Commissie voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Ruimtelijke Ordening Vergadering van 28/10/1999
Vraag om uitleg van mevrouw Wivina Demeester-De Meyer tot de heer Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media, over de toekomst van Doel
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Demeester tot de heer Van Mechelen, Vlaams minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media, over de toekomst van Doel.
Mevrouw Demeester heeft het woord.
Mevrouw Wivina Demeester-De Meyer : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega´s, voor velen onder ons is Doel een belangrijk dossier. Het is ook een geladen dossier. De vorige regering heeft die zaak behandeld. Ze is toen niet over één nacht ijs gegaan en heeft op dat ogenblik belangrijke en fundamentele keuzes gemaakt ten voordele van de uitbouw van de Antwerpse haven.
Mijnheer de minister, het is u zeker niet ontgaan dat de Antwerpse haven een enorm economisch belang heeft. Alle collega´s van de commissie zijn het erover eens dat de haven niet enkel belangrijk is voor de regio maar voor heel Vlaanderen. Een belangrijk deel van het Belgisch BBP wordt in de Antwerpse haven gecreëerd.
In de havenwereld bestaat de trend naar meer containeroverslag. In de overslagstructuur van de Vlaamse havens hadden de containers in 1980 een aandeel van 7 percent. In 1996 is dit uitgegroeid tot 22 percent. Men verwacht dat dit in 2003 zal oplopen naar een derde van de overslag.
Deze tendens heeft dus een duidelijk effect op de overslagstructuur van de Antwerpse haven en op de uitbouw van de infrastructuur. De bedoelde uitbouw van de Waaslandhaven heeft onvermijdelijk ook een ruimtelijke impact. Eigenlijk is Vlaanderen veel te klein. We moeten voor elk gebied vechten. Het is duidelijk dat er een ruimtelijke weerslag is op de leefgemeenschap in Doel.
De beslissing over de bouw van het Deurganckdok werd genomen op grond van een gedegen technisch-wetenschappelijk dossier. De vorige regering heeft de beslissing genomen na grondig onderzoek. Men heeft bovendien een sociaal begeleidingsplan opgesteld, dat loopt tot eind 2000, en een sociaal bemiddelaar aangesteld. Men heeft gezorgd voor begeleidingsprojecten voor specifieke doelgroepen. Er is ook een garantie dat elke inwoner een evenwaardig bouwperceel ter beschikking krijgt, en er zijn garanties ingebouwd voor de natuurcompensaties.
Zowel voor de haven, als voor de inwoners van Doel is het belangrijk dat er duidelijkheid wordt geboden. Duidelijkheid betekent ook zekerheid. Dat is wat de mensen voor de toekomst willen. Weliswaar is niet elke inwoner van Doel gelukkig met de duidelijkheid en zekerheid die de vorige regering had gecreëerd. Ik kan daar voorbeelden van geven. Een aantal inwoners had immers veel liever dat Doel bewaard bleef. Anderen waardeerden het beleid precies omwille van die duidelijkheid.
Ik geef graag twee voorbeelden van brieven die ik zelf heb ontvangen. Een eerste brief kwam van een plaatselijke bakker, waarover een concreet dossier bestond. Hij had met eigen middelen geïnvesteerd in zijn zaak en een toekomst uitgebouwd. Hij schreef dat elke dag van onzekerheid over de vraag of hij de bakkerij kon verplaatsen, dan wel elders een zaak kon overnemen, negatief was voor de verdere ontwikkeling van zijn bedrijf. De regering is daar ook op ingegaan en heeft zo spoedig mogelijk duidelijkheid willen creëren. Een andere brief kwam van een oudere man die een woning heeft in Doel en elke dag zijn tuin verzorgt. Hij schreef liever een nieuw perspectief te krijgen dan in onzekerheid te moeten leven.
Ik kan me niet ontdoen van de indruk dat de huidige Vlaamse regering een onzekere houding aanneemt ten opzichte van dit dossier. Daardoor wordt ook onzekerheid geschapen voor de inwoners van Doel. Ik vind dat nefast. Ik spreek over de huidige Vlaamse regering, maar niet over elk lid ervan afzonderlijk. In het regeerakkoord werd gesteld dat een studie zal worden uitgevoerd of Doel in de gegeven omstandigheden als sociaal-economisch leefbare kern kan blijven bestaan. Daarmee heeft men een bestaande zekerheid omgezet in een onzekerheid.
U zelf tekende eind augustus een bouwvergunning voor de eerste fase van de bouw van het Deurganckdok. Daarmee creëerde u zekerheid. Ook het gecoördineerd antwoord van minister Stevaert op de vraag van de heer De Roo aan minister Stevaert en minister Dua, creëert zekerheid. In dat antwoord wordt vrij uitvoerig ingegaan op een aantal cijfers die ik straks zal citeren. Maar door de studiereis die de minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen organiseerde naar de gemeente Pernis, een dorp in het Rotterdamse havengebied, werd weer een heleboel onzekerheid gecreëerd.
Pernis telt ongeveer 7000 inwoners. De kern van Doel daarentegen heeft 620 inwoners. Daarbuiten wonen er nog een 200 mensen. Samen zijn dat 864 inwoners. Er zijn 171 eigenaars. Daarvan hebben er 131 een aanvraag ingediend tot minnelijke verwerving van hun eigendom. Dat betekent dat er in de kern nog 40 eigenaars overblijven die nog niet hebben beslist en misschien nog verlangen om in Doel te blijven, een verlangen dat overigens gerechtvaardigd is.
De minister van Welzijn en Gezondheid heeft verklaard dat het dorp nog leefbaar is mits voldoende groen, een democratisch netwerk, en enkele andere hefbomen zoals het behoud van het schooltje, ook al is het te klein. Het doet me twijfelen en glimlachen. Er resten nog 40 woningen in de kern. 40 gezinnen is een bijzonder kleine groep, zelfs al zijn ze dan omringd door een beetje groen en hebben ze een netwerk. Het zou ook boeiend zijn om na te gaan of er nog kinderen bij zijn. Ik weet niet of het nog mogelijk is om daar een schooltje voor te behouden, al is het dan een klein of een te klein schooltje.
Duidelijkheid zou dus wenselijk zijn. Daarom heb ik enkele vragen. Mijn eerste vraag pas ik wat aan, omdat minister Stevaert al enige antwoorden heeft gegeven. Ik wou onder andere vragen wat met deze leefbaarheidsstudie nog wordt beoogd, wie de opdrachtgever wordt, en welke resultaten worden verwacht. Intussen heb ik gelezen dat de offertes op 28 september 1999 binnen moesten zijn, dat de studie drie maanden zal duren, en dat ze eventueel met een maand kan worden verlengd om het rapport af te werken. Intussen is de studie wellicht toegewezen, gezien op een maand tijd wel kan worden uitgemaakt wat de beste offerte is. Binnen de vier maanden kennen we dus het resultaat.
Denkt u dat er nog kan worden gepleit voor het behoud van Doel? Denkt u niet dat het best is dat er een eenduidige communicatie bestaat? Werden daar afspraken over gemaakt? Bent u van oordeel dat deze studie nog in een andere richting kan wijzen, en denkt u dat Pernis vergelijkbaar is met Doel?
Ik las in de krant dat minister Vogels mee is gegaan op studiereis en dat er ook vier kabinetsmedewerkers van andere ministers bij waren. Was uw medewerker daarbij en heeft hij een rapport kunnen opmaken waaruit bleek dat zo een vergelijking mogelijk is? Welke lessen werden daaruit getrokken? Wanneer denkt u dat er definitief klaarheid kan worden geschapen voor de bevolking en voor de haven, al is ze er voor die laatste partij misschien al door de ondertekening van de bouwvergunning?
De voorzitter : De heer Wymeersch heeft het woord.
De heer Frans Wymeersch : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega´s, ik wil graag inpikken op de vraag van mevrouw Demeester. In de regeringsverklaring werd een opening gelaten voor het behoud van de gemeente Doel. Het mag politiek gezien ridicuul lijken, maar we hebben een beetje onze hoop gevestigd op de aanwezigheid van Agalev in de regering. We hopen met name dat deze partij haar visie op dit dossier kan waarmaken.
Met betrekking tot de uitvoering van de plannen voor de aanleg van een containerkade in Doel hebben we altijd gepleit voor een gelijktijdigheid van de aanleg enerzijds en een sociaal begeleidingsplan anderzijds. We staan daarin niet alleen. De gelijktijdigheid wordt op dit ogenblik blijkbaar niet aangehouden, omdat bepaalde vergunningen reeds zijn verleend. Het sociaal begeleidingsplan is nog niet afgerond.
Ten tweede is er een nieuw feit, met name de escapade van minister Vogels naar Pernis. We moeten erover waken dat dit bezoek geen averechts effect heeft. Dit bezoek werd gepland om te kijken in hoeverre Doel als dusdanig nog kon worden behouden. Pernis is echter ingeplant op korte afstand van een containerkade zonder inbuffering. Dit kan wel eens als effect hebben dat men er ook hier aan kan denken om de inbuffering van de poldergemeente Doel achterwege te laten. Dit kan en mag niet de bedoeling zijn.
Er wordt een leefbaarheidsstudie uitgevoerd. De samenstelling van deze Vlaamse regering geeft aanleiding tot verschillende uitspraken. Mij komt het voor dat er naargelang de woordvoerder koud of warm wordt geblazen. Er zijn al enkele leefbaarheidsstudies in dit dossier uitgevoerd. Welke andere elementen zullen nu nog worden onderzocht?
Gezien het feit dat er nog een studie wordt uitgevoerd en dat er nog een aantal dossiers hangende zijn bij de Raad van State, waarom is men reeds overgegaan tot het verlenen van de vergunningen? Op dit ogenblik doet het gerucht de ronde - dat wordt gevoed door enkele fracties, met name de Volksunie en Agalev - in de Beverse gemeenteraad dat de eerste 500 meter van de containerkade niet zouden worden benut, en dat de concessie daar niet voor zou worden verleend. In hoeverre klopt dit met de realiteit? Wat is de stelling van de regering hieromtrent?
Ik moet nog een opmerking maken aan het adres van mevrouw Demeester. Ze zegt dat 131 van de 171 eigenaars in Doel een aanvraag hebben gedaan voor onteigening op vrijwillige basis, maar dat klopt niet. Er zijn misschien wel 131 mensen die een vraag hebben gesteld, maar enkel maar om te weten wat hun eigendom waard zou zijn. Dat is helemaal iets anders.
Mevrouw Wivina Demeester-De Meyer : Ik lees dat in het antwoord van minister Stevaert.
De heer Frans Wymeersch : Bepaalde beleidsmensen willen dit graag denken, maar dit is duidelijk niet het idee van de mensen die de aanvraag hebben gedaan.
De voorzitter : Mevrouw Demeester had deze vraag aan minister Van Mechelen gesteld. Enkel het afleveren van de bouwvergunningen behoort tot de bevoegdheden van de minister. Hij kan natuurlijk wel het standpunt van de regering verduidelijken.
De interpretaties van antwoorden op een schriftelijke vraag kunnen hier niet worden behandeld. We kunnen dus niet het debat over Doel in al zijn aspecten voeren.
De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen : Mijnheer de voorzitter, ik zal toch proberen binnen het korte tijdsbestek dat me is toegemeten, duidelijkheid te scheppen.
Ik geef voor de zoveelste keer het standpunt van Agalev mee in deze zaak. We hebben zowel voor als na de verkiezingen gesteld dat de haven van Antwerpen zich kan ontwikkelen, maar wel binnen het gebied dat haar is toegemeten en op voorwaarde dat de leefbaarheid van de omgeving niet verder wordt aangetast. Niemand kan ons verwijten dat we dat standpunt niet consequent hebben toegepast. We zijn altijd duidelijk geweest.
Dan wil ik het even hebben over de CVP. We moeten een onderscheid maken tussen voor en na 13 juni. Voor 13 juni droeg de CVP regeringsverantwoordelijkheid. Zoals met alles, had je ook in dit dossier minstens één notoire CVP´er die een bepaald standpunt innam en een ander die dat tegensprak.
Ik kan daar voorbeelden van geven binnen deze commissie. Tijdens mijn eerste interpellatie in juni 1997 vertelde de heer De Meyer verhaal X en de heer Dumez het tegenovergestelde. Na 13 juni heeft de CVP geen regeringsverantwoordelijkheid meer en zou het logisch zijn dat ze een consequenter verhaal brengen. Dat is echter niet het geval. In het Waasland heeft de CVP een ongelooflijke afstraffing gekregen. Men gaat van 50 percent in oktober 1994 naar 22 percent in juni 1999. De CVP-meerderheid in Beveren neemt nu standpunten in waarmee ze haar eigen ministers in de vorige Vlaamse regering nooit heeft durven confronteren.
De voorzitter : Het is de bedoeling dat u vragen stelt aan de minister en niet dat u elkaar interpelleert over ingenomen standpunten.
De heer Jos Stassen : Dit is belangrijk, omdat de vorige minister ook haar verantwoordelijkheid draagt in dit dossier. Ze verdedigt vandaag iets anders dan de CVP in Beveren en iets anders dan de heer De Meyer. Wat is nu uw standpunt?
De voorzitter : Mevrouw Demeester mag repliceren na het antwoord van de minister.
Mevrouw Wivina Demeester-De Meyer : Mijn standpunt is dat de containerhaven moet worden uitgebouwd en dat er een sociaal begeleidingsplan moet worden opgezet.
De heer Jos Stassen : Dan ben ik blij dat ik dit tijdschrift van het gemeentelijk havenbedrijf van Antwerpen heb meegebracht. U moet eens goed kijken wat hier staat. Zoals wij altijd hebben aangetoond, zal de bouw van een containerkaai onder Doel, het containerdok West, de leefbaarheid van Doel niet aantasten. Dat kan men op deze foto duidelijk zien. Mijn vraag aan de minister is dan ook hoe het zit met de aangekondigde studie. Voorzover ik weet is er nog niet veel gebeurd. Ik raad iedereen aan deze foto eens rustig te bekijken en dan de standpunten van minister Vogels eens rustig na te lezen.
De voorzitter : Minister Van Mechelen heeft het woord.
Minister Dirk Van Mechelen : Ik zit hier inderdaad in een weinig comfortabele positie. Mijn bevoegdheid als minister van Ruimtelijke Ordening is in het kader van het globale dossier enigszins beperkt. Ik zal de vragen zo punctueel mogelijk proberen te beantwoorden, en ik zal eindigen met een korte beschouwing vanuit mijn eigen visie op de ruimtelijke ordening.
Ik wil eerst even stilstaan bij de nieuwe leefbaarheidsstudie. Ik moet opmerken, mevrouw Demeester, dat de leefbaarheidsstudie wel degelijk onder de bevoegdheid valt van de minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie. Minister Stevaert bepaalt de klemtonen en de timing van deze studie. De opdrachtgever van de leefbaarheidsstudie is de administratie Waterwegen en Zeewezen. Het ontwerp van bestek met betrekking tot de onderhandelingsprocedure voor deze leefbaarheidsstudie werd onmiddellijk na de regeringsvorming aangevat.
De oproep tot de kandidaten voor deze offertevraag verscheen in het Bulletin der aanbestedingen op 20 augustus 1999. De kandidaturen moesten ten laatste op 2 september van dit jaar worden ingediend. Zes kandidaturen zijn ontvangen. De omslagen zijn op 3 september geopend. Na het goedkeuren van het verslag over het beoordelen van deze kandidaturen op 9 september is aan de aanvaarde kandidaten - voorzover ik weet waren er dat vijf - het voornoemd bestek toegestuurd.
In dit bestek is aangegeven dat de offertes ten laatste op 28 september 1999 moesten worden ingediend, wat ondertussen gebeurd is. Ik kan u vandaag ook meedelen dat minister Stevaert gisteren, op 27 oktober, de opdracht heeft toegewezen. Ik kan u echter niet zeggen aan wie ze is toegewezen, dat moet u de minister zelf vragen. Met betrekking tot uw vraag betreffende de communicatie, denk ik dat het inderdaad verstandig en in het belang van alle partijen zou zijn om een zo eenduidig mogelijke communicatie rond Doel te voeren. In de Vlaamse regering is daaromtrent afgesproken dat minister Stevaert dit voor zijn rekening zal nemen. Ik wil in de marge hiervan evenwel opmerken dat ik, als minister van Ruimtelijke Ordening, conform het regeerakkoord, de beslissing in verband met de containerterminal heb bevestigd en uitgevoerd. Dit staat letterlijk in het regeerakkoord.
Op basis van dit akkoord heb ik, na het bestuderen van het dossier dat mij door de Arohm, afdeling bouwkundige vergunningen, is voorgelegd, eind augustus uiteindelijk de bouwvergunning voor de aanleg van het dok ondertekend. Mijn persoonlijke appreciatie is dat het Deurganckdok geen hypotheek legt op de leefbaarheid van Doel.
Het is echter belangrijk dat alle partijen die zich over dit dossier buigen het volledige dossier zouden bestuderen. Ik neem aan dat de meesten onder u het dossier ondertussen wel kennen. Er is op 29 april 1999 een document ondertekend, een principebeslissing met betrekking tot het strategisch plan Linkeroevergebied. Dit protocol is ondertekend door de afgevaardigd bestuurder en de voorzitter van het gemeentelijk havenbedrijf, door het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Beveren, in casu door de secretaris en de bevoegde schepen, en door de gedelegeerd bestuurder en de voorzitter van de maatschappij voor het grond- en industrialisatiebeleid van de Linkeroever. Ik heb uit het document kunnen opmaken dat deze principebeslissing tot het strategisch plan Linkeroevergebied overgenomen is in een beslissing van de Vlaamse regering ergens halfweg mei 1999. Ik denk dat we er alle belang bij hebben om duidelijk te zijn. De leefbaarheidsstudie moet rekening houden met alle beschikbare elementen en tot de conclusie komen of Doel wel of niet leefbaar is. Dat is de opdracht van de studie.
Ik meen echter dat we één ding in alle duidelijkheid moeten beseffen. Waar zijn de grenzen van de Waaslandhaven? Ik woon zelf ten noorden van Antwerpen. Ik ken het verhaal van het oprukken van de haven op de rechter Scheldeoever beter dan wie ook. Ik heb mij zelf met hand en tand verzet tegen het storten van slib uit het havengebied over de A12, de natuurlijke grens van het havengebied. Ik ben er toen ook van beschuldigd dat ik aan het nimby-syndroom zou lijden.
Ik denk dat we meer dan ooit op een punt zijn gekomen dat we moeten durven onderkennen dat de haven alle ontwikkeling en kansen verdient. Als minister van Economie kan ik het belang van de Antwerpse haven voor onze Vlaamse economie niet genoeg onderstrepen. Ik meen echter ook dat wij - en dat geldt zowel voor het gemeentelijk havenbedrijf als voor alle politieke autoriteiten in dit land - aan onszelf verplicht zijn om te onderkennen waar zich voor de toekomst de harde grenzen bevinden, zowel op de rechter Scheldeoever als op de linkeroever met betrekking tot de Waaslandhaven.
Het onderzoek naar de leefbaarheid van Doel ten opzichte van het Deurganckdok is niet de belangrijkste opdracht van de leefbaarheidsstudie. Ik denk dat dit een foute voorstelling van de feiten is. De belangrijkste opdracht van de leefbaarheidsstudie is het onderzoeken van een mogelijke toekomst voor Doel in het concept dat men heeft getekend voor de uitbouw van de Waaslandhaven op Linkeroever.
Ik denk dat we - of we dat nu graag hebben of niet - naar een evenwicht zullen moeten zoeken tussen drie elementen. Ten eerste, de volgens mij terechte verzuchting naar de uitbreiding van de haven, zij het wat mij betreft binnen welbepaalde grenzen. Ten tweede, de bescherming van een aantal woonkernen die eigenlijk meer dan ooit zouden moeten worden beschermd. Ten derde, het vrijwaren van het hogergelegen natuurgebied. Het moet de opdracht van deze leefbaarheidsstudie zijn om op basis van alle beschikbare studies te achterhalen wat er op tafel ligt. Op basis daarvan moet met kennis van zaken een oordeel worden geveld.
Ik stel voor dat niet enkel de uitvoerende macht, maar ook het hele parlement zich zou neerleggen bij de conclusies van deze studie. Ik denk dat we op dat ogenblik de allerdefinitiefste beslissing moeten nemen. Die beslissing zal betrekking hebben op het voortbestaan van het dorp Doel, maar ook op de harde grenzen van de ontwikkeling van de haven op de linker Scheldeoever. Ik denk dat die grenzen meer dan ooit moeten getrokken worden.
Ik kom nu tot de vraag over de uitstap van mijn collega naar het dorp Pernis. Ik ben zelf nog nooit in Pernis geweest. Ik weet wel dat het om een vrij grote leefgemeenschap gaat van bijna 8000 inwoners die een sociologisch weefsel heeft, en gedeeltelijk de functie vervult van facilitaire dienstverlener aan de omringende havenbedrijven. Ik neem aan dat de horeca daar bijzonder goed functioneert. Het zou echter een beetje ongenuanceerd zijn om een dorp van het niveau van Pernis te vergelijken met een dorp van het niveau van Doel, tenzij de problematiek dezelfde is : kan een leefgemeenschap zich ontwikkelen wanneer ze is ingebufferd door een havengebied? Ik neem aan dat de studie ook daarop een aantal antwoorden zal moeten geven. Deze zijn van essentieel belang om te weten waar bijkomende getijdeninfrastructuur voor containervervoer kan worden uitgebouwd op de linker Scheldeoever. Zodra de studie bekend is, moet worden beslist of de initiële plannen worden uitgevoerd die onherroepelijk de teloorgang van Doel betekenen, of dat de initiële plannen worden aangepast met als betrachting de leefgemeenschap Doel te redden.
Tot slot zou het niet verstandig zijn commentaar te geven op verklaringen van minister Vogels. Ik kan wel bevestigen dat van mijn kabinet geen enkele medewerker heeft deelgenomen aan het bezoek.
Wanneer zal er eindelijk klaarheid worden geschapen over de toekomst van Doel? Ik denk dat het in het belang is van alle partijen om zo snel mogelijk een beslissing te nemen zodra de studie is afgerond. Ik zal er in elk geval op aandringen dat deze studie niet wordt aangegrepen om opnieuw een jaar lang debatten te voeren. Zodra de conclusies van de studie bekend zijn, zal niemand zijn verantwoordelijkheid kunnen ontlopen.
De voorzitter : Mevrouw Demeester heeft het woord.
Mevrouw Wivina Demeester-De Meyer : Ik dank de minister voor zijn uitvoerig antwoord. Daaruit blijkt dat hij zo snel mogelijk duidelijkheid wilt voor de mensen. Dit is inderdaad een belangrijk aspect. U bent voor de uitbouw van de Waaslandhaven en u eist vaste en harde grenzen. Ik ben het op dat vlak volledig met u eens, maar het is mijns inziens toch ook belangrijk dat over vier maanden duidelijkheid kan worden gecreëerd.
Uit uw antwoord heb ik eveneens opgemaakt dat er voortaan nog slechts één communicator is over dit onderwerp. Uit de krant kon ik opmaken dat een van uw medewerkers was mee geweest. Men sprak immers over vier medewerkers van vier andere bevoegde kabinetten. Ik meen ook dat bij de beoordeling van de studie rekening moet worden gehouden met wat door de 8000 inwoners van een dorp als Pernis wordt verteld. Er is volgens hen heel wat hinder van zo een haven. Ik meen dat het belangrijk is daar in de studie over de leefbaarheid rekening mee te houden.
Ik ben blij dat er duidelijkheid kan worden gecreëerd. Ik veronderstel dat we vanaf 28 februari van minister Stevaert te weten zullen komen welke beslissing de regering heeft genomen.
Mijnheer Stassen, de CVP is altijd eensgezind geweest over deze zaak, zowel voor als na de verkiezingen. De partij die de meest verscheiden commentaren had, was wellicht Agalev.
De voorzitter : Het incident is gesloten.