Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 27/01/2000
Interpellatie van de heer Didier Ramoudt tot de heer Steve Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de privatisering van de exploitatie van de Vlaamse luchthavens en de uitbating van de luchthaven van Oostende
De voorzitter : Aan de orde is de interpellatie van de heer Ramoudt tot de heer Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de privatisering van de exploitatie van de Vlaamse luchthavens en de uitbating van de luchthaven van Oostende.
De heer Ramoudt heeft het woord.
De heer Didier Ramoudt : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het probleem van het nachtlawaai rond de luchthavens is een zeer ruim en zelfs mondiaal probleem. Mijn interpellatie is van een heel andere orde dan de voorgaande en behoort wel degelijk tot uw bevoegdheid. Ik zal het in het bijzonder hebben over de exploitatie van de luchthaven van Oostende.
Op 9 november 1999 heb ik in een vraag om uitleg gepolst naar de Europese aanbestedingen in verband met de exploitaties van de luchthavens van Oostende en Deurne en naar de gevolgen voor de werkgelegenheid, meer bepaald voor de werknemers in overheidsdienst. Dit gebeurde naar aanleiding van de onrust die was ontstaan na het rondschrijven op 29 september 1999 van de secretaris-generaal van de afdeling Personenvervoer en Luchthavens van de Vlaamse Gemeenschap. Daarin stond dat niemand zonder werk zou vallen maar dat na de bekendmaking van de nieuwe exploitant de werklocatie zou kunnen veranderen.
U hebt toen geantwoord : 'De offertes van de concessie van de luchthavens van Antwerpen en Oostende worden thans door de Participatiemaatschappij Vlaanderen (PMV) onderzocht. Het onderzoeksverslag wordt begin november verwacht. Dit zal vervolgens door de administratie en binnen de Vlaamse regering worden geëvalueerd. De uiterste datum van afhandeling van deze dossiers is eind maart 2000 maar het is de bedoeling om op het einde van dit jaar de knopen door te hakken in dit dossier. Eind maart vervalt immers de geldigheid van de ingediende offertes.'
Met dit antwoord hebt u ons in de waan gelaten dat de Europese aanbesteding een normaal beloop zou kennen. Blijkbaar bleef echter maar één kandidaat over die beantwoordde aan de gestelde criteria. Er zijn dus wel degelijk knopen doorgehakt. De vraag is alleen welke knopen, waarom en door wie.
Zoals de zaken er nu voorstaan, durf ik te beweren dat de Europese aanbesteding een afleidingsmanoeuvre was dat beide partijen geld heeft gekost. Ondertussen kon men in alle rust een andere constructie opzetten. De huidige regering liet de Europese aanbesteding een stille dood sterven. Ze had daar waarschijnlijk haar redenen voor. De Vlaamse regering zou zelf de constructie opzetten, op aandringen van de federale minister die het voorstel aan de Oostendse bevolking bekendmaakte via een nieuwsbrief in december 1999. Daarin staat dat men moest afstappen van een aanbesteding waarvan de voorwaarden geen termijn van exploitatie stelden en waarin nog andere essentiële zaken ontbraken. Dit betekent dat de aanbesteding waarschijnlijk nogal slordig was opgesteld.
Dit partijpamflet vermeldt verder dat het beter zou zijn een beheersovereenkomst af te sluiten voor een periode van 5 jaren. Er wordt echter niets gezegd over diegene met wie de overeenkomst moet worden afgesloten. Verder zou de beheersovereenkomst een beperking moeten opleggen van maximum 130.000 ton, en dit tot in 2005. De luchthaven van Oostende sloot haar cijfers af op 31 december 1999. Toen reeds bereikte men een vracht van 107.000 ton, een groei van 23 percent in vergelijking met 1998. Een beperking tot 130.000 ton zou betekenen dat voor een periode van 5 jaren de groei maximum 23.000 ton mag bedragen. Dit betekent een gemiddelde groei van 4.600 ton of 4,3 percent per jaar. Dit is geen aanlokkelijk perspectief.
Tot slot zouden een beperking tot gemiddeld twee vluchten per nacht met voorafmelding op teletekst en een optimaal gebruik van de landingsbaan in deze beheersovereenkomst moeten worden opgenomen, aldus de nieuwsbrief.
Deze voorstellen van uw partij staan mijns inziens haaks op uw eigen verklaringen. U zegt immers dat 1999 een recordjaar was voor de luchthaven van Oostende en dat u verder investeert in de luchthaven met onder andere de plaatsing van een nieuw instrument landing system waardoor de vliegtuigen meer van over zee kunnen landen. Daardoor kan het probleem van de geluidsoverlast worden beperkt. Ook aan de verdere ontplooiing van de luchthavengebonden bedrijvenzone wordt gewerkt. Dit betekent dat u een verdere expansie van de luchthaven verwacht. Dit lijkt me dan weer moeilijk te rijmen met de optie van het beperken van de tonnages van vrachtvluchten.
In een brief van de burgemeester van Oostende aan de minister-president, waarvan we de inhoud konden lezen in de krant van 22 januari, staat dat de stad Oostende erkent dat nachtvluchten de gezondheid van de omwonenden schaden en dat ze bereid is tijdens de komende jaren tientallen miljoenen franken uit te trekken om de hinder van de omwonenden te beperken. Verder zou de stad Oostende aan de Vlaamse regering vragen om als compensatie voor deze inspanning dagelijks te worden betrokken bij het bestuur van de luchthaven. Enerzijds begrijp ik dat een lokale overheid betrokken wil worden bij de nieuwe exploitatiestructuur die de regering aan de Oostendse luchthaven wil geven. Anderzijds wil ik erop wijzen dat de overheid er zelden iets van bakt wanneer ze wordt betrokken bij een commerciële exploitatie. Het dagelijks bestuur van een economische exploitatie behoort mijns inziens niet tot de taken van de overheid.
Momenteel hangt er een mistgordijn boven de luchthaven van Oostende. Men spreekt over een beheersovereenkomst voor maximum 5 jaren. Welke privé-onderneming zal vanuit dit perspectief gemotiveerd zijn om in de luchthaven te investeren? Wie zal in een structuur stappen waarvan de politiek het dagelijks bestuur waarneemt? Het zou een goede zaak zijn indien een publieke privaatrechtelijke constructie tot stand zou komen. Dit zou betekenen dat zowel de overheid als de privé-sector zich zouden engageren via een PPS. Een constructie waarin de publieke sector het dagelijks bestuur waarneemt, is mijns inziens gedoemd om te mislukken. Er zijn voorbeelden genoeg.
Wat is de visie van de minister met betrekking tot de exploitatie van de Vlaamse luchthavens als economische draaischijven op lange termijn? Welke bedoeling heeft de minister op lange termijn met de luchthaven van Oostende? Wat is de reden van het afblazen van de procedure voor het in concessie geven van de exploitatie van de luchthavens van Deurne en Oostende? Hoeveel heeft de aanbesteding voor de Oostendse luchthaven gekost?Heeft BIAC, blijkbaar de enige overblijvende geldige aanbesteder, een reactie of klacht geformuleerd aan het adres van uw kabinet? Zo ja, welke? Welke uitbatingsvorm stelt de minister in de plaats voor de luchthaven van Oostende? Zijn aan deze uitbatingsvorm beperkende voorwaarden verbonden op het vlak van uitbatingstermijn, vracht, aantal vluchten, respectievelijk nachtvluchten? Wie zijn de eventuele participanten van deze uitbating?
De voorzitter : Mevrouw Declercq heeft het woord.
Mevrouw Veerle Declercq : Ik sluit me aan bij de interpellatie van de heer Ramoudt. Ik wil de minister in de eerste plaats vragen om duidelijkheid. We lezen nieuwsbrieven, we horen uitspraken van minister Vande Lanotte, we vernemen dat de ministerraad dit punt opnieuw heeft uitgesteld maar we krijgen geen concrete en duidelijke informatie. Ik vraag me af wat de rol is van het Vlaams Parlement. Aangezien er geen duidelijkheid is, krijgt het parlement niet de kans om concreet mee te werken. Daarnaast wil ik in verband met deze problematiek wijzen op de nachtrust en de gezondheidsproblemen die deze situatie met zich meebrengt.
De voorzitter : Minister Stevaert heeft het woord.
Minister Steve Stevaert : Mevrouw de voorzitter, collega's, tot nader orde is minister Vande Lanotte minister van de federale overheid terwijl de luchthaven van Oostende een integrale Vlaamse bevoegdheid is.
De huidige toestand in Oostende is beter dan deze die we zouden krijgen wanneer de nachtrust wordt geconcentreerd tussen 1 en 5 uur. Het aantal vluchten waarover het gaat, is immers uiterst miniem. Het gaat slechts over een tweetal bewegingen. De huidige aanpak lijkt me zowel op economisch als op ecologisch vlak de best mogelijke. Het gaat hier immers om uitzonderlijke vluchten waardoor de situatie niet kan worden vergeleken met de problematiek van Zaventem.
Wat uw eerste vraag betreft, wil ik erop wijzen dat de Vlaamse regionale luchthavens zich verder moeten kunnen ontwikkelen binnen een kader waarin milieu en tewerkstelling samengaan. De mate waarin de bevolking de aanwezigheid van een luchthaven kan aanvaarden, hangt nauw samen met de geluidsoverlast en de andere hinder die door deze laatste worden veroorzaakt. Oorspronkelijk was het de bedoeling om beide luchthavens op een zelfbedruipende manier te exploiteren, met ander woorden zonder overheidssteun van het Vlaams Gewest. Vandaar dat hiervoor een domeinconcessie werd uitgeschreven.
Wat het afblazen betreft van de procedure inzake het afleveren van een concessie, moet men de beslissing afwachten van de Vlaamse regering over de evaluatie van de ingediende offertes. De aanbesteding en de begeleiding voor beide luchthavens gebeurden door PMV in opdracht van de Vlaamse regering en op basis van prestaties. Aangezien de opdracht nog niet is afgerond en er nog geen afrekening heeft plaatsgevonden, kan ik hier voorlopig geen antwoord op geven.
Voor zover ik weet, heeft BIAC nog niet gereageerd. Dit kan in principe ook niet omdat er nog geen formele beslissing is genomen over de toewijzing.
De uitbatingsvorm is een van de onderwerpen waarover de regering zich zal beraden in het kader van de beslissing over de regionale luchthavens. De discussie over mogelijke participanten kan pas in een later stadium worden gevoerd.
De voorzitter : De heer Ramoudt heeft het woord.
De heer Didier Ramoudt : Ik blijf op mijn honger zitten. De mist is niet opgetrokken, integendeel. Ik heb de indruk dat u geen vals signaal wilt geven. Toch vind ik een tegenspraak terug in uw antwoord. U zegt dat de procedure nog niets is gefinaliseerd. Anderzijds zegt u nog niet te weten welke participanten in de structuur zullen kunnen stappen. Blijft u bij het principe van de concessie-aanstedingen of zoekt u een andere manier om de luchthaven te exploiteren? Wordt de aanbesteding gerespecteerd waardoor men weet wie heeft deelgenomen? We weten dat vandaag belangrijke investeerders contracten afsluiten die toch over een minimum aan informatie moeten beschikken. Ik heb de indruk dat u meer weet maar het voorlopig niet kwijt wilt.
De voorzitter : Minister Stevaert heeft het woord.
Minister Steve Stevaert : Dit dossier wordt gefinaliseerd door de regering.
De voorzitter : Het incident is gesloten.