Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 23/12/1999
Vraag om uitleg van de heer Johan Malcorps tot de heer Steve Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over het advies van het Vlaams Gewest in verband met de beheersovereenkomst van de NMBS
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Malcorps tot de heer Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over het advies van het Vlaams Gewest in verband met de beheersovereenkomst van de NMBS.
De heer Malcorps heeft het woord.
De heer Johan Malcorps : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega´s, bij de vorige interpellatie werd reeds een groot deel van mijn argumenten aangehaald. Ik veronderstel dat het Vlaams Gewest een concreet advies heeft gegeven aan minister Durant in verband met de beheersovereenkomst, onder andere inzake netnormering, de afstemming op het RSV, enzovoort.
Hoe zit het nu met de mogelijkheid om regionale beheersovereenkomsten af te sluiten? Wat is de betrokkenheid van de regiomanagers van de NMBS inzake het convenantsbeleid? Indien men een netnormering voor de maatschappij en een basismobiliteit voor de treinen tot stand wil brengen, dan moet er meer overleg gebeuren dan nu het geval is.
Een andere invalshoek is de opbouw van de nodige expertise door De Lijn om eventueel in de toekomst klaar te zijn om aanvullende spoorlijnen, zoals light rail, enzovoort, te exploiteren.
Mijnheer de minister, kan het Vlaams Parlement inzage krijgen in het advies over de beheersovereenkomst dat aan de NMBS werd overgemaakt? Gaat het om een advies van de voltallige regering? Werd er rekening gehouden met vroeger goedgekeurde resoluties in verband met de verwachting vanuit Vlaanderen ten aanzien van de NMBS? Tijdens de vorige legislatuur heeft de commissie voor Openbare Werken een hoorzitting gehouden waarop onder andere de heer Schouppe een en ander is komen toelichten. We hebben toen ook een resolutie goedgekeurd die grotendeels door de regering werd overgenomen. Kunnen we de inhoud van de resolutie terugvinden in het advies?
Op welke wijze wordt dit advies verder opgevolgd? We hebben wat dat betreft niet zo een goede ervaringen. Wat gebeurt er indien ook nu weer blijkt dat de NMBS en de federale regering weinig of geen gevolg geven aan de verzuchtingen van de minister? Hoe staat het met de plannen om een aparte beheersovereenkomst af te sluiten met het Vlaams Gewest en de NMBS? Moet men een aantal voorstellen van de minister niet in een degelijk kader plaatsen? Dezelfde vragen kunnen worden gesteld aan minister Durant.
In de beleidsbrief staat dat er meer overleg moet worden gepleegd tussen het regionale en federale niveau. Dat moet natuurlijk nog concreet worden ingevuld. Ik pleit ook bij Franstaligen die tegenstander zijn van de regionalisering, ervoor dat ten minste binnen de huidige structuur de nodige concertatie gebeurt.
Hoeveel tijd denkt de minister dat er zal verlopen vooraleer men kan overgaan tot het beheer van Vlaamse regionale spoorlijnen? Worden hiervoor financiële middelen vrijgemaakt bij de begroting voor Openbare Werken? U had het daarnet over verschuivingen. Betekent dit dat spoorverbindingen in de Vlaamse mobiliteitsplanning ook als missing links zullen worden beschouwd? Ik neem aan dat dit voorlopig niet aan de orde is.
Vreest u niet dat de NMBS een aantal essentiële taken, waaronder de uitbouw van een voorstadsnet en het regionale spoorverkeer, zal afschuiven op de gewesten zodat de maatschappij de meer rendabele lijnen met vrucht kan exploiteren? Is het geen risico dat er een regionaal spoorbeleid met verschillende snelheden wordt gevoerd naargelang het gewest middelen kan vrijmaken?
De voorzitter : Minister Stevaert heeft het woord.
Minister Steve Stevaert : Mevrouw de minister, geachte collega´s, ik heb daarnet gezegd dat ik het bewuste advies ter beschikking stel van het commissiesecretariaat. Men heeft inderdaad rekening gehouden met de opmerkingen die het parlement in het verleden heeft gemaakt. Bovendien was er een vrij grote eensgezindheid. Op vraag van de federale minister van verkeer hebben de gewesten hun standpunt kenbaar gemaakt over de herziening van het huidige beheerscontract met de NMBS. Dat gebeurde aan de hand van een aantal thema´s : dienstverlening aan de reizigers in het binnenverkeer ; financiële relaties tussen de Staat en de NMBS, investeringen, controle op het gebruik van de financiële middelen, en de raadpleging van de gebruikers.
Ik heb in mijn brief aan mijn federale collega duidelijk gesteld dat het Vlaams Gewest vragende partij is om de beheersovereenkomst te herzien. Voorts moeten volgens het Vlaams Gewest de gewesten in de beheersorganen van de spoorwegonderneming vertegenwoordigd zijn.
In diezelfde brief heb ik er vanzelfsprekend ook op aangedrongen dat een aantal essentiële onderdelen van het mobiliteitsbeleid ook in het spoorwegbeleid moeten terugkeren. Het gaat hierbij onder meer om de volgende aspecten : de netnormering - de hiërarchie van lijnen en stations is niet overal conform de Vlaamse opties ter zake, zoals uitgedrukt in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen ; de ruimtelijke toegankelijkheid volgens vaste normen - dat houdt verband met de basismobiliteit ; de snelheidsnormen - de NMBS respecteert haar eigen normen voor IC-verbindingen niet ; de stiptheid ; de capaciteit ; een betere afstemming van het treinverkeer op het tram- en busvervoer ; de tariefintegratie en de betere toegankelijkheid van treinen en stations voor minder mobiele reizigers.
Voor een aantal van deze punten bestaat er momenteel al een kaderovereenkomst tussen het Vlaamse Gewest, de VVM en de NMBS.
Ik herinner u aan het bestaan van de ´Samenwerkingsovereenkomst tussen de Vlaamse regering, de Vlaamse Vervoersmaatschappij en de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen inzake het op elkaar afstemmen van de investeringen en het openbaar vervoersaanbod´ van 18 maart 1997. Deze overeenkomst, die wordt geconcretiseerd in een aantal bijakten, heeft betrekking op verscheidene zaken : het op elkaar afstemmen van de investeringsprogramma´s van het gewest, de VVM en de NMBS ; het afstemmen van het aanbod van stads- en streekvervoer op het treinaanbod ; het aan elkaar verstrekken van de nodige informatie met de bedoeling de kwantiteit, de kwaliteit en de organisatie van het openbaar vervoer maximaal op elkaar af te stemmen en te verbeteren ; de ontwikkeling van gemeenschappelijke vervoerbewijzen ; het voeren van een ruimtelijk beleid inzake multifunctionele verdichting rond de stations ; het aanbieden van adequate NMBS- en VVM-informatie in NMBS-stations en VVM-Lijnwinkels ; het aanbieden van NMBS- en VVM-vervoerbewijzen in NMBS-stations en VVM-De Lijnwinkels.
Als het Vlaams Gewest zelf een aantal spoorlijnen zou gaan beheren, moet dit gepaard gaan met overdracht van de nodige middelen van de federale naar de Vlaamse overheid. Zo niet zou dit immers uitdraaien op een eenzijdige besparing voor de federale overheid en een lastenverzwaring voor het Vlaams Gewest. De Vlaamse overheid maakt bij haar planning geen onderscheid met betrekking tot de infrastructuurbeheerder. Indien bestaande spoorweglinks moeten worden uitgebouwd of spoorlijnen opnieuw worden geopend, zal men moeten onderhandelen met de NMBS - zolang er geen overdracht van bevoegdheden en lijnen is. Ik heb overigens in mijn brief aan mijn federale collega de Vlaamse ´missing links´ aangeduid.
Er kan geen sprake van zijn dat de NMBS een aantal van haar essentiële taken zomaar van zich afschuift zonder dat daarover een duidelijk politiek en financieel akkoord wordt bereikt. De discussie over deze taken is precies een onderdeel van de discussie die in het kader van de nieuwe beheersovereenkomst moet worden gevoerd. Voor het Vlaams Gewest zijn daarbij een aantal zaken van primordiaal belang. Het Vlaams aandeel in de investeringen mag in geen geval lager zijn dan de huidige 60 percent. De NMBS kan van een aantal taken enkel worden ontslagen als er duidelijkheid is over wie deze taken overneemt, binnen welk wettelijk kader dit gebeurt, en als er een sluitende financiële regeling - met overdracht van middelen - wordt overeengekomen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.