Plenaire Vergadering van 02/03/1999
Actuele vraag van mevrouw Kathy Lindekens tot de heer Luc Martens, Vlaams minister van Cultuur, Gezin en Welzijn, over de financiële overgangsregeling voor I Fiamminghi en het Symfonieorkest van Vlaanderen
Actuele vraag van de heer Jos Stassen tot de heer Luc Martens, Vlaams minister van Cultuur, Gezin en Welzijn, over de financiële overgangsregeling voor I Fiamminghi en het Symfonieorkest van Vlaanderen
De voorzitter : Aan de orde zijn de samengevoegde actuele vragen van mevrouw Lindekens en de heer Stassen tot de heer Martens, Vlaams minister van Cultuur, Gezin en Welzijn, over de financiële overgangsregeling voor I Fiamminghi en het Symfonieorkest van Vlaanderen.
Mevrouw Lindekens heeft het woord.
Mevrouw Kathy Lindekens (Op de tribune) : Mijnheer de minister, twee weken geleden heb ik u hier voluit geprezen om uw rechtlijnigheid in verband met het volgen van de adviezen van de beoordelingscommissie Muziek. Ik vrees dat ik die lof vandaag moet intrekken, want ondertussen blijkt een en ander te zijn gebeurd.
De regering heeft met name een overgangsmaatregel goedgekeurd waarbij ik toch enkele vragen heb. U hebt zelf gezegd dat de adviezen van de beoordelingscommissie Muziek degelijk onderbouwd zijn en zeker niet lichtvaardig totstandkomen. Ik heb de kans gehad ze zelf te lezen vermits ze door de commissie in een persmededeling werden verspreid.
Er heeft een informeel overleg plaatsgevonden met de beoordelingscommissie over een overgangsmaatregel voor beide orkesten. Er was sprake van 75 percent van wat ze vorig jaar hadden gekregen. Nu blijkt dat 44 miljoen frank uit de hoed werd getoverd ; dit is 22 miljoen frank voor elk van beide orkesten. Het ene orkest gaat er daardoor in vergelijking met vorig jaar 35 percent op vooruit, en het andere moet slechts 9 percent inleveren. Door een dergelijke regeling zou iedereen haast hopen toch maar niet erkend te worden door een beoordelingscommissie. Door deze regeling zullen de twee orkesten nu meer ontvangen dan alle andere erkende orkesten, met als enige uitzondering de Beethoven Academie.
Deze regeling is dus duidelijk een regeling ad hoc waarbij ook het negatieve advies van de vorige commissie niet werd gevolgd. De huidige beoordelingscommissie heeft ondertussen hierop gereageerd.
Mijnheer de minister, mijn vraag is dan ook hoe u dit alles kunt verantwoorden ten aanzien van uw Raad voor Cultuur en van de beoordelingscommissie Muziek.
De voorzitter : De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen (Op de tribune) : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, mijn vraag werd reeds goed ingeleid door mevrouw Lindekens.
In de commissie voor Cultuur heb ik uw beleid en de adviezen van de beoordelingscommissie Muziek verdedigd, ervan uitgaande dat het een goede regeling was, en dat het parlement zich niet moet inlaten met de adviezen en de gevolgen van de gemaakte keuzes.
Het moet mij van het hart dat de uiteindelijke oplossing mij sterk heeft verrast. In de commissie heb ik zelf gezegd dat een overgangsregeling nodig is, zeker als de adviezen in de loop van een seizoen worden uitgebracht. Men kan toch moeilijk iemand van de ene dag op de andere op droog zaad zetten, waardoor hij zijn verplichtingen niet meer kan nakomen. Toch moet men goed nadenken vooraleer men met een overgangsmaatregel over de brug komt. Moet die overgangsmaatregel een stap zijn in het licht van de volgende erkenningsronde? Of moet het daarentegen om een begeleide afbouw gaan? Als er een overgangsregeling komt voor muziek, wat doen we dan met andere cultuurdomeinen zoals de podiumkunsten en het sociaal-cultureel jeugdwerk?
Een overgangsregeling ad hoc kan niet zomaar worden ingesteld omdat mensen klagen. De betrokkenen zijn terecht kwaad, maar met deze regeling wordt I Fiamminghi nogmaals bevoordeeld. Het Symfonieorkest van Vlaanderen mag van geluk spreken dat het samen met I Fiamminghi uit de boot is gevallen, want daardoor kan het ook van de overgangsregeling genieten. Ik ben bereid om over een overgangsregeling te praten en er een aantal voorwaarden aan te koppelen, maar stel me nogal wat vragen over het bedrag en over het effect op het muziekdecreet. Dat decreet wil ik trouwens samen met u blijven verdedigen.
Mijn vraag is dezelfde als die van mevrouw Lindekens. Ik wil graag weten hoe het nu verder moet en hoe u uw beslissing kunt verantwoorden.
De voorzitter : Minister Martens heeft het woord.
Minister Luc Martens (Op de tribune) : Mijnheer de voorzitter, dames en heren, deze vragen staan me toe de zaak te verduidelijken. We hebben het advies van de beoordelingscommissie integraal opgevolgd. De Vlaamse regering heeft op basis daarvan meteen beslist dat een overgangsregeling nodig was voor de orkesten die de afgelopen vier jaar structureel werden gesubsidieerd.
In het eerste besluit van de regering werd nog niet bepaald wat de regeling precies inhield. We hebben daarom overlegd met de betrokkenen. We wilden hun verwachtingen kennen. Ik heb eenmaal gepraat met de hele beoordelingscommissie en verscheidene malen met haar voorzitter. Daaruit heb ik geleerd dat zowel de sector, die onder meer wordt vertegenwoordigd door de VDP, als de beoordelingscommissie ermee akkoord gingen dat een overgangsregeling niet noodzakelijk beperkt hoefde te blijven tot een sociale regeling, een afbouw of het louter uitvoeren van de afspraken. Het Vlaams Parlement was het daarmee eens.
Het is nooit de bedoeling geweest om een oplossing te vinden die volledig los stond van de rol van de beoordelingscommissie. De regeling is niet vervat in het decreet, maar toch zal de commissie niet buitenspel worden gezet. De regering kan immers slechts een besluit nemen voor één jaar, dat pas kan worden verlengd mits daarvoor de decretale basis bestaat. Anders zouden we vier keer een eenmalige beslissing kunnen nemen die buiten het decreet valt. Dat zou geen goede zaak zijn.
De beoordelingscommissie was ervan overtuigd dat beide orkesten over voldoende artistieke kwaliteiten beschikten om in aanmerking te komen voor een plaats in het muzieklandschap. Het Symfonieorkest werd beschouwd als een doorstroomorkest dat zijn kwaliteit nog wat moest verbeteren. Van die verbetering was al sprake op het ogenblik van de eerste waarneming en van ons gesprek. Ook de projecten en artistieke mogelijkheden van I Fiamminghi werden positief beoordeeld.
Het bedrag voor het Symfonieorkest is lager dan dat van vorig jaar. Er werd een plafond ingesteld op basis van het gemiddelde van de bedragen die ze de voorbije vier jaar hebben ontvangen. Voor het Symfonieorkest was dat voor de opeenvolgende jaren 19 miljoen frank, 19 miljoen frank, 25 miljoen frank en 24 miljoen frank. I Fiamminghi ontving 25 miljoen frank, 24 miljoen frank, 24 miljoen frank en 16,2 miljoen frank. Die cijfers werden nogal gezuiverd, want in het verleden beschikte dit laatste orkest over nog vele andere bronnen van inkomsten. Als één orkest heeft ingeleverd tijdens deze zittingsperiode, is het wel I Fiamminghi, want hun middelen zijn tot een derde herleid.
Als men vindt dat ze een rol in het muzieklandschap kunnen spelen, dan moet dat gebeuren in realistische termen over het aantal optredens, de bezetting, het aantal Vlaamse componisten, enzovoort. Dit moet gebeuren met een reële budgettering, die aan de administratie moet worden verantwoord. We zoeken binnen dat kader een oplossing met een terugkoppeling naar de beoordelingscommissie. Zonder kwaliteitsverbetering of zonder dat men zich inschrijft in de artistieke lijn, volgt onherroepelijk een negatieve beslissing. Zowel de betrokkenen als de beoordelingscommissie weten dat.
In het persbericht en het gesprek met de beoordelingscommissie gaat het over de hoogte van het bedrag voor een orkest. Het gaat niet over een overgangsregeling of over het feit dat ze geen rol kunnen spelen. De hoogte van het bedrag mag trouwens niet worden getoetst aan dat van vorig jaar, omdat alle orkesten en ensembles toen een enorme verhoging hebben gekregen. In vergelijking met de situatie van twee jaar geleden, zijn de middelen van alle orkesten gestegen, behalve die van deze twee.
De voorzitter : Mevrouw Lindekens heeft het woord.
Mevrouw Kathy Lindekens : Ik blijf met de opmerkingen van de beoordelingscommissie zitten. Er was tijdens uw gesprek met hen uitgegaan van 75 percent van de laatste toekenning. Dat bedrag is aangepast. Hiervoor werd geen formeel advies gevraagd aan de commissie Muziek. Bovendien staat die aanpassing haaks op de artistieke adviezen van de beoordelingscommissie. Men kan toch nooit naar het verleden verwijzen om subsidies te krijgen. De huidige adviezen maken uit wie wat kan krijgen.
De voorzitter : De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen : Er is een kans gemist doordat voor de toekenning van het bedrag geen formeel advies werd gevraagd aan de commissie. Er moet worden nagedacht over overgangsregelingen en de consequenties ervan binnen het algemeen cultureel beleid. Dit alles heeft ook een budgettair prijskaartje : het volgende bedrag zal heel wat hoger moeten zijn, wil men de adviescommissie op een reële manier laten werken.
Minister Luc Martens : Er zou een aanleiding kunnen zijn tot een verdere procedure. Zo heeft onder meer de beoordelingscommissie uitspraken gedaan over cijfers, wat niet tot haar bevoegdheden behoort. Men zou dit kunnen aangrijpen om in beroep te gaan bij de Raad van State. Daardoor zouden we echter in een totale chaos terechtkomen, wat toch ook niet gunstig is voor de andere organisaties.
De voorzitter : Het incident is gesloten.