het Integratieproject voor Personen met een Handicap regio Waasland, en liep van januari 1998 tot november 1998.
De conclusies daarvan werden neergeschreven en gebundeld in het rapport 'Toegankelijkheid van de bebouwde omgeving in Vlaanderen, een verkennende studie'. De resultaten van die studie verschillen niet veel van wat Test Aankoop zegt. In feite hebben we daar niet zoveel studies voor nodig. Het volstaat om op straat rond te wandelen en zich voor te stellen dat men een rolstoelgebruiker is, om voortdurend de hindernissen die er zijn, op te merken, niet alleen voor rolstoelgebruikers, maar ook voor blinden en andere mensen die minder mobiel zijn.
Er moeten dus inderdaad nieuwe normen komen ter vervanging van het koninklijk besluit van 1975, dat inderdaad te beperkt is, om de toegankelijkheid van nieuwe en verbouwde gebouwen te verbeteren en meer aandacht te hebben voor de gebruiksvriendelijkheid van het openbaar domein voor mensen met een handicap of minder mobiele mensen. U wees terecht op het feit dat de regering in artikel 54, 7° van het nieuwe decreet houdende de ruimtelijke ordening, dat op 1 mei van kracht wordt, bepaalt dat stedenbouwkundige verordeningen kunnen worden vastgesteld 'die de nodige stedenbouwkundige voorschriften bevatten om te zorgen voor de toegang voor de personen met verminderde beweeglijkheid tot al dan niet bebouwde onroerende goederen of delen ervan toegankelijk voor het publiek, tot installaties en wegen'. Dit komt er op neer dat er zowel normen moeten zijn voor gebouwen als voor het openbaar domein.
De cel Gelijke Kansen en het Toegankelijkheidsoverleg - dus samen met het Vlaams Fonds - hebben inzake die nieuwe normen reeds voorbereidend werk verricht. Dat hebben we overgemaakt aan minister Van Mechelen. We zullen erop toezien dat de uitvoeringsbesluiten die worden voorbereid, ook worden afgekondigd zodra het decreet van kracht is, dus na 1 mei.
Naast deze wettelijke benadering werk ik binnen mijn bevoegdheid van Gelijke Kansen ook aan de ontwikkeling van expertise en de coördinatie van de diverse positieve acties inzake toegankelijkheid. Bij de bespreking van mijn beleidsplannen heb ik hier al enige toelichting bij gegeven.
Het is de bedoeling dat er in elke provincie een steunpunt Toegankelijkheid wordt opgericht, met een ruim takenpakket voor de integrale toegankelijkheid van onze samenleving. Op het vlak van publieke gebouwen zou dit steunpunt een aantal belangrijke taken op zich moeten nemen. Ten eerste moet er sprake zijn van sensibilisering, informatieverstrekking en vorming voor overheid, gebruikers en professionelen uit de bouwwereld. Ten tweede is er de adviesverlening in concrete dossiers inzake publieke gebouwen en het publieke domein. Ten derde is er het ondersteunen van het toegankelijkheidsbeleid dat wordt gevoerd door gemeenten, provinciebesturen en de Vlaamse overheid. Ten vierde is er het formuleren van beleidsadviezen. Ten vijfde is er de netwerkvorming tussen de provinciale steunpunten onderling, met het oog op deskundigheidsontwikkeling- en spreiding.
Dat laatste is belangrijk : bij gemeentelijke overheden merken we wel de wil om iets te doen, maar vaak weten ze niet goed waar ze de juiste adviezen kunnen krijgen om aan de laagste prijs een bestaand gebouw aan te passen. Dit leidt dan tot de installatie van hellende vlakken die alleen kunnen worden gebruikt door mensen die deelnemen aan de paralympics. Ik heb nog huwelijken afgesloten in Deurne, waar er een lift voor rolstoelgebruikers is geïnstalleerd. Tegen dat de opa in een rolstoel boven was, was het huwelijk al afgesloten. Er bestaan nochtans goede systemen die niet ingewikkeld zijn. Die provinciale steunpunten Toegankelijkheid lijken me dan ook erg belangrijk om reële vooruitgang te boeken inzake de toegankelijkheid van de Vlaamse samenleving.
Dan was er de vraag over de Vlaamse bouwmeester en onze eigen gebouwen. De meeste gebouwen die we bouwen met VIPA-subsidies, zijn ziekenhuizen, en gehandicapten- en ouderenvoorzieningen. Daar houdt men natuurlijk de facto rekening met de toegankelijkheid. De gebouwen voor bijzondere jeugdzorg zijn niet onderhevig aan VIPA-subsidies.
Ik denk dat de toegankelijkheid in mijn sector grotendeels is gerealiseerd. Ik zal contact opnemen met de Vlaamse bouwmeester : de cel Toegankelijkheid heeft dat trouwens al gedaan. Er is reeds overleg gepleegd met hem. Op dit ogenblik ken ik daarvan de resultaten niet : ik weet niet in welke mate hij daar in zijn beleid rekening mee zal houden. Ik veronderstel dat hij dat wel zal doen, maar ik zal dit bekijken. Ik denk dat de Vlaamse bouwmeester, gezien zijn gestalte, nogal bekommerd zal zijn over de hoogte van de deuren.
De heer Maes stelde nog een vraag over parkings. Ik denk dat dit behoort tot de lokale bevoegdheid. De federale overheid levert wel een parkeerkaart af voor mensen met een handicap, maar de lokale overheid ziet toe op de afbakening en het gebruik ervan. Via de steunpunten Toegankelijkheid zouden we dit wel kunnen bekijken. We kunnen een soort van informatiecampagne voeren ten behoeve van de gemeenten om ervoor te zorgen dat die parkeerplaatsen ruim genoeg zijn.
De voorzitter : Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Mevrouw Ann De Martelaer : Ik dank de minister voor haar antwoord, en onthoud vooral de vermelding van de provinciale steunpunten Toegankelijkheid. Het is belangrijk dat er een plaats komt, waar mensen terecht kunnen om op problemen te wijzen en waar naar oplossingen wordt gezocht. Deze wisselwerking tussen gehandicapten en overheid is zeer belangrijk.
De voorzitter : Het incident is gesloten.