Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 09/11/1999
Vraag om uitleg van de heer Carl Decaluwe tot de heer Steve Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de prefinanciering van werken op gewestwegen
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Decaluwe tot de heer Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de prefinanciering van werken op gewestwegen.
De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega´s, het zal u misschien verwonderen dat ik een vraag stel die is geïnspireerd door een situatie in Limburg. Het schepencollege van de stad Bree heeft aan de administratie Wegen en Verkeer van het Vlaams Gewest een voorstel gedaan over de prefinanciering van wegenwerken in het centrum van Opitter.
Ik ken de lokale situatie niet, dus ga ik daar niet op in. Ik weet wel dat vele gemeentebesturen al vaker met dat idee hebben gespeeld, omdat ze vaak met dezelfde problemen worden geconfronteerd. In de gemeente is er een onveilig punt op een gewestweg, waar prioritaire investeringen in de verkeersveiligheid moeten gebeuren. De gemeenten spitsen zich vaak jarenlang toe op lokale veiligheidsproblemen, terwijl de lokale gewestweg niet zo gunstig geklasseerd is volgens de prioriteiten in het kader van de objectiveerbare behoeften. Daarom wordt dit project op de lange baan geschoven.
In de vorige regeerperiode hebben we in de commissie ad hoc voor Mobiliteit veel voorstellen gedaan. Een van de voorstellen was dat de gemeenten het recht zouden krijgen om wegenwerken op gewestwegen in de gemeente te prefinancieren, zonder dat de prioriteitenbepaling, verbonden aan de objectieve behoefteanalyse, zou worden doorbroken. Anders heeft dit geen zin meer. Een dergelijke mogelijkheid tot prefinanciering zou de gemeenten toelaten om de komende jaren forse stappen vooruit te zetten inzake verkeersveiligheid. Op die wijze zouden ze de ambitieuze doelstellingen over verkeersveiligheid van de commissie ad hoc voor Mobiliteit realiseren.
In het regeerakkoord staat ook dat door een gezamenlijke aanpak op alle beleidsniveaus het aantal verkeersslachtoffers moet verminderen. De prefinanciering is een middel om dit te realiseren.
Ik heb jammer genoeg vastgesteld dat de administratie Wegen en Verkeer het voorstel van de stad Bree heeft afgewezen. De redenering was dat men hierdoor te veel werk zou krijgen, waartegen het personeelsbestand niet zou zijn opgewassen.
Ondersteunt u het idee om gemeenten toe te laten een inhaalbeweging inzake verkeersonveiligheid op gewestwegen te prefinancieren? Daar is het aantal verkeersslachtoffers immers veel groter dan op gemeentewegen. Bent u bereid om de administratie Wegen en Verkeer desnoods tijdelijk te versterken, of eventueel een deel van de taken uit te besteden, om aan dit idee gestalte te geven? Kunnen voorstellen tot prefinanciering leiden tot een herschikking van de prioritaire bepalingen op basis van de objectieve behoefteanalyses?
De voorzitter : Minister Stevaert heeft het woord.
Minister Steve Stevaert : Mevrouw de minister, dit is een erg belangrijke vraag. Op de begroting van het Vlaams Infrastructuur Fonds (VIF) wordt voor het jaar 2000 een budget van 1 miljard frank voorgesteld. De omschrijving van het begrotingsartikel luidt : "investeringssubsidies aan de lokale overheden ter ondersteuning van het fiets- en doortochtenbeleid en schoolomgeving van het Vlaams Gewest, en daaraan verbonden kosten voor onteigeningen, aankopen in der minne en specifieke studies."
Dit krediet heeft tot doel de administratie Wegen en Verkeer te ondersteunen, en biedt aan gemeenten de mogelijkheid om bepaalde investeringsdossiers van de administratie Wegen en Verkeer zelf uit te werken. Het Vlaams Gewest draagt daarbij 80 percent van de kosten. Uiteraard zal deze werkwijze pas kunnen worden toegepast na de goedkeuring van de begroting 2000 door het Vlaams Parlement.
Voor uw tweede vraag kan ik u meedelen dat de werkwijze, zoals in punt 1 geschetst, tot doel heeft om de administratie Wegen en Verkeer te versterken waardoor een belangrijke inhaalbeweging voor de aanleg van fietspaden vanuit praktisch oogpunt realiseerbaar wordt. Er is dus geen sprake van prefinanciering.
De subsidies waarvan sprake kunnen voor de volgende doeleinden worden gebruikt. Ten eerste zijn er de fietspadenprojecten die een gemeente als prioritair beschouwt, niettegenstaande zij nog niet voorkomen in het indicatief driejarenprogramma van het Vlaams Gewest. De prioriteit op lokaal niveau kan bijvoorbeeld blijken uit de opmaak van een gemeentelijk mobiliteitsplan. In dit geval volgt de gemeente de studie en de uitvoering van het project op met een subsidiëring door het Vlaams Gewest ten belope van 80 percent. In dit specifieke geval is de behoefteanalyse of de noodzaak van het project op Vlaams niveau van secundair belang ten opzichte van de noodzaak op het lokale niveau. De modaliteiten zitten vervat in een nieuwe bijakte bij de mobiliteitsconvenants.
Ten tweede is er de uitvoering van projecten die voorkomen in het driejarenprogramma van de administratie Wegen en Verkeer. Dit programma is opgesteld volgens de behoefteanalyse. De manier waarop de projecten die op het programma staan, worden gefinancierd of uitgewerkt, beïnvloedt de behoefteanalyse zeker niet. Het Vlaams Gewest draagt in voorkomend geval dan ook de volledige kostprijs voor de werken. In voorkomend geval treedt de gemeente dus in de plaats van het gewest om het gewest te ondersteunen. Voor projecten die voorkomen op het indicatief driejarenprogramma zal de nieuwe subsidiëringsregeling echter eerder uitzonderlijk worden toegepast. Er mag immers geen sprake zijn van een systematische uitbesteding van één van de kerntaken van het Vlaams Gewest naar de lagere overheid.
Zoals reeds gesteld, treedt deze regeling pas in werking nadat het parlement de begroting heeft goedgekeurd en nadat de Vlaamse regering de nieuwe bijakte heeft goedgekeurd.
De voorzitter : De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Ik had bij het doorbladeren van de begroting al gemerkt dat er een miljard frank extra wordt uitgetrokken voor de gemeenten om de schoolomgeving te ondersteunen. Tegelijk is ook de begroting van het fysisch programma met een miljard frank verminderd. We zullen deze discussie echter tijdens de begrotingsbesprekingen voeren.
Het idee van de stad Bree was dat de gemeente en het gewest elk de helft zouden dragen van een globale investering van bijvoorbeeld 100 miljoen frank. Het probleem is dan wel dat die 50 miljoen frank niet is geprogrammeerd. Het voorstel van Bree was om dit in een keer te doen, waarna het gewest het aandeel van de gemeente later zou terugbetalen. Dat is een andere vorm van subsidiëring. U spreekt over een 80/20-subsidiëring, hier gaat het over prefinanciering.
Mijn concrete vraag was wat uw mening was over prefinanciering.
Minister Steve Stevaert : Prefinanciering is een heel ander instrument, waaraan nog een aantal andere nadelen zijn verbonden. Dit subsidiëringssysteem kan een sprong voorwaarts zijn. Wij weten niet wat de inspectie van Financiën over prefinanciering zal zeggen. Via dit systeem moeten we onze eigen administratie niet afbouwen. Ze blijft doen wat ze in het verleden deed.
Als een gemeente een aanbod doet om zelf fietspaden te realiseren in het kader van het meerjarenprogramma en we gaan daarmee akkoord, dan geven we 100 percent subsidie. In Vlaanderen zijn er ook heel wat prioritaire fietspaden, die echter niet superprioritair zijn in het kader van de objectieve behoefteanalyse. In dit geval financieren we voor 80 percent. De lokale overheid kan dan sneller het fietspad realiseren, zonder dat we de objectieve behoefteanalyse doorkruisen of het objectieve beleid verlaten. Ik steek ook niet onder stoelen 2-.of banken dat we op dat moment ook 20 percent nieuwe middelen genereren.
De voorzitter : Het incident is gesloten.