Commissie voor Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken en Vervoer Vergadering van 13/05/1997
Mondelinge vraag van de heer Kris Van Dijck tot de heer Eddy Baldewijns, Vlaams minister van Openbare Werken, Vervoer en Ruimtelijke Ordening, over de aanleg van fietspaden langs gewestwegen
1. Uiteenzetting door de vraagsteller
De vraagsteller herinnert eraan dat er in het recente verleden, dit wil zeggen vier tot zeven jaar geleden, plannen werden gemaakt en onteigeningen werden uitgevoerd voor de aanleg van fietspaden langs gewestwegen. Hij denkt daarbij aan de N123 Retie-Kasterlee, aan de N10 Heist-op-den-Berg - Lier, en aan de problematiek in de Noorderkempen, meer bepaald de omgeving van Hoogstraten. Daarbij werden vaak al voorbereidende werken uitgevoerd, zoals het inbuizen van baangrachten.
Spreker stelt echter vast dat er op een bepaald moment blijkbaar andere prioriteiten naar voor werden geschoven, zodat de plannen, inclusief de uitgevoerde voorbereidende werken, stil zijn komen te liggen. Vandaar zijn vraag aan de minister in welke mate en wanneer deze plannen verder zullen worden afgewerkt.
2. Antwoord van de heer Eddy Baldewijns, Vlaams minister van Openbare Werken, Vervoer en Ruimtelijke Ordening
De minister antwoordt dat de onteigeningsplannen sterk afhankelijk zijn van specifieke factoren ter plaatse. De timing voor het uitvoeren van onteigeningsplannen wordt in eerste instantie bepaald door het indicatief rollend driejarenprogramma. Dit investeringsprogramma werd aan het Vlaams Parlement meegedeeld naar aanleiding van de goedkeuring van de begroting. Deze planning wordt als uitgangspunt genomen voor het uitvoeren van de onteigeningen. Er worden derhalve geen kredieten vrijgemaakt voor onteigeningen ten behoeve van projecten die nog niet op het indicatief rollend driejarenprogramma zijn ingeschreven. Gezien de beperkte budgettaire middelen waarover de minister beschikt, kunnen er immers geen kredieten worden vrijgemaakt voor onteigeningen voor projecten waarvan de realisatie op korte termijn niet vaststaat.
Het investeringsprogramma wordt vastgesteld op basis van objectieve criteria. De uitvoering van belangrijke projecten wordt gekoppeld aan het afsluiten van een mobiliteitsconvenant. Wanneer zou blijken dat bepaalde projecten niet prioritair zijn, of dat de lokale overheid niet wenst mee te stappen in de convenantenregeling, dienen verschuivingen in het investeringsprogramma te worden overwogen. Dit kan desnoods gebeuren met inbegrip van het stopzetten van de onteigeningen. Tenslotte merkt de minister op dat ook een ongunstig advies van de Inspectie van Financiën noodzakelijke onteigeningen kan vertragen, waardoor concrete data in het algemeen moeilijk kunnen worden vooropgesteld.
De minister zal aan de vraagsteller een inventaris bezorgen van onteigeningsdossiers die werden stopgezet of afgevoerd van het driejarenprogramma, of waar nog wordt gewacht op een antwoord van de Inspectie van Financiën. Er zal eveneens een overzicht worden gemaakt van de recent goedgekeurde dossiers.
- Het incident is gesloten.