Commissie voor Leefmilieu en Natuurbehoud Vergadering van 23/10/1997
Mondelinge vraag van de heer Jos Stassen tot de heer Theo Kelchtermans, Vlaams minister van Leefmilieu en Tewerkstelling, over de plannen voor een nieuwe verbrandingsoven en een scheidings-en vergistingsinstallatie in Kallo-Doel
1. Uiteenzetting door de vraagsteller
Op 22 september 1997 maakte de gouverneur van de provincie Antwerpen het provinciaal afvalplan bekend. Het markante van dit plan is dat nagenoeg alle Antwerpse afval voor eindverwerking buiten de provinciegrens zal terechtkomen : 150.000 ton zal worden verbrand in een derde lijn van de Indaver-installaties in Kallo en 150.000 ton zal worden verwerkt in een nieuw procédé bij Indaver in Kallo.
De vraagsteller onderscheidt een aantal positieve en negatieve elementen in het plan. Positief is dat slechts de helft van het Antwerpse afval zal worden verbrand, dat scheiding en vergisting een milieuvriendelijk alternatief is voor verbranding, dat geen nieuwe afvalverbrandingsovens in Antwerpen worden gebouwd, dat de vervroegde sluiting van de onveilige ovens van Wilrijk en Edegem nu mogelijk gemaakt wordt, dat de installaties van Indaver relatief ver van de woonzones van Doel en Kallo verwijderd zijn en technologisch zeer hoogstaand zijn.
Negatief is dat de druk op de Waaslandhaven en de nabijgelegen woonzones sterk toeneemt, dat de concentratie bij Indaver van macht en kennis inzake alles wat met afvalverwerking te maken heeft, zeer groot wordt en dat het plan geen oplossing biedt voor de dioxineovens van Lokeren en Sint-Niklaas. Tenslotte is er het overheersende gevoel dat het Waasland eens te meer moet opdraaien voor de oplossing van Antwerpse problemen.
Binnen de context van bovenstaande beoordelingscriteria stelt de heer Jos Stassen de volgende vragen aan de minister :
1. Beoordeelt de minister dit plan als een integraal geheel? Anders gesteld, worden de verbrandingsinstallaties en de scheidings- en vergistingsinstallaties aan elkaar gekoppeld?
2. Betekent de integrale uitvoering van dit plan een oplossing voor de ovens van IHK en ISVAG in Wilrijk en Edegem?
3. Is de kennisconcentratie bij Indaver van alles wat met afvalverwerking te maken heeft, niet een potentieel gevaarlijke ontwikkeling?
4. Wat zal er in dit dossier gebeuren om de leefbaarheid van de aangrenzende woonkernen niet verder aan te tasten (verkeersdrukte, extra luchtvervuiling,...)?
5. Kan dit plan nog uitgebreid worden naar de afvalovens van Lokeren en Sint-Niklaas, die beiden een dioxineprobleem stellen en vlakbij woonzones hun afval verbranden?
2. Antwoord van de heer Theo Kelchtermans, Vlaams minister van Leefmilieu en Tewerkstelling
1. Het plan dat door de gouverneur van de provincie Antwerpen werd voorgesteld, moet kaderen binnen het Uitvoeringsplan huishoudelijke afvalstoffen 1997-2001 dat voor het Vlaams Gewest wordt opgesteld. Het hoofdstuk "Verwijdering" van het deel "Programmering" van dit uitvoeringsplan moet nog door de Vlaamse regering worden vastgelegd. Het plan van de provincie Antwerpen maakt nog geen definitieve keuze voor een scheidings- en vergistingsinstallatie. Er zal een EMMER-studie (economisch, maatschappelijk milieueffectrapport) worden uitgevoerd in opdracht van de provincie Antwerpen.
In het ontwerp van Uitvoeringsplan huishoudelijke afvalstoffen 1997-2001 werd de mogelijkheid opgenomen van onderzoek naar nieuwe verwerkingstechnologieën. De resultaten van dit onderzoek zullen worden opgenomen in een jaarlijkse voortgangsrapportage. Het onderzoek zal moeten uitwijzen of er gekozen kan worden voor nieuwe verwerkingstechnologieën als alternatief voor de klassieke verbrandingstechnologie.
Volgens de OVAM zijn er op dit ogenblik nog niet voldoende gegevens om te besluiten dat de nieuwe technologieën een waardig alternatief vormen voor de bestaande technieken. Meer diepgaand onderzoek op korte termijn is noodzakelijk. De voorlopige conclusie van de OVAM is dat scheiden/vergisten op dit ogenblik een veel duurdere technologie is, meer bepaald tot 30 percent duurder, en dat de grootste operationele installatie slechts een beperkte capaciteit heeft, met name 11.000 ton per jaar. Wanneer over scheidings- en vergistingstechnologie wordt gesproken, moet ook in ogenschouw worden genomen dat er nog steeds een belangrijk deel restafval met een hoge calorische waarde moet worden verbrand. De calorische waarde is in belangrijke mate bepalend voor de investeringen die de verbrandingsinstallatie met zich meebrengt.
2. In de vermelde EMMER-studie zal ook de leefbaarheid van beide installaties worden onderzocht. Er kan dus op dit ogenblik nog geen definitieve uitspraak over de ovens van ISVAG en IHK worden gedaan op basis van het plan van de provincie Antwerpen.
3. In het plan van de provincie Antwerpen is niet opgenomen dat de kennisconcentratie specifiek bij Indaver moet gebeuren. Wel kan worden gesteld dat de belangrijke deelname van het Vlaams Gewest in Indaver een waarborg moet bieden om misbruiken inzake kennisconcentratie te voorkomen.
4. Bij de concrete uitwerking van projecten zal in ieder geval een MER-rapport moeten worden opgesteld, waarin ook de invloed op de leefbaarheid van de nabijgelegen woonkernen zal worden onderzocht.
5. Wat betreft de verbrandingsovens van Lokeren en Sint-Niklaas zal in het nog goed te keuren deel van het Uitvoeringsplan huishoudelijke afvalstoffen uitsluitsel moeten worden gegeven omtrent het al of niet verder uitbaten van deze ovens. De minister blijft van mening dat in het uitvoeringsplan een heel krappe programmering van de verbrandingscapaciteit in Vlaanderen moet worden opgenomen. Hij sluit niet uit dat aan een opbouwprogramma ook een afbouwprogramma wordt gekoppeld.
3. Replieken
De vraagsteller betreurt het antwoord van de minister op zijn eerste vraag. Een bijkomende verbrandingsoven in Antwerpen behoort dus nog steeds tot de mogelijkheden. Hij laat verder opmerken dat reeds een MER-rapport werd opgesteld voor een bijkomende lijn in Indaver. Wanneer zal de beslissing over de verbrandingsovens van Lokeren en Sint-Niklaas worden genomen?
De minister herhaalt dat eerst het hoofdstuk Verwijdering van het Uitvoeringsplan huishoudelijke afvalstoffen moet worden goedgekeurd. Hij hoopt het in de loop van de maand november aan de Vlaamse regering te kunnen voorleggen.
- Het incident is gesloten.