Commissie voor Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken en Vervoer Vergadering van 07/10/1998
Vraag om uitleg van de heer Jos Stassen tot de heer Steve Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Openbare Werken, Vervoer en Ruimtelijke Ordening, over de wijzigingen aan het gewestplan Sint-Niklaas-Lokeren en de gevolgen hiervan voor de aanleg van het gecontroleerd overstromingsgebied Kruibeke-Bazel- Rupelmonde
Vraag om uitleg van de heer Jos De Meyer tot de heer Steve Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Openbare Werken, Vervoer en Ruimtelijke Ordening, over de aanleg van een gecontroleerd overstromingsgebied Kruibeke-Bazel-Rupelmonde
De voorzitter : Aan de orde zijn de samengevoegde vragen om uitleg van de heer Stassen tot de heer Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Openbare Werken, Vervoer en Ruimtelijke Ordening, over de wijzigingen aan het gewestplan Sint-Niklaas-Lokeren en de gevolgen hiervan voor de aanleg van het gecontroleerd overstromingsgebied Kruibeke-Bazel-Rupelmonde en van de heer De Meyer tot minister Stevaert, over de aanleg van een gecontroleerd overstromingsgebied Kruibeke-Bazel-Rupelmonde.
Dames en heren, ik wil u even wijzen op artikel 83 van het nieuwe Reglement over de vragen om uitleg. De vraagsteller krijgt tien minuten, waarna maximaal vijf sprekers twee minutenlang kunnen aansluiten. De minister krijgt onbeperkt de tijd om te antwoorden. Bij samengevoegde vragen krijgt de eerste vraagsteller tien minuten en de tweede zes.
De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, deze morgen hebben we het naar aanleiding van de wateroverlast al gehad over de aanleg van een aantal overstromingsgebieden. Het ging weliswaar over een ander soort overstromingsgebieden dan in dit gebied. Ik heb aangekaart hoe moeizaam het dossier in Kruibeke-Bazel-Rupelmonde verloopt. Ik wil er graag een aantal opmerkingen over maken.
Bijna alle milieubewegingen in het Waasland en Agalev hebben steeds een consequente houding aangenomen. Reeds voor de gemeenteraadsverkiezingen van 1994 hebben wij gemeld dat we achter het systeem stonden, mits het aan een aantal voorwaarden voldeed. Dit was niet steeds makkelijk, we kregen zelfs met fysieke bedreigingen te maken. We blijven nog steeds achter onze ideeën staan. Dit alles zal de teneur van mijn betoog verklaren.
Er is reeds veel studiewerk gebeurd en ik heb vernomen dat net nieuwe studies klaar zijn over de aanleg van het gecontroleerd overstromingsgebied Kruibeke-Bazel-Rupelmonde, dat in de wandelgangen wordt afgekort tot GOGKBR. Ondertussen is er relatief weinig gebeurd. Uw voorganger, minister Baldewijns, heeft op 23 juli tijdens de laatste zitting van de Vlaamse regering voor het reces het gewestplan voor Lokeren ter herziening ingediend. Gisteren hadden we het over het gedeelte over Doel, en vandaag zullen we het gedeelte over Kruibeke Bazel-Rupelmonde bespreken.
In dit dossier vallen twee belangrijke aspecten op. Als overdruk op de bestaande bestemming krijgt het gebied een bijkomende bestemming als gecontroleerd overstromingsgebied. Een paar kleine gebieden zijn nu reeds natuurgebieden, maar komen niet als dusdanig op het gewestplan voor. Al de rest van de ondergrond blijft behouden zoals voorheen : 300 hectare landbouwgebied en wat bos.
Het gebied viel onder de Habitat-richtlijn en werd ook erkend als vogelrichtlijngebied. Dit was een uitdrukkelijke compensatie voor het verlies aan natuurwaarde door de bouw van de containerterminal in Doel.
Mijn verbazing over de teneur van de gewestplanwijziging was zeer groot. We volgen dit dossier reeds lang op de voet. Tijdens de voorbereidingen werd heel lang gediscussieerd over de bestemming van dit gebied. Er werden vele plannen uitgetekend. In de jaren zeventig bestond het oorspronkelijke idee eruit om er een potpolder van te maken en enkel wat dijken rond het gebied te plaatsen en de Barbierbeek te beschermen. Nu hebben we een plan om er een geïntegreerd natuurgebied van te maken. Het landbouwgebied en het bosgebied zouden natuurgebied worden.
De visie hierachter past in het beleid voor het integraal waterbeheer en kan worden toegepast op heel wat andere plaatsen aan de Schelde en bijrivieren waardoor wateroverlast kan worden voorkomen. De visie past ook in een win-winsituatie, want we kunnen proberen om de overstromingen beter te beheren - beheersen is immers onmogelijk - en tegelijkertijd zal de ecologische waarde van het gebied verhogen. Het gevolg is dat het soort landbouw dat er nu wordt beoefend niet langer mogelijk zal zijn. Het afgewerkte voorstel hield in dat de landbouwgebieden zouden worden onteigend. De landbouwers met gronden en pacht zouden hiervoor terecht een hele reeks tegemoetkomingen krijgen. Deze mensen zouden via het landbouwinrichtingsproject elders in de streek gronden krijgen.
Het nieuwe scenario ziet er heel anders uit. Uiteindelijk blijft de huidige bestemming als landbouwgebied behouden, op een paar hectare na. Rond de landbouwgebieden worden Sigmadijken gebouwd. De landbouwers verliezen enkel grond op de 50 hectare die nodig zijn voor de dijken, maar worden erg beperkt in hun mogelijkheden door het overstromingsgebied. We moeten dit realistisch bekijken. Als het gebied overstroomt in augustus of september, dan zal dit grote gevolgen hebben voor de maïsoogst.
De belangrijke natuurwaarde van dit gebied zal voor een deel verloren gaan door de bouw van de dijken. Ons hart zal bloeden als deze grote werken worden uitgevoerd, maar we stonden achter de bouw van de dijken omdat die werd gecompenseerd door het natuurconcept. Nu is de compensatie verloren gegaan.
Ik heb van op een afstand een analyse gemaakt van de situatie, omdat iemand die op een afstand staat de zaken wat rustiger en objectiever kan bekijken. Ik ben erg verwonderd over het laatste voorstel tot gewestplanwijziging. Door het vorige voorstel zou het hele gebied tot natuurgebied worden uitgeroepen. Ik meen dat de landbouwers, de landbouwlobby en de CVP hebben beslist om daar een stokje voor te steken. Ik herhaal dat dit volledig tegenstrijdig is met het voorbereidende werk van de administratie AWZ, de administratie Milieu, het Instituut voor Natuurbehoud en het ministerieel kabinet.
Mijnheer de minister, ik heb een rijtje vragen. Waarom werd het natuurconcept verlaten? Hoe kan landbouw als overdruk bestaan in een gecontroleerd overstromingsgebied? Wat is de compensatie voor het verlies aan natuurwaarde voor Doel? Ik heb gehoord dat het bijkomend erkennen van dit gebied als vogelrichtlijngebied niet meer beperkingen oplegt dan de bestaande beperkingen van de habitat-richtlijn. Waarmee kunt u de milieubewegingen paaien die een klacht over de containerterminal hebben ingediend bij de Raad van State en op Europees niveau? Ze worden immers met een kluitje in het riet gestuurd.
De voorzitter : De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de heer Stassen weet wanneer ik het met hem eens ben en wanneer niet. Dit debat zullen we hier echter niet voeren. Ik hoop dat de nieuwe minister de beleidslijnen van zijn voorganger zal naleven en de engagementen zal nakomen. Dat neemt niet weg dat ik mijn geduld in dit dossier verlies.
Het MER dat voor deze grote infrastructuurwerken en ook over de wijze van de uitbating van het gecontroleerd overstromingsgebied voor einde 1997 voltooid zou zijn, is nog steeds niet conform verklaard. Daarenboven was er een afzonderlijke studie waarin de ALT de bijkomende gevolgen voor de landen tuinbouw zou bestuderen. Dit rapport werd nog tijdens het reces verwacht. De voormalige minister heeft eveneens aan het begin van de legislatuur beloofd dat de studies in verband met de stormstuw zouden worden geactualiseerd. De overstroming van de voorbije weken onderlijnt nogmaals het belang van het Sigmaplan en de bouw van deze stormstuw. Anderzijds verklaarde de minister dat in 1999 zou worden gestart met de realisatie van de ringdijken. Men laat over deze grootschalige infrastructuurwerken dure en belangrijke studies uitvoeren, maar nog voordat de resultaten ervan bekend zijn, neemt men reeds onherroepelijke beslissingen en start men met de uitvoering.
Wat is de juiste stand van zaken inzake het MER? Is deze reeds conform verklaard en wat zijn de essentiële conclusies? Hoe ver staat het met de studie van de gevolgen voor land- en tuinbouw? Is deze studie afgewerkt en wat zijn de conclusies? Zijn de vroegere ideeën inzake de stormstuw nu eindelijk geactualiseerd en wat zal daarmee gebeuren? Is het niet wenselijk om een onderscheid te maken in verband met de dijkhoogte in de verschillende polders, zoals in een studie van professor Verheyen werd gesuggereerd? Wat is de mogelijke invloed van het al dan niet aanwezig zijn van bodemverontreiniging bij de verdere uitvoering van de dossiers?
De voorzitter : Minister Stevaert heeft het woord.
Minister Steve Stevaert : Mijnheer de voorzitter, aan de basis van het voorstel tot wijziging van het gewestplan Sint-Niklaas-Lokeren-Kruibeke, ligt de beslissing van de Vlaamse regering van 19 februari 1994 over de instelling van het overstromingsbekken Bazel-Kruibeke-Rupelmonde. De Vlaamse regering besliste op dat moment om principieel over te gaan tot de inrichting van een gecontroleerd overstromingsgebied. Dit houdt maximaal rekening met de ecologische inpasbaarheid van de bestaande ecologische waardevolle sites, inzonderheid de Barbierbeekvallei en de Rupelmondse kreek.
Het voorstel tot wijziging van het gewestplan Sint-Niklaas-Lokeren impliceert niet dat de gewone Sigmadijken in het gebied zullen worden behouden. Het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift voor gecontroleerd overstromingsgebied houdt in dat in dat gebied alle werken en handelingen kunnen worden uitgevoerd in functie van natuurontwikkeling, landbouw en recreatief medegebruik. Ze mogen echter niet strijdig zijn met de werken en handelingen noodzakelijk om de gecontroleerde overstromingsfunctie van het gebied te realiseren.
Het MER dat momenteel in opdracht van de administratie Waterwegen en Zeewezen, afdeling Zeeschelde, wordt uitgevoerd, kan terzake maatregelen suggereren. Deze maatregelen variëren al naargelang de plannen, alternatieven of scenario's voor inrichting en beheer, waaronder deze gericht op natuurontwikkeling en/of behoud van het huidig gebruik, hetzij bij gelijke dijkhoogte, hetzij bij getrapte dijkhoogte. Dit kan onder meer inhouden dat de dijken in die zin worden aangepast en dat er met een variabel overstromingsregime rekening wordt gehouden, waarbij de compartimentering van het overstroombare gebied kan worden ingetekend.
Het ontwerprapport van het MER werd op 7 mei 1998 besproken op de MER-cel van Aminal. Op deze vergadering werd een groot aantal opmerkingen op het ontwerprapport gemaakt en werden een aantal leemtes in de kennis aangegeven. In dit kader wordt momenteel een bijkomende studie gemaakt van de hydrologie van de Barbierbeek. Na het afwerken van deze studie en het aanpassen van het ontwerprapport aan de opmerkingen, zal het MER worden ingediend op de MER-cel voor conformverklaring. Zolang het niet conform is verklaard, mogen nog geen conclusies worden getrokken.
De administratie Land- en Tuinbouwstudie gaf opdracht voor en betaalde de studie over de gevolgen voor land- en tuinbouw. Deze studie is afgewerkt en beschikbaar bij de administratie, die dan ook beter is geplaatst om de gepaste conclusies te trekken.
De vroegere ideeën over de stormstuw zijn nog niet geactualiseerd. Momenteel voert het waterbouwkundig laboratorium Borgerhout de studie uit van de actualisatie van het Sigmaplan, in samenwerking met de betrokken afdeling van AWZ. Uit studies van het Waterbouwkundig Laboratorium te Borgerhout en het Laboratorium voor Hydrologie en Waterbeheer blijkt dat het aanleggen van het gecontroleerd overstromingsgebied met een getrapte overloopdijk minder effectief is. De beveiliging zou in dit geval minder groot zijn in vergelijking met een overloopdijk op cota 6,80 m Tweede Algemene Waterpassing voor alle compartimenten.
De juridische diensten onderzoeken momenteel de invloed van mogelijke verontreiniging, kaderend in de bodemsanering. Het eventueel opstarten van de oriënterende bodemonderzoeken zal te gepasten tijde worden doorgevoerd in overleg met de bevoegde instanties van OVAM.
De overdruk op het ontwerpgewestplan betekent dat er inderdaad voor wordt geopteerd om de huidige bestemmingen - natuurgebied, bosgebied, agrarisch gebied met ecologisch belang, landschappelijk waardevol agrarisch gebied en agrarisch gebied - te behouden en een gecontroleerd overstromingsgebied in overdruk aan te brengen. Met deze wijziging heeft de Vlaamse regering er voor geopteerd om de bestaande ruimtelijke verweving van landbouw, natuur, bos en recreatief medegebruik in het gebied mogelijk te houden, voor zover dit verzoenbaar is met de gecontroleerde overstromingsfunctie en de aanduiding als vogelrichtlijngebied. Deze verweving draagt immers in belangrijke mate bij tot de ruimtelijke kwaliteit van het gebied. Ook hier zal het MER gerichte maatregelen kunnen suggereren.
Door het gecontroleerd karakter van de overstromingen is het behoud van landbouw in het gebied mogelijk. Iets meer stroomopwaarts langs de Schelde vormt het gecontroleerd overstromingsgebied te Tielrode-Temse een voorbeeld van hoe landbouwbedrijfsvoering en gecontroleerde overstromingen kunnen worden gecombineerd. Naast de erkenning van het gecontroleerd overstromingsgebied als vogelrichtlijngebied, werden verscheidene getijde-gevoelige gebieden langs de rivieren van het Scheldebekken in het kader van de habitatrichtlijn erkend, namelijk in het Schelde- en Durme-estuarium van de Nederlandse grens tot Wetteren, in vogelrichtlijngebied 3.5 'Schorren en polders van de Beneden Schelde' en 3.4. 'Durme en middenloop van de Schelde'.
De voorzitter : De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen : Mijnheer de minister, u hebt niet gesproken over de stormstuw, die nog steeds in het Sigmaplan staat. Ik hoop dat die zo snel mogelijk wordt geschrapt. Het zou een ecologische ramp zijn voor de Schelde en een gevaar voor iedereen als die stormstuw ooit doorbreekt. Het hoogteverschil van deze stuw bedraagt 3 tot 5 meter. Geen enkele ingenieur durft beweren dat die nooit zal doorbreken. Het Sigmaplan zegt duidelijk dat zelfs met de bouw van een stormstuw de potpolders nodig blijven. Zo kan men het grote niveauverschil tussen het opkomende en teruglopende water beperken, zodat de stuw niet doorbreekt.
Het studiebureau dat het MER opstelt, levert bijzonder slecht werk. Het moet permanent worden bijgestaan door de administratie en allerlei instituten.
Veel interessanter lijkt me het plan dat ik gemakshalve naar zijn auteur het plan-Patrick Meire noem. Volgens dat plan, dat de volle klemtoon legt op natuurontwikkeling, krijgt de Kruibeekse polder een dagelijkse overstroming en creëert men er een slikken- en schorrengebied. Dat plan wordt gedwarsboomd door het plan dat de minister ons voorlegt. Hij wil landbouw toestaan, voor zover de veiligheid en de natuur niet worden geschaad. Hij wil iedereen tevreden stellen. De landbouwlobby is hiermee misschien gesust, maar de landbouwers ter plaatse krijgen absoluut geen duidelijkheid. Ze willen weten of ze moeten verdwijnen of niet. Wanneer ze moeten boeren met een permanente dreiging van water, houden ze er liever mee op.
De heer Jos De Meyer : Ik wil me niet mengen in het debat tussen de heer Stassen en zijn burgemeester Denert. Maar we mogen studies die ons niet naar de mond praten, niet meteen slechte studies noemen.
Ik heb uit het antwoord van de minister vooral onthouden dat hij de mogelijkheid openlaat tot variabele dijkhoogten. Dit zal echter consequenties hebben voor het beheer en de uitbating. Dit debat wordt vervolgd als we de rapporten hebben gelezen.
Minister Steve Stevaert : De studies over de stormstuw zijn zeker niet rond. Ik wil daarop niet vooruitlopen.
Ik wil er wel op wijzen dat er volgens ons vormen van landbouw mogelijk zullen zijn. We zullen grondig onderzoeken waar gecontroleerde overstroming mogelijk is en wat de mogelijkheden en implicaties zijn van variabele dijken. Als de heer Stassen de studies in twijfel trekt, laat ik dat voor zijn rekening.
De voorzitter : Het incident is gesloten.