Commissie voor Welzijn, Gezondheid en Gezin Vergadering van 30/09/1997
Mondelinge vraag van mevrouw Ria Van Den Heuvel tot de heer Luc Martens, Vlaams minister van Cultuur, Gezin en Welzijn, over het uitblijven van uitvoeringsbesluiten inzake huwelijks- en relatiebemiddeling
1. Uiteenzetting door de vraagsteller
Ongeveer één op vijf volwassenen in Vlaanderen is alleenstaand. Velen onder hen zouden daar niet voor kiezen. Het hoeft dan ook geen verbazing te wekken dat huwelijks- en relatiebureaus als paddestoelen uit de grond schieten. Daarvan zijn heel wat bureaus niet zo bonafide. Bureaus die ernstig werk leveren, krijgen tot nu toe niet de nodige aandacht.
In het najaar van 1993 werd het voorstel van decreet van de heer Jos Ansoms c.s. houdende maatregelen tot kwaliteitsverbetering van de dienstverlening door huwelijks- en relatiebemiddelaars met een grote meerderheid in het Vlaams Parlement goedgekeurd. Op 22 december 1993 verscheen het decreet in het Belgisch Staatsblad. Op zoek gaan naar uitvoeringsbesluiten is overbodig, want er zijn er gewoon geen.
Waarom zijn er tot nu toe geen uitvoeringsbesluiten gemaakt? Waarom kan huwelijks- en relatiebemiddeling geen steun ondervinden van de Vlaamse overheid?
2. Antwoord van de heer Luc Martens, Vlaams minister van Cultuur, Gezin en Welzijn
Dat er tot nog toe geen uitvoeringsbesluiten zijn, is te wijten aan verschillende redenen. Het betreffende decreet tot kwaliteitsverbetering van de dienstverlening door huwelijks- en relatiebemiddelaars voorziet in de oprichting van een commissie van advies die de regering moest adviseren inzake erkenningen, subsidiëring en mogelijke klachten. In september 1994 besliste de Vlaamse regering echter het advieslandschap te herstructureren. Daarin was de oprichting begrepen van één Gezins- en Welzijnsraad. Het was dus niet opportuun nog voormelde commissie van advies op te richten.
Intussen is er een hele evolutie geweest in het algemeen welzijnswerk. Een evolutie naar polyvalente centra met ruime opdrachten, ook op het vlak van relatiebegeleiding. De niet-commerciële centra voor relatie- en huwelijksbemiddeling, die voor subsidiëring in aanmerking komen, kunnen in dat ruime kader van het algemeen welzijnswerk opgenomen worden. Het probleem zal dus een oplossing krijgen door de goedkeuring van het decreet op het algemeen welzijnswerk. De functie en de financiering zal dan worden geregeld. O.m. daarom werden voor de uitvoering van het decreet inzake huwelijks- en relatiebemiddeling nog geen afzonderlijke middelen ingeschreven op de begroting.
Het decreet beoogde ook controle op de commerciële centra, nl. door hen te verbieden te bemiddelen zonder de nodige erkenning. De erkenning zou slechts verleend worden als de nodige voorwaarden vervuld zijn die een minimum aan kwaliteit garanderen. Het is de Gezins- en Welzijnsraad die zal moeten toezien op het toekennen van de erkenningen.
Over de inhoud van de erkenningsvoorwaarden is al overleg geweest tussen het kabinet van de minister en de administratie. De erkenningscriteria betreffen onder meer : het diploma van de bemiddelaar ; de infrastructuur en de minimale beschikbaarheid ; de informatie aan de cliënt, inclusief over de bemiddelingsmethode en over de grootte en de aard van de aangesloten cliënteel ; regels over de schriftelijke overeenkomst ; het cliëntendossier. Aan de administratie heeft de minister in juli, onmiddellijk na de goedkeuring van het decreet op de Gezins- en Welzijnsraad, de opdracht gegeven een ontwerp van besluit voor te leggen. Dat legt de erkenningscriteria vast waaraan alle centra minimaal moeten voldoen om te mogen bemiddelen. Dat uitvoeringsbesluit hoopt de minister zo spoedig mogelijk aan de Vlaamse regering ter goedkeuring voor te leggen.
3. Repliek van de vraagsteller en antwoord van de minister
Mevrouw Ria Van Den Heuvel vraagt hoeveel tijd nodig zal zijn om de niet-commerciële centra op te nemen in het algemeen welzijnswerk. Wordt daarvoor in de begroting 1998 in extra middelen voorzien voor het algemeen welzijnswerk? Goed werkende bureaus werden tot nog toe niet gesubsidieerd. Is het mogelijk die niet-commerciële bureaus, bij wijze van overgangsmaatregel tot hun opname in het algemeen welzijnswerk, via projectfianciering te subsidiëren?
De minister antwoordt dat de commerciële centra geen subsidies zullen krijgen. De niet-commerciële centra zullen gefinancierd worden uit de bijkomende middelen voor het algemeen welzijnswerk. De minister hoopt dat het decreet op het algemeen welzijnswerk in het najaar goedgekeurd wordt en per 1 januari 1998 in voege kan treden. Aan de uitvoeringsbesluiten wordt volop gewerkt.
- Het incident is gesloten.