Commissie voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Ruimtelijke Ordening Vergadering van 27/01/2000
Vraag om uitleg van de heer Jos Stassen tot de heer Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media, over de plannen voor een spoorweg langs de A11-N49, voorzien in de wijziging van het gewestplan Sint-Niklaas-Lokeren
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Stassen tot de heer Van Mechelen, Vlaams minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media, over de plannen voor een spoorweg langs de A11-N49, voorzien in de wijziging van het gewestplan Sint-Niklaas-Lokeren.
De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de vorige Vlaamse regering legde op 1 juni 1999 de eerste wijziging van het gewestplan Sint-Niklaas-Lokeren definitief vast. Op dezelfde dag startte de regering ook een procedure voor een tweede gewestplanwijziging, waardoor ook de ruimtelijke en planologische principes in het plan worden ingeschreven. Dit werd immers bepaald in het strategisch plan voor de Waaslandhaven. De voorlopige tekst van het ontwerp van plan tot gewestplanwijziging werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 17 augustus 1999.
In het ontwerp van plan wordt voorzien in een reservatiestrook voor een spoorweg langs de N49 of A11 tussen Beveren en Stekene. De spoorweg is bedoeld om de stijging van het haven- en containertreinverkeer tussen Antwerpen en Gent op te vangen. Het ontwerp behoudt eveneens het tracé voor de N41 tussen de Nederlandse grens en Sint-Niklaas. Dit tracé komt al heel lang in het gewestplan voor, maar werd gelukkig nog niet gerealiseerd.
Noch aan de reservatiestrook, noch aan het tracé werd tot nu toe veel aandacht besteed. Alle aandacht ging immers uit naar Doel. Toch is het goed om even te wijzen op de ruimtelijke impact van de gewestplanwijziging. Ten eerste ligt de reservatiestrook op het gedeelte van de N41 tussen de Nederlandse grens en Sint-Niklaas er al meer dan 20 jaar. De strook beperkt de ruimtelijke mogelijkheden van dit deel van het Waasland.
Dat de reservatiestrook zo maar wordt opgenomen in het nieuwe gewestplan, vind ik nogal vreemd. Het toont aan dat geen rekening wordt gehouden met nieuwe inzichten en ontwikkelingen op het vlak van mobiliteit, noch met de nieuwe wegen die ontstaan tussen Nederland en België, zoals de verbinding onder de Westerschelde.
Bovendien legt de spoorwegstrook langs de N49 een hypotheek op een groot gebied langs die weg. Het gewestplan voorziet in een reservatiestrook van 100 meter. Toch wijst alles erop dat de spoorweg niet zal worden aangelegd. In Stekene werd een vergadering gehouden met iemand van de NMBS. Die vertelde dat de NMBS helemaal geen vragende partij is voor de aanleg van de spoorlijn. De verwachte stijging van het spoorverkeer tussen Antwerpen en Gent kan immers perfect worden opgevangen door een uitbreiding van het aantal bestaande sporen. Aan deze uitbreiding wordt reeds gewerkt. Er is sprake van drie of vier nieuwe sporen. De vertegenwoordiger van de NMBS stelde ook dat een strook van 100 meter te breed is. 50 meter zou reeds voldoende zijn. Bij de ombouw van de N49 tot autosnelweg werd evenmin rekening gehouden met de komst van een spoorlijn. Uit alle opmerkingen kon worden afgeleid dat de eerste tien à twintig jaar zeker geen nieuwe spoorweg zal worden aangelegd tussen Antwerpen en Zeebrugge.
Het is een goede zaak dat de N49 wordt omgebouwd tot autosnelweg, want daardoor zullen alle kruispunten verdwijnen en zullen bruggen over de A11 worden gebouwd. Ook zullen heel wat ronde punten worden aangelegd. Bij geen enkele van deze bouwwerken wordt echter rekening gehouden met een mogelijke spoorlijn. De ruimtelijke impact van alle werken is erg groot. Het zal bijzonder moeilijk worden om naast de baan nog een reservatiestrook aan te leggen. De federale VLD volksvertegenwoordiger, de heer Antheunis, heeft op de informatievergadering te Stekene in naam van de Vlaamse minister van Ruimtelijke Ordening gezegd dat van de uitvoering van het plan voor een spoorlijn in de eerste tien jaar geen sprake kan zijn.
Minister Van Mechelen, u draagt geen verantwoordelijkheid voor de intekening van het gewestplan, het is een erfenis van de vorige Vlaamse regering, maar ik wil u graag enkele vragen stellen.
Ten eerste, in welke stroken wordt voorzien voor de spoorweg langs de A11 en de N49? Ten tweede, wat is de argumentatie voor het behoud van het tracé langs de N49 en voor de creatie van een reservatiestrook voor een spoorlijn langs de A11? Ten derde, wie is vragende partij voor de reservatiestrook voor de spoorlijn? Wat is de houding terzake van de NMBS en van de Antwerpse haven? Ten vierde, klopt het dat we de spoorlijn langs de A11 niet moeten verwachten in de eerste tien jaar? Ten vijfde, heeft de reservatiestrook wel zin? Ten zesde, houdt een spoorlijn langs de A11 niet automatisch een aanpassing van de plannen voor de nog te bouwen bruggen in, uitgaande van een zuinig ruimtegebruik? Klopt het ten slotte dat de reservatiestrook voor de spoorlijn dwars over een gepland benzinestation langs de A11 in Stekene loopt? Zo ja, moet de bouwvergunning voor het benzinestation dan niet worden geweigerd, omdat er op die plaats mogelijk een spoorweg komt.
De voorzitter : De heer Coens heeft het woord.
De heer Joachim Coens : Het is altijd goed het RSV er nog eens op na te slaan voor de A11-N49. De bindende bepalingen voorzien inderdaad langs deze A11-N49 niet in een hoofdspoorweg, noch voor personen- noch voor goederenverkeer. In het richtinggevend gedeelte is wel voorzien in ontwikkelingsperspectieven. Daarin zijn twee categorieën : 4.2.1 en 4.2.4. De ontwikkelingsperspectieven bevatten terreinreserveringen voor nieuwe spoorinfrastructuur. Die zijn niet bindend, maar wel richtinggevend. Wel is er een ander luik, met name het bebouwingsvrijhouden van trajecten. Daar staat wel degelijk in wat nu langs de A11-N49 gebeurt. Kunt u me zeggen wat het verschil is?
De voorzitter : De heer Wymeersch heeft het woord.
De heer Frans Wymeersch : Ik sluit me inhoudelijk aan bij de heer Stassen. Dit probleem leeft bij de bevolking in het noorden van het Waasland en in het bijzonder in Stekene. Dit is zeker zo omdat deze reservatiestrook heel wat repercussies heeft op het vlak van bouwaanvragen, uitbreidingen, en dergelijke meer. De heer Stassen verwijst terecht naar de informatievergadering van 22 december in Stekene. Een federaal volksvertegenwoordiger heeft daar inderdaad gezegd dat hij contact had gehad met de minister van Ruimtelijke Ordening.
Deze gewestplanwijziging is in feite door de vorige Vlaamse regering ontwikkeld. Staat de minister van Ruimtelijke Ordening nog altijd achter de inhoud ervan? Is hij bereid om in de nabije toekomst maatregelen te nemen om het gewestplan te wijzigen?
Ik wil de heer Stassen nog iets zeggen. Op een informatievergadering kondigde hij aan een initiatief te willen nemen, en dat hij daarvoor ook steunde op de leden van de oppositie. Nu stelt hij hier een vraag om uitleg zonder met de oppositie gepraat te hebben. Ik vind dat jammer, maar dit is waarschijnlijk te wijten aan partijpolitieke overwegingen. Ik herhaal wel dat er in het algemeen belang van de bevolking zo snel mogelijk duidelijkheid moet komen over deze problematiek.
De voorzitter : De heer Matthijs heeft het woord.
De heer Erik Matthijs : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geldt het antwoord ook voor het traject van de geplande spoorlijn van Gent naar Zeebrugge? Ook in onze streek zijn er vragen over de al dan niet wenselijkheid van de spoorlijn. De expresweg wordt omgevormd tot een snelweg. Er komen dus op- en afritten, bruggencomplexen, enzovoort.
De voorzitter : Minister Van Mechelen heeft het woord.
Minister Dirk Van Mechelen : Mijnheer de voorzitter, ik zal me houden aan het antwoord dat werd voorbereid door de administratie Ruimtelijke Ordening. De procedure werd gestart onder de vorige regering. Ik krijg er vragen over 'en cours du route'. Ik zou hier vandaag eigenlijk geen enkele uitspraak over mogen doen omdat de procedure nog lopende is. De besluitvorming moet volgen op het geëigende moment. Ik voel me dan ook niet geroepen om verregaande verklaringen af te leggen.
In samenspraak met de administratie Ruimtelijke Ordening wil ik volgend antwoord geven. Voor de verbinding per spoorlijn langs de N49 is in een reservatiestrook voorzien van 100 meter, conform de principes uit het RSV aangaande bouw- en gebruiksvrije stroken langs hoofdwegen. Aan de reservatiestrook voor de N41 is niets gewijzigd, en die blijft behouden op een breedte van 60 meter ten noorden van de N49 en een breedte van 240 meter ten zuiden van de N49, met inbegrip van een brede reservatiezone voor een aansluitingscomplex van de N41 op de N49.
Bij de vaststelling van het ontwerpplan op 1 juni 1999 werd door de toenmalige Vlaamse regering geopteerd voor een beperkte wijziging, welke enkel betrekking heeft op de ontwikkeling van het havengebied van de Waaslandhaven, de herinrichting van de N49 en bijhorende reservatie voor de spoorlijn. Andere problemen werden van minder prioritaire aard geacht, onder meer het voorstel tot het schrappen van de voorbehouden reservatie van de N41.
De reservatiestrook voor een spoorlijn langs de A11 werd door de Vlaamse regering aangeduid op basis van verschillende redenen. In het RSV is indicatief aangegeven dat er langsheen de N49/A11 een goederenspoorlijn kan worden aangelegd als verbinding tussen Zeebrugge en Antwerpen-Linkeroever. Op langere termijn maakt dit de aanleg van een rechtstreekse verbinding mogelijk tussen de zeehaven van Gent met vormingsstation Merelbeke, en de zeehaven Antwerpen-Linkeroever. Om deze spoorverbinding mogelijk te maken in de toekomst wordt het traject bebouwingsvrij gehouden.
Deze bouw- en gebruiksvrije strook heeft als doel een zone van erfdienstbaarheid van Vlaams belang in te stellen. Deze erfdienstbaarheid wordt opgelegd vanuit de optie van een duurzame mobiliteit. Het is de doelstelling om de infrastructuur te bundelen teneinde een efficiënt ruimtegebruik te creëren, te verhinderen dat nieuwe lijninfrastructuur de onbebouwde ruimte verder versnippert, en te verhinderen dat het fysisch systeem en het ruimtelijk-ecologisch functioneren van nog grote aaneengesloten gebieden door bijkomende dynamiek van nieuwe infrastructuur verder wordt aangetast.
De erfdienstbaarheid betekent dat alle functies en activiteiten die vandaag in deze strook aanwezig zijn - landbouw, wonen, recreatie -, blijven functioneren zolang ze de geplande infrastructuur niet hinderen. Er wordt evenwel een bouwverbod ingesteld, en het is precies daar dat de sociale problematiek zich situeert. Bij de vaststelling van de bouw- en gebruiksvrije strook werd rekening gehouden met de historische legale bebouwing en blijft een uitbreiding van bestaande bedrijven zonder economisch verantwoord alternatief mogelijk, mits afstand van meerwaarde.
In deze bouw- en gebruiksvrije strook werd enkel aan de noordzijde van de N49 voorzien, omdat het ruimtelijk gezien het meest opportuun is in het gedeelte tussen Antwerpen en Stekene de spoorlijn aan de noordzijde aan te leggen. In het Strategisch Plan Linkerscheldeoever wordt ook gesteld dat het zeehavengebied Antwerpen-Linkeroever aangesloten wordt op de toekomstige havenspoorlijn langs de A11. De aansluiting van deze spoorlijn gebeurt in het westelijk deel van de zuidrand van het zeehavengebied.
Het vrijwaren van een bouw- en gebruiksvrije strook is in de eerste plaats een uitvoering van het indicatief deel van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Aangezien zowel de NMBS, het havenbestuur en de intercommunale Land en Waas vertegenwoordigd waren in de werkgroep Strategisch Plan Linkerscheldeoever en dus deelnamen aan de opmaak van het strategisch plan, staan zij achter de principes ervan. Het document geeft ook wel duidelijk aan dat het rendement van de spoorlijn nog te onderzoeken is. Vandaar dat de tijdsimperatieven voorwaardelijk zijn. Ikzelf heb pas vernomen dat van de realisatie van dit tracé op dit ogenblik geen sprake is en het is in die zin dat mijn kabinetsmedewerkers hebben geantwoord aan mijn federale collega Antheunis.
De uitvoering en uitvoeringstermijnen van de in aanmerking genomen spoorprojecten worden vastgelegd in een overeenkomst tussen het Vlaams Gewest en de NMBS. Aangezien prioritair investeringen zullen gebeuren in het aanpassen en uitbreiden van het goederenspoornetwerk in de Waaslandhaven en de aanleg van de spoorwegbocht tussen lijn 59 Antwerpen-Gent en lijn 208, de ontsluiting van Linkeroever Antwerpen, te Zwijndrecht, conform de afspraken in het Strategisch Plan Waaslandhaven, zal de spoorlijn pas langs de A11/N49 in een latere fase worden aangelegd. Wat met een latere fase wordt bedoeld, kan ik u helaas niet zeggen. De NMBS heeft ons bevestigd op dit ogenblik geen vragende partij te zijn.
Deze reservatiestrook heeft volgens de administratie zeker zin omdat ze moet worden opgevat zoals hierboven werd weergegeven. Om de bundeling van de infrastructuur in de toekomst niet te hypothekeren, heeft de Vlaamse regering ervoor geopteerd deze strook nu reeds te vrijwaren. Dit is dus de keuze die men vandaag al maakt voor een optie die men ooit zou realiseren.
Gezien de ongekende timing in verband met de realisatie van de spoorwegverbinding en de dringendheid van de herinrichting van de N49 als hoofdweg wegens de hoge ongevallenconcentraties, heeft het beleid ervoor geopteerd bij de toekenning van de bouwvergunningen voorlopig geen rekening te houden met de aanleg van de spoorlijn en worden de voorziene brugconstructies niet als zodanig aangepast. Deze optie bewijst dat de aanleg van die spoorlijn niet voor morgen is.
Het is inderdaad juist dat de reservatiestrook voor de spoorlijn langs de A11 te Stekene over het gebied voor het toekomstig nevenbedrijf loopt. Het vergunnen van dit nevenbedrijf blijft ondanks de reservatiestrook toch mogelijk. De Vlaamse regering heeft zich op 1 juni 1999 trouwens positief uitgesproken over de noodzaak van de aanleg van een nevenbedrijf tussen Antwerpen en Gent. Door de locatie van dit nevenbedrijf ter hoogte van de kern Stekene is de impact op de open ruimte beperkt, en wordt tegemoet gekomen aan het principe van de gedeconcentreerde bundeling. Bij de eventuele latere aanleg van de spoorlijn zal hier de meest optimale bundeling langs het nevenbedrijf moeten worden uitgewerkt.
Tot slot zou ik nog willen stellen dat ik me aansluit bij de verzuchting van de impact van een dergelijk tracé, en dat we ons ernstig moeten bezinnen over de impact van het bouwen met afstand van meerwaarde. In het kader van het behoorlijk bestuur doet zoiets toch heel wat vragen rijzen. Mijn slotwoord is dan ook een pleidooi voor het zoeken naar constructies waarbij uiteindelijk zowel de bedrijfsvoering als het vrijwaren van toekomstige tracés met elkaar worden verzoend. De overheid moet daarbij bereid zijn om in het algemeen belang de nodige financiële implicaties te koppelen aan het treffen van de nodige maatregelen. Dit geldt niet alleen voor het vrijhouden van zones, maar ook voor het aanleggen van nieuwe infrastructuur waarbij mensen in hun eigendomsrecht worden aangetast en waarbij de overheid moet kiezen voor de best mogelijke aanleg, rekening houdend met het behoud van de grootst mogelijke leefkwaliteit.
De voorzitter : De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen : Mijnheer de minister, de procedure is lopende, dus ik besef dat u hier geen boude uitspraken kunt doen. Dat was trouwens niet de bedoeling van mijn vraag. Ik neem aan dat dit voor u de enige mogelijke antwoorden waren. Bij het voorlezen van uw antwoord heb ik ook aangevoeld dat u zelf beseft hoe moeilijk dit verhaal wel aan de bevolking uit te leggen is. Waarom is die strook daar nodig als alle indicaties in een andere richting wijzen? Er ligt daar bijvoorbeeld ook een camping die momenteel gesaneerd wordt om tegemoet te komen aan het campingdecreet. Die kan de werken net zo goed onmiddellijk stopzetten.
Minister Dirk Van Mechelen : Die hele problematiek van de rooilijnen sleept al dertig jaar aan. Er is nu in ieder geval een keuze gemaakt, en op het einde van de rit zullen we moeten beslissen of we die lijn blijven volgen. Ik stel me wel ernstige vragen bij de breedte van 100 meter van de reservatiestroken, zeker in vergelijking met het tracé van de HSL naar Nederland. Bij een strakke bundeling kan men het ruimtegebruik beperken en tot volwaardige realisaties komen. Wie zijn wij om vele tientallen kilometers brede stroken te blokkeren? Het gaat om heel wat hectaren. Ik zal mijn kabinet de opdracht geven samen met de NMBS na te gaan of de strook van 100 meter niet kan worden gereduceerd om aan een aantal sociale verzuchtingen tegemoet te komen. Verder kan ik me echt niet engageren.
De voorzitter : De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen : Het overleg met de NMBS dient inderdaad te worden geactiveerd.
De voorzitter : Het incident is gesloten.