Commissie voor Leefmilieu en Natuurbehoud Vergadering van 17/03/1999
Vraag om uitleg van de heer Ward Beysen tot de heer Luc Martens, Vlaams minister van Cultuur, Gezin en Welzijn, over het vergunningsbeleid van de Commissie voor Monumenten en Landschappen versus het afbraakbeleid van de Vlaamse regering ten aanzien van illegaal opgetrokken bouwsels
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Beysen tot de heer Martens, Vlaams minister van Cultuur, Gezin en Welzijn, over het vergunningsbeleid van de Commissie voor Monumenten en Landschappen versus het afbraakbeleid van de Vlaamse regering ten aanzien van illegaal opgetrokken bouwsels.
De heer Beysen heeft het woord.
De heer Ward Beysen : Mijnheer de minister, de voorgeschiedenis van mijn vraag situeert zich in oktober 1998, toen ik u interpelleerde over de tribuneconstructie in de Antwerpse Bourlaschouwburg. U antwoordde dat de metalen zittribune in de Bourla binnen de drie weken zou worden verwijderd. De parterre zou worden hersteld in zijn oorspronkelijke staat. Ik vond dat een logische en correcte beslissing aangezien het Bourlagebouw in zijn geheel als monument werd geklasseerd.
Rond datzelfde tijdstip hebt u het monumentendecreet van 3 maart 1976 aangepast. ´Met inbegrip van de cultuurgoederen die er integrerend deel van uitmaken, inzonderheid de bijhorende uitrusting en decoratieve elementen.´ Vanaf nu bestaat er een rechtsgrond voor uw beslissing, die ongetwijfeld werd genomen op basis van het ontwerp van decreet houdende diverse bepalingen naar aanleiding van de begrotingscontrole 1998.
Ik dacht dat daarmee de kous af zou zijn, en dat de aanpassing van het decreet aangaf dat de directie van de Bourlaschouwburg in overtreding was gegaan met het verwijderen van enkele rijen stoelen op de parterre. Bovendien impliceert de beslissing dat paal en perk zou worden gesteld aan het onvoorstelbaar slordig omspringen met de monumentenbescherming in onze regio.
So far, so good, zou ik in goed Nederlands kunnen zeggen. Helaas, enkele weken na mijn interpellatie bleek dat de Commissie voor Monumenten en Landschappen vergunningen aflevert voor al dan niet tijdelijke constructies in beschermde monumenten en gebouwen. Ik heb het daar moeilijk mee, omdat ik de link leg met het Vlaams afbraakbeleid. Waar is de logica als men dit beleid plaatst tegenover het optrekken van wansmakelijke constructies in geklasseerde monumenten en gebouwen?
Ik hoop dat de minister mijn vraag even duidelijk beantwoordt als op 15 oktober 1998. Kunt u aan de hand van de nu geldende decretale bepalingen verantwoorden dat vergunningen worden toegekend voor constructies die de uitrusting en de decoratieve elementen van monumenten schaden? Ik wacht met spanning het antwoord van de minister af. Ik hoop dat we een punt kunnen zetten achter een periode die nooit had mogen beginnen.
De voorzitter : Minister Martens heeft het woord.
Minister Luc Martens : Na overleg met de provinciale diensten werd een vergunning uitgereikt, die enkel geldt voor de duur van het lopende seizoen 1998-1999. Bij afbraak was hun programmatie immers in het gedrang gekomen. De vergunning heeft dus een voorlopig karakter.
Het staat onbetwistbaar vast dat, voor het volgende seizoen een aanvang neemt, het Toneelhuis een voorstel moet formuleren om de zaal op een aanvaardbare wijze - in overeenstemming met de architecturale eigenschappen en waarde van het gebouw - te gebruiken.
Omdat het om een uitzonderingsmaatregel gaat, is het dus niet mijn bedoeling om een tweede vergunning af te leveren voor de bestaande zittribune. Dat is duidelijk. Op dit ogenblik bevinden we ons in een overgangssituatie tussen de oude en de nieuwe toestand.
De voorzitter : De heer Beysen heeft het woord.
De heer Ward Beysen : Het antwoord van de minister is duidelijk. De toestand zou nog duidelijker zijn als die vergunning meteen werd ingetrokken. De toestand is nu toch wel eigenaardig. Als de schouwburg wordt verhuurd voor de organisatie van een activiteit, wordt de zittribune afgebroken en de dag nadien heropgebouwd. Ik stel me vragen over de kostprijs van dat alles, al is dat een zaak van het Toneelhuis.
Dit is echter toch niet bevorderlijk om het interieur in zijn oorspronkelijke staat te bewaren? Die tribune is zo gebouwd dat de zetels op de voorste rijen grotendeels blijven staan. Ik vrees alleen dat er aan het einde van het seizoen onmiskenbare beschadiging zal zijn. Ik had eigenlijk gehoopt dat men op basis van de decretale bepalingen had gezegd dat de vergunning wel werd afgeleverd, maar dat ondertussen een decreetswijziging is doorgevoerd waardoor de vergunning niet meer geldt.
De voorwaarde was dat de zaal op een aanvaardbare wijze in overeenstemming met de architecturale waarde van het interieur zou worden ingericht. Ik hoop in elk geval dat het de laatste keer is dat er zo een gedrocht in de schouwburg wordt geplaatst. Het komt het bouwwerk helemaal niet ten goede en stuit bovendien heel wat mensen tegen de borst. Zoiets kan niet in een beschermd monument.
Minister Luc Martens : Ik neem nota van uw opmerkingen. Ik zal de aandacht van mijn diensten in Antwerpen op dat probleem vestigen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.