Commissie voor Economie, Landbouw, Werkgelegenheid en Toerisme Vergadering van 23/12/1999
Vraag om uitleg van mevrouw Trees Merckx-Van Goey tot mevrouw Vera Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over de coördinatie van het landelijk beleid
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Merckx-Van Goey tot mevrouw Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over de coördinatie van het landelijk beleid.
Mevrouw Merckx heeft het woord.
Mevrouw Trees Merckx-Van Goey : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, ik wil hier het probleem van het landelijk beleid aankaarten. Tijdens de voorbije zittingsperiode is de nadruk gelegd op het stedelijk beleid. Daartoe was één minister bevoegd, die de diverse bevoegdheden en aspecten van het stedelijk beleid moest coördineren. Tijdens de huidige zittingsperiode is een nieuwe minister van Stedelijk Beleid aangeduid. Maar hoe staat het met het plattelandsbeleid? Ook tijdens de voorbije zittingsperiode is daaraan aandacht besteed, hoewel er geen apart minister bevoegd was voor dat beleidsaspect. Om een gecoördineerd, gedifferentieerd en geïntegreerd plattelandsbeleid te ondersteunen, zijn tijdens de voorbije zittingsperiode twee plattelandsconferenties georganiseerd. In themawerkgroepen is hard gewerkt aan verschillende onderwerpen : economische ontwikkelingsperspectieven, de ruimtelijke ontwikkeling, ecologische ontwikkeling, sociaal-culturele eigenheid en aangepaste beleidsniveaustructuren en -instrumenten. Aan die conferenties namen vele mensen van het werkveld deel.
Die conferenties hebben aanleiding gegeven tot conclusies. Men kwam tot het besluit dat het platteland op geïntegreerde wijze moet worden versterkt, en dat een betere participatie van het platteland aan het beleid nodig is. Er werd onder meer gezegd dat een goed plattelandsbeleid moet voldoen aan de volgende vereisten : een inhoudelijke afstemming van alle soorten van regelgeving, een monitoring en evaluatie van het gevoerde beleid, maatwerk en correcte informatie, en kwaliteit van dienstverlening volgens de één-loketgedachte. De overheden moeten een meer functionele, beleidsmatige benadering van het Vlaamse platteland nastreven. Daarbij moet de nadruk liggen op de drie functies van het platteland : de voorraad-, productie- en leeffunctie. Deze besluiten zijn aan het einde van de zittingsperiode aan de Vlaamse regering meegedeeld.
In het nieuwe regeerakkoord is er weinig of niets terug te vinden van deze conclusies - laat staan dat aspecten daarvan zouden zijn opgenomen als leidraad voor het concrete beleid. Men heeft de minister-president in een interview over het regeerakkoord en de lokale besturen erop gewezen dat er veel aandacht gaat naar het stedelijk beleid, maar dat er aan het plattelandsbeleid slechts drie lijntjes zijn gewijd. Hij antwoordde dat er een werknota over het integraal plattelandsbeleid komt, en dat welzijn daarvan deel zal uitmaken. De interviewer van de VVSG vroeg hem of er één minister bevoegd wordt voor het plattelandsbeleid, naar analogie met wat er voor het stedelijk beleid gebeurt. De minister-president antwoordde dat de minister van Stedelijk Beleid een coördinerende bevoegdheid heeft. Hij moet tijdens het interministeriële overleg de verschillende voorstellen samenbrengen en als één geheel opvolgen. Verder stelde hij dat het logisch is dat er ook inzake het plattelandsbeleid van dezelfde techniek wordt gebruikgemaakt. Op de vraag wie de aangewezen persoon zou zijn om dat te doen, volgde er geen antwoord. Ook in het Europees landbouwbeleid is de plattelandsontwikkeling een belangrijk onderdeel.
Mijn eerste vraag is de volgende : bent u de aangewezen persoon om binnen de regering het plattelandsbeleid op te volgen? Er is echt nood aan een synthese op beleidsniveau. Heel wat punten verdienen aandacht. De overheid moet een gecoördineerd beleid voeren met een aanspreekpunt. Bent u daarvoor aanspreekbaar, mevrouw de minister? Tijdens de begrotingsbespreking hadden we het al over de plattelandsontwikkeling. Er is een vervaldag om een Vlaams plan in te dienen bij de Europese Unie. Dat is positief, maar dat is toch slechts een klein deel van het geïntegreerde plattelandsbeleid? Wat houdt die coördinerende taak volgens u in?
Normaal gezien zouden we nog een debat houden over de invulling van de plattelandsverordening, maar het werd nu al naar de regering verwezen. Het parlement heeft geen inbreng kunnen doen. Waarover gaat de verordening precies? Welke nieuwe zaken zitten erin? Staat u achter de conclusies van de landbouwconferentie? Hoe zult u die conclusies in uw beleid integreren?
De voorzitter : Mevrouw Vertriest heeft het woord.
Mevrouw Isabel Vertriest : Ik merk dat er over de verordening vaak verwarring bestaat. De plattelandsverordening van de Europese Unie is één zaak, plattelandsbeleid is nog iets anders. De plattelandsverordening is, net als de landbouwconferentie, gegroeid uit de landbouwsector. De resultaten van de conferentie kunnen slechts een klein deel van het plattelandsbeleid vormen, want de conferentie had het bijna uitsluitend over landbouw. 95 percent van de deelnemers kwam uit de landbouwsector. We mogen het platteland niet zoals in het verleden herleiden tot landbouw.
Mevrouw Trees Merckx-Van Goey : Ik dacht dat ik duidelijk was. Ook voor mij is het platteland meer dan landbouw.
De voorzitter : Minister Dua heeft het woord.
Minister Vera Dua : U hebt terecht opgemerkt, mevrouw Merckx, dat de Vlaamse regering zich in het regeerakkoord engageert voor een integraal plattelandsbeleid. Niemand heeft echter de titel minister van Platteland gekregen. Ik voel me zeer vereerd dat u zich tot mij richt. Misschien moeten we op termijn de coördinatie van het plattelandsbeleid officieel aan iemand toewijzen. Het is belangrijk om alle beleidsdomeinen daarbij te betrekken.
Het is geen gemakkelijke opdracht. Ik heb een vingeroefening gedaan bij de opmaak van het programmatiedocument van Vlaanderen voor de plattelandsontwikkeling. Ik zal daar straks op terugkomen. Dat gaat niet alleen over de landbouwconferentie. Er zijn ook andere instanties zoals de SERV, de Minaraad en allerlei andere groeperingen in de samenleving bij betrokken. Door hen werd erop aangedrongen het niet uitsluitend vanuit het oogpunt van landbouw te bekijken, maar er integrale maatregelen voor het platteland in te steken. Het platteland is meer dan de landbouw, al speelt die een heel belangrijke rol in de vorming van het landschap.
Het document dat het eindresultaat is van die vingeroefening, ligt hier klaar. Het werd gisteren door de Vlaamse regering goedgekeurd, maar heeft nog één grote handicap. Bij de voorbereiding, op basis van alle documenten waarover we beschikten, ook die van de administratie, kwamen we tot de conclusie dat er bitter weinig in zat dat betrekking heeft op maatregel 10. Precies die maatregel gaat over integraal plattelandsbeleid. Dat is een groot hiaat.
We hebben geprobeerd dit hiaat op te vullen met maatregelen die sterk aanleunen bij de landbouw. Maar ook recreatie is een belangrijke functie van het platteland, zoals ook de ruimtelijke ordening voor het platteland van heel groot belang is. Vertrekkend van die beleidsdomeinen kan die maatregel nog beter worden ingevuld, en de betrokken ministers willen daar terecht hun zeg in hebben. Maatregelen in toepassing van de plattelandsverordening betekenen cofinanciering van Europa, maar dan moeten die ministers ook met geld over de brug komen. Omwille van de tijdsdruk was het echter onmogelijk om van hen nog concrete initiatieven te vragen.
We hebben dus een document klaar dat we bij de commissie zullen indienen, waarbij we uitdrukkelijk zullen zeggen dat er met betrekking tot maatregel 10 in een tweede fase een uitgebreider document zal worden ingediend. Die tweede fase wordt gepland voor ten laatste 30 juni 2000.
De discussie in de commissie is van groot belang, omdat aan dat hoofdstuk nog volop kan worden gewerkt. We moeten nog nagaan hoe die andere beleidsdomeinen er bij kunnen worden betrokken. Er zal een multidisciplinaire projectgroep worden opgericht om die laatste fase voor te bereiden. Deze zal dit ontwerp voor de regering voorbereiden, die het dan zal doorsturen naar Europa. Ikzelf zit deze projectgroep voor. Dit is al een antwoord op uw vraag wie de coördinerende minister is.
Ik wil ook nog even ingaan op de conferentie en op de vraag in hoeverre ze de basis heeft gevormd voor onze voorstellen. Er zijn inderdaad twee landbouwconferenties geweest, die ook onder die naam doorgingen. Ze vormden de basis voor onze concrete maatregelen.
Mevrouw Merckx, ik moet u met enige reserve toch zeggen dat de conclusies van deze conferentie, en de maatregelen die de sector op basis hiervan heeft gebrouwen, vooral landbouwmaatregelen inhielden. Plattelandsvorming moet hoe dan ook zeer veel landbouwmaatregelen bevatten. Het is immers een bundeling van allerlei vroegere structuurmaatregelen. Het is dus geen probleem dat er veel landbouw inzit ; het gaat immers om een landbouwverordening. Men mag daar echter niet uit besluiten dat men op basis van deze plattelandsconferentie zeer concrete maatregelen kon nemen voor de plattelandsvorming. We hebben veel creativiteit aan de dag moeten leggen om daar nog het een en het ander kunnen inbrengen. In een tweede fase zal dit van doorslaggevend belang zijn voor het uiteindelijk pakket van maatregelen dat Vlaanderen zal indienen voor de uitvoering van deze verordening.
Ik zou het zeer sterk op prijs stellen dat dit document nog besproken wordt. Ik zit er wat mee verveeld dat ik de belofte heb gedaan dit zeker nog te bespreken voordat het werd ingediend bij Europa. Mijn collega's kunnen getuigen dat dit drie of vier maal op de agenda van de Vlaamse regering heeft gestaan, maar dat het telkens weer werd teruggestuurd om het nog wat te verfijnen of te vervolledigen. Dit is logisch : uiteindelijk gaat het om miljarden over een periode van zeven jaar. Het was dus nuttig dat alle ministers hieraan hun bijdrage konden leveren. Daardoor zaten we natuurlijk met een enorme tijdsdruk. Gisteren was de laatste dag waarop de Vlaamse regering dit document kon goedkeuren. Vandaag is het doorgestuurd naar de Europese Commissie. We zullen dit proberen op te vangen via de ruimte die doelstelling 10 ons geeft.
Ten slotte wil ik me aansluiten bij de visie dat het plattelandsbeleid - dat natuurlijk zeer actueel is in het kader van deze verordeningen - niet mag worden beperkt tot de hier voorgestelde cofinanciering vanuit Europa. Het plattelandsbeleid is veel breder. Het zou een aandachtspunt moeten zijn van elke minister. Het plattelandsbeleid heeft bijvoorbeeld ook met werkgelegenheid, mobiliteit, toerisme en armoedebestrijding te maken. De armoede op het platteland, waarover onlangs nog een indrukwekkend boek is verschenen, is zeker niet te onderschatten. We moeten daar rekening mee houden. Ik heb geen pasklaar antwoord, maar neem me voor om dit op geregelde tijdstippen bij de andere ministers aan de orde te brengen en te proberen om een gestructureerde oplossing te vinden. Op die manier is er een effectief plattelandsbeleid mogelijk.
De voorzitter : De commissie heeft de bespreking van dit document reeds op de agenda van woensdag 19 januari gezet.
Mevrouw Merckx heeft het woord.
Mevrouw Trees Merckx-Van Goey : Mevrouw Dua, ik blijf erbij dat er een structurele oplossing moet komen. Het is inderdaad aangewezen dat die coördinatieopdracht inzake het plattelandsbeleid officieel aan u wordt toegekend.
Die landbouwconferentie ging over een Vlaams plattelandsbeleid. In die zin zitten hier al heel wat conclusies in. Het plattelandsbeleid moet nog ruimer zijn. Zo houdt de schaalvergroting van heel wat dienstverlening, gereglementeerd door de Vlaamse regering of het parlement, dikwijls helemaal geen rekening met de beperkte schaal van die diensten op het platteland.
Ik neem akte van het feit dat deze commissie op 19 januari over het Vlaamse plan een debat zal voeren. Ik betreur wel dat dit post factum gebeurt, maar ik neem graag de handschoen op om hierover in het parlement een debat te voeren, hieraan een volwaardige invulling te geven en voorstellen te doen aan Europa.
De voorzitter : Minister Dua heeft het woord.
Minister Vera Dua : Ik neem aan dat ik zelf voor de kopieën van dit document moet zorgen. Mijn kabinet zal het rechtstreeks opsturen aan de commissieleden.
Voor wie het rapport al wil lezen, merk ik op dat er veel getallen in staan. Voor elke maatregel werden de gereserveerde miljoenen of miljarden vastgelegd. Tot mijn grote verbazing is op het federale vlak de discussie over het aandeel van Vlaanderen en de andere gewesten heropend. We komen daar voorlopig vrij goed uit. Ik geloof dat we 55 percent krijgen van het totale budget, tegen 18 percent voor het federale niveau en 22 percent voor Wallonië. Dit heeft te maken met het vroegere beleid. Er waren vroeger reeds meer investeringen, onder meer via het investeringsfonds. Ik heb vernomen dat het Waals Gewest dit nu ter discussie stelt. Om 17 uur overleg ik met de heer Happart en de heer Gabriels - die hopelijk een goede Vlaamse reflex zal hebben - om na te gaan of wij ons aan die verdeelsleutels zullen houden. Het is mogelijk dat er enige aanpassingen zullen moeten gebeuren voor de bespreking op 19 januari, als straks zou blijken dat we er niet uit geraken. Ik vermoed dat de heer Gabriels de knoop zal moeten doorhakken. Als federaal minister moet hij het beleid coördineren.
De voorzitter : Het incident is gesloten.