Commissie voor Leefmilieu en Natuurbehoud Vergadering van 03/12/1998
Vraag om uitleg van de heer Jos Stassen tot de heer Theo Kelchtermans, Vlaams minister van Leefmilieu en Tewerkstelling, over de vervuiling door zware metalen in Kruibeke
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Stassen tot de heer Kelchtermans, Vlaams minister van Leefmilieu en Tewerkstelling, over de vervuiling door zware metalen in Kruibeke.
De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen : Het dossier 'bodemvervuiling door zware metalen in Kruibeke' zorgt reeds sinds de tweede helft van de jaren tachtig voor heel wat beroering. Dit dossier staat nu opnieuw in de belangstelling, niet alleen omwille van de resultaten van een aantal bijkomende studies waaruit die bodemvervuiling opnieuw sterk wordt bevestigd en waaruit blijkt dat de bodemsaneringsnorm in de Kruibeekse polder, op één meetpunt na, tot zes en zelfs tot acht maal wordt overschreden, maar ook omwille van onderzoeken die momenteel aan de gang zijn in tuinen in de buurt van de polder en zelfs in het dorp Kruibeke zelf. De resultaten van die laatste onderzoeken zijn nog niet bekend, maar uit de eerste indicaties blijkt dat de evolutie allesbehalve positief is.
Ik heb mij voor deze vraag heel specifiek op twee onderzoeken gebaseerd : enerzijds het opvolgingsonderzoek door het Instituut voor Natuurbehoud waarin werd nagegaan of de bodemvervuiling die op het einde van jaren tachtig in de Kruibeekse polder werd vastgesteld, nog steeds kan worden bevestigd, en anderzijds het onderzoek dat werd uitgevoerd op vraag van de Administratie Land- en Tuinbouw om de sociaal-economische gevolgen voor de land- en tuinbouw na te gaan van de bouw van het gecontroleerd overstromingsgebied Kruibeke- Bazel-Rupelmonde.
Dit laatste onderzoek geeft vrij opvallende resultaten en conclusies. Zo wordt in dit onderzoek gesteld dat de bodemverontreiniging - vooral in de Kruibeekse polder en in mindere mate in de Bazelse polder - een ernstige bedreiging vormt, in die mate zelfs dat het wordt afgeraden gewassen uit de polder te gebruiken voor menselijke consumptie en dat er wordt gewaarschuwd voor de consumptie van vlees. Immers, dieren die in de polder grazen of maïs of ander voedsel uit de polder krijgen, stapelen de vervuiling door lood en cadmium op in hun lichaam, voornamelijk in hun organen. In het onderzoek lezen we ook dat aan kleine kinderen de raad wordt gegeven niet op onbedekte aarde te spelen.
Een andere belangrijke conclusie van dit onderzoek is dat de te verwachten verdere bijdrage aan de bodemverontreiniging door sedimentatie van slibdeeltjes bij overstromingen van de vervuilde Schelde gering is en zelfs kleiner dan de voortgaande depositie van stofdeeltjes via fall-out. Dit betekent dus dat, indien het vervuilde Scheldewater de polder overstroomt, de ermee gepaard gaande vervuiling even groot of zelfs kleiner is dan de vervuiling door de fall-out.
Het bedrijf dat in grote mate verantwoordelijk wordt geacht voor die vervuiling door zware metalen en dat dit zelf toegeeft - ik heb het over Metallurgie Hoboken Overpelt, nu een afdeling van Union Minière, en in de volksmond 'De Zilver' genoemd - heeft met de OVAM een akkoord gesloten om de eigen gronden te saneren. Er zou ook worden onderzocht hoe nog andere terreinen, die buiten de eigenlijke bedrijfssite zijn gelegen, kunnen worden gesaneerd.
De in overweging genomen saneringstechniek zou erop neerkomen dat, in samenwerking met het LUC, immobilisatietechnieken worden ontwikkeld om de zware metalen te neutraliseren en dus onschadelijk te maken. Dit zou veel goedkoper zijn dan het afgraven, saneren en terugbrengen van de gronden. Dit is immers een onmogelijke opgave voor een polder van 300 hectare.
Het bedrijf heeft altijd gesteld dat dit nog in onderzoek is. Het beweert zich te engageren om verder te gaan. Ze proberen inderdaad de eigen gronden te saneren, maar gaan nog geen engagement aan voor de zuivering van een groter gebied, zeker niet voor een zo groot gebied als de polder van Kruibeke. Die omvat 300 hectare vervuilde gebieden. Er zijn aanwijzingen dat de vervuilingen nijpender worden en verder gaan in de gemeente Kruibeke zelf. Dit vergroot het vervuilde gebied met nog eens enkele honderden hectaren.
Hoe dit ook verder afloopt, een ding moge duidelijk zijn : ondanks gewenning is en blijft de vervuiling in Kruibeke na meer dan tien jaar alarmerend. Men stelt dat op alle meetpunten in de polder van Kruibeke de bodemsaneringsnorm voor cadmium wordt overschreden. Op één bepaald punt gebeurt dit acht keer, op andere punten twee tot zes keer. Er is maar één punt waar men net onder de norm blijft. Dit geldt ook voor lood. We zitten daar bijgevolg met een zeer groot probleem.
Ik heb de minister vooraf een aantal vragen doorgegeven. Ik zou die hier graag stellen. Wat zijn de meest recente resultaten in verband met de bodemvervuiling in Kruibeke, vooral door zware metalen? Ik heb in opvolging van de cijfers uit het einde van de jaren tachtig, gekeken naar de resultaten van het Instituut voor Natuurbehoud de cijfers in de studie van de ALT. Zijn er ondertussen nog nieuwe onderzoeken? Zo ja, wat zijn de cijfers? Zo neen, mogen we nog onderzoeken verwachten? Welke evolutie vertoont deze bodemvervuiling? Ik merk de tendens op dat op basis van te weinig staalnames een sterke verhoging plaatsvindt. Die verhoging neemt toe naarmate men zich van de metallurgie verwijdert. Ik had gisteren over dit onderwerp nog enkele telefoongesprekken. Men had de mensen meegedeeld dat ze vanaf dit jaar geen groenten meer mogen eten uit de eigen tuin. Dit is beslist op basis van analyses. Dit was een aantal jaren geleden niet zo. Wordt deze evolutie door onderzoek bevestigd? Welke rol kan OVAM spelen, gezien de ernstige overschrijding van de bodemsaneringsnorm voor lood en vooral voor cadmium?
Bent u het eens met de conclusies van de ALT-studie inzake de consumptie van gewassen en vlees en de waarschuwingen voor de kinderen? Dit zijn tenslotte vrij verregaande conclusies. Eigenlijk kan men vanuit dit uitgangspunt vraagtekens plaatsen bij het soort landbouw dat in de polder nog mogelijk is.
Een andere vraag is of er nog aan recreatie kan worden gedaan. Als u het eens bent met die conclusies, wat adviseert u dan aan de bevoegde overheden en diensten inzake landbouw en volksgezondheid? Moet de burgemeester, die verantwoordelijk is voor de plaatselijke volksgezondheid, een aantal maatregelen nemen? Hebt u daar adviezen voor? Kan een procedure tegen de vermoedelijke vervuiler, Union Minière, dit dossier versnellen? Heeft deze bodemvervuiling van de polder gevolgen voor de bouw van het gecontroleerd overstromingsgebied Kruibeke-Bazel-Rupelmonde, en vooral voor de mogelijke inkleuring als natuurgebied?
De voorzitter : De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer : Ik kan bijzonder kort zijn, mijnheer de voorzitter. De heer Stassen heeft het probleem gesitueerd. Uit de studie van de sociaal-economische gevolgen voor de land- en tuinbouw van de aanleg van het gecontroleerd overstromingsgebied Kruibeke-Bazel-Rupelmonde, blijkt inderdaad nogmaals een ernstige bodemverontreiniging in deze gemeente. Ik heb hierover een schriftelijke vraag tot de minister ingediend, maar heb daarna beslist me aan te sluiten bij deze mondelinge vraag. In mijn oorspronkelijke schriftelijke vraag heb ik een achttal kleine vraagjes gesteld over de omvang, de aard, de juiste situering, de oorzaak en de financiële gevolgen van de huidige situatie.
Verder vraag ik me af of bodemsanering noodzakelijk is. Zo ja, voor welke oppervlakte? Uiteraard interesseert het me eveneens wat de consequenties hiervan zijn bij een mogelijke realisatie van een gecontroleerd overstromingsgebied in Kruibeke-Bazel-Rupelmonde. Ik zou ook willen weten welke de gevolgen zijn voor het grondwater, mochten deze vervuilde delen van de polder permanent, bij elk hoogtij, onder water staan.
De voorzitter : De heer Malcorps heeft het woord.
De heer Johan Malcorps : Ik heb een meer algemene vraag naar aanleiding van de saneringsverplichtingen.
Het bedrijf Union Minière werkt samen met het LUC aan een studie. De heer Stassen zei reeds dat het hier gaat om een vorm van immobilisatietechnieken waarbij bepaalde vervuilende polluenten worden vastgezet in de bodem. De vraag is of dit gedekt wordt door het bodemsaneringsdecreet. Is dit echt een vorm van saneren? Aanvaardt OVAM dit als sanering, of betekent saneren het daadwerkelijk verwijderen en afgraven van het materiaal? Is dit een techniek die in de toekomst zal worden toegestaan?
De voorzitter : Minister Kelchtermans heeft het woord.
Minister Theo Kelchtermans : Wat verschillende vragen betreft, verwijs ik naar de algemene overeenkomst met Union Minière. Indien nodig kan daarover enige uitleg worden gegeven door de hier aanwezige medewerker van OVAM, de heer Van Dyck. Er bestaat een algemene overeenkomst tussen OVAM, onder de voogdij van en met goedkeuring van het departement en het kabinet leefmilieu, en de vestigingen van Union Minière. Deze overeenkomst is samengebracht in geïntegreerde uitgangspunten met betrekking tot de bodemsanering van in het Vlaamse Gewest gelegen vestigingen. De directie gaat hierbij een aantal engagementen aan, ook op termijn van meerdere jaren. U heeft daar trouwens zelf naar verwezen.
Aangaande uw specifieke vragen, zou ik het volgende willen antwoorden. De OVAM heeft recent van de gemeente Kruibeke drie analyseverslagen ontvangen betreffende de gronden binnen haar gemeente die door vervuiling zouden kunnen zijn getroffen. In die drie stalen werden telkens overschrijdingen vastgesteld van de bodemsaneringsnorm voor cadmium, met als referentie het bestemmingstype landbouw, respectievelijk van 1.27, 1.55 en 1.63 maal de bodemsaneringsnorm. In één staal werd de bodemsaneringsnorm voor lood overschreden met 1.18. Deze vaststellingen komen ook overeen met de resultaten van het oriënterend bodemonderzoek dat in 1995 door de erkende bodemsaneringsdeskundige Ecolas in opdracht van Union Minière zelf werd uitgevoerd. Over de evolutie van de bodemverontreiniging zijn op dit moment weinig gegevens beschikbaar.
In het kader van een overeenkomst die Union Minière op 27 november met OVAM heeft afgesloten en naar dewelke ik daarnet heb verwezen verbindt het bedrijf zich ertoe om op een systematische wijze, binnen een periode van tien jaar, de historische bodemverontreiniging bij de Vlaamse vestigingen aan te pakken. Union Minière is gestart met de uitvoering van de eerste fase van de bodemsanering, conform het bodemsaneringsdecreet, met name de uitvoering van het beschrijvend bodemonderzoek. Bij het ingediende voorstel van een beschrijvend bodemonderzoek, heeft de OVAM bijkomende onderzoeken gevraagd, waarbij ondermeer de luchtdepositie moet worden onderzocht.
Uit het oriënterend bodemonderzoek is gebleken dat de concentratie aan zware metalen afneemt naarmate de afstand tot het bedrijf toeneemt. Een andere vaststelling is dat de kwaliteit van het grondwater nagenoeg niet beïnvloed wordt, wat op zich merkwaardig is.
De heer Jos Stassen : Het gaat hier om het eigen grondwater?
Minister Theo Kelchtermans : Het grondwater op die gronden die onderzocht zijn. In één peilput werd de aanwezigheid van lood vastgesteld en in twee andere die van zink. Deze resultaten moeten in de juiste context worden geplaatst. De bodemsaneringsnormen zijn immers gebaseerd op de normen van de Wereldgezondheidsorganisatie voor drinkwaterproductie. Voor zink bedraagt het gemeten gehalte ongeveer 230 microgram per liter, terwijl de norm 100 microgram per liter bedraagt. De maximaal toelaatbare concentratie bij consumptie bedraagt echter 5 000 microgram per liter. Bij overschrijding hiervan kan men spreken van een ernstige bedreiging, conform het bodemsaneringsdecreet. De ervaring leert ons dat de gemiddelde waarde voor zink in het freatisch grondwater in Vlaanderen zich meestal bevindt tussen 150 en 350 microgram per liter. De vastgestelde gehaltes zijn dan ook als een normale waarde te beschouwen. De kritische parameter van de bodemverontreiniging in het vaste deel van de bodem is cadmium. Hiervoor wordt geen impact op het grondwater vastgesteld.
De OVAM heeft, overeenkomstig de bepalingen van het bodemsaneringsdecreet, de taak de bodemsanering op te volgen die Union Minière uitvoert in het kader van de afgesloten overeenkomst. Indien het bedrijf zijn verplichtingen niet zou nakomen, kan de OVAM dit aanmelden. In een laatste fase, als ook dat zonder gevolg blijft, kan de OVAM ook ambtshalve optreden. Tot nu toe is dat nog niet het geval geweest.
De OVAM heeft de studie van de ALT opgevraagd om de evaluatie te kunnen maken van de hierin opgenomen conclusies. Uit het beschrijvend onderzoek zal ook moeten blijken in welke mate voorzorgsmaatregelen conform het bodemsaneringsdecreet noodzakelijk zijn. Hierbij spelen ook aspecten als biobeschikbaarheid en gewasonderzoek een belangrijke rol.
Op basis van de evaluatie van de ALT-studie en het beschrijvende bodemonderzoek kan de OVAM desgevallend voorzorgsmaatregelen opleggen. Dit neemt niet weg dat de burgemeester in het kader van zijn bevoegdheden acties kan ondernemen met betrekking tot dezelfde voorzorgsmaatregelen. Indien Union Minière in gebreke zou blijven, kan de OVAM ook zelf acties overwegen. Het bedrijf heeft nog geen bewijzen geleverd dat het de bepalingen van de overeenkomst niet zou willen naleven. Integendeel, tot op heden is het bedrijf zeer coöperatief, ook met de OVAM.
De gevolgen die zouden optreden bij de inrichting als overstromingsgebied zijn nog niet onderzocht. Hiervoor dient onder meer de uitloogbaarheid te worden bekeken. Op basis van de actuele verontreiniging van het grondwater en de verontreinigingsgraad in het vaste deel van de bodem kan men aannemen dat er zich vermoedelijk geen problemen zullen voordoen. Verder onderzoek moet dit nog bevestigen.
Mijnheer de voorzitter, met uw goedkeuring zou ik de heer Van Dyck, hoofd van de dienst Sanering van de OVAM, willen vragen om in te gaan op de aanvullende vraag van de heer Malcorps. Hij vroeg of het fixatie-onderzoek dat het LUC doorvoert, ook wordt beschouwd als volwaardige saneringstechniek.
De voorzitter : De heer Van Dyck heeft het woord.
De heer Van Dyck : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, in de convenant is ook de oprichting van een studiesyndicaat opgenomen. OVAM volgt dit studiesyndicaat van zeer dichtbij.
Men kan moeilijk zeer grote oppervlakten afgraven. Dit geldt niet alleen voor Kruibeke, maar ook voor de andere vestigingen van Union Minière en andere non-ferrobedrijven in de Kempen en Limburg. Men heeft dit in Nederland ook ondervonden. Daar kijkt men momenteel naar Vlaanderen. De Nederlanders vinden dat we een of twee jaar vooruit zijn, omdat we een oplossing zoeken door de oprichting van een studiesyndicaat. De provincie Noord-Brabant heeft ons opgenomen als partner in haar verdere onderzoeken.
U vroeg of OVAM deze techniek aanvaardt. Het decreet streeft het batneec-principe na : de beste technologie tegen aanvaardbare economische kosten. Dergelijke immobilisatietechnieken zijn daarenboven in het decreet opgenomen als saneringstechnieken. We aanvaarden ze uiteraard. De techniek is voor OVAM decretaal en technisch aanvaardbaar. Het feit dat we via dat studiesyndicaat naar oplossingen zoeken, beklemtoont dat we dit als een van de best mogelijke oplossingen beschouwen.
Union Minière heeft uiteraard de nodige kennis om bepaalde van die stoffen te genereren. Beringitis is ontstaan door het afgraven van de terril in Beringen en de wervelbedcentrale die daar aanwezig was. Dit wordt nu niet meer geproduceerd. We zoeken nu alternatieve producten om die zware metalen vast te leggen.
Die vastlegging is niet bedoeld voor uitloging naar het grondwater in een zone als bijvoorbeeld Kruibeke-Hoboken. De minister zei reeds dat er heel weinig zware metalen in het grondwater worden gedetecteerd. De reden is dat daar vele lagen polderklei de zware metalen absorberen. Voor het grondwater zijn er dan ook heel weinig problemen. Deze techniek wordt vooral gebruikt om de opname van zware metalen door gewassen tegen te gaan. Door het bijmengen van bepaalde producten zorgt men ervoor dat de planten die zware metalen niet kunnen opnemen.
De voorzitter : De heer Malcorps heeft het woord.
De heer Johan Malcorps : Kan dergelijke immobilisatie en fixatie ook in woonzones? Ik denk hierbij aan de problemen in de Moretusburg in Hoboken.
De heer Van Dyck : Het studiesyndicaat onderzoekt dit. Deze techniek is in de eerste plaats bedoeld voor grote landbouwzones. Ik zie niet in waarom dit niet in tuinen zou kunnen. De manier waarop dit dan moet gebeuren, moet het studiesyndicaat onderzoeken. Kan men de mensen de producten geven, die ze dan zelf in de grond moeten verwerken? Moet de vervuiler dit niet betalen?
De voorzitter : De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen : Mijnheer de minister, ik kan uit uw antwoord niet goed afleiden of het engagement van Union Minière verder gaat dan het saneren van de eigen gronden. Ze willen hun eigen gronden saneren. Dit is een voorbeeld voor andere bedrijven. Ze werken immers zelf de gevolgen weg van de historische vervuiling die ze zelf hebben gecreëerd. Wat zijn de gevolgen van de vervuiling buiten hun eigen gronden? Kruibeke, en misschien nog meer Moretusburg, is daarvan een voorbeeld.
Ik doe ook een oproep om een aantal lopende onderzoeken te versnellen. We hebben de effecten van deze vervuiling op bijvoorbeeld de landbouw en de volksgezondheid nog niet onderzocht. Het probleem bestaat al tien jaar. Het is politiek in de vergeethoek beland, maar de vervuiling blijft. Dit is belangrijk voor het overstromingsgebied.
Ik wens ook een betere opvolging. Er zijn nu gegevens bekend die aanduiden dat de toestand is verergerd, zowel voor lood- als voor cadmiumvervuiling. Dit vergt een opvolgingsonderzoek. Mijnheer de minister, in welke mate kunt u daarin een rol spelen?
De voorzitter : De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer : Mijnheer de voorzitter, ik heb niet het gevoel dat ik op al mijn vragen een antwoord heb gekregen. Ik houd mijn schriftelijke vraag aan.
De heer Van Dyck (OVAM) : Het bedrijf verbindt er zich toe het decreet uit te voeren. Het convenant vormt geen inbreuk op of afwijking van het decreet. Dat zou ook niet kunnen. Volgens dat convenant moet het bedrijf de afspraken respecteren. Als dat niet gebeurt, wordt het decreet, met de bijbehorende aanmaningen en dergelijke, toegepast. Het verschil bestaat erin dat we vandaag niet moeten overgaan tot aanmaningen, omdat ze het zelf doen.
Verder is het zo dat het bedrijf een beschrijvend bodemonderzoek moet uitvoeren. Daarbij moet men niet enkel het eigen terrein bekijken, maar ook wat er van het terrein vertrekt. Dat verschilt dus van het oriënterend onderzoek. In het eerste antwoord heeft het bedrijf zich beperkt tot een beschrijvend onderzoek van het eigen terrein. We hebben dat antwoord teruggestuurd, met de nodige vragen tot aanvulling over de zogenaamde uitspreiding. De minister heeft dat ook gezegd.
In eerste instantie ging de verbintenis van die mensen misschien niet zo ver, maar vandaag werken ze eraan. Dat zal nog enige tijd vergen, omdat ze dat niet vanaf het begin hebben gedaan. De zaak wordt nu dus onderzocht, met inbegrip van de toestand in Kruibeke.
De voorzitter : Het incident is gesloten.