Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 07/10/1999
Vraag om uitleg van de heer Johan Malcorps tot de heer Steve Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de mobiliteitsproblemen in de Rupelstreek
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Malcorps tot de heer Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de mobiliteitsproblemen in de Rupelstreek.
De heer Malcorps heeft het woord.
De heer Johan Malcorps : Mijnheer de minister, collega´s, in de Rupelstreek blijft men worstelen met mobiliteitsproblemen. Vooral het probleem van een nieuwe oost-westverbinding voor de auto door het doortrekken van de expresweg N171 tussen Kontich en Boom blijft heel controversieel. Sommige buurtbewoners zien in de weg een oplossing voor het bestaande sluipverkeer tussen de twee noord-zuidverbindingen in de streek, de E19 en de A12. De industriële lobby´s willen het slecht ontsloten industrieterrein Krekelenberg een injectie geven door een noordelijke ontsluiting tot aan de autosnelweg E17. Daarvoor moet eerst een nieuwe verbindingsweg in banaanvorm worden aangelegd langs de woonwijk Kleine Paepedaelen. Vervolgens moet de expresweg naar Kontich dwars door landbouwgebied worden doorgetrokken. Ook de studiebureaus Technum en Omgeving pleiten in hun mobiliteitsstudie voor de zogenaamde banaan en het doortrekken van de expresweg.
Op een grote manifestatie eind juli bleek dat de meerderheid van de bewoners van de Reetse wijken Predikherenvelden en Kleine Paepedaelen zich tegen de plannen voor de nieuwe expresweg en de banaanverbinding verzet. Bovendien worden ernstige vragen gesteld bij het voorliggende ontwerp van mobiliteitsstudie voor de Rupelstreek. Het minste dat kan worden gezegd is dat de studie in feite vraagvolgend is. Men spreekt wel over een duurzaam scenario, maar die term is er volgens mij zo maar opgeplakt. Het gaat in feite om een trendscenario dat uitgaat van de bestaande verkeersstromen van woonwerk- en vrachtwagenverkeer, en de oplossing zoekt in de aanleg van nieuwe autowegen. Mijnheer de minister, dat sluit toch niet aan bij het soort beleid waar u normaal achter staat.
Ik heb een aantal bedenkingen bij deze zaak. Ten eerste vraag ik me af of de aanleg van een nieuwe weg iets fundamenteel zal oplossen aangezien er geen algemene aanpak komt van de mobiliteitsproblemen van de gehele Rupelregio. Een tijdelijke afname van het aantal auto´s zal snel ongedaan worden gemaakt omdat nieuwe wegen een belangrijk aanzuigeffect hebben. Het nettoresultaat zal waarschijnlijk meer autoverkeer in de streek zijn, met slechts een tijdelijke vermindering van het aantal auto´s in de Pierstraat en de Reetsebaan.
Ten tweede kan een studie over de Rupelstreek niet los worden gezien van de afwikkeling van de mobiliteitsproblemen in de gehele Antwerpse regio. Alvorens te beslissen over een kleinere missing link moet duidelijk zijn wat zal gebeuren met de grote missing links op het vlak van openbaar vervoer, treinverbindingen en autowegen. Het is duidelijk dat door een noordelijke sluiting van de kleine ring het stuk ten zuiden van Antwerpen zal worden ontlast, wat een extra oost-westverbinding tussen E19 en A12 veel minder evident maakt.
Wat ook belangrijk is voor de sanering van de Boomsesteenweg, de A12, is de vaststelling van het studiebureau Omgeving dat een opwaardering van de Boomsesteenweg in elk geval eerst aan de orde moet zijn. Het doortrekken van de sleuf van de Pierstraat tot aan Permeke zou heel duur uitvallen, maar wel de beste oplossing zijn. Een meer haalbare oplossing zou een aanpak met bruggen of tunnels en minstens drie nieuwe kruispunten op de A12 zijn. Rekening houdend met de veiligheid, moet dit voorrang krijgen op een nieuwe oost-westverbinding.
Ten derde wordt in de mobiliteitsstudie voor de Rupelstreek slechts in beperkte mate rekening gehouden met een extra aanbod van het openbaar vervoer, zoals de extra busdiensten waarin De Lijn bij wijze van experiment voorziet vanaf eind december, een vrije busbaan of een sneltramlijn op de Boomsesteenweg. In de laatste versie van het plan is er wel sprake van deze alternatieven, maar toch wordt een afwachtende houding aangenomen.
In een andere studie, het structuurplan Kiel, van het studiebureau Stramien wordt wel sterk gepleit voor de aanleg van een sneltramlijn van het Antwerpse Zuidstation, over de Jan de Voslei, en via de Boomsesteenweg tot in Boom. Dit zou een oplossing vormen voor de leefbaarheidsproblemen in de wijk Kiel. Een vlotte en moderne tramverbinding Antwerpen-Boom zou tevens de druk van de ketel kunnen halen voor het nog steeds aanzwellend autoverkeer op de noord-zuidas. Dit geldt ook voor de door De Lijn geplande tramlijn Hoboken-Hemiksem. Er is bijgevolg nood aan een overheid die durft sturen en het autoverkeer durft ontmoedigen.
Ten vierde wordt in de mobiliteitsstudie te weinig aandacht besteed aan het fietsverkeer in het algemeen, en het fietsverkeer tussen de woning en de school in het bijzonder. Zo wordt er geen rekening mee gehouden dat de nieuwe expresweg een belangrijke fietsroute naar school tussen Reet met twee kernen, en Kontich zou doorsnijden. Er wordt nauwelijks gedacht aan de scholencentra van Kontich en Hoboken.
Ten vijfde wordt in het plan te veel gedacht aan de vrachtwagens en te weinig aan het goederenvervoer per spoor of te water. Ik meende echter dat die belangrijker waren. Alternatieven via Schelde en Rupel komen helemaal niet aan bod. De mogelijkheden van Boom als een multimodaal spoorwegplatform in combinatie met eigen wissels voor bedrijven zoals Bekaert te Hemiksem of voor bedrijventerreinen, worden niet uitgewerkt. Om tot een algemene mobiliteitsanalyse te komen, zoals werd beschreven in de regeringsverklaring, moet veel meer aandacht worden besteed aan oplossingen via andere verkeersmodi dan het autoverkeer.
Gezien deze tekortkomingen lijkt het zo goed als onmogelijk om tegen het eind van het jaar een consensus te bereiken over een mobiliteitsplan voor de gehele Rupelstreek. Dit valt voor een aantal lokale politici trouwens sowieso samen met een definitief groen licht voor de aanleg van de expresweg. Daardoor blijft ook de aanleg van de banaan een fel betwiste aangelegenheid, want die vormt de eerste fase van de uitvoering van de expresweg. Alle specialisten geven immers toe dat zonder expresweg een banaanverbinding met rotonde boven de A12 geen enkele zin heeft. Nochtans wordt de aanleg van de banaan al op zeer korte termijn gepland, zelfs als er nog geen duidelijkheid bestaat over de echte prioriteit, namelijk de sanering van de zwarte kruispunten op de Boomsesteenweg.
Mijnheer de minister, ik heb een aantal concrete vragen. Ten eerste blijft er onduidelijkheid bestaan over de GOM-studie die in de jaren zeventig werd opgemaakt over een alternatieve korte ontsluiting van het industrieterrein Krekelenberg aan de Boomse Metaalwerken. Die studie zou een alternatief kunnen bieden voor de banaanverbinding, maar blijkbaar is ze onvindbaar. Kunt u de studie ter beschikking stellen? Zo neen, is dan niet dringend een nieuwe studie nodig? Komt er een MER voor de nieuwe verbindingsweg wordt aangelegd? Zo ja, zal de startnota van de MER dan openbaar worden gemaakt?
Ten tweede, dient de aanleg van de banaanverbinding door de wijk Kleine Paepedaelen niet op zijn minst worden uitgesteld tot er duidelijkheid is inzake de beslissing over de hele verkeersafwikkeling in de regio, en meer bepaald over het al dan niet aanleggen van de expresweg Kontich-Boom en de sanering van de A12?
Ten derde, mijnheer de minister, bent u groot voorstander van minder auto- en vrachtwagenverkeer, van steeds meer en beter openbaar vervoer en fietsverkeer, en van goederenverkeer per spoor of te water. Op welke wijze denkt u de doelstellingen in de besluitvorming over de mobiliteitsplanning in de Rupelstreek te integreren? Komt er op zijn minst een aanvulling op de mobiliteitsstudie of wordt de zeer fragmentarische studie geïntegreerd in een ruimere mobiliteitsplanning?
Ten vierde kan het doortrekken van de expresweg N171 worden beschouwd als een missing link in de Antwerpse regio. Wordt de uiteindelijke beslissing over de realisatie ervan opgenomen in het Vlaams mobiliteitsplan en in de prioriteitennota die over de missing links zal worden opgemaakt? Zou dit betekenen dat de investeringskosten worden afgewogen tegen de kosten voor de realisatie van andere missing links, en eventueel van andere verkeersmodi?
De voorzitter : De heer De Smet heeft het woord.
De heer Bart De Smet : Mijnheer de minister, ik vermoed dat u ervan op de hoogte bent dat de banaan en de expresweg twee afzonderlijke dossiers vormen. Het dossier over de banaanverbinding heeft in het bijzonder betrekking op het ontsluiten van een industrieterrein dat in het begin van de jaren zeventig werd gebouwd. Het Gewestplan voorziet in het tracé voor de ontsluiting ervan.
De heer Malcorps heeft het ook over de verlenging van de expresweg om de oost-westverbinding tussen de E19 en A12 aan te leggen. Die vormt inderdaad een probleem.
Ik sluit me volkomen aan bij de stelling dat er een absolute onduidelijkheid bestaat over de GOM-studie in verband met de ontsluiting van het industriegebied Krekelenberg langs de A12 op het grondgebied van Boom. De expreswegverlenging komt op geen enkel ogenblik - zelfs na de verlenging - op het grondgebied van Boom. Maar over de ontsluiting van het industrieterrein zou een studie bestaan, die evenwel onvindbaar blijkt op dit ogenblik. De plaatselijke beleidsvoerders hebben mij evenwel gemeld dat, mocht deze studie inderdaad onvindbaar blijven, er zeker bijkomend studiewerk zou worden verricht.
De voorzitter : De heer Vermeulen heeft het woord.
De heer Jo Vermeulen : Ik heb inderdaad nog met de mensen van het studiebureau gesproken en ik moest vaststellen dat de voorliggende voorstellen nog vrij onvoldragen lijken. Ik bedoel daarmee dat een mogelijk alternatief voor de expresweg - een verbinding via de Kontichsesteenweg - nauwelijks is onderzocht, terwijl dit toch veel mogelijkheden biedt. Hetzelfde geldt voor alternatieven inzake de ontsluiting van het industrieterrein.
In het regeerakkoord lezen we - zoals minister-president Dewael het ook duidelijk formuleerde - dat we het beleid moeten toetsen aan de kwaliteit van het leven, aan het welzijn van onze kinderen. Welnu, langs het stuk expresweg dat zou worden opgeofferd, zijn jeugdbewegingen actief, zijn recreatie- en wandelmogelijkheden te over en heel wat vrije natuur : dat alles zou onherroepelijk verdwijnen als de expresweg wordt doorgetrokken. Het lijkt me dan ook zinvol "Banaan" te vergeten. Men zou kunnen zeggen dat dit alleen over de ontsluiting handelt, maar dat klopt niet. Op dat ogenblik zou het immers gaan om een nieuwe omstandigheid die de discussie over de doortrekking van de expresweg opnieuw aanzwengelt. Banaan zou zodoende niets definitief oplossen, maar wel heel wat definitief vernietigen.
Mevrouw Marleen Van den Eynde : Daarop wilde ik graag even aansluiten. In verband met de mobiliteitsstudie van de Rupelstreek werd nooit contact opgenomen met de gemeente Kontich, terwijl deze toch ook zwaar zou worden belast bij het doortrekken van de expresweg en de Banaan. De gemeente is overigens zeker geen voorstander van het doortrekken van de expresweg. Ook in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen is er nergens sprake van het doortrekken van de expresweg. De inwoners van de gemeente Reet worden nu voor een voldongen feit gesteld. Zij moeten vóór eind november beslissen wat hun voorkeur geniet : een verbinding via Grote Maas of via Kleine Maas. Via de Kleine Maas betekent dat de banaan en de verlenging van de expresweg er komen ; via de Grote Maas betekent een verbinding via de Groeningelei rechtstreeks naar Kontich.
In verband met het probleem van de A12, hebben inwoners van de Kleine Landeigendommen een studie uitgevoerd. Naar aanleiding daarvan bouwden zij een maquette die een voorstel uittekent waarbij het industriepark Krekelenberg rechtstreeks op de A12 zou kunnen aansluiten via een insleuving, een ondergrondse tunnel. De banaan zou in dit geval overbodig blijken. Wordt er in enige mate rekening gehouden met dit alternatief? Een aantal bekwame, technisch onderlegde mensen zoals brandweerlui hebben zich over de ondergondse leidingen en dergelijke gebogen om te zien of een ondergrondse verbinding mogelijk is ten behoeve van de ontsluiting van het industriepark Krekelenberg, die wel degelijk noodzakelijk is. De gemeente Boom zou evenwel van het doortrekken van de expresweg helemaal geen last ondervinden. Wel de gemeenten Reet en Rumst zouden daardoor worden getroffen, terwijl zij dan weer niet eens aansluiting zouden krijgen op de eigenlijke expresweg. In Kontich zou een pas heraangelegd kruispunt opnieuw moeten worden ingericht. Daar vreest men bovendien een grote verkeersstroom aan de oprit van de E19, net zoals dit voor de files aan de Craeybeckxtunnel vanaf Rumst geen goede zaak zou zijn. Wij opteren daarom eerder voor de insleuving van de A12.
Minister Steve Stevaert : In antwoord op uw vraag wil ik nadrukkelijk zeggen dat de mobiliteitsstudie van de Rupelstreek op zeer grondige wijze is aangepakt en dat daarin alle vervoersmodi aan de orde komen. Beweren dat de studie eenzijdig zou zijn en geen rekening zou houden met alternatieven zoals openbaar vervoer, fiets en vervoer te water, getuigt van weinig inzicht in het verloop en het resultaat van de studie.
Tijdens vele project- en stuurgroepvergaderingen en de andere informatie- en hoorzittingen kregen alle deelnemende partijen uitvoerig de gelegenheid om hun standpunt te verduidelijken. Ook in de Provinciale Auditcommissie werd de studie meermaals besproken en op de daartoe voorziene momenten conform verklaard. Dit houdt onder meer in dat de studie wel degelijk kadert in de meer algemene visie op provinciaal en regionaal niveau.
Met betrekking tot de N171 wil ik duidelijk maken dat het voorgestelde tracé niet dwars door een woonwijk - de Kleine Paepedalen - loopt, maar wel ernaast en dit nog wel via een reeds lang op het gewestplan afgebakende reservatiezone. Ook voor het gedeelte van de N171 ten oosten van de A12 is in een dergelijke reservatiezone voorzien.
Uit de studie is gebleken dat de bewuste N171, tussen de E19 en de A12, als functie zou hebben de kanalisering van de bestaande diagonale verkeersstroom tussen de regio ten Z-W van Antwerpen - Mortsel, Hove, Edegem, Kontich, enzovoort - enerzijds en de regio Klein-Brabant anderzijds. Slechts een beperkt gedeelte van de verkeersstroom zou worden geleverd door het industriegebied Krekelenberg. De doortrekking van de N171 moet dan ook ruimer worden bekeken dan louter de ontsluiting van het industriegebied Krekelenberg. De doortrekking maakt immers mogelijk wegen die niet geschikt zijn voor doorgaand verkeer verkeersarmer te maken en hier opnieuw kansen te bieden aan het langzaam verkeer.
Ik antwoord ook meer concreet op de gestelde vragen. Bij de aanleg van het industrieterrein Krekelenberg werd, op initiatief van de GOM-Antwerpen, onderzocht of een rechtstreekse ontsluiting naar de A12 ter hoogte van de Boomse Metaalwerken mogelijk was. Het betrof een beperkte studie, die nu gezien de sterk gewijzigde toestand ter plaatse nog van weinig nut zou zijn. Samen met het studiebureau Omgeving werd deze mogelijkheid nogmaals onderzocht en kwam men tot de conclusie dat zo een ontsluiting technisch, ruimtelijk en financieel niet de goede oplossing was. Dit werd uitvoerig toegelicht ten overstaan van alle beleidsverantwoordelijken van de Rupelstreek. Van die optie werd dan ook afgestapt, zoals ik ook persoonlijk kon vaststellen.
Of een project MER-plichtig is, hangt af van de precieze aard ervan. Dit is een vraag die dus pas kan worden beantwoord wanneer er concrete voorstellen op tafel liggen. Indien het voorgelegde project volgens de MER wetgeving inderdaad MER-plichtig is, zal ik voorafgaand aan de uitvoering uiteraard een studie terzake laten uitvoeren.
Uiteraard kan het project, ook de zogenaamde "banaan", pas worden aangevat na goedkeuring van de mobiliteitsstudie door de Provinciale Auditcommissie. De "banaan" zal niet worden aangelegd zonder dat er duidelijkheid bestaat over de wenselijkheid van de doortrekking van de expresweg.
Mobiliteitsplanning en het mobiliteitsconvenant dragen intrinsiek een multimodale benadering in zich. Het actieplan moet dus zowel in maatregelen op het vlak van wegverkeer, fietsverkeer, voetgangersverkeer als openbaar vervoer voorzien. Ook het mobiliteitsplan van de Rupelstreek zal een multimodaal en geïntegreerd actieplan moeten bevatten.
In de mobiliteitsstudie van de Rupelstreek worden wel degelijk alle vervoersmodi ingeschat in het kader van een algemene duurzame mobiliteit. Bovendien zit de hele studie geïntegreerd in de ruimere mobiliteitsvisie van het Vlaams Gewest. Voor zover dit relevant is, worden projecten uit gemeentelijke mobiliteitsstudies meegenomen in de studies voor de opmaak van de ontwerp-mobiliteitsplannen Vlaanderen, respectievelijk Antwerpen. Ook omgekeerd is dit uiteraard het geval. Een en ander zal duidelijk blijken bij een grondige lectuur van het integrale dossier.
Vanzelfsprekend zullen zowel in het ontwerp-mobiliteitsplan Vlaanderen als in het ontwerp mobiliteitsplan Antwerpen een aantal voorgestelde missing links geëvalueerd worden. Na consensus over een algemeen pakket aan maatregelen zal eveneens een investeringsplanning worden opgemaakt waarbij alle voorgestelde maatregelen, ook andere dan investeringen, een prioriteit en fasering zullen meekrijgen. Hierbij geldt onder meer als principe dat de investeringen ten behoeve van de missing links en van de andere noodzakelijke infrastructuurwerken, alsook deze ter verbetering of promoting van de andere vervoersmodi, in de volgende meerjarenprogramma's worden ingecalculeerd naargelang hoe dringend en in hoeverre ze respectievelijk van invloed zijn op de verwezenlijking van de beoogde doelstellingen. De aanleg van de banaan is evenwel al opgenomen in het rollend meer- jarenprogramma 1999-2000 dat aan het Vlaams Parlement werd meegedeeld.
Een volledig antwoord op alle gestelde vragen en opmerkingen is vanzelfsprekend slechts mogelijk na een grondige lectuur van het mobiliteitsplan zelf en door mondelinge toelichtingen door de opstellers van dat plan. Deze week nog heeft het studiebureau Omgeving een toelichting verstrekt bij het Mobiliteitsplan Rupelstreek. Indien ik correct ben ingelicht, was u daar aanwezig.
De voorzitter : De heer Malcorps heeft het woord.
De heer Johan Malcorps : Ik aanvaard uw verwijt niet dat we het mobiliteitsplan niet voldoende zouden hebben gelezen, want we hebben het grondig bestudeerd. Er worden inderdaad alternatieve vervoersmodi genoemd onder het zogenaamde duurzame scenario. Verder worden enkel opties naar voren geschoven die neerkomen op nieuwe autoverbindingen. Het lijkt er een beetje op dat het daarom juist te doen was. Men maakt zijn oorspronkelijke bedoeling waar : de banaan en het doortrekken van de expresweg. De rest wordt enkel pro memorie vermeld.
Ik onthoud dat de aanleg van de banaan en het doortrekken van de expresweg automatisch samengaan. Dat hangt af van het hele mobiliteitsplan. Verschillende Rupelgemeenten - en hopelijk ook andere zoals Kontich - zullen hun fiat moeten geven. In die zin is nog niets definitief beslist. Het is dan ook vreemd dat de banaan al ingeschreven staat in het volgende investeringsprogramma.
Ik wil nog even hameren op de problemen op de Boomsesteenweg. Iedereen, ook de specialisten, vinden dat die eerst moeten worden opgelost. Verkeersveiligheid gaat toch boven het oplossen van files? De zwarte kruispunten op de Boomsesteenweg moeten eerst worden aangepakt. Dat zal ook het nodige geld kosten. We moeten daarover praten. Kiezen we voor een minimale of voor een grondige oplossing via een sleuf?
Eigenlijk gaat het om een noordoost-zuidwest verbinding, een diagonale verkeersstroom vanuit Mortsel, Hove, Edegem en Boechout naar Klein-Brabant ten westen van Brussel. Louter en alleen infrastructuurwerken zullen dit niet oplossen, sturende maatregelen dringen zich op. Met een nieuw prijsbeleid bijvoorbeeld kan het autoverkeer worden ontmoedigd. Steeds nieuwe wegen aanleggen betekent gewoon dat ook die binnenkort zullen dichtslibben.
De voorzitter : Minister Stevaert heeft het woord.
Minister Steve Stevaert : Ik ben duidelijk geweest. Nog een klein detail : de sleuf langs de A12 kost 500 miljoen frank per kilometer.
De voorzitter : Het incident is gesloten.