Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen Vergadering van 28/10/1999
Interpellatie van mevrouw Riet Van Cleuvenbergen tot mevrouw Mieke Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over de uitvoering van het decreet van 18 mei 1999 betreffende de geestelijke gezondheidszorg
De voorzitter : Aan de orde is de interpellatie van mevrouw Van Cleuvenbergen tot mevrouw Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over de uitvoering van het decreet van 18 mei 1999 betreffende de geestelijke gezondheidszorg.
Mevrouw Van Cleuvenbergen heeft het woord.
Mevrouw Riet Van Cleuvenbergen : Mevrouw de minister, het decreet van 18 mei 1999 waaraan een aantal leden actief hebben meegewerkt, moet op 1 januari 2000 in werking treden. Ik heb signalen gekregen dat de minister er aan dacht om die datum uit te stellen omdat er nog geen uitvoeringsbesluiten waren en dat de minister de sector nog zou inlichten. Ik ervaar dat deze onzekerheid het de sector bijzonder moeilijk maakt en voor verwarring zorgt. Deze sector is zich aan het herstructureren. Vele VZW´s bijvoorbeeld moeten één worden. Dat heeft juridische en financiële gevolgen. Men vraagt zich af wat de huidige regering wil veranderen. Waarschijnlijk heeft mijn interpellatie uw omzendbrief gekruist. Die brief zou de onzekerheid moeten wegnemen. Ik ga eerst even in op een aantal problemen waar niet over gesproken wordt en die toch cruciaal blijven.
Inzake personeel weet de sector nog niet welke diplomavereisten er gesteld zijn en welke de minimumbarema´s zijn. Over de leidinggevende functie, die eventueel met een screening van kandidaten ging worden ingevuld, zoals de vorige minister had gezegd, is niets geweten. Er is ook niet in financiering voorzien.
Men weet ook niet of de beloofde gelijkschakeling van de verloning met de psychiatrische ziekenhuizen doorgaat. Normaal was daarvoor vanaf 1 januari 2000 in een budget voorzien. In 1999 was voorzien in een budget van 65 miljoen frank. In 2000 was 111 miljoen gepland en in 2001 55 miljoen frank. Daar is nu ook onduidelijkheid over.
Een ander probleem is de patiëntenbijdrage, waar geen sprake is van uniformisering. Gaat deze in vanaf 1 januari 2000? Voor wie moet zorg gratis zijn in de toekomst?
Dan zijn er nog een aantal problemen in verband met de erkenningen. In de omzendbrief stipuleert u dat de administratie zich zeer strak zal houden aan de voorziene 2 per 400.000 inwoners. Krijgt Limburg met 783.000 inwoners er dan 2 of 4? Hoe worden de erkenningsaanvragen getoetst aan de inhoud van het decreet? Loopt de procedure verder of zal men het aanvraagdossier bekijken nadat het dossier volledig is? Gaat men kijken op basis van engagementsverklaringen in verband met samenwerking met andere sectoren? Hoe zit het met de beleidsplannen?
Hoe zal de evolutie financieel verdergaan? Wordt er rekening gehouden met indexaanpassingen en weddedrift? Hoe zit het met de implementatie op het boekhoudplan? We zijn nu bezig met een aantal kosten te maken in de sector. Wat als er nu nog veranderingen komen? Wat gebeurt er dan met al die miljoenen?
Na de omzendbrief blijf ik nog met een grote vraag zitten. Wat is de waarde van deze omzendbrief? Kan het juridisch dat een omzendbrief in de plaats komt van uitvoeringsbesluiten die in het decreet waren voorzien? Kan een sector zich op basis van een omzendbrief oriënteren, terwijl in het decreet stond dat uitvoeringsbesluiten een aantal zaken zouden regelen?
Ik heb ook gelezen dat het uitstel van het decreet in het programmadecreet zou worden voorzien. We hebben hier toch de gewoonte om alles wat niet rechtstreeks een weerslag op de begroting heeft niet toe te laten in het programmadecreet? Artikel 58 van het Reglement bepaalt dit. Kan het dan ook dat u op basis van een omzendbrief een aantal te voorziene besluiten opzij zet? Bent u echt van plan om via een programmadecreet dit decreet uit te stellen? Ik heb er mijn twijfels over of dit wel mag. We hebben uit de vorige zittingsperiode geleerd dat een aantal zaken soms uit het programmadecreet worden gelicht omdat ze in een apart decreet horen. In dit geval komt mijn interpellatie zeker op tijd en moeten we dringend een aantal maatregelen nemen om de sector gerust te stellen.
De voorzitter : Mevrouw Van Cleuvenbergen, ik wil erop wijzen dat de vragen die u schriftelijk had meegedeeld van een andere aard zijn dan diegene die u hier stelt. U kunt natuurlijk naar voren brengen wat u wilt, maar we kunnen van de minister niet verwachten dat ze antwoordt op vragen die totaal nieuw voor haar zijn. U zult daar begrip voor moeten hebben.
Minister Vogels heeft het woord.
Minister Mieke Vogels : Ik zal proberen uw vragen zo volledig mogelijk te beantwoorden.
In de eerste plaats wil ik u wijzen op een fundamenteel probleem dat mijn voorgangers en dit parlement hebben gecreëerd. Men kan immers geen uitvoeringsbesluiten in het Belgisch Staatsblad publiceren voor de wet zelf in werking treedt. Het decreet betreffende de geestelijke gezondheidszorg wordt uitvoerbaar op 1 januari 2000. Pas op dat moment kunnen uitvoeringsbesluiten worden gepubliceerd. Maar hetzelfde decreet bepaalt dat de erkenningen vervallen op 1 januari 2000. Door de manier waarop het decreet is opgesteld, heeft men een vacuüm gecreëerd. We hebben dan ook in eerste instantie de uitvoeringsbesluiten opgesteld, met als bedoeling deze zo snel mogelijk - liefst op 1 januari 2000 - in het Belgisch Staatsblad te laten publiceren. De regering zal deze besluiten, die we gisteren hebben teruggekregen van de Raad van State, waarschijnlijk volgende week goedkeuren.
Om een antwoord te geven op de onzekerheid die in de sector bestond, heb ik een omzendbrief rondgestuurd. Daarin staat dat het decreet betreffende de gezondheidszorg in werking treedt op 1 januari 2000. Het wordt dus niet uitgesteld. In het programmadecreet zal ik aan het Vlaams Parlement voorstellen om de bepaling van artikel 36 van het voornoemde decreet, waarin staat dat de bestaande erkenningen vervallen op 1 januari 2000, te verschuiven naar 1 oktober 2000. Zo krijgen we de mogelijkheid om de fusievorming te laten gebeuren op het terrein. Het kan echter niet de bedoeling zijn om de hele zaak uit te stellen.
Ik verwacht dat we de voorstellen van de verschillende organisaties op het terrein zullen ontvangen tegen 15 november. We zullen deze toetsen aan de criteria van het uitvoeringsbesluit. Dat zal op dat moment nog niet gepubliceerd zijn, maar het zal dan wel al goedgekeurd zijn door de Vlaamse regering. Op basis daarvan zullen we voor 1 december beslissen of we akkoord gaan met de voorgelegde fusievoorstellen.
Organisaties die daar niet op ingaan, zullen waarschijnlijk niet tijdig klaar zijn en tegen 1 oktober hun erkenning zien vervallen. Het is natuurlijk een kwestie van geven en nemen.
In toepassing van artikel 11 van het decreet van 25 februari 1997 betreffende de integrale kwaliteitszorg, zullen de bestaande centra voor geestelijke gezondheidszorg worden ontheven van de verplichting om een kwaliteitshandboek en kwaliteitsplan in te dienen.
De gelijkschakeling van de wedden met de psychiatrische inrichtingen zal zo snel mogelijk plaatsvinden. Het is zelfs mogelijk dat dit versneld gebeurt.
U hebt nog een aantal andere vragen gesteld waarop ik nu niet kan antwoorden. U kunt ze echter schriftelijk indienen. Zo kan ik aan mijn diensten vragen of ze daar reeds een antwoord kunnen op geven.
De voorzitter : Mevrouw Van Cleuvenbergen heeft het woord.
Mevrouw Riet Van Cleuvenbergen : Mijn vraag betrof eigenlijk de uitvoering van het decreet en niet het al dan niet voorhanden zijn van uitvoeringsbesluiten twee maanden voor de inwerkingtreding.
Er blijft onzekerheid bestaan over de modaliteiten van erkenning, de inhoudelijke beleidsopties en het personeelsbeleid. Mijn vraag ging dus wel degelijk over een aantal andere zaken.
Over de erkenningsmodaliteiten zegt u zelf dat u juridisch geen poot hebt om op te staan. Dit blijft dus een zwak punt waar zich in de toekomst problemen kunnen voordoen. Bij het personeelsbeleid gaat het over meer dan alleen de gelijkschakeling van lonen. Het gaat over een sector in herstructurering die een nieuwe managementsfunctie moet hebben. Het is voor zo een sector enorm moeilijk wanneer hij niet weet hoe hij daarvoor zal worden verloond en wat de vereisten zijn.
Minister Mieke Vogels : We kunnen het spel volledig juridisch spelen maar dan kunnen we voor 1 januari niets ondernemen.
Mevrouw Riet Van Cleuvenbergen : Dit heeft niets met het juridisch aspect te maken, want in de omzendbrief staat niets over de leidinggevende functie.
Wanneer ik het heb over het personeel, dan heb ik het over iedereen. Mijn vraag is dus wel degelijk ruimer dan het antwoord dat u erop geeft.
De voorzitter : Ik denk dat de minister de vraag heeft beantwoord. Als het decreet pas op 1 januari in werking treedt, valt er nu nog niet veel te antwoorden.
Mevrouw Riet Van Cleuvenbergen : In het decreet staat dat nog bijkomende informatie zou worden gegeven over de inhoud van die leidinggevende functie.
Minister Mieke Vogels : Die informatie zal er tijdig komen.
Mevrouw Riet Van Cleuvenbergen : Ik stel vast dat de sector nu met die herstructurering bezig is. Er worden nieuwe VZW´s opgericht, en men weet niet hoe die managementsfunctie moet worden ingevuld. Ik heb dus juridische twijfels bij de omzendbrief.
Minister Mieke Vogels : Veronderstel dat ik via een omzendbrief aan de sector meedeel hoe ik die functie zie, dan zult u zich ongetwijfeld vragen stellen bij de waarde van die brief.
Mevrouw Riet Van Cleuvenbergen : In een omzendbrief kunt u een richting aangeven. Hij kan echter niet boven een uitvoeringsbesluit worden geplaatst.
Tot slot wil ik nog even terugkomen op het voornemen om via een programmadecreet het geheel uit te stellen tot 1 oktober 2000. Kan dit wel via een programmadecreet? Ik denk van niet. Artikel 58 van het Reglement bepaalt immers dat alles wat geen rechtstreekse band heeft met de begroting, uit het decreet wordt geschrapt. Dan moet u nog heel snel een decreet indienen. Misschien is het dan beter dat u aan ons vraagt om een decreet in te dienen. Wij moeten immers geen advies vragen aan de Raad van State.
Met redenen omklede moties
De voorzitter : Door mevrouw Van Cleuvenbergen en door mevrouw Van Den Heuvel werden tot besluit van deze interpellatie met redenen omklede moties aangekondigd. Ze moeten zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het parlement zal zich daarover tijdens een volgende plenaire vergadering moeten uitspreken.
Het incident is gesloten.