Commissie voor Leefmilieu en Natuurbehoud Vergadering van 14/01/1997
Interpellatie van de heer Filip Dewinter tot de heer Luc Van den Brande, minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Wetenschap en Technologie, over de offerte, de gunning en de verdere uitvoering van het milieuboxencontract
Interpellatie van de heer André Denys tot de heer Theo Kelchtermans, Vlaams minister van Leefmilieu en Tewerkstelling, over het milieuboxencontract
Interpellatie van de heer Jos Geysels tot de heer Theo Kelchtermans, Vlaams minister van Leefmilieu en Tewerkstelling, over het milieuboxencontract
De voorzitter : Aan de orde zijn de samengevoegde interpellaties van de heer Dewinter tot de heer Van den Brande, minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Wetenschap en Technologie over de offerte, de gunning en de verdere uitvoering van het milieuboxencontract, van de heer Denys tot de heer Kelchtermans, Vlaams minister van Leefmilieu en Tewerkstelling over het milieuboxencontract en van de heer Geysels tot minister Kelchtermans over het milieuboxencontract.
Minister-president Van den Brande heeft vrijdag jongstleden aan het Uitgebreid Bureau meegedeeld dat de interpellatie van de heer Dewinter niet door hemzelf, maar door minister Kelchtermans zal worden beantwoord. Gelet op het karakter van deze interpellatie, verzoek ik de interpellanten om deze materie op een zo correct mogelijke wijze te benaderen.
De heer Dewinter heeft het woord.
De heer Filip Dewinter : Mijnheer de voorzitter, in verband met uw laatste opmerking wil ik erop wijzen dat het niet mijn bedoeling is om vragen te stellen over het lopende onderzoek en de actieve en passieve corruptie in deze zaak. Wij mogen ons op dit ogenblik niet mengen in het strafrechtelijk onderzoek. Wel wil ik de minister interpelleren over zijn ministeriële en politieke verantwoordelijkheid, en over de wenselijkheid van de door hem ingevoerde milieuboxen in het kader van het KGA-beleid.
Het is wellicht nuttig om bij het begin van deze interpellatie een overzicht te geven van wat er precies is gebeurd. Hieruit zullen dan automatisch een aantal vragen voortvloeien.
In het najaar van 1990 schreef de OVAM een algemene offerteaanvraag uit voor de intussen bekende milieuboxen. Op 26 november 1990 wees de ambtenarencommissie van OVAM, belast met het onderzoek van deze offerteaanvraag, de levering op basis van een uitvoerige argumentatie toe aan de n.v. Aralco, voor een bedrag van 876 miljoen frank zonder BTW. Met zijn nota van 28 februari 1991 aan de Vlaamse Executieve wees de toenmalige minister van Leefmilieu, de heer Kelchtermans, het advies van de OVAM af omdat, ik citeer : de diverse afvalsoorten kriskras door elkaar geschud zullen worden in een door n.v. Aralco voorgestelde binnenzak. Einde citaat. Tegen het advies in van de ambtenarencommissie van de OVAM stelt de minister meteen voor om de aanmaak van de milieudozen toe te wijzen aan de n.v. Plascobel voor de prijs van 893,648 miljoen frank, wat bijna 20 miljoen frank meer is dan de offerte van n.v. Aralco.
Tegen de door de minister geplande toewijzing van het contract aan de n.v. Plascobel, rees onmiddellijk verzet uit diverse hoeken. In de eerste plaats verklaarde de heer Geens, de toenmalige voorzitter van de Vlaamse Executieve in zijn brief van 5 maart 1991, helemaal niet akkoord te gaan met de toewijzing van het contract aan de n.v. Plascobel, aangezien de offerte om diverse redenen nietig was. Vervolgens wees ook de directeur-generaal van de OVAM in zijn nota van 11 maart 1991 op het betwistbare karakter van de toewijzing aan n.v. Plascobel, en ik citeer : de inschrijving van de n.v. Plascobel kan niet weerhouden worden. Einde citaat. Tevens verklaarde de OVAM dat een door de minister weloverwogen weigering aan de n.v. Aralco geen valabel argument was. Bovendien werd een ander idee van de minister, met name de nietigverklaring van de aanbesteding en de uitschrijving van een tweede nieuwe aanbesteding, door de OVAM op basis van louter wettelijke elementen weerlegd. Ik citeer uit het schrijven dat door de OVAM aan de minister werd bezorgd : men kan bezwaarlijk aanvoeren dat er geen regelmatige en technisch conforme inschrijving werd ingediend want dit is wel het geval. Men kan zich bezwaarlijk beroepen op thans ingeroepen eventuele onduidelijkheden in het goedgekeurde bestek, aangezien voor die inschrijving niemand opmerkingen heeft gemaakt. Evenmin kan men onregelmatige prijzen inroepen want de concurrentie is ruim geweest, dit met een normale prijsvorming als gevolg. De OVAM kan de heer minister geen motivering voorstellen voor een nieuwe procedure, een motief dat de test van een eventuele schorsings- of vernietigingsprocedure bij de Raad van State kan doorstaan of dat op alle punten sterker is dan de eventuele bezwaren die tegen een nieuwe procedure kunnen worden verondersteld. Einde citaat.
De OVAM heeft de minister uitdrukkelijk gewezen op de gevaren van het uitschrijven van een nieuwe offerte, en waarschuwde zelfs voor de gevolgen van een nieuwe aanbesteding. Ik citeer : met de mogelijkheid van een schorsings- of vernietigingsprocedure bij de Raad van State door een inschrijver die zich benadeeld voelt, enzovoort. Einde citaat. Ten slotte waren er ook de negatieve adviezen van de Inspectie van Financiën.
Zowel de voorzitter van de Vlaamse Executieve, als de OVAM en de Inspectie van Financiën hebben de minister duidelijk gemaakt dat de inschrijving van de n.v. Plascobel als niet rechtsgeldig en hoogst betwistbaar werd beschouwd. De verschillende diensten raadden de minister aan om de aanbesteding strikt te laten verlopen en geen nieuwe aanbesteding uit te schrijven.
Wij weten allemaal wat er is gebeurd. De indruk blijft bestaan dat de minister de milieuboxen tot elke prijs wenste te gunnen aan de n.v. Plascobel. Op basis van vermeende procedurefouten schreef hij een nieuwe aanbesteding uit. Aralco tekende bezwaar aan en stelde een procedure in bij de Raad van State. Op 28 juni 1991 velde de Raad van State een vernietigend arrest. De Raad van State oordeelde dat er sprake was van, ik citeer : een systematisch volgehouden gunstiger beoordeling van n.v. Plascobel door de minister, en dat de redenen voor een nieuwe offerte niet zwaar genoeg wegen om de indruk weg te nemen dat zonder aanwijsbaar objectief motief de kandidatuur van n.v. Plascobel gunstiger werd bekeken. Einde citaat. Duidelijker kan het wellicht niet. Alle ingeroepen argumenten van de minister om n.v. Plascobel te verkiezen boven Aralco en om een nieuwe offerte uit te schrijven, werden niet alleen weerlegd door het arrest, maar ook reeds eerder door de verschillende diensten die ik heb genoemd.
Uiteindelijk kreeg Aralco eind 1991 de productie van de boxen toegewezen. Aralco had enkele dagen voordien, alhoewel zij nog niet officieel op de hoogte waren van het toewijzen van de offerte, reeds een onderaannemingscontract gesloten met n.v. Plascobel om 40 percent van de boxen in onderaanneming te produceren. Vermits beide ondernemingen niet bij machte waren alle boxen te vervaardigen, werd de helft van de groene boxen in Portugal vervaardigd. De minister wist dit blijkbaar reeds op het ogenblik van de gunning, want hij verklaarde enkele jaren nadien in de Financieel Economische Tijd van 12 november 1996, en ik citeer : vooraf was geweten dat Aralco de productie van de box niet volledig voor zijn rekening kon nemen. Daarom besteedde het bedrijf op zijn voorwaarden een deel van de productie uit aan andere bedrijven, waaronder Plascobel, en zelfs aan bedrijven in Portugal. Einde citaat.
Naar verluidt zou Plascobel zelfs met de productie zijn gestart vooraleer de zaak rond was. Plascobel zou reeds ongeveer 100.000 boxen hebben geproduceerd vóór de definitieve toewijzing van de offerte.
Op 23 september 1991 liet de OVAM weten aan Aralco dat de pictogrammen die volgens het bestek in kleur dienden te zijn, mochten ingegoten zijn met verheven reliëf. Ik citeer : zij zijn dan niet gekleurd. Einde citaat. Deze niet-inkleuring zou een besparing van 70 frank per box opleveren. In totaal zou dus ongeveer 140 miljoen frank te veel zijn betaald. In bepaalde kranten wordt gesuggereerd dat dit geld zou hebben gediend om de partijkas van bepaalde politieke partijen te spekken. Zoals beloofd, zal ik hierop niet verder ingaan.
Wij kunnen ons bovendien vragen stellen over de voorbereiding van de invoering van de milieubox. In het voorjaar van 1991 klaagde de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten reeds dat de invoering van de milieubox slecht was voorbereid en dat er geen overleg had plaatsgevonden met de gemeentebesturen. Voorts werd de burger onvoldoende geïnformeerd over de box. Uit de informatie van de OVAM blijkt dat 10 percent van de bevolking zelfs op dit ogenblik nog niet over een milieubox beschikt. Ten slotte waren er geen ophaaldiensten en was er een gebrek aan chemiekluizen. Tienduizenden boxen staan nog steeds te wachten op een definitieve eigenaar.
Graag kreeg ik van de minister een concreet antwoord op mijn concrete vragen. Waarom werd de eerste offerteprocedure, waarbij Aralco als goedkoopste uit de bus kwam, ongedaan gemaakt onder het mom dat er procedurefouten waren gepleegd? Waarom ging de minister dwars in tegen zijn administratie, tegen adviezen van verschillende diensten en zelfs tegen het advies van de voormalige voorzitter van de Vlaamse Executieve, Gaston Geens? Waarom wilde de minister per se en tegen het advies in van de ambtenarencommissie van de OVAM en ondanks de bezwaren van de voormalige voorzitter van de Vlaamse Executieve en van de Inspectie van Financiën de offerte toevertrouwen aan de n.v. Plascobel? Waarom werd de firma Eco-Invest, die uiteindelijk de goedkoopste inschrijver was, niet verkozen?
Waarom werd het contract toegekend aan Aralco, een firma die behoorde tot de aluminiumverwerkende nijverheid en helemaal geen ervaring had met de verwerking van plastiek? Klopt het dat Aralco zelfs niet over de noodzakelijke vergunning beschikte om plastiek te vervaardigen op het moment van de toewijzing van het contract? Klopt het dat Aralco evenmin beschikte over een vergunning voor het opslaan van brandbare stoffen, hetgeen nochtans noodzakelijk is bij de vervaardiging van plastiek?
Waarom werd Aralco verkozen terwijl de Vlaamse regering op voorhand wist dat de firma de totaliteit van de boxen zeker niet kon afleveren? Ik verwijs naar uw eigen uitspraken, mijnheer de minister. Heeft u enige notie van de juiste draagwijdte van het onderaannemingscontract tussen Plascobel en Aralco, waarbij Aralco 40 percent van de opdracht in onderaanneming uitbesteedde?
Hoe valt het te verklaren dat dit contract op 26 juli 1991 werd getekend, vijf dagen vóór Aralco officieel in kennis werd gesteld van het feit dat het de opdracht voor de boxen kreeg toegewezen? Klopt de bewering van een van uw kabinetsmedewerkers in het Belang van Limburg van 9 december 1996, dat Plascobel al 100.000 boxen had vervaardigd vóór het contract was toegekend?
Waarom werd een groot deel van de boxen in Portugal gemaakt? Staat dit niet haaks op de filosofie van de Vlaamse regering om een verankeringspolitiek te voeren en overheidscontracten zoveel mogelijk in Vlaanderen te laten uitvoeren? Is het waar dat de boxen van Aralco niet conform waren aan het oorspronkelijk bestek, doordat met name de inkleuring van de vier waarschuwingstekens op het deksel ontbreekt? Klopt het dat de OVAM aan Aralco meldde dat inkleuring niet noodzakelijk was en dat het volstond om de logo´s in reliëf aan te brengen? Waarom werd de oorspronkelijke prijs dan niet aangepast aan deze technische toegeving van de OVAM, wat naar verluidt een besparing van 70 frank per box zou opleveren, of in totaal 140 miljoen frank? Overtrof de levering van de boxen inderdaad de bestelling, zodat een meerprijs moest worden betaald? Zo ja, welke was die meerprijs?
Reeds in het voorjaar van 1991 klaagde de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten dat de invoering van de milieubox slecht was voorbereid. Waarom werd geen overleg gevoerd met die lokale besturen? Waarom was er zo weinig overleg met en informatie aan de burger? Waarom zijn er nog altijd geen ophaaldiensten voor de boxen? Waarom zijn er nog steeds geen chemiekluizen om het afval te verwerken?
Al deze vragen tonen aan dat het hele project en de aanpak van het KGA-probleem niet of slecht werd voorbereid en uitgevoerd. Was overigens het hele opzet van de milieubox achteraf bekeken wel verantwoord vanuit financieel en ecologisch standpunt? Was het concept van de box wel het ideale middel om dat KGA te verzamelen? Wat zegt u op het feit dat een recente OVAM-enquête, zes jaar na de invoering, leert dat 10 percent van de Vlamingen de milieubox nog steeds niet kent, laat staan gebruikt? Ook daar mag onderzoek naar worden verricht. Wat antwoordt u op het feit dat op verschillende plaatsen in Vlaanderen nog steeds tienduizenden milieuboxen staan te wachten op een definitieve eigenaar? Zijn u en uw opvolger niet als minister tekortgeschoten in uw verplichting om de verdeling van de boxen op een efficiënte manier te organiseren?
De voorzitter : De heer Denys heeft het woord.
De heer André Denys : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, dames en heren, ik heb enkele weken geleden minister-president Van den Brande al geïnterpelleerd over de politieke gevolgen van deze zaak. Aangezien de minister-president destijds een andere functie bekleedde dan vandaag, heb ik in die interpellatie weliswaar de krachtlijnen maar niet de details van de wordingsgeschiedenis van het milieuboxendossier aangehaald. Dat wil ik in deze interpellatie wel doen. Minister Kelchtermans heeft ons daartoe zelf een beetje uitgedaagd. Ik beklemtoon dat mijn interventie niet is gebaseerd op geruchten of krantenartikelen maar op officiële uitspraken of stukken, mijnheer de minister. Het gaat met name om het aanbestedingsverslag, de inspectieverslagen, het arrest van de Raad van State en de officiële uitspraken van uw partijvoorzitter, de heer Van Peel.
Laat me met de deur in huis vallen. Ik werk op dit moment vijftien jaar in het parlement en heb nooit eerder een dossier gezien dat zoveel aanwijzingen van nefaste politieke beïnvloeding bij de gunning van een overheidsopdracht vertoont. Ik zal deze kritiek punt voor punt uiteenzetten van de start tot de uiteindelijke beslissing van de Vlaamse regering van 31 juli 1991.
Het dossier start in 1990 met de algemene offerteaanvraag van OVAM voor de levering van boxen voor het opbergen van KGA. Een aantal bedrijven - meer bepaald negen - tonen interesse. Ze moeten als hoofdbieding hun kostprijs opgeven voor de levering van twee miljoen milieuboxen met een kartonnen binnendoos en daarnaast voor eenzelfde aantal boxen met een verplichte variante, zijnde een kunststoffen binnenbox van minimaal 3 millimeter dikte. Dit alles werd de inschrijvers, op straffe van nietigheid van de inschrijving, verplicht om op te geven. Daarnaast vermeldt het bestek dat ze vrij een aantal suggesties konden doen. Een voorstel was om boxen te maken met een plastieken binnenzak.
Op 26 november 1990 worden de inschrijvingen geopend en begint de OVAM aan de opmaak van het belangrijke aanbestedingsverslag. Bij een eerste onderzoek vallen vier van de negen inschrijvers weg. De motivering daarvoor is correct : die vier bedrijven kunnen ofwel de uitvoeringstermijn niet respecteren of vermelden geen prijsopgave voor de verplichte variante. Daar valt niets op aan te merken.
De resterende vijf bedrijven worden verder technisch onderzocht, maar blijkbaar is men voor het ene bedrijf iets strenger dan voor het andere. Dat is mijn conclusie na grondig onderzoek van het verslag. Er is met name een bod van de firma Eco-Invest van 516 miljoen frank. De opdracht is op 31 juli 1991 uiteindelijk gegund aan een firma met een bod van 903,2 miljoen frank. Dat is een verschil van bijna 400 miljoen frank. Dit verschil vraagt op zijn minst een grondig onderzoek. Dat is er nooit gekomen.
Minister Theo Kelchtermans : U bedoelt daarmee : een onderzoek van het verslag van de ambtenarencommissie?
De heer André Denys : Inderdaad. Ik citeer uit het aanbestedingsverslag van de OVAM, bladzijde twintig, over de offerte van Eco-Invest : op het eerste zicht voldoet de offerte strikt genomen minimaal aan de vereisten van het bestek. Einde citaat. Dat is nogal logisch, wat moet een inschrijver anders doen dan minimaal voldoen aan de eisen van het bestek? Het verslag zegt verder : de constructie is licht en men kan twijfelen aan de stevigheid en de levensduur ervan. Einde citaat. Maakt de inschrijver een fout of de OVAM, door in het gedetailleerd lastencohier zwakke en niet-duurzame constructies mogelijk te maken?
Verder signaleert het verslag dat de boxen een niet-kindveilige sluiting zouden hebben. Het type box dat men uiteindelijk koos, heeft inderdaad, dat is het minste wat we kunnen zeggen, een zeer kindveilige sluiting. Ik wil dit aspect niet ridiculiseren maar het verdient toch wel meer uitleg dan de vermelding dat de box geen kindveilige sluiting heeft. De lezer kan op basis van het aanbestedingsverslag op geen enkele wijze beoordelen of deze kritiek al dan niet terecht is.
Tevens worden de herkomst en de kenmerken van het materiaal onderzocht. De OVAM stelt dat er hierover bij Eco-Invest niets bekend is. Het aangeboden kunststofmateriaal is wel degelijk high density polyethyleen, maar de oorsprong ervan is onbekend. Tevens is het niet duidelijk of het om regeneraat, dan wel om nieuwe kunststof gaat.
Op basis van deze argumenten wordt de inschrijving van Eco-Invest als onregelmatig beschouwd. Nochtans stipuleert men in het bestek dat de inschrijver op eventuele aanvraag alle inlichtingen moet verstrekken om het bestuur in staat te stellen de opgegeven prijzen te controleren. In dit geval, voor een offerte die 400 miljoen frank goedkoper is, wordt dit over het hoofd gezien. Wat dit betreft, zal ik opnieuw citeren uit het aanbestedingsverslag van de OVAM, bladzijde tweeëntwintig : het valt op dat het prijsverschil met de overblijvende conforme inschrijvingen zeer groot is, wat laat vermoeden dat deze kunststofmaterialen niet overeenstemmen met de vereisten van het bestek. Einde citaat. Er was dus wel degelijk sprake van een verschil in beoordeling en behandeling.
Minister Theo Kelchtermans : Mijnheer Denys, u verzwijgt een aantal essentiële punten. Eco-Invest had namelijk nog een aantal andere onvolkomenheden, die eveneens in het verslag zijn opgenomen. Bovendien heeft Eco-Invest een bezwaar ingediend bij de Raad van State. Dit bezwaar werd later evenwel ingetrokken. Uiteindelijk diende men een claim in bij de burgerlijke rechtbank en deze zaak heeft men verloren.
De heer André Denys : Mijnheer de minister, er was wel degelijk een verschil in de beoordeling van de inschrijving van Eco-Invest en deze van Aralco en Van Gansewinkel. Met betrekking tot het aspect van de kleurstoffen, een op ecologisch vlak niet onbelangrijk aspect, verwijst de inschrijver bijvoorbeeld naar de eisen die zijn vermeld in het bestek. Op basis van deze verklaring werden deze inschrijvingen wel aangenomen. Welnu, Eco-Invest kon eveneens verwijzen naar het bestek. Het is duidelijk dat men, op het ogenblik van de aanbesteding, ten overstaan van Eco-Invest enerzijds en Aralco en Van Gansewinkel anderzijds, met twee maten en twee gewichten heeft gewerkt.
In het aanbestedingsverslag concludeerde men uiteindelijk dat de aanbieding van Aralco, voor de prijs van 876 miljoen frank, de meest gunstige was. Mijnheer de minister, u was het hiermee niet eens. U stelde een dossier samen dat werd voorgelegd aan de Vlaamse Executieve, met het voorstel tot gunning aan Plascobel. Bovendien vroeg u het advies van de inspecteur van financiën.
Deze laatste maakt brandhout van het dossier. In het advies van de Inspectie van Financiën van 7 januari 1991, op bladzijde twee, schrijft hij letterlijk dat het gaat om - ik citeer : een schoolvoorbeeld van hoe het niet moet. Einde citaat. Hij maakt eveneens melding van de bizarre start van dit dossier. Op 12 december 1990 werd het dossier overgemaakt. De bijlagen hadden een gewicht van vijf kilogram. De volgende dag werd het dossier opnieuw opgehaald, want men had blijkbaar een aantal zaken vergeten.
De voorzitter : Minister Kelchtermans heeft het woord.
Minister Theo Kelchtermans : Mijnheer de voorzitter, ik heb aan een inspecteur van financiën gevraagd wat zijn reactie was op de opmerkingen die u nu maakt. De uitspraak dat het dossier een schoolvoorbeeld is van hoe het niet moet, wordt door de heer Denys volledig uit de context gerukt. De inspecteur spreekt over de volledigheid en de presentatie van het eerste dossier dat OVAM aan hem heeft voorgelegd, een dossier dat nog niet op mijn kabinet was geweest. Dit dossier bevatte een reglementair besluit met betrekking tot de selectieve ophaling. Dit besluit werd onvoldoende toegelicht.
Tevens zegt de inspecteur dat men hem een dossier van vijf kilogram overhandigde, een dossier dat bovendien onvoldoende was toegelicht. Ik citeer hem. De inspecteur spreekt in dit geval over de volledigheid en de presentatie van het aan hem voorgelegde dossier, alsmede over het feit dat men de toewijzing van de opdracht scheidt van de goedkeuring van het besluit, waardoor het gebruik ervan verplicht wordt gesteld en niet over het verloop van de gunning en de gelijke behandeling van de verschillende inschrijvers.
De voorzitter : De heer Denys heeft het woord.
De heer André Denys : Wat de adviezen van de inspecteur van Financiën betreft, was ik nog niet uitgesproken. U geeft me de kans niet om de bezwaren in de juiste context te plaatsen. Zijn grootste inhoudelijke bezwaar hield in dat er een voorstel tot gunning van de opdracht werd voorgelegd, vóór het principe van de KGA-ophaling was vastgelegd. Uw repliek terzake werd gedrukt op briefpapier van de OVAM. Bovendien is het eigenaardig dat uzelf deze brief ondertekende en niet de directeur-generaal van de OVAM. Hierdoor rijst de vraag of er geen sprake was van morele chantage ten aanzien van de inspecteur van financiën. Een dergelijke handelwijze is ongebruikelijk. Het lijkt alsof de inspecteur dit signaal heeft begrepen. In een tweede advies bevestigt hij namelijk al zijn opmerkingen, maar voegt hij het volgende toe - ik citeer uit het verslag van de Inspectie van Financiën van 7 februari 1991, bladzijde twee en drie : de Inspectie van Financiën vindt het gepast om geen polemiek met de gemeenschapsminister persoonlijk te voeren. Einde citaat. Later herhaalt hij deze zin en voegt er volgend opmerkelijk zinnetje aan toe : ze is vanzelfsprekend wel ter beschikking indien dit aan de hogere controle-instanties nuttig mocht overkomen. Einde citaat.
De voorzitter : Minister Kelchtermans heeft het woord.
Minister Theo Kelchtermans : Het is gebruikelijk dat de bundels door een administratie naar de Inspectie van Financiën worden gezonden. Het antwoord van deze inspectie wordt echter altijd naar de minister gestuurd.
Op basis van het eerste inspectieverslag vroeg ik een reactie van de OVAM. Ze heeft mij die gestuurd op haar briefpapier. Bij de tweede voorlegging van het dossier aan de inspectie was mijn antwoord dus inderdaad gedrukt op briefpapier van de OVAM.
De adviezen van de Inspectie van Financiën worden rechtstreeks aan de bevoegde minister gericht. Het is dan ook niet abnormaal dat de minister het antwoord op dit advies zelf ondertekent. Bovendien is de inspecteur van financiën niet alleen een controleur in dienst van de minister van Begroting, hij is eveneens de financiële en budgettaire raadgever van de minister voor wiens begroting hij bevoegd is, zodat rechtstreeks contact tussen de minister en de inspecteur van financiën zelfs aan te bevelen is. Wat het argument dat ik hem zou hebben beïnvloed betreft, merk ik op dat de inspecteur van financiën verdere discussies over de door hem opgeworpen bezwaren afwijst, met een verwijzing naar zijn onwil om een polemiek te voeren, maar hij bezwijkt blijkbaar niet, want hij behoudt zijn zelfde advies.
Tevens bevatte het antwoord een opmerking met betrekking tot hogere controleorganen. Welnu, het Rekenhof heeft dit dossier onderzocht en correct bevonden.
De voorzitter : De heer Denys heeft het woord.
De heer André Denys : Ondanks alle negatieve adviezen gaat minister Kelchtermans toch door. Op 28 februari 1991 stelt hij aan de executieve voor om de offerte toe te wijzen aan de firma Plascobel. De voorzitter van de executieve, de heer Geens, geeft zijn begrotingsakkoord niet. De inschrijving van Plascobel is immers nietig, omdat Plascobel eigenhandig het aantal te leveren boxen had verhoogd en geen prijzen voorzag voor aparte bestellingen, zoals gevraagd werd in het lastencohier. Bovendien bevatten de kleurstoffen ook anorganische pigmenten die ecologisch niet kunnen worden verdedigd.
De volgende stap is de nieuwe offerteaanvraag. Het zou logisch geweest zijn om de opdracht toe te wijzen aan de eerste rechtmatige offerte, op basis van de bevindingen van de heer Geens. Dit dossier was immers zeer dringend : dat bleek uit een advies van de inspecteur van financiën en werd door de heer Kelchtermans zelf onderschreven. Toch gebeurt dit niet. De heer Kelchtermans laat de OVAM opnieuw nagaan of een nieuw onderzoek een nieuwe offerteaanvraag tot gevolg kan hebben. Het onderzoek van de OVAM leidt tot de glasheldere conclusie dat de bezwaren van de heer Geens volledig worden bevestigd en ik citeer : de OVAM kan de heer minister geen motivering voorstellen voor een nieuwe procedure, die de test van een eventuele schorsings- of vernietigingsprocedure bij de Raad van State kan doorstaan of die op alle punten sterker is dan de eventuele bezwaren die tegen een nieuwe procedure kunnen worden verondersteld. Einde citaat. Het citaat komt uit een nota van 11 maart 1991 van de OVAM aan de heer Kelchtermans, met de referentie TO-T/WDN-MB-73-91/10413. Om tot deze conclusie te komen, heeft de OVAM zich bevraagd bij juridische experts en bij de diensten van de eerste minister belast met de controle van de wet op de overheidsopdrachten. Ondanks deze brief van de OVAM buigt minister Kelchtermans niet. Op 13 maart 1991 legt hij een voorstel van beslissing voor aan de Vlaamse regering om toch een nieuwe offerteaanvraag uit te schrijven, ondanks het dringende karakter dat op dat ogenblik van geen tel meer lijkt te zijn.
Ook op een ander punt maakt u een bocht van 180 graden, mijnheer de minister. Om van de Vlaamse regering een nieuwe offerte los te krijgen, gebruikt u een aantal argumenten. Eén van deze argumenten is dat een opdracht zou worden toegewezen, voordat over het principe is beslist. Wat u eerst geen bezwaar vond, gebruikt u vervolgens als argument a contrario. Collega´s, die wijziging in de houding van de minister in de loop van het dossier roept heel wat vragen op.
Het arrest van de Raad van State werd al aangehaald door de heer Dewinter. Wat door de OVAM gevreesd werd, gebeurt : een inschrijver van de eerste offerte die zich benadeeld voelt, gaat zijn gelijk halen bij de Raad van State. Het arrest is als juridische tekst bijzonder duidelijk. Er zijn geen verschillende interpretaties mogelijk. Nadat ons opperste administratief rechtscollege een uiteenzetting van de feiten heeft gegeven, komt ze tot de conclusie, en ik citeer uit het arrest nummer 37.387 van 28 juni 1991 van de Raad van State : overwegende dat aan de hand van bovengegeven uiteenzetting van de zaak diens houding wijst in de richting van een systematisch volgehouden gunstiger beoordeling van de laatstgenoemde. Einde citaat. De laaststgenoemde is dus Plascobel. Met diens houding wordt de houding van de minister bedoeld. De Raad van State schorst de beslissing van de Vlaamse executieve tot uitschrijving van een nieuwe offerteaanvraag. Nu staat de minister met de rug tegen de muur. Hij heeft geen verder verhaal en wordt gedwongen om de opdracht aan Aralco te geven.
De bizarre geschiedenis is nog niet afgelopen. De formele beslissing van de Vlaamse executieve tot gunning aan Aralco wordt genomen op 31 juni 1991. Vijf dagen voordien, op 26 juni 1991, hebben Aralco en Plascobel een onderaannemingsovereenkomst afgesloten waardoor Plascobel toch nog 40 percent van de opdracht mag uitvoeren in onderaanneming van Aralco. Nochtans vermeldt artikel tien van het lastencohier dat de inschrijvers moeten vermelden op hun inschrijving wanneer ze gebruikmaken van onderaanneming. Dit is niet gebeurd. In de daarvoor voorziene ruimte heeft Aralco Plascobel niet vermeld. Op het inschrijvingsformulier van Aralco staat : later nog te bepalen. Dit is nochtans tegenstrijdig met het lastencohier.
Geachte collega´s, als we de opmerkingen gemaakt door de inspecteur van financiën, de vergelijking met het aanbestedingsverslag en de vergelijking met het arrest van de Raad van State, samenvoegen met de verklaring van CVP-voorzitter Van Peel over een storting van 2 miljoen frank door Plascobel aan de studiedienst Cepess, is dit veelzeggend. Een bedrag van 2 miljoen frank was in die periode bijzonder hoog : fiscale vrijstellingen waren toen voorzien tot 300.000 frank. Volgens de heer Van Peel was de storting van dit bedrag eenmalig. Het geven van geld door firma´s aan erkende v.z.w.´s van partijen werd in die periode toegelaten. Dat verwijt ik hen ook niet. Iedereen wist toen echter wel dat er geen link mocht zijn tussen een donatie aan een partij en een welbepaald dossier.
Collega´s, we worden hier geconfronteerd met een geval waarin een minister systematisch een leverancier heeft bevoordeeld in een dossier, waarbij diezelfde leverancier een eenmalige, hoge betaling heeft gedaan aan een welbepaalde partij. Ik zal met meer dan gewone belangstelling luisteren naar uw antwoord, mijnheer de minister. Ofwel hebben de ambtenaren van de OVAM of de inspecteur van financiën de waarheid niet gesproken, ofwel hebt u de waarheid niet gesproken. Het verloop van dit dossier zou hierin klaarheid moeten scheppen.
De voorzitter : De heer Geysels heeft het woord.
De heer Jos Geysels : Geachte voorzitter, mijnheer de minister, collega´s, mijn relaas begint waar dat van de heer Denys eindigt. Dit is niet omdat hij geen terechte opmerkingen maakt, maar wel omdat ik de minister wil confronteren met het politieke aspect van dit dossier : waarvoor heeft dit alles gediend? Ik zou een aantal feiten van 1991 tot nu op een rijtje willen zetten om een antwoord te krijgen op de vraag of de installatie van deze box enig positief effect heeft op het leefmilieu.
Eerst wil ik echter een opmerking van de heer Denys bespreken. Hoe kan het dat er op 26 juli 1991 een contract werd afgesloten tussen hoofd- en onderaannemer, terwijl pas op 31 juli de hoofdaannemer de iure bekend was?
Ik zal het verhaal van de milieubox kort trachten te vertellen. Dit verhaal begint met de aankondiging door de toenmalige en huidige minister dat de Vlaamse overheid zou starten met de selectieve ophaling van huisvuil en daartoe een milieubox zou ontwikkelen. Op 16 maart 1991 reageert de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten hierop en verklaart dat de invoering van de milieubox slecht is voorbereid. Zij uiten hun ongenoegen omdat de steden en gemeenten niet werden geraadpleegd en desalniettemin een belangrijke rol krijgen toebedeeld.
Op 18 april steken een aantal leden van de oppositie en de meerderheid in de toenmalige Vlaamse Raad een waarschuwende vinger uit naar de minister, en manen hem aan tot enige bezinning vooraleer te beginnen met een operatie die ook vanuit financieel oogpunt indrukwekkend is. Sommige raadsleden, ook van de meerderheid, bepleiten uitdrukkelijk uitstel van beslissing. De milieubox wordt op grond van de verklaringen van de OVAM als een interessant experiment beschouwd, maar er wordt tevens aangedrongen op een kritisch onderzoek van de doeltreffendheid ervan voor de selectieve ophaling van KGA. Mijnheer de minister, u bent niet op dat verzoek tot uitstel ingegaan, maar u hebt wel een aantal beloften gedaan. Daarop kom ik later terug.
Ondanks het verhaal van de heer Denys, wordt vooralsnog toch tot de uitvoering overgegaan. Men krijgt echter onmiddellijk met vertraging af te rekenen. De uitvoering geschiedt noch conform het afvalstoffenplan, noch conform de door u gedane beloften, want einde 1992 hadden alle gezinnen in Vlaanderen over een milieubox moeten beschikken.
Begin 1993 wordt uw opvolger, de heer De Batselier, opnieuw geïnterpelleerd door raadsleden van de oppositie en de meerderheid, die zich beklagen over de vertraging bij de verspreiding van de boxen. Een en ander had ook te maken met de sensibilisering van de bevolking. Op de sensibilisering en de milieucampagnes wil ik vandaag echter niet verder ingaan. De sensibilisering liet alleszins te wensen over. In maart 1993 besluit minister De Batselier dan ook dat de milieubox onvoldoende bekend is bij de bevolking, ook al werden een aantal contracten afgesloten. Ook dat aspect van de voorbereiding liet dus te wensen over.
Na de uiteindelijke verspreiding van de boxen rijzen er problemen met de verspreiding van de chemiekluizen. Aan de burgers wordt gevraagd om het KGA in de box te deponeren, maar de voorzitter van de toenmalige Vlaamse Raad is ook burgemeester en vraagt zich openlijk af waarom hij de boxen zou laten verspreiden als over de uiteindelijke bestemming van het afval geen klaarheid bestaat. De heer Vanvelthoven verklaart, en ik citeer : ik kan niet ontkennen dat dit dossier verkeerd is behandeld. Het is de omgekeerde volgorde. De burger kan zijn afval nog niet kwijt en hij zou de box al krijgen. Einde citaat. Nochtans had de OVAM de minister gewaarschuwd. Een ambtenaar van de OVAM verklaarde, en ik citeer : de OVAM had aan de minister voorgesteld om de chemiekluis in orde te brengen, maar hij was daar niet voor te vinden. Einde citaat. Aan wie dat wenst, kan ik de bron van alle citaten bezorgen. De box werd dus te laat en onvolledig verspreid. In 1991 hadden burgemeesters in problemen daar overigens ook reeds op gewezen.
In april 1991 stellen een aantal leden van de meerderheid vragen over de problemen met de verwerking, maar de minister zegt dat er hoegenaamd geen problemen zijn. De minister verklaart, en ik citeer : Indaver kan deze hoeveelheden verwerken. Einde citaat. Op 7 mei 1992 verklaart Indaver echter dat er problemen zijn gerezen met de verwerking. Een krant titelt : men weet geen blijf met de ingezamelde batterijen. De OVAM bevestigt dit. Uit verklaringen van ooggetuigen en betrokkenen van de transportfirma´s blijkt dat batterijen samen met het andere afval op de stortplaatsen belanden. De firma´s Cotrans en Van Gansewinkel verklaren dat batterijen naar het buitenland worden vervoerd. De firma Van Gansewinkel voegt eraan toe dat ze batterijen storten op het stort te Houthalen-Helchteren, Cotrans weigert de naam van een betrokken klasse-1-stortplaats te noemen. De commentaar van een der betrokkenen luidde als volgt, en ik citeer : de Vlaamse overheid heeft wetten uitgevaardigd en is milieuboxen aan het uitdelen om ervoor te zorgen dat het KGA niet tussen het gewone huisvuil zou terechtkomen. Zij hebben de mond vol van selectieve inzameling en recuperatie en beweren dat het KGA niet meer zal worden gestort. Einde citaat. Op dat ogenblik wordt er dus nog volop gestort. U moet zich eens indenken welk effect deze berichten hebben op de burgers aan wie wordt gevraagd afval te sorteren en in een milieubox te deponeren.
Het is niet verstandig om een project te starten zonder dat in de vereiste omkadering is voorzien, maar men zou kunnen inroepen dat het hier om kinderziekten gaat. Uit recente cijfers van de OVAM blijkt echter dat batterijen, zowel de alkaline- als de nikkelcadmiumuitvoering, 20 percent vormen van het KGA en uit het antwoord op een schriftelijke vraag van februari 1996 blijkt dat er nog steeds een deel naar het buitenland wordt uitgevoerd en een deel wordt gestort.
Nu wil ik even terugkomen op het probleem van de binnendozen. Uit een schrijven vanwege de opvolger van de minister aan de gemeenten blijkt dat er te veel binnendozen werden besteld en dat niet tot bijkomende bestellingen kan worden overgegaan. Rond Kerstmis verscheen deze versie ook in een aantal kranten. Ik citeer een verklaring van de minister op 21 juni 1993 : uit een evaluatie van het KGA-boxgebruik blijkt dat er geen behoefte is aan bijkomende kartonnen binnendozen. Einde citaat. Uit een andere steekproef bleek overigens ook dat bij het deponeren van bepaalde vetten er problemen rezen met de binnendozen.
Minister Theo Kelchtermans : Mijnheer Geysels, destijds werd voorzien in twee binnendozen per box. Mijn opvolger, de heer De Batselier, heeft op een bepaald ogenblik zelf het initiatief genomen om bijkomende kartonnen binnendozen te bestellen, en heeft daarvan vervolgens weer afgezien. De eenzijdige vaststelling dat er onvoldoende binnendozen voorhanden waren, is dus niet correct.
De heer Jos Geysels : Mijnheer de minister, ik doe een dubbele vaststelling : er waren er in het begin zeker genoeg, maar bij een eerste evaluatie bleek dat natte binnendozen voor problemen zorgden. Ik kom daar straks op terug.
Minister Theo Kelchtermans : We komen in een vervelende discussie terecht. Mijn opvolger heeft consequent hetzelfde beleid gevoerd en is tot de vaststelling gekomen dat er onvoldoende milieuboxen waren. Vervolgens heeft hij ook bijkomende binnendozen voor de bijkomende milieuboxen besteld. U moet een en ander relativeren. Voor elke bijkomende milieubox werden er precies twee binnendozen bijbesteld. Maar goed, ik zal u niet meer onderbreken.
De heer Jos Geysels : Het verhaal is voldoende interessant om onderbroken te worden, zij het dan niet voor commercials. Ook over het gebruik van de box zijn mooie parabels en cabaretnummertjes geschreven. De burgers zouden de box gebruiken als aquarium, als zaaibak of om er hun verfborstels in te zetten. Verder zou de box niet volledig waterdicht zijn en bovendien vaak moeilijk te openen. Volgens de optimistische steekproefresultaten van de OVAM in 1993 zou ruim 70 percent van de bevolking gebruikmaken van de milieubox. Minder optimistische peilingen leveren een effectief gebruik van 50 à 52 percent bij de gezinnen op.
Ondanks de kinderziekten en de problemen inzake verspreiding, worden eind 1992 niet minder dan 300.000 milieuboxen bijbesteld. Achter deze werkwijze gaat een zekere logica schuil.
Ik begrijp dat men daar een bepaalde hoeveelheid opplakt. Wat ik niet begrijp, is dat die hoeveelheid wordt gesplitst. Waarom wordt er gesplitst in een bepaald aantal voor periode x en een extra bestelling aan dezelfde firma in periode y, vlak daarna? De Vlaamse regering was in 1991 toch in staat om te weten hoeveel gezinnen er waren en aan de hand daarvan te berekenen hoeveel boxen er nodig waren?
Minister Theo Kelchtermans : Dat is een interessant thema voor de Inspectie van Financiën. Deze inspectie stelde vooral omwille van het aantal, de opportuniteit in vraag. Er zijn 300.000 boxen bijbesteld. Het betoog van de inspecteur hield in essentie in dat hij voorstelde om slechts 50 percent van de 2 miljoen te bestellen, en de rest onder bepaalde voorwaarden te laten plaatsvinden.
De heer Jos Geysels : Ik was nog niet tot dat punt gekomen.
Minister Theo Kelchtermans : Het maakt wel deel uit van uw bedenking.
De heer Jos Geysels : Neen, waar het mij om gaat is het volgende. U kent het aantal gezinnen. U zegt dat er één box per gezin moet komen. U plaatst een bestelling bij de firma. Dan moet u er toch voor zorgen dat de behoefte ongeveer wordt gedekt? Mogelijk kan bij de levering enige vertraging optreden, wat ook daadwerkelijk is gebeurd.
Waarom werd de levering echter gesplitst? De tweede bestelling gebeurde via een beperkte aanvraag. Het gaat over 163 miljoen frank. De Inspectie van Financiën zegt dat dit voor haar aanvaardbaar was. Ik citeer dus niet selectief, als u me daarop zou willen betrappen. Er was wel een probleem met de toenmalige minister van Financiën, die zei dat 390.000 boxen te veel was. Hij stelde voor om het bij 300.000 boxen te houden. Anders zouden er problemen zijn gerezen met de 15 percent.
In 1994 werden echter nog boxen bijbesteld, geachte collega´s. Het gaat weliswaar om een kleine hoeveelheid, namelijk 14 of 15.000 eenheden. De OVAM heeft daarna nog een aantal zaken bijbesteld voor een klein - en misschien niet relevant - bedrag van 8,1 miljoen frank. Ik begrijp deze gang van zaken niet. De boxen stapelen zich op, worden niet verspreid en er wordt wel bijbesteld. Voor mij is dit anachronisme kenmerkend voor het dossier.
Ik had het over het gebruik, mijnheer de voorzitter, en kom nu tot de verwerking, het resultaat van dit alles. Minister Kelchtermans antwoordde op 18 april 1991 op de vraag van de heer Timmermans dat hij tegen eind 1992 een aanvoer van 7.000 ton per jaar verwachtte. Daarover heb ik een aantal schriftelijke vragen gesteld. In 1992 kwamen we immers tot 1.500 ton, of 200 gram per burger. In 1993 is dat gestegen tot 2.600 ton, in 1994 tot 5.800 ton en volgens de laatste schattingen van Vlabinvest zouden we intussen 1,1 kilo per inwoner halen. We zijn dus zeer ver van het toen - ook in het tweede afvalstoffenplan - beoogde resultaat. De huidige situatie is in elk geval weinig compatibel met uw optimistische uitspraak van april 1991.
Na al die gigantische inspanningen zou men kunnen opmerken dat één kilogram per burger nog niet zo´n slecht resultaat is. De vraag is alleen maar of die kilogram daar terechtkomt via de milieubox. Ik beschik niet over definitieve cijfers hiervan, ik geef dat eerlijk toe. Als ik de mensen in deze commissie zou vragen op welke manier batterijtjes en dergelijke uiteindelijk toch in het containerpark terechtkomen, zullen ze vaak antwoorden dat veel mensen die producten naar de containerparken brengen, maar dat dit zeker niet gebeurt via de milieuboxen. Dat heb ik zelf in verscheidene containerparken kunnen constateren. Laat staan dat de mensen naar de mobiele ophaalinstallaties gaan, die in een aantal streken voorhanden zijn. Overigens kunnen batterijtjes nog via andere kanalen terug worden gewonnen dan via de containerparken, en hebben we de milieuboxen daarvoor niet eens nodig. Het is dan ook de vraag of de resultaten wel werden behaald dankzij de milieubox. In vele gevallen is dat zelfs gelukt ondanks de milieubox. Ik wil de heer Parent niet in een moeilijk parket brengen, maar in november 1996 heeft hij in de Financieel Economische Tijd verklaard dat ook hij mijn mening gedeeltelijk deelde, namelijk dat in een plastieken zakje KGA-producten worden aangeboden.
Ik kom tot mijn tweede opmerking over het resultaat. Wat gebeurt er met de ingezamelde producten? De minister antwoordt dat 63 percent recycleerbaar is. Ik ben geen taalfetisjist, maar er is een verschil tussen gerecycleerd en recycleerbaar. Recycleerbaar betekent wel dat iets kan worden gerecycleerd, maar daarom nog niet dat het ook echt wordt gerecycleerd of is gerecycleerd. Hoeveel wordt er effectief gerecycleerd? Het is niet omdat iets wordt uitgevoerd naar wat men noemt een buitenlandse verwerkingsinstallatie, dat het niet zou worden gestort. Een stort wordt immers in de literatuur een verwerkingsinstallatie genoemd. 32 percent wordt gewoon verbrand, en er wordt nog een kleine hoeveelheid gestort. Men blijft hoe dan ook met het probleem van de verschillende types van batterijen geconfronteerd.
Mijnheer de voorzitter, ik vat het verhaal van de milieubox voorlopig samen, uitgaande van de bedoeling om het KGA, 1 tot 1,5 percent van het huishoudelijk afval, uit het circuit te krijgen. Wat is de uiteindelijke balans? Er is de hoge investeringskost die wordt bekomen door de som van de prijs van de boxen, de binnendozen, de bijbestellingen, de chemiekluizen, het vervoer, de opslag, de verwerking enzovoort. Die verwerking heeft een aanzienlijk prijskaartje. Volgens de laatste cijfers waarover ik beschik, gaat het om 25.500 frank, exclusief BTW, per kilo. Het totaalbedrag loopt dus in de miljarden, en dat voor een resultaat van één kilogram per inwoner, waarvan we nog niet eens weten of dit aan de box is te danken. We weten bovendien al evenmin iets over het KGA-afval van de KMO´s en andere bedrijven. We zamelen dus weinig in voor veel geld, en de resultaten van de inzameling zijn dan nog op zijn minst voor discussie vatbaar.
Mijnheer de voorzitter, naast het strafrechtelijk aspect van deze zaak, dat niet in dit parlement wordt behandeld, en het politiek aspect in verband met de gunning en de totstandkoming van het contract, dat hier wel aan bod is gekomen, zitten we ook nog met de politiek belangrijke vraag waartoe dit alles heeft gediend. De problemen met de voorbereiding, de eerste operationalisering, het gebruik en de verwerking, zijn er allemaal gekomen voor dit minieme resultaat. Wat is de visie van de minister hierover? Hij is nu politiek verantwoordelijk, en was dat ook voor de startoperatie van deze blunderbox.
De voorzitter : Minister Kelchtermans heeft het woord.
Minister Theo Kelchtermans : Mijnheer de voorzitter, het zal u misschien verbazen, maar ik dank iedereen die me heeft geïnterpelleerd. Ik had immers gevraagd om over dit dossier een aantal antwoorden te mogen geven. Dit is de eerste keer sinds ik zogezegd in opspraak ben gekomen, dat ik kan antwoorden en dat parlementsleden me rechtstreeks vragen stellen. Ik wens dat onderscheid, dat de meesten onder u ook maken, hier duidelijk aan te brengen. Tot op heden is mij hier over deze zaak immers niet één vraag gesteld. Ik ben dan ook blij met deze interpellatie.
Ik hoop dat men hier ook de essentie van de nieuwe politieke cultuur aanvaardt, namelijk dat vragen kunnen worden gesteld en dat er gelegenheid moet zijn voor een antwoord, in plaats van tot al te voorbarige conclusies over te gaan.
De voorzitter : De heer Denys heeft het woord.
De heer André Denys : Mijnheer de voorzitter, ik wil de minister niet onderbreken, maar moet toch één opmerking kwijt. De reden waarom we de minister nog niet zelf hebben ondervraagd, is een afspraak in het Bureau. Die afspraak luidde dat we aan de minister nog geen gedetailleerde vragen zouden stellen, omdat we op het moment van de beslissing om het dossier naar het Hof van Cassatie te sturen, terughoudend wilden zijn. We hebben minister-president Van den Brande geïnterpelleerd over het vaststellen van de politieke verantwoordelijkheid. Op basis van uw uitlatingen in het Vlaams Parlement naar aanleiding van de stemming over een ingediende motie, hebben we u vandaag geïnterpelleerd.
Mijnheer de minister, het feit dat we u niet eerder hebben geïnterpelleerd, betekent dus zeker niet dat we onze verantwoordelijkheid als volksvertegenwoordigers niet wilden opnemen. Dit was enkel het gevolg van een afspraak tussen de verschillende partijen.
Minister Theo Kelchtermans : Mijnheer Denys, in dat geval had u, toen u de minister-president over deze zaak ondervroeg, de inhoud van dit dossier voorzichtig en genuanceerd moeten aanbrengen. U maakte de afspraak om mij niet persoonlijk te ondervragen, maar om dit via de minister-president te doen. Als deze dan op een aantal inhoudelijke vragen het antwoord schuldig moet blijven, omdat hij dit dossier nu eenmaal niet heeft behandeld, versterkt men de indruk dat er in dit dossier iets niet pluis is. Ik benadruk dat ik in dit dossier op een volledig correcte wijze heb gehandeld.
Mijnheer de voorzitter, ik heb een vrij uitvoerig antwoord voorbereid. Indien nodig wil ik me nu wel beperken tot een samenvattend antwoord. Ik wil echter wel graag het volledige antwoord in het verslag van de interpellatie laten opnemen.
De voorzitter : We zullen de nota van de minister als bijlage toevoegen aan het verslag.
De heer Geysels heeft het woord.
De heer Jos Geysels : Mijnheer de voorzitter, de eerste opmerking van minister Kelchtermans werd door de heer Denys correct beantwoord. We hebben in onderling overleg die beslissing genomen ; we wensen daar nu niet voor bekritiseerd te worden. Dat is niet correct.
Ik heb de minister-president geïnterpelleerd naar aanleiding van een uitspraak van hem op een CVP-congres. We hebben hem gewezen op zijn verantwoordelijkheid binnen de regering als college. Dat was toen de interpellatie. Het ging niet over het contract zelf. Mijnheer de minister, op dat punt moet ik u dus formeel tegenspreken.
De voorzitter : De heer Dewinter heeft het woord.
De heer Filip Dewinter : De heer Geysels heeft volkomen gelijk als hij zegt dat de minister-president van de Vlaamse regering zijn verantwoordelijkheid niet mag ontlopen. Ook de minister-president draagt een zekere verantwoordelijkheid in dit dossier. Zijn standpunt terzake is dus zeker ook belangrijk. Mijnheer de minister, ik ga dus ook niet akkoord met de manier waarop u de zaken nu voorstelt. U doet alsof we opzettelijk technische vragen aan de minister-president hebben gesteld om u en de Vlaamse regering in een lastig parket te brengen. Dit wil ik met klem ontkennen.
Mijnheer de voorzitter, als het mogelijk is, zou ik graag nu al beschikken over de uitgebreide nota van de minister.
Minister Theo Kelchtermans : Mijnheer de voorzitter, ik zal deze nota na mijn antwoord ter beschikking stellen.
De voorzitter : De heer Denys heeft het woord.
De heer André Denys : Mijnheer de voorzitter, ik aanvaard dat de minister een bijkomende nota toevoegt aan het verslag, ook al is dit een ongebruikelijke procedure. De minister heeft gezegd dat ik sommige passages uit hun context haal. Ik hoop dat de volksvertegenwoordigers over dezelfde ongebruikelijke procedure mogen beschikken om aan te tonen dat we geen passages uit hun context hebben gehaald.
De voorzitter : Het lijkt me verstandig dat u aan het secretariaat de bronvermelding bezorgt van de naar voren gebrachte citaten en dat u nadrukkelijk vermeldt wat wanneer werd geciteerd. Ik denk dat het geen probleem zal zijn om het verslag daarmee aan te vullen.
De heer André Denys : Minister Kelchtermans beweert ook dat we in onze interpellatie aan minister-president Van den Brande gewag hebben gemaakt van de grond van de zaak. De afspraak was dat we ons niet zouden mengen in het dossier over de brief van de gebroeders Bleyen. Ik heb ook duidelijk gezegd dat ik niet wilde interpelleren op basis van geruchten en persverklaringen. Ik wilde alleen interpelleren in verband met de politieke verantwoordelijkheid van de minister-president, op basis van gegevens die vastlagen in officiële documenten. Mijnheer de minister, niets belette u toen om zelf ook een antwoord te geven.
De voorzitter : De heer De Roo heeft het woord.
De heer Johan De Roo : Mijnheer de voorzitter, over dit dossier is er tijdens de plenaire zittingen het een en ander gezegd. Het volstaat om te verwijzen naar de Handelingen van deze vergaderingen. Het verheugt me dat de minister een uitgebreid antwoord wil geven op de vragen die in deze interpellaties worden gesteld. Het is niet meer dan logisch dat hij nu de kans krijgt om een zo volledig mogelijke uitleg te geven.
De voorzitter : Ik stel voor dat we vanaf nu de correcte procedure voor het verloop van een interpellatie respecteren.
Minister Kelchtermans heeft het woord.
Minister Theo Kelchtermans : Mijnheer Denys, wat mij betreft, mag het volledige dossier door de volksvertegenwoordigers worden ingekeken. U mag alle documenten bekijken. We hebben er alle belang bij dat er in deze zaak volledige klaarheid komt. Als ik uit documenten citeer, kunt u deze documenten inzien. Daarvoor moet u zich tot mijn kabinet wenden. Ik zal de OVAM de opdracht geven om de desbetreffende documenten ter inzage vrij te geven.
Als ik momenteel in deze zaak niet echt in een gunstig daglicht sta, is dit grotendeels te wijten aan het feit dat de informatie waarover men beschikt, onvolledig is. Waarschijnlijk hebben enkele collega´s te goeder trouw op basis van deze onvolledige gegevens een aantal voorbarige conclusies getrokken. Daarom denk ik dat deze interpellaties zeer nuttig zijn.
Ik kom terug op de periode in kwestie. Het begin van dit dossier dateert van een vijftal jaar geleden. Met wat we nu weten, komen een aantal zaken uit het verleden duidelijker naar voren. De profeten van het verleden worden elke dag geboren. de OVAM had toen een eerste afvalstoffenplan achter de rug. Op dat ogenblik bereidden wij een tweede afvalstoffenplan voor. Zoals ook hier in de commissie is gezegd, was het eerste afvalstoffenplan een globaal saneringsplan, waarmee men probeerde in Vlaanderen op te kuisen wat er opgekuist moest worden. In het tweede afvalstoffenplan begon men een strategie te ontwikkelen om het afvalstoffenprobleem op een zeer georganiseerde manier aan te pakken. Naast preventie zou er ook zoveel mogelijk aan hergebruik worden gedaan.
In het afvalstoffenplan dat op 20 februari 1991 werd goedgekeurd, stond uitdrukkelijk dat dus ook het klein gevaarlijk afval, het KGA, moet worden aangepakt. Ik herinner mij interpellaties uit die periode waarin men op de noodzaak hiervan wees. We verschilden van mening over de manier waarop dit moest gebeuren en hebben toen met de OVAM daarover overlegd. In het afvalstoffenplan werden de lijnen heel duidelijk aangegeven.
Daarin werd bijvoorbeeld opgenomen dat het verzamelen en selectief scheiden van KGA bij de bron moest worden gestimuleerd via voorlichting, educatie, sensibilisering, administratieve verplichtingen en het verstrekken van speciale recipiënten. Het moderne woord voor een speciale recipiënt is milieubox. Het gaat hier ook over de chemiekluizen op de containerparken, waarvan er toen nog amper bestonden.
Er werd toen ook gezegd dat tegen 31 december 1992 overal in Vlaanderen het KGA dat in kleine hoeveelheden ontstaat, selectief diende ingezameld te worden. Met KGA dat in het huishoudelijk afval aanwezig blijft, kan men immers niets doen. Wat gebeurde er vroeger met onder meer de batterijen? Op de meeste plaatsen werden ze achteloos weggeworpen en kwamen ze overal terecht waar ze niet thuishoorden. Die batterijen werden gestort op - niet zelden - gemeentelijke stortplaatsen. Er was dus nauwelijks een vorm van verwerking.
Elke gemeente werd ook verplicht om tegen december 1991 een systeem van KGA-inzameling aan de OVAM voor te stellen. Nu kunnen we er van uitgaan dat men alles te snel heeft willen doen. Ik daag u uit om even terug te keren naar die periode. Er was een enorme achterstand weg te werken en telkens kon het niet snel genoeg gaan. We moesten de lat dus hoog leggen en hebben dat in het tweede afvalstoffenplan dan ook gedaan. Nu in het derde afvalstoffenplan proberen we ook weer ze wat hoger te leggen dan de ambities rechtvaardigen. Dat gebeurt gedeeltelijk omdat men op die manier achterstanden wil wegwerken en omdat we ervan uitgaan dat doelstellingen scherp moeten worden gesteld. Dan loopt men misschien wel het risico dat men die doelstellingen niet helemaal haalt. Ik onderschrijf de kritiek - ongeacht wie ze heeft geuit - dat een aantal wel zeer ambitieuze doelstellingen, niet zijn verwezenlijkt. Dat zal in de toekomst op het vlak van leefmilieu nog gebeuren : inzake water, lucht en bodem zijn daaromtrent al aardig wat discussies gevoerd.
Op die manier is de milieubox geboren : de realisatie van de idee van de speciale recipiënt die in dat afvalstoffenplan vermeld stond. OVAM is verantwoordelijk voor het operationele van het afvalstoffenbeleid en de adviezen aan de betrokken minister. De OVAM heeft bijgevolg tot taak gekregen een opdracht uit te schrijven voor de levering van de KGA-boxen. Wij hebben dit op 1 oktober 1990 goedgekeurd en samen daarmee dus ook het zeer volumineuze lastenboek.
Dit lastenboek was een leveringscontract en geen productiecontract. Ik ben ook geen specialist - maar ik word het stilaan - in de wetgeving over de overheidsopdrachten. Ik heb er geen moeite mee om te zeggen dat ik pas achteraf heb gezien dat er een groot verschil bestaat tussen leverings- en productiecontracten. Bij een leveringscontract moet het verantwoordelijke bedrijf datgene waarvoor men inschrijft, leveren. Daarbij wordt niet gevraagd of zij dat ook zelf zouden kunnen maken. Hoe verwonderlijk dat ook mag lijken, zo is de wetgeving op de overheidsopdrachten.
Er was toen in een vijftal gunningscriteria voorzien : technische waarde, prijs en betalingsvoorwaarden, referenties, leveringstermijn en voorstellen inzake diensten na verkoop.
Er zijn toen negen inschrijvingen binnengekomen en ik heb het dan al over het aanbestedingsverslag. Dit verslag werd beoordeeld door een ambtenarencommissie. Als we over een commissie spreken, denken we soms aan een groep van tien mensen.
Deze commissie bestond evenwel uit drie ambtenaren van de OVAM. Ze heeft de begeleiding van het dossier verzorgd en een verslag opgemaakt. De commissie heeft onmiddellijk vier van de negen inschrijvingen als onvoldoende gequoteerd. Daarover was geen discussie. Vijf kwamen in de onderlinge vergelijking terecht. Er bleven er uiteindelijk nog twee over en over die twee zou de discussie uiteindelijk gaan.
In de eindrangschikking en in de vraag was er een hoofdaanbieding, een verplichte variante en waren er vrije varianten of suggesties. Er is vaak gezegd dat Plascobel er tegen heug en meug is bijgehaald. In de hoofdaanbieding was het goedkoopste bod echter van Plascobel. In de verplichte variante was het goedkoopste bod eveneens van Plascobel. In de suggesties moet er een onderscheid worden gemaakt tussen plastic en kartonnen binnenboxen. Daarbij bepaalt de optie die men verkiest wie het beste bod doet. De ambtenarencommissie heeft in de eindrangschikking drie suggesties met plastieken binnenzak vooraan gerangschikt. De vierde suggestie was dan Plascobel en hield in dat met een binnenbox uit karton en een anorganisch kleurpigment zou worden gewerkt. De vijfde suggestie kwam van Aralco dat een binnenbox uit karton en een organisch pigment voorstelde. Dan komen de hoofdaanbiedingen als tweede groep en de verplichte varianten als derde groep. Ik herhaal dat in de tweede en de derde groep Plascobel de goedkoopste was.
Ik weet dat men post factum graag conclusies trekt, maar ik stel u de vraag of men als parlementair verdacht wordt als een streekbedrijf meedingt in een aanbestedingsprocedure. Als die firma het beste aanbod blijkt te hebben, moet men zich dan ongelukkig voelen omdat het juist om dat streekbedrijf gaat? Ik stel u die vraag omdat u zich wel meer bezighoudt met dossiers waarmee streekproblemen gemoeid zijn. Ik herhaal dat de procedure correct moet worden gevolgd. Daar ben ik het volledig mee eens. Als men uiteindelijk bij deze eindrangschikking vanuit de ambtenarencommissie een voorstel krijgt, is hun advies een milieubox met een plastic binnenzak. Ik beschik dus ook over juridische adviezen die zeggen dat een minister zelfstandig kan beslissen. In dit geval heb ik het aan de Vlaamse regering voorgelegd. Alle beslissingen terzake zijn beslissingen van de Vlaamse regering. Dit is geen dossier dat ik persoonlijk op mijn bureau heb afgehandeld. Ik ben voor alles naar de Vlaamse regering gestapt. Het zijn beslissingen van de Vlaamse regering, weliswaar op mijn voorstel. Dat is juist. Ik heb telkens argumenten gegeven voor mijn handelwijze.
Ik kom tot het advies van de Inspectie van Financiën. Collega Denys citeerde het advies van de Inspectie van Financiën. De Inspectie van Financiën heeft de eerste keer haar advies uitgebracht op het bundel dat haar rechtstreeks door de OVAM werd overhandigd. Het werd rechtstreeks overhandigd. In de loop van het dossier heb ik altijd gezegd, en ik ontken dit niet, dat we weinig of geen tijd konden verspillen gezien de urgentie van het dossier. Dat was voor mij de leidraad in het hele dossier.
De Inspectie van Financiën zegt in haar nota van 7 januari 91 en ik citeer : op 12 december jl werd een nota met als bijlage een doos van een 5-tal kg afgeleverd op de Inspectie van Financiën. De dag daarop werd het geheel terug opgehaald en nogmaals afgeleverd.
De hoogdringendheid werd langs verschillende zijden ingeroepen, onder andere door het kabinet. Bij een vluchtige inzage van de nota de dato 12.12.90 werd vastgesteld dat de firma die voorgesteld werd voor de toewijzing, niet opgenomen was in de lijst der ingeschreven gegadigden. Dit gaf aanleiding tot een aanvullende nota de dato 17.12.90, ik verwijs naar de stempel die erop staat. Een tweede nota van dezelfde datum vermeldt dat diverse ontwerpbesluiten aan de Inspectie van Financiën werden voorgelegd, genummerd van een tot vijf, wat niet het geval is tot op heden.
Gelet op de ingeroepen hoogdringendheid en na een diagonale lectuur van de erg summiere en onvolledige begeleidingsnota´s werd - ook via het kabinet - opgemerkt door de Inspectie van Financiën dat het absoluut noodzakelijk was een verantwoording van het aan te kopen aantal te geven. Einde citaat.
Wij hebben dit dus ook opgemerkt. De inspecteur van financiën zegt dat de nota onvolledig is. De inspecteur ging het vooral om het aantal.
Ik citeer verder : de nogal simplistische becijfering van het aantal gezinnen in Vlaanderen ligt natuurlijk voor de hand. Op 3.1.91 werd tijdens een telefonisch contact met het kabinet gevraagd wat men zou doen, de overheidsopdracht samen met alle andere door haar te nemen beslissingen aan de Vlaamse regering voorleggen of enkel de overheidsopdracht van circa een miljard behandelen. Er werd nog geen bescheid gegeven.... Einde citaat.
De inspecteur zegt dan nog dat men kan spreken van een voorbeeld van hoe het niet moet. Dit zegt hij niet aan de minister. Ik ben daarvoor politiek verantwoordelijk, daarover is geen discussie mogelijk. Hij zegt dit aan degenen die hem het dossier als dusdanig hebben voorgelegd. De inspecteur richt die vraag ook aan mij. Bijgevolg heb ik aan de OVAM uitleg gevraagd over hetgeen de inspecteur van financiën mij daarover zei. Daarop heeft de OVAM mij op eigen briefpapier een antwoord gestuurd op de vragen van de inspecteur van financiën.
Bij nota van 17 januari 91 legde de OVAM mij een ontwerp van antwoord aan de Inspectie van Financiën voor als reactie op diens advies van 7 januari 91. Op basis van dit ontwerp verzocht ik op 30 januari 91 vervolgens om het finaal advies van de inspecteur-generaal van financiën. Bij nota van 7 februari 91 brengt inspecteur-generaal van financiën zijn nieuw advies uit. In dit advies herneemt de inspecteur-generaal de essentie van zijn advies van 7 januari 91.
Ik citeer :... dat het absoluut noodzakelijk was een verantwoording van het te kopen aantal op te geven. De nogal voor de hand liggende becijfering van het aantal gezinnen (notie N.I.S.) in Vlaanderen is terzake maar een partiële benadering.
Ook het onder nr. 5 van de thans voorgelegde nota de dato 31.1.91 vermelde brengt geen klaarheid. Ook hier komt het de Inspectie van Financiën gepast voor geen polemiek over deze tekst aan te gaan. Ze is vanzelfsprekend wel ter beschikking indien dit aan de hogere controle-instanties nuttig mocht overkomen....
In die omstandigheden dient de Inspectie van Financiën vooralsnog ongunstig advies te geven qua opportuniteit (grootte van de aankoop) voor deze zeer belangrijke aankoop waarbij wellicht een groot aantal boxen te veel zouden aangeschaft worden naargelang de impact van de uiteindelijke beslissing van de Executieve over de verplichting en de wijze waarop de gemeenten op een autonome wijze kunnen reageren binnen de (voorgenomen ontwerp-) regeling. Einde citaat.
Hij blijft bij zijn standpunt. Het gaat vooral om de aantallen en de opportuniteit om over twee miljoen boxen in een keer te beslissen. Dit is de essentie van zijn opmerking. Hij blijft ook bij zijn negatief advies. Dat siert hem. Hij zegt dat ik geen bijkomende argumenten heb aangebracht.
Ik kom tot het eerste voorstel van toewijzing van de opdracht. Ik heb daarnet verwezen naar de bedenkingen van een inspecteur van financiën wie ik vroeg hoe ik deze bedenkingen van zijn collega inspecteur moest interpreteren. Van in het begin heb ik dat op dezelfde manier geïnterpreteerd, zowel het eerste alsook het tweede advies van de Inspectie van Financiën.
Ik wil hier herhalen dat ik voor elke beslissing naar de Vlaamse regering ben gegaan.
Ik kom tot het essentiële, het voorstel van toewijzing van de opdracht. Op 28 februari 1991 wordt de nota opgesteld voor agendering. Er wordt een ontwerp-besluit bijgevoegd met betrekking tot de verwijdering van KGA en bijlagen inzake de aankoop van twee miljoen boxen. Er was een belangrijke discussie over een van de bijlagen bij het bestek. In het bestek was er sprake van de levering van twee miljoen boxen aan de gemeenten. Bij het bestek was er een bijlage met een lijst van de gemeenten met de respectievelijke aantallen. Het bedrijf Plascobel had de aantallen per gemeente opgeteld. Het volgens de gegevens in de bijlage opgetelde totale aantal voor alle gemeenten overschreed het bedrag van twee miljoen met 198.000 eenheden, als ik me niet vergis. Ze dachten dat ze ook daarvoor moesten inschrijven. Op dat ogenblik hebben wij dat ook vastgesteld. Ik geef hier het verloop van de zaken zoals ik ze mij herinner.
Bij de agendering heb ik geopteerd voor een kartonnen binnenbox. Dat was ook de hoofdaanbieding. Ik meende goede argumenten te hebben voor deze kartonnen binnenbox, omdat ze recycleerbaar is en gemakkelijk te hanteren. Bovendien was de milieubox goed afgesloten. Daarom werd de kartonnen binnenbox gekozen. De Vlaamse regering heeft nooit opmerkingen over de optie voor de kartonnen binnenbox gemaakt. Ik heb dan Plascobel voorgesteld als zijnde de goedkoopste met kartonnen binnenbox.
De toenmalige begrotingsminister, die na de Inspectie van Financiën eveneens het dossier moest beoordelen op het verloop en op de aangeboden offertes, heeft vastgesteld dat de offerte van Plascobel niet geldig was. Ik was daardoor verrast omdat de OVAM de offerte in eerste instantie, toen zij mij het dossier voorlegde, wel geldig had verklaard.
De offerte Plascobel en de offerte Aralco werden beide door de OVAM geldig bevonden. Toenmalige begrotingsminister Gaston Geens liet dit door zijn diensten onderzoeken en hij kwam tot de vaststelling dat de offerte van Plascobel niet geldig was. De ambtenarencommissie van de OVAM had deze offerte wel geldig verklaard.
Het is normaal dat ik mij op dat ogenblik tot de OVAM richt met de vraag om meer uitleg. Op dat moment heb ik een brief aan de OVAM gericht met de vraag om bijkomende uitleg, daar heb ik daarnet al naar verwezen. Er is echter niet gezegd dat de OVAM de eerste keer de offerte wel als geldig had beschouwd.
Ik heb op basis van de brief van de begrotingsminister aan de OVAM gevraagd waarom deze offerte niet geldig is. De formulering van de brief die ik naar de OVAM geschreven heb, is hierbij zeer belangrijk. Van bij het begin heb ik de mogelijke consequenties van het aanduiden van eender welk bedrijf voldoende zwaar ingeschat. Het dossier zal ter inzage zijn. Ik citeer mijn vraag : gelet op de juridisch technische aspecten is het hierbij mijns inziens ook aangewezen een gespecialiseerde externe dienst of dergelijke diensten te raadplegen, met name het Logistiek Bestuur van de diensten van de Eerste Minister - hetgeen ik hen gesuggereerd heb - en/of de juridische dienst Aanbestedingscontracten van het Departement Leefmilieu en Infrastructuur waarbij de referenties naar bijvoorbeeld de geldende rechtspraak kunnen bekomen worden.
Ik meen immers dat het in deze van het grootste belang is juridische betwistingen met mogelijke zware financiële consequenties voor de overheid te vermijden.
Ik wens terzake dan ook terdege geïnformeerd te worden. In ditzelfde verband is het mijns inziens ook belangrijk uitsluitsel te hebben over de juridische verenigbaarheid van de door de inschrijvers aangeboden types van de KGA-box met de bepalingen van het bestek en van de wetgeving en de reglementering. Dit geldt inzonderheid de kleurpigmenten gezien het bestek formeel bepaalt dat de kleurpigmenten geen zware metalen mogen bevatten. Einde citaat.
Bij nota van 11 maart 1991 antwoordde OVAM met betrekking tot de al dan niet regelmatigheid van de inschrijving van de NV Plascobel en ik citeer : gelet op het standpunt van de juridische experten en van de gemeenschapsminister van Financiën en Begroting, lijkt de inschrijving van de NV Plascobel niet te kunnen worden weerhouden. Einde citaat. Er staat duidelijk : lijkt.
OVAM antwoordde met betrekking tot een eventuele heraanbesteding en ik citeer : de OVAM kan de heer minister geen motivering voorstellen voor een nieuwe procedure, motief dat de test van een eventuele schorsings- of vernietigingsprocedure bij de Raad van State kan doorstaan of dat op alle punten sterker is dan de eventuele bezwaren, die tegen een nieuwe procedure kunnen worden verondersteld. Einde citaat.
In dit stadium werd ik dus geconfronteerd met een situatie waarin men de inschrijving van Plascobel als onregelmatig leek te moeten beschouwen, maar ook de regelmatigheid van de inschrijving van Aralco werd enigszins in vraag gesteld. Binnen mijn eigen administratie, binnen mijn kabinet wees mijn toenmalige adviseur, ook via extern mondeling ingewonnen juridisch advies, op een aantal onregelmatigheden van de andere offerten. Ik heb daar trouwens ook achteraf een bevestiging van gekregen, meer bepaald op het einde van de procedure. Er bestaat ook een juridisch advies van een gekend advocatenkantoor waarin dat ook zeer uitdrukkelijk is weergegeven.
Toen ontspon er zich een hele discussie, onder andere over de juridische consequenties. Als men Plascobel afwijst en Aralco aanduidt, is er kans dat Plascobel protesteert, een bezwaar indient, schadeclaims indient. Men moet juridisch sterk staan. Indien dit zou evolueren in de richting van een heraanbesteding, dan zou er bij de Raad van State verhaal kunnen worden ingesteld. Ik heb toen voorgesteld aan de Vlaamse regering om toch tot heraanbesteding over te gaan, het bord schoon te vegen en helemaal opnieuw te beginnen. Dit heb ik voorgesteld op basis van goede argumenten. Sommigen beweren dat dit gebeurde omdat Plascobel weer in de rij moest worden opgenomen, maar op dat ogenblik was het een nieuwe Europese offerte en stond die voor iedereen opnieuw open. De discussie handelde over twee bedrijven, maar op die manier stelden de oorspronkelijke negen zich opnieuw kandidaat. Bovendien kwamen er nog andere bij die ondertussen op de hoogte waren van deze toch niet onbelangrijke aanbesteding. Als er opnieuw een heraanbesteding gebeurt, is de markt opnieuw open. Bij die verantwoording zette ik alle - van bij het begin tot het einde van de procedure - gemaakte opmerkingen vanwege de begrotingsminister, de Inspectie van Financiën, en van OVAM op een rijtje. De heer Denys heeft er daar net naar gerefereerd. Ik had voorafgaandelijk de gunningsvereisten aan de Executieve moeten voorleggen, hetgeen een vormvereiste en geen substantiële vereiste is. Ik heb dit ook vermeld in de lijst van andere argumenten. Dit was alvast voor mij geen hoofdargument. Eenmaal hieruit een conclusie getrokken, werd het mogelijk over te gaan tot een nieuwe aanbesteding. Aralco is hierop in beroep gegaan bij de Raad van State omdat de firma vond dat dit aan haar moest worden toegewezen.
Ik behandel vervolgens het belangrijke arrest van de Raad van State, waaruit uitvoerig geciteerd wordt.
Niemand heeft echter verwezen naar het verslag van de auditeur, die mijn visie overigens helemaal bijtreedt. Ik geef toe dat het moeilijk was om het verslag terug te vinden. Ook na heel wat telefoontjes kon men dit belangrijke stuk niet bezorgen. Gelukkig is het destijds in het Rechtsblad voor Aanneming gepubliceerd. Het arrest met het verslag van de auditeur was zo belangrijk, dat men het ook in dit tijdschrift van aannemingsrecht heeft gepubliceerd, meer bepaald in deel 1 van 1992. Het heeft dus blijkbaar in de wereld van de kenners indruk gemaakt.
Het stemt doorgaans iedereen tevreden een positief verslag te krijgen van de auditeur. De heer Stevens is bovendien een autoriteit op dat vlak. Ik citeer : wat vermeld is in het eerste punt alsook in het laatste deel van het tweede punt, gaat de verzoekende partij, dat is de betwisting van het niet gunnen aan Aralco, ervan uit dat haar inschrijving, deze van Aralco, de meest voordelige is en dat de opdracht aan haar diende toegewezen te worden. Vanuit dat oogpunt zijn de vordering en het beroep gericht tegen de beslissing van de verwerende partij, het Vlaams Gewest. In dat opzicht zijn de vordering en het beroep evenwel onontvankelijk aangezien er voor de overheid bij gebeurlijke vernietiging van een toewijzingsbeslissing in het kader van een offerteaanvraag geen rechtsplicht bestaat de opdracht toe te wijzen aan de verzoekende partij. Einde citaat. De auditeur zegt dat Aralco de opdracht niet moet toegewezen krijgen. Ik citeer :...en aangezien het de Raad van State niet toekomt vast te stellen en te beslissen welke inschrijving als de meest voordelige moet worden beschouwd. Einde citaat.
De Raad van State is dus niet bevoegd om vast te stellen welke inschrijving als de meest voordelige wordt beschouwd. Immers, wanneer de overheid een opdracht toewijst aan de volgens haar meest voordelige, geregelde inschrijver, komt het de Raad van State toe erop toe te zien dat de overheid ten aanzien van alle inschrijvers dezelfde maatstaven hanteert, dat de beoordeling steunt op waarachtig concrete gegevens en dat die maatstaven en gegevens aan de beoordeling en redelijkheid tegemoetkomen. De Raad van State kan evenwel zijn beoordeling van de meest voordelige inschrijving niet doen opwegen tegen de overheid. Het herstel dat de verzoekende partij Aralco in eerste instantie beoogt met de vordering en het beroep, houdt in dat de Raad van State aan de verwerende partij, het Vlaams Gewest, zou opdragen de opdracht aan de verzoekende partij Aralco toe te wijzen. Om de vermelde redenen kan de Raad dit in casu niet.
Het arrest luidde helaas anders. Volgens het arrest bestond een van de twee mogelijkheden erin de beslissing te herbevestigen. Volgens de auditeur kon de Raad van State de minister er niet toe dwingen de offerte aan de andere partij toe te wijzen. Ik geef u de referenties van het advies van de auditeur : Aannemingsrecht 1992 deel I. In het verslag van de auditeur staat dat de Raad van State wordt gevraagd niet toe te geven. De beslissing tot heraanbesteding was een geldige en juiste beslissing. Tot mijn grote verrassing is alles echter anders geëvolueerd.
Ik citeer nogmaals uit hetzelfde verslag : verzoekende partij steunt op het verslag opgesteld door een commissie, bestaande uit twee technici van OVAM, waarin voorgesteld wordt de levering toe te wijzen aan verzoekende partij voor de suggestie nummer I. Dat voorstel van een instantie die geen beslissingsbevoegdheid bezit, dat voorstel dat niet bindend is voor de bevoegde overheid, levert op zich niet het onomstotelijk vaststaand bewijs dat de overheid niet anders kan dan de opdracht toewijzen aan verzoekende partij, te meer daar het hier een suggestie betreft, namelijk wanden met een dikte van 3,5 mm in plaats van 4 mm, zoals in het bestek bepaald, zodat de overheid niet verplicht is de suggestie te aanvaarden. Het herstel dat verzoekende partij in eerste instantie blijkbaar beoogt met de vordering en het beroep, is dat de Raad van State voor recht zou zeggen dat de verwerende partij de opdracht aan de verzoekende partij dient toe te wijzen. Welnu, om de vermelde redenen, kan de Raad dat in casu niet. Aangezien aan een van de twee cumulatief te vervullen voorwaarden niet is voldaan, adviseer ik de vordering tot schorsing te verwerpen. Einde citaat. Tot op heden heeft niemand verwezen naar dit belangrijke verslag van de auditeur, waaruit overigens moet blijken dat de argumenten die we hebben aangehaald, in belangrijke mate door hem worden onderschreven.
Ik kan het schorsingsarrest van de Raad van State echter niet negeren. Dit arrest behelst een nieuw voorstel over de toewijzing van de opdracht. Ik herinner me overigens zeer goed de weerklank die dit schorsingsarrest in de media heeft gekregen. Ik moet bekennen dat een dergelijk arrest met betrekking tot een beslissing, waarvan men meende dat ze terecht was, hard aankomt. Daarom is er binnen de Vlaamse regering uitvoerig overlegd over de beslissing die moest worden genomen. In de eerste plaats konden we opteren voor het intrekken van de beslissing, om daarna dezelfde beslissing te nemen, maar ze nog sterker te motiveren. Anderzijds konden we besluiten de offerte toe te wijzen aan Aralco. Ten slotte moest de procedure van het schorsingsarrest nog ten gronde worden gevoerd. Waarschijnlijk zou dit zes maanden in beslag hebben genomen. Om tot een beslissing te komen met betrekking tot de milieuboxen, die ik van bij het begin bijzonder belangrijk achtte in het kader van de uitvoering van het afvalstoffenplan, dreigden we verzeild te raken in een eindeloze procedureslag.
We hebben dan ook voorgesteld de offerte met een kartonnen binnenbox conform de geest en de duidelijke aanwijzing van het schorsingsarrest toe te wijzen aan de enige resterende kandidaat, Aralco. Ik heb vooraf aan Aralco gevraagd of hun prijs zou worden gehandhaafd. Teneinde een eindeloze procedureslag te vermijden werd zowel aan Aralco als aan Plascobel gevraagd welke houding ze zouden aannemen indien we de toewijzing conform het schorsingsarrest zouden laten plaatsvinden. Aralco en Plascobel hebben verklaard dat ze in dat geval geen verdere procedures zouden voeren. Op 31 juli 1991 heeft de Vlaamse regering dit voorstel met gunstig begrotingsakkoord aanvaard. Aralco werd hiervan via de OVAM op de hoogte gebracht. De leveringstermijn begon te lopen op 27 augustus 1991. Tegelijkertijd werd ook meegedeeld dat, ik citeer, de pictogrammen mogen ingegoten zijn met verheven reliëf. Ze zijn dan niet ingekleurd. Einde citaat. Bij nota van 8 januari 1992 stelde OVAM het leveringsplan en het betalingsplan van de milieuboxen aan Aminal voor.
Bij de samenstelling van de Vlaamse regering heb ik vanaf 21 januari 1992 een andere verantwoordelijkheid gekregen. Aan mijn directe verantwoordelijkheid werd op dat ogenblik dus een einde gesteld. Ten slotte wil ik er nog op wijzen dat ook het Rekenhof geen opmerkingen heeft gemaakt over de inhoud van het dossier.
Ik hoop dat ik hiermee een aantal elementen heb naar voren gebracht die tot nu toe niet bekend waren. Ik herhaal dat het dossier volledig ter inzage ligt en dat de procedure correct is verlopen. Ik ben me ervan bewust dat het geen probleemloos dossier is. Over elke stap van de procedure werd echter een gefundeerde beslissing genomen door de Vlaamse regering, na raadpleging van de betrokken organen zoals de Inspectie van Financiën. Er konden bezwaren worden geuit via de administratieve rechtspraak. Hiermee werd bij elke stap rekening gehouden. Op het ogenblik dat ik aan de OVAM heb gevraagd het dossier voor te bereiden voor heraanbesteding, werd door hen extern advies over de offerte ingewonnen bij een gekend advocatenkantoor. De keuze voor één van beide kandidaten doet automatisch protest rijzen bij de niet gekozen partij. Dit is onvermijdelijk.
Ik citeer de verklaring van de betrokken jurist. Bij wege van besluit kan worden vastgesteld dat de inschrijving van Aralco inderdaad substantiële onregelmatigheden vertoont, inzonderheid wat betreft de aanduiding van de uitvoeringstermijn en van de betalingsvoorwaarden. Dit geldt eventueel insgelijks wat betreft de vermelding van de onderaannemers. De motivering van de beslissing om de procedure te herbeginnen moet op de juiste en wettelijk aanvaardbare redenen stoelen die uit het administratief dossier voortvloeien. Hieruit moet blijken dat de beslissing om niet aan de meest voordelige regelmatige inschrijver te gunnen, is ingegeven door objectieve redenen en niet door het oogmerk hem te weren of anderen te bevoordelen. Einde citaat. Na lang wikken en wegen dachten we er verstandig aan te doen het schorsingsarrest van de Raad van State uit te voeren en de aanbevelingen te volgen door het dossier toe te wijzen aan de enige overblijvende kandidaat.
Ik zal eerst de resterende vragen van de heer Dewinter overlopen. Uit mijn relaas blijkt duidelijk waarom de opdracht aanvankelijk aan Plascobel werd toegewezen. Wat de inschrijving van Eco-Invest betreft heb ik al geantwoord dat de OVAM-ambtenarencommissie de offerte van Eco-Invest technisch niet conform bevond. Verder kan worden vermeld dat Eco-Invest op 9 oktober 1991 een annulatieberoep indiende bij de Raad van State tegen de toewijzingsbeslissing van 31 juli 1991. Op 8 januari 1993 deed Eco-Invest hiervan afstand.
Eco-Invest heeft ten slotte voor de burgerlijke rechtbank een schade-eis ten bedrage van 63,3 miljoen frank ingediend. De rechtbank besliste in haar vonnis deze vordering af te wijzen, en dat met de volgende verantwoording : Om regelmatig te zijn dient een offerte in het algemeen aan de door het bestuur gestelde formele en inhoudelijke voorwaarden te voldoen, of met andere woorden dient het aanbod dat door de inschrijver wordt gedaan , in elk opzicht te beantwoorden aan het door het bestuur in mededinging gestelde project, zowel met betrekking tot het eindresultaat, de werkwijze, de termijnen, als de materialen. In casu blijkt uit het bijzonder lastencohier-bestek 1004 dat de overheid opteerde voor de algemene offerteaanvraag, waarbij als belangrijkste gunningscriterium gold : de technische waarde, kwaliteit en functionaliteit van het te leveren materiaal... Aldus is niet voldaan aan de substantiële eis van het bestek. Om deze reden is de offerte van Eco-Invest technisch niet conform. Men weet niet welk materiaal aangekocht wordt. Einde citaat. Voor zover ik weet, heeft Eco-Invest vrede genomen met deze uitspraak.
Ik heb ook verteld hoe de opdracht bij Aralco is terechtgekomen. Volgens de informatie van de OVAM werd het totale aantal KGA-boxen tijdig door Aralco geleverd onder haar aansprakelijkheid als hoofdcontractant. Zoals al gezegd, staat het de hoofdcontractant vrij een beroep te doen op andere contractanten of onderleveranciers. Ik zeg hier zeer formeel dat ik daarin niet tussenbeide ben gekomen.
U zegt dat we op voorhand wisten dat Aralco het contract niet rond zou krijgen. Dat klopt, maar het was een leveringscontract. Tijdig produceren was geen voorwaarde. Aralco moest dit contract op de markt aanbieden aan de firma´s die de boxen wel konden produceren. Dat was geen element in het lastenboek.
De heer André Denys : Artikel 10 van het Bijzonder lastenkohier betreffende het leveren van boxen voor kleine gevaarlijke afvalstoffen in alle gemeenten en steden van het Vlaamse Gewest - Bestek nummer 1004 vermeldt nochtans het volgende, ik citeer : de inschrijver geeft aan welke werken in onderaanneming zullen worden uitgevoerd. Hij geeft ook de naam van de onderaannemer op, evenals de eventuele erkenning. Einde citaat. Dit is niet gebeurd op het ogenblik van de inschrijving.
Minister Theo Kelchtermans : Dat was een van de redenen waarom wij op 13 maart naar een nieuwe aanbesteding wilden gaan. Ook bij de andere offertes konden opmerkingen worden gemaakt. We vreesden toen al dat, als Plascobel bezwaren zou maken tegen een toewijzing aan Aralco, dat we eveneens op fouten zouden worden gewezen.
De heer André Denys : Wist u toen al dat Plascobel zou optreden als onderaannemer van Aralco?
Minister Theo Kelchtermans : Neen. Ik heb wel altijd gezegd dat Aralco deze productiecapaciteit niet had. Ik wist dat ze de boxen elders zouden moeten laten maken. Ik heb niet gezegd dat dat Plascobel zou zijn. Ik heb enkel gezegd dat er in Vlaanderen drie of vier grote bedrijven zijn die dat aankunnen. Ik zeg het u nogmaals : ik ben nooit tussenbeide gekomen, niet in het begin en niet onderweg. Men kan deze vraag trouwens veel beter aan de betrokkenen zelf stellen.
De heer André Denys : Dan moeten we een onderzoekscommissie oprichten.
Minister Theo Kelchtermans : De heer Dewinter zegt dat er 100.000 boxen op voorhand werden gemaakt. Ik weet daar niets van. Ik heb wel een persmededeling van Plascobel van 13 november 1996 gelezen, waaruit ik het volgende citeer : Ten gevolge van de berichtgeving van de BRTN op 12 november als zou Overpelt Plascobel al vóór de toekenning van de opdracht door de Vlaamse regering boxen hebben geproduceerd, ontkent Plascobel formeel dat dit het geval is. Dit was materieel onmogelijk, aangezien de matrijzen voor de boxen nog niet bestonden. Deze werden aan Overpelt Plascobel geleverd op 14 januari 1992 en de eerste milieuboxen werden geproduceerd op 17 januari 1992. Slechts op 21 februari 1992 werden de eerste milieuboxen door Aralco goedgekeurd, waarop eind februari 1992 de eerste levering werd uitgevoerd. Einde citaat. OVAM heeft deze data en feiten gecontroleerd en de correctheid ervan bevestigd.
Op uw derde vraag over de tijdige levering heb ik geantwoord.
Op uw vierde vraag over de exacte draagwijdte van de overeenkomst tussen Aralco en Plascobel kan ik niet antwoorden. Stelt u die vraag aan hen, niet aan mij.
Op de vijfde vraag antwoord ik dat het, krachtens de bepalingen van het Europese Verdragsrecht, voor Belgische firma´s vrij staat om ook voor overheidsopdrachten een beroep te doen op onderaannemers gevestigd in de Europese Unie.
Zesde vraag van de heer Dewinter. De correcte uitvoering van de opdracht en inzonderheid de conformiteit van de geleverde boxen met de gestelde eisen werd gecontroleerd door OVAM, alsook het bedrukken van de boxen. Ik kan u slechts de informatie doorgeven die ik ontvangen heb : de pictogrammen mogen ingegoten zijn met verheven reliëf. Ze zijn dan niet gekleurd.
De heer Filip Dewinter : Dat is in tegenspraak met wat u eerder hebt gezegd. Als de pictogrammen niet zijn ingekleurd, brengt dat een minderkost met zich mee. Wat is er gebeurd met die 140 miljoen frank?
Minister Theo Kelchtermans : Bij nota van 12 november 1996 heeft de OVAM nogmaals bevestigd dat alles conform het lastenboek gebeurde. Indien de commissievoorzitter akkoord gaat, heb ik er geen bezwaar tegen dat de heer Parent, administrateur-generaal van de OVAM, hier meer uitleg bij geeft.
De voorzitter : De heer Parent heeft het woord.
De heer Parent : Een brief van 23 september 1996 bevestigt dat alles conform het lastenboek gebeurde. Er waren drie mogelijkheden : de pictogrammen gewoon kleuren, de pictogrammen aanbrengen met stickers of ze aanbrengen via reliëf, zoals is gebeurd. Tijdens een vergadering van OVAM met de leveringsbedrijven werd gevraagd of dat mocht en in september werd die vraag positief beantwoord. De Morgen schreef dat men daarmee 140 miljoen frank kon besparen.
Er zouden 2 miljoen milieuboxen worden geproduceerd en geleverd met vrachtwagens - al deze vrachtwagens samen zouden overigens heel wat ruimte in beslag nemen. De producent leverde de boxen aan de gemeenten. Dat kostte alles samen ongeveer 800 miljoen frank, exclusief BTW. Hoe zou het aanbrengen van pictogrammen via matrijzen besparingen kunnen opleveren tegenover het gebruik van stickers? De OVAM zegt dat stickers zelfs tot een meerkost zouden kunnen leiden omdat gegraveerde pictogrammen veel definitiever zijn en op die manier goedkoper.
De voorzitter : Minister Kelchtermans heeft het woord.
Minister Theo Kelchtermans : Mijnheer Dewinter beweert dat er te veel boxen zijn geleverd. Ik weerleg dat door erop te wijzen dat er achteraf nog zijn bijbesteld. Ik heb de beelden ook gezien van de resterende Antwerpse boxen. Antwerpen is natuurlijk geen toonbeeld van een goed afvalbeleid, zeker niet als men er een punt van eer van maakt om aan heel Vlaanderen te tonen hoeveel milieuboxen men niet gebruikt heeft.
In veel gemeenten wordt de milieubox wel gebruikt. In januari 1994 werd in opdracht van de OVAM een enquête gehouden in drie provincies, met name Antwerpen, Limburg en West-Vlaanderen. Telkens werden 500 mensen ondervraagd. Het ging steeds om personen die al meer dan een jaar over een milieubox beschikten. Uit dit onderzoek bleek dat twee derde van de ondervraagde West-Vlamingen de milieubox gebruikte. In de provincies Antwerpen en Limburg maakte drie vierde van de ondervraagden er gebruik van. De manier waarop Antwerpen de bedeling van de milieuboxen heeft gedaan, is eveneens een schoolvoorbeeld van hoe het niet moet.
De levering van de KGA-boxen diende te gebeuren door de gemeentebesturen. Terzake heeft men destijds een aantal maatregelen genomen. Ik denk hierbij onder meer aan de omzendbrief die de heer De Batselier publiceerde.
Vervolgens kom ik terug op de vragen van de heer Denys. Op een aantal ervan heb ik reeds geantwoord. Dit is onder meer het geval voor zijn vraag over het negatieve advies van de Inspectie van Financiën. Tevens heb ik uitvoerig melding gemaakt van het verslag van de auditeur. Op de vraag over de ongeldigheid van de offerte van Plascobel heb ik eveneens geantwoord. Dit geldt ook voor de vraag over de motivering voor het uitschrijven van een nieuwe offerteaanvraag. In een vorige vergadering werd beweerd dat de heer Geens zich hierbij zou hebben onthouden. Welnu, dit was niet het geval.
De heer André Denys : Dit werd beweerd in de media.
Minister Theo Kelchtermans : Die geven niet altijd precies weer wat er wordt gezegd. Ik heb reeds geantwoord op de vragen over de hoogdringendheid en de kleurpigmenten. Tevens heb ik het hele verloop van het dossier geschetst.
De heer Geysels stelde een aantal vragen over de opportuniteit. Er werden al een aantal parlementaire vragen gesteld in verband met de inzameling van het KGA. In de loop van 1992-1993 werden de milieuboxen in alle Vlaamse gemeenten verdeeld. Vanaf dat moment wordt er terzake een onderzoek gevoerd. In een merkwaardig verslag over de evaluatie van het succes van de KGA-ophaling, noemt men een aantal cijfers. In 1992 bedroeg de ingezamelde hoeveelheid KGA per inwoner in 142 gemeenten 0,265 kilogram. In 1993 bedroeg dit aantal in 302 gemeenten 0,64 kilogram, in 1994 1,002 kilogram en in 1995 1,160 kilogram. Mijnheer Geysels, uit de antwoorden op een aantal parlementaire vragen van leden van uw fractie blijkt duidelijk dat de invoering van de milieuboxen, de containerparken, de chemiekluizen en tevens de sensibilisering en de medewerking van de gemeenten terzake wel degelijk een succes is.
Voor de rest heeft de heer Geysels nog gevraagd hoeveel percent er wordt gerecycleerd. Uit de informatie waarover de OVAM beschikt, blijkt dat in 1995 64,9 percent van het ingezamelde KGA werd gerecycleerd. 23,5 percent werd verbrand in een vergunde verbrandingsinstallatie met warmterecuperatie. Verder werd nog 9 percent fysicochemisch behandeld. Slechts 2,6 percent zou volgens deze gegevens worden gestort. Men kan dus niet zeggen dat dit geen overtuigende resultaten zijn. In het laatstgenoemde geval ging het uitsluitend om batterijtjes die werden gestort op de vergunde stortplaatsen voor gevaarlijke afvalstoffen, categorie I.
U vraagt ook een kosten-batenanalyse. U zult het met me eens zijn dat men milieubaten niet onmiddellijk in cijfers kan vatten. De baten voor het milieu liggen juist in het feit dat er wordt gerecycleerd, en dat iets wordt voorkomen. In dat verband denk ik dat de milieubaten duidelijk positief zijn. Wat wordt gestort en dus verloren gaat, vermindert sterk in vergelijking met het begin van de jaren 1990.
Mijnheer de voorzitter, tot zover de beantwoording van de punctuele vragen. Ik vond het belangrijk dat we het grote stramien eens blootlegden. De leden van deze commissie zijn vrij om op dieper op mijn antwoorden in te gaan indien sommige vragen onvoldoende zouden zijn beantwoord. Het dossier over de milieuboxen is beschikbaar, net zoals het chronologisch verloop ervan. Geen enkel stuk zal u niet worden voorgelegd als u daarnaar vraagt. Ik ben te allen tijde bereid u verdere informatie te bezorgen.
De voorzitter : De heer Dewinter heeft het woord.
De heer Filip Dewinter : Mijnheer de voorzitter, ik heb aandachtig geluisterd naar het antwoord van de minister. Het verheugt me dat hij zo uitvoerig ingaat op de vele vragen die zijn gesteld. Mijn conclusie is echter toch dat zijn verdediging op drijfzand is gebouwd. In zijn bewijsvoering komt hij telkens met argumenten van tweede en derde orde voor de dag. Hij zegt bijvoorbeeld dat in het aanbestedingsverslag van ambtenaren van OVAM, Plascobel er toevallig wel als eerste uitkomt en niet Aralco. Uiteindelijk blijkt echter uit de conclusies dat niet Plascobel maar wel Aralco naar voren wordt geschoven.
Mijnheer de minister, u legt de nadruk op wat die auditeur heeft gezegd, maar vergeet te vermelden dat de conclusie niet van de auditeur komt maar wel uit het arrest van de Raad van State. Dat arrest is bijzonder duidelijk in zijn enig artikel. Ik citeer : bevolen wordt de schorsing van de tenuitvoerlegging van het besluit van de Vlaamse Executieve van 13 maart 1991, tot toewijzing van de opdracht in het kader van de algemene offerteaanvraag betreffende de KGA-boxen. Einde citaat. Dat is het besluit van het arrest. Wat die auditeur zegt, kan wellicht interessant of nuttig zijn, maar doet in feite niet terzake. Het enige wat telt, is het arrest.
Ik betrap u op nog een paar onjuistheden. U zegt onder meer dat in de brief die u op 11 maart 1991 van de directeur-generaal van de OVAM kreeg, naar aanleiding van de brief die u zelf had geschreven, staat dat de offerte van Aralco juridisch niet correct zou zijn geweest. Die brief ligt hier voor mij en de naam Aralco komt in die brief niet eens voor. In de brief wordt er overigens helemaal niet op gewezen dat de offerte van Aralco niet correct zou zijn ingediend. Ik zou graag van u vernemen waar u dat hebt gelezen.
Ook het gedeelte na het uitvaardigen van het arrest door de Raad van State is niet van belang gespeend. Ik heb uw verklaringen letterlijk trachten te noteren. Ik lees. Zij hebben onderhandeld en Aralco heeft ons verzekerd dat zij geen verdere procedures zouden voeren. Einde citaat. Ik neem aan dat Plascobel en Aralco onderling hebben onderhandeld en ik stel vast dat u daarvan op de hoogte was. U was er tevens van op de hoogte dat Aralco Plascobel eventueel als onderaannemer voor 40 percent van het contract in de opdracht zou betrekken. U houdt staande dat dit niet essentieel is en dat het Aralco vrijstond dit te doen. In het licht van een aantal andere feiten, waaronder de betichtingen aan het adres van de studiedienst van uw partij, is het mijns inziens wel essentieel te weten of u van de onderhandelingen en de afspraken tussen Aralco en Plascobel, formeel dan wel informeel, op de hoogte was. Ik wil verder graag vernemen waarover zij onderhandelden en of u bij die onderhandelingen was betrokken. Was de verzekering van Aralco om niet verder te procederen voor u van doorslaggevend belang bij het toch minstens oogluikend toestaan van een onderaanneming waarvan, en dit in strijd met de bepalingen van artikel 10, geen melding wordt gemaakt in de offerte?
Met betrekking tot de vier waarschuwingstekens op het deksel van de dozen heb ik nog een aantal bijkomende vragen. Ik beschik helaas slechts over het ambtelijk verslag van de aanbesteding en niet over de eigenlijke offerteaanvraag. Daarin lees ik de volgende specificatie : Vier gevarensymbolen op deksel, zwart-oranje. Einde citaat. Dat strookt niet met de uitvoering. De pictogrammen werden uitgevoerd in halfverheven reliëf, ingegoten, zonder inkleuring. Uit de brief blijkt dat de OVAM zich bij deze feitelijke situatie neerlegt.
Dat dit kleine detail in de uitvoering 140 miljoen frank zou hebben gekost, lijkt me vrij onwaarschijnlijk. Dat kan een minderkost met zich hebben gebracht, maar een verschil van 70 frank per box lijkt me overdreven.
Op de hamvraag in het dossier heeft de minister echter niet geantwoord. Het onderaannemingscontract werd ondertekend op 26 juli 1991, vijf dagen voordat Aralco er op 31 juli 1991 van in kennis werd gesteld dat de bestelling van de boxen aan haar zou worden toegewezen. U heeft daarvoor geen enkele verklaring gegeven. Of moeten we die vraag ook aan Aralco zelf stellen? De minister zal zich er toch niet zo makkelijk vanaf maken, hoop ik.
Bovendien heeft een kabinetsmedewerker op 9 december 1996 aan het Belang van Limburg verklaard dat Plascobel al 100.000 boxen had vervaardigd nog vóór de opdracht werd toegewezen. U weerlegt dat op grond van een ander persbericht, maar dat neemt niet weg dat de ondertekening van het contract vijf dagen vóór de toewijzing van de opdracht mij ertoe noopt te zoeken naar eventuele malversaties of minstens praktijken die onverenigbaar zijn met de wettelijke bepalingen inzake openbare aanbestedingen.
Vooral uw uitspraak over de onderhandelingen tussen beide firma´s en over de garanties van Aralco voor het staken van elk verder procederen lijkt mij bijzonder betekenisvol. Er dient te worden onderzocht in hoeverre u bij de onderhandelingen over het contract in onderaanneming was betrokken.
Mijnheer de minister, u hebt niet volgens het boekje gehandeld. U had de bedoeling om een bepaald bedrijf te bevoordelen, zelfs op een onwettelijke manier. U hebt zelf een beetje vergoelijkend gezegd : zou u niet hetzelfde doen indien u een bedrijf had in de regio...
Minister Theo Kelchtermans : U moet mijn woorden niet uit hun verband rukken.
De heer Filip Dewinter : U hebt dat toch gezegd? De conclusie die ik vandaag opnieuw uit uw verhaal trek, is voor mij bijzonder duidelijk en dat zou ze voor u ook moeten zijn. We hebben het al geformuleerd in de plenaire zitting. U zou uw ministerambt moeten neerleggen.
Ik wil tot slot nog eens het arrest van de Raad van State citeren : De houding van de minister wijst in de richting van een systematische, volgehouden gunstigere beoordeling van de laatstgenoemde, Plascobel. Omdat niet blijkt dat er een geldige reden was om in plaats van aan verzoekster op basis van gehouden offertevraag de levering toe te wijzen, haar dat voordeel te onthouden en door een nieuwe offerteaanvraag uit te schrijven aan haar concurrenten een nieuwe kans te gunnen, betekent dat, gezien vanuit het gelijkheidsrecht een bevoordeling te haren opzichte van die concurrenten. Einde citaat. Ondanks de juridische termen is het besluit van de Raad van State glashelder. U hebt systematisch gepoogd Plascobel op een onrechtmatige manier te bevoordelen om hen dit contract te gunnen, hoewel ze er geen recht op hadden.
De voorzitter : De heer Denys heeft het woord.
De heer André Denys : Geachte voorzitter, door het antwoord van de minister is het wordingsdossier van de milieubox er niet mooier op geworden. We hebben één nieuw element gehoord dat aan het verslag moet worden getoetst. Het lezen van een uittreksel kan een verkeerde indruk geven. Daarnaast zitten we met een hele reeks nieuwe vragen in verband met de rol van OVAM. Uit de uitleg van de minister blijkt dat de OVAM verschillende adviezen geeft. Eerst zeggen ze dat de offerte van Plascobel geldig is, dan weer dat het niet het geval is. De rol van de OVAM kan dus ook betwist worden. De houding van de minister ten opzichte van de OVAM verwondert mij.
Ik stel een verschil in houding vast wanneer de ambtelijke commissie in een eerste ronde een uitspraak moet doen over welke van de negen inschrijvingen voor de offerte in aanmerking komen. De minister volgde blindelings de ambtelijke commissie toen die twee inschrijvingen weerhield, met name Aralco en Plascobel. Hij stelde zich geen vragen over de aanbesteding van Eco-Invest, die nochtans 400 miljoen frank goedkoper was. Eco-Invest is nadien naar de Raad van State getrokken en naar de burgerlijke rechtbank. Op dat ogenblik wist men dat nog niet. Ik heb het aanbestedingsverslag gelezen. De opmerkingen over de aanbesteding van Eco-Invest vermelden niet meer lacunes dan de aanbestedingsverslagen over Aralco en Van Gansewinkel, integendeel. De minister had dus niet blindelings het ambtelijk verslag moeten volgen. Hij had bijkomende uitleg moeten vragen over een aanbesteding die stukken goedkoper was.
Even opmerkelijk is de koerswijziging van de minister. Waar hij eerst de OVAM blindelings volgde om twee kandidaten te selecteren en er zeven andere, waaronder Eco-Invest, te liquideren, mengde hij zich actief in de strijd tussen Aralco en Plascobel. Daar volgde hij de OVAM niet meer, maar leverde hij een permanent administratief gevecht met deze maatschappij.
Dat roept toch vragen op, net zoals de houding van de OVAM in het hele dossier. Daarom dring ik aan op de oprichting van een onderzoekscommissie, om niet alleen de houding van de OVAM te kennen, maar ook de afspraken tussen Plascobel en Aralco betreffende de onderaanneming. De minister zei dat we die vraag aan de betrokkenen moeten stellen. In zijn antwoord zei hij onomwonden dat hij na het schorsingsarrest van de Raad van State op procedureel vlak machteloos stond. Hij had het akkoord van Aralco en Plascobel nodig om zonder verdere procedureproblemen te kunnen overgaan tot een toewijzingsbeslissing. Hij was, blijkens het arrest van de Raad van State, systematisch tussenbeide gekomen in de loop van het dossier, en nu stond hij voor een muur. Hij had een toezegging van beide kandidaten nodig om het dossier te kunnen afhandelen. Dat geeft de minister expliciet toe in zijn antwoord. Voor die procedure draagt hij de politieke verantwoordelijkheid. Ik vraag me ook af wat er uiteindelijk tussen Aralco en Plascobel is bedisseld, toen ze wisten dat de minister hen nodig had.
Ook de OVAM heeft een dubbelzinnige rol gespeeld. Ik heb mijn vragen bij de politieke beïnvloeding van OVAM, niet alleen door de minister van Leefmilieu, maar ook door andere politieke figuren. Het antwoord van de minister heeft die vragen nog verscherpt.
Nadien volgden nog andere opzienbarende verklaringen, onder meer van de partijvoorzitter van de CVP, die zei dat Plascobel 2 miljoen frank gaf om Cepess te financieren. Had dat te maken met het boxendossier of liet het bedrijf zich gewoon leiden door zijn christen-democratische inspiratie? De minister zweeg hierover in alle talen. Er zijn zelfs vermoedens dat nog meer geld werd gegeven, maar ik wil me vandaag tot de harde feiten beperken.
De uitleg van de minister roept meer vragen op dan hij beantwoordt : vragen over de rol van OVAM, over de rol van de minister zelf, over het akkoord tussen Aralco en Plascobel, over de schenking van 2 miljoen frank ten slotte. Het gaat niet op om dit dossier zo maar af te sluiten. Er zijn redenen genoeg om een onderzoekscommissie te vragen. In afwachting zal de VLD een met redenen omklede motie indienen.
We zullen het hele verslag met grote aandacht lezen. Tot nog toe hebben we slechts één nieuw element ontdekt, namelijk dat van de auditeur van de Raad van State. Voorts blijven we met levensgrote vragen zitten.
De voorzitter : De heer Geysels heeft het woord.
De heer Jos Geysels : Mijn vragen betroffen vooral de politieke opportuniteit en de kosten-batenanalyse voor het gebruik van de box in de periode van 31 juli 1991 tot nu. Mijn bijkomende vragen lopen grotendeels parallel met die van de heer Denys. Ik vraag me ook af hoe het mogelijk is dat er op 26 juli al een onderaannemingscontract werd afgesloten, terwijl de eigenlijke beslissing pas op 31 juli viel. Hierop werd niet geantwoord. Dit is nochtans geen onbelangrijk detail. In de krant lazen we dat 100.000 boxen zouden zijn geproduceerd vóór de beslissing viel. Dit werd volgens de minister ontkend door de betrokkenen. De voorbarige onderaannemingsafspraken werden echter nooit ontkend, noch door de betrokkenen, noch door de minister. Zo een ontkenning zou nochtans essentieel zijn in de verdediging van het dossier. Je kunt vijf dagen voor de toewijzingsbeslissing valt, toch geen onderaannemingscontract afsluiten.
Dan is er nog de discussie over het opschrift op de box. Ook dat zorgde voor de nodige problemen. Het Parlement heeft hierover in april 1993 al uitvoerig gediscussieerd. Toen heeft VLD´er Taelman hier zeer precieze vragen over gesteld. Zijns inziens werd met de gekozen lay-out een besparing van twintig frank per box gerealiseerd. Dan kom je op een bedrag van niet 140, maar van 44 à 45 miljoen frank. Dat bedrag werd nooit in twijfel getrokken. Er is hierover wel een verklaring van de heer Wilfried De Nijs van de technische commissie. In het weekblad Panorama zei deze OVAM-ambtenaar in november 1993 het volgende : De producent mocht zelf kiezen of hij de gevarensymbolen op de box zou plakken of dat hij ze in het plastic zou gieten. Er is dus geen enkel probleem, alles is volgens de regels verlopen. Einde citaat. Ik beschik over andere gegevens. Ik wil het nu allemaal niet opblazen, maar wat dit betreft is er helemaal géén antwoord. Ik vind wel dat er een antwoord op moet komen. Heeft het nu meer gekost of niet, daarover moet uitsluitsel komen. Ik laat een aantal elementen weg en haal nu slechts twee voorbeelden aan, en herhaal dus niet wat de heer Denys heeft gezegd.
Ik heb nu een heel ander, lang verhaal gedaan over een ander aspect, mijnheer de minister, dat echter ook belangrijk is vanuit de vraag naar de politieke verantwoordelijkheden, vanuit de politieke prioriteiten en vanuit het milieudepartement. Ik begrijp ook dat u al lang aan het woord was geweest en wat korter mocht zijn. Let op, ik duid dit niet ten euvel, maar heb dus wel geen antwoord gekregen op een aantal essentiële vragen. Ondertussen heb ik vlug het meer uitgebreide antwoord gelezen, maar dan nog blijf ik bij mijn mening. Het enige wat u immers zegt is dat het allemaal een succes is omdat 63 percent van het afval wordt gerecycleerd. Op dat argument bouwt u uw politieke verdediging. Ze klopt echter niet : 63 percent van het afval wordt niet gerecycleerd, 63 percent is recycleerbáár. Dat is toch iets helemaal anders.
Als u uw eigen antwoord van februari 1996 opnieuw leest, zult u merken dat u daar zélf de term recycleerbaar hebt gebruikt. Voor de zoveelste keer vraag ik u of het KGA dan ook effectief wordt gerecycleerd. Ik ben geen woordenfetisjist, maar indien niet, dan gebruikt men hier dubbelspraak. Men geeft de bevolking de indruk dat het allemaal wordt gerecycleerd, terwijl het enkel om recycleerbaarheid gaat. Deze constatering is uiterst belangrijk. Er wordt immers een gigantische dubieuze operatie opgezet om de mensen iets nieuws wijs te maken, terwijl er feitelijk niets is gebeurd. Als u zelfs dat politiek niet kunt verdedigen, belanden wij terug bij de vraagstelling van het eerste gedeelte.
Mijnheer de minister, antwoord dus alstublieft eens op al die vragen en opmerkingen, op al die cijfers die nota bene van uzelf afkomstig zijn. Toon aan dat u deze box nodig hebt om de selectieve ophaling van het KGA te organiseren. Het resultaat van de ophaling was slecht, veel slechter dan u zelf had voorspeld. Begrijp me goed, ik wil u niet pakken op een aantal profetieën. U moet echter toch een aantal conclusies trekken uit die investering met slechts dit povere resultaat - en dan laat ik nog een aantal andere aspecten buiten beschouwing.
De voorzitter : Minister Kelchtermans heeft het woord.
Minister Theo Kelchtermans : Ik wil graag inpikken op de laatste elementen. Ik begrijp dat de heer Geysels zich enigszins tekort gedaan voelt, zijn vragen gingen immers gedeeltelijk over iets anders dan die van zijn collega´s. Hij belichtte de inhoudelijke kant van de zaak, terwijl zijn collega´s het procedureverloop belichtten. Ik verwijs hiervoor graag naar het zeer precieze antwoord dat ik gevraagd en ook gekregen heb. Daarin staat dat uit de gegevens blijkt dat 64,9 percent van het ingezamelde KGA in 1995 werd gerecycleerd. Dat is nu eenmaal zo. OVAM is onder mijn politieke verantwoordelijkheid verantwoordelijk voor de uitvoering van het afvalstoffenbeleid. Als ik dus vraag wat de problemen zijn in verband met de verwerking van het opgehaalde KGA, en wat daarmee gebeurt, krijg ik als antwoord dat 64,9 percent ervan werd gerecycleerd.
De heer Jos Geysels : Laat ons hier geen welles-nietesspelletje voeren over deze cijfers.
Minister Theo Kelchtermans : Daar heb ik geen moeite mee. We hebben daar trouwens nog voldoende tijd voor wanneer de discussie over het voorliggende huishoudelijk afvalstoffenplan zal worden gevoerd. Ook de milieubox zal in deze discussie een belangrijke rol spelen.
Ook de vraag over de pictogrammen heb ik nog eens expliciet gesteld. Ik lees in het antwoord dat de pictogrammen alle vier in reliëfdruk zijn aangebracht. Het bestek vermeldt dat ze in het deksel moeten zijn aangebracht, en ook dat ze mogen worden ingespoten. Er kan een meningsverschil bestaan op basis van een misverstand. Er zijn immers twee bestekken, waaronder één dat in heraanbesteding ging na de beslissing van 13 maart. Ik beweer niet dat u zich sowieso vergist, maar u moet wel even nagaan of u zich wel baseert op het eerste bestek dat in de eerste aanbesteding bij het dossier zat.
De voorzitter : Ik denk dat er bij enkele leden enige verwarring bestaat over die twee bestekken.
Minister Theo Kelchtermans : Er is inderdaad een heraanbesteding geweest, waarin we enkele verduidelijkingen hebben aangebracht. Het kan zijn dat enkelen zich op het verkeerde bestek baseren.
Tenslotte, het was bijna voorspelbaar, maar desalniettemin constateer ik nog eens dat de oude scheidingslijnen gehandhaafd blijven. Ik ook blijf bij mijn mening, en ben blij dat ik hier mijn verhaal op een objectieve manier heb kunnen brengen. Over de aanbesteding, over de noodzaak, over het precieze verloop en de hindernissen die moesten worden genomen om tot deze milieubox te komen, zullen de teksten een aantal verduidelijkingen geven wanneer ze duidelijk worden gelezen. Het dossier zelf kan nog worden aangevuld.
Op de vragen van de heren Dewinter en Denys antwoord ik dat u beiden bijzonder handig bent op dit vlak, maar de vraag is of dit een gunstige eigenschap is in het hele dossier. U wekt wel die indruk, maar ik heb niet zelf onderhandeld met Aralco en Plascobel. Ik heb dat ook nooit beweerd. Mijn enige verantwoordelijkheid is het verloop van het dossier en de mogelijke consequenties van iedere beslissing. Op het ogenblik dat wij het schorsingsarrest zouden uitvoeren, waren er heel wat adviezen die zeiden te wachten tot de Raad van State een uitspraak ten gronde zou doen, net omdat we zo´n sterk dossier hadden.
Dat risico hebben we niet willen nemen, omdat het schorsingsarrest een duidelijke aanbeveling uittekende. Het zou waarschijnlijk dezelfde kamer zijn geworden die ook een definitieve beraadslaging zou gehouden hebben. Wat dat betreft, hebben we uitvoerig nagedacht over de te zetten stappen. Op dat ogenblik hebben wij óók gekeken naar de consequenties van het schorsingsarrest voor verdere procedures. Dit is een gebruikelijke vraag : worden de procedures voortgezet als men de beslissing neemt? Deze manier van handelen wijst mijns inziens zelfs op een vorm van goed bestuur. Als u daar per se een aantal dingen uit wilt afleiden, is dat uw zaak, maar ik zou haast denken dat u dan te kwader trouw bent.
Daarenboven had op 31 juli de laatste regeringsvergadering van dat parlementaire jaar plaats, wat voor een bijkomende druk zorgde voor het afronden van een aantal lopende dossiers. Misschien wilt u die bedenking echter liever niet in rekenschap nemen. Ik toon met dit argument echter aan dat snel handelen in dit dossier aangewezen was. Hadden we op dat ogenblik niet beslist, dan zou de volgende regeringsvergadering met een dergelijke beslissing hervat zijn. In dat opzicht was het maar een normale zaak om snel een aantal opeenvolgende stappen te zetten. Vijf jaar geleden, kortom, is beslist over een dossier, en wel op een perfecte manier.
De voorzitter : Ik stel voor om hier het incident af te sluiten.
Wat uw opmerking over een onderzoekscommissie betreft, mijnheer Denys, verwijs ik naar artikel 80 van het Reglement. Dat vermeldt dat iedere volksvertegenwoordiger het recht heeft bij de voorzitter van het Vlaams Parlement een met reden omklede en door ten hoogste zes volksvertegenwoordigers ondertekende motie in te dienen die tot de uitoefening van het recht van onderzoek kan leiden. Dit enkel ter informatie, want het is niet aan de orde in onze commissie.
De heer André Denys : Het zou misschien wel in de commissie aan de orde kunnen komen als we een procedure zoals in het Boeldossier zouden toepassen. We zouden geen onderzoekscommissie kunnen installeren, maar via hoorzittingen kunnen onderzoeken.
De voorzitter : Dit zal op het Bureau besproken worden, en niet in de commissie.
De heer André Denys : We wensen in ieder geval verder onderzoek in dit dossier.
Met redenen omklede moties
De voorzitter : Door de heren Denys, Geysels en mevrouw De Maght-Aelbrecht en door de heren Quintelier en Tobback werd tot besluit van deze interpellaties met redenen omklede moties aangekondigd. Ze moet uiterlijk 24 uur na de sluiting van de vergadering zijn ingediend.
Het parlement zal zich daarover tijdens een volgende plenaire vergadering uitspreken.
Ik dank alle parlementsleden voor de serene manier waarop dit debat is gevoerd.
Het incident is gesloten.
BIJLAGE
BIJLAGE BIJ HET ANTWOORD VAN DE HEER THEO KELCHTERMANS, VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU EN TEWERKSTELLING OP DE INTERPELLATIE DD. 14 JANUARI 1997 VAN DE HEREN FILIP DEWINTER, ANDRE DENYS EN JOS GEYSELS, LEDEN VAN HET VLAAMS PARLEMENT, MET BETREKKING TOT HET MILIEUBOXDOSSIER Als antwoord op de verschillende vragen die worden opgesteld, acht ik het opportuun eerst het chronologisch relaas van de feiten uitgebreid toe te lichten. Nadien zal ik ingaan op de resterende concrete vragen.
CHRONOLOGISCH RELAAS VAN DE FEITEN 1° Vlaams Afvalstoffenbeleid Het milieuboxdossier kan niet los worden gezien van het Vlaamse afvalstoffenbeleid. Wat dit laatste betreft kan in herinnering worden gebracht dat met het afvalstoffendecreet van 2 juli 1981 (artikel 14) de decretale basis werd gelegd voor de vaststelling van afvalstoffenplannen door de Vlaamse regering. Afvalstoffenplan 1991-1995 In het vooruitzicht van het aflopen van het plan 1986-1990 werd door de OVAM in 1990 het afvalstoffenplan 1991-1995 voorbereid. Als een van de nieuwe krachtlijnen werd daarbij een scheiding aan de bron van klein gevaarlijk afval (KGA) noodzakelijk geacht. De aanwezigheid van KGA bracht immers de recuperatie en de verwerking van de minder schadelijke huis- en bedrijfsafval in het gedrang omwille van technische, veiligheids- of milieuredenen. Het door de OVAM voorbereide "Afvalstoffenplan 1991-1995" werd door de Vlaamse regering goedgekeurd op 20 februari 1991. Onder het punt 5.2.2 wordt in dit afvalstoffenplan inzonderheid het volgende gesteld : - "Het verzamelen en het selectief scheiden van KGA bij de bron wordt gestimuleerd door aangepaste voorlichting of educatie, sensibilisering, administratieve verplichtingen (o.a. een registratiesysteem) alsook door het voorzien van speciale recipiënten. Deze kunnen niet alleen een aansporing inhouden tot het selectief houden van de KGA, maar bij afgeleide ook sensibiliseren tot voorkoming en recyclage." ; - "Tegen 31 december 1992 dient overal in Vlaanderen het gevaarlijke afval dat in kleine hoeveelheden ontstaat, selectief ingezameld te worden." ; - "Iedere gemeente wordt verplicht ten laatste op 31 december 1991 een systeem van KGA-inzameling aan de OVAM voor te stellen.". KGA-reglementering In het licht van de vooropgestelde vernieuwde aanpak van de KGA bereidde de OVAM in 1990 ook een ontwerp-reglementering voor gevaarlijke huishoudelijke afvalstoffen voor. Deze reglementering werd op 13 maart 1991 door de Vlaamse regering goedgekeurd (B.S. van 14 september 1991) en voerde m.b.t. de KGA de volgende verplichting in (art.3, § 2, 2de lid) : "KGA van huishoudelijke oorsprong dient, afzonderlijk van andere afvalstoffen aangeboden te worden in een recipiënt dat door toedoen van het Vlaamse Gewest ter beschikking wordt gesteld aan de gezinnen, of in een recipiënt dat door ONAM goedgekeurd werd.". 2° Uitschrijving opdracht voor levering van KGA-boxen In het licht van de geplande aanpak van de KGA en inzonderheid van de vooropgestelde ter beschikkingstelling van een gepast recipiënt aan de Vlaamse gezinnen, bereidde de OVAM in 1990 ten slotte ook een dossier voor voor de levering van KGA-boxen. Op basis van het bestek nr. 1004 schreef de OVAM een algemene offerteaanvraag uit voor het leveren van boxen voor kleine gevaarlijke afvalstoffen in alle gemeenten en steden van het Vlaamse Gewest. In dit bestek zijn de volgende gunningscriteria gesteld : "De inschrijvingen worden beoordeeld, voor zover deze conform zijn, volgens de onderstaande criteria voor de gunning van de opdracht. Deze criteria zijn opgesomd in afnemend belang. 1. Technische waarde, kwaliteit en functionaliteit van het te leveren materiaal. 2. Prijs en betalingsvoorwaarden. 3. Referenties van gelijkaardige leveringen. 4. Leveringstermijn. 5. Voorstellen inzake "diensten na verkoop". Met betrekking tot de buitenbox is o.m. vermeld : "Het deksel wordt voorzien van vier pictogrammen, zoals in bijlage gevoegd. Deze pictogrammen mogen ingespoten worden.". Met betrekking tot de binnenbox is o.m. vermeld : "De binnenbox moet vervaardigd worden uit golfkarton zonder deksel doch met twee uitsparingen om de doos te dragen.". 3° Aanbestedingsverslag Op 26 november 1990 werden de ingediende inschrijvingen geopend : 9 inschrijvingen werden ingediend. Het door een OVAM-ambtenarencommissie ad hoc opgestelde aanbestedingsverslag vermeldde o.m. : - m.b.t. de inschrijving van Plascobel uit Overpelt (blz. 26) : "Deze inschrijving is administratief conform. De aangeboden box in hoofdinschrijving en verplichte variante voldoet aan de technische voorschriften van het bestek." ;
- m.b.t. de inschrijving van ECO-INVEST NV (blz. 27) : "Administratief is deze bieding conform. Technisch voldoet de beschrijving van het model van de box strikt genomen minimaal aan de bestekvoorschriften. Het aangeboden kunststofmateriaal echter kan niet geëvalueerd worden aangezien geen informatie gegeven wordt aangaande de fabrikant, oorsprong, mechanische kenmerken en kleurpigmenten. Aldus is niet voldaan aan een substantiële eis van het bestek. Om deze reden is de offerte van Eco-Invest technisch niet conform. Men weet niet welk materiaal aangekocht wordt." ;
- als eindrangschikking voor de hoofdbieding, de variante en de suggesties samen volgens de bestekcriteria :
- suggestie ARALCO "organisch pigment met PE-zak" : 876.000.000 fr ;
- suggestie PLASCOBEL "organisch pigment met PE-zak" : 891.110.000 fr ;
- suggestie PLASCOBEL "anorganisch pigment met PE-zak" : 869.648.000 fr ;
- suggestie PLASCOBEL "anorganisch pigment met binnenbox karton" : 893.648.000 fr ;
- suggestie ARALCO "organisch pigment met binnenbox karton " : 903.200.000 fr ;
- hoofdbieding ARALCO : 981.200.000 fr ;
- hoofdbieding PLASCOBEL : 918.252.000 fr ;
- verplichte variante PLASCOBEL : 1.102.252.000 fr.
- verplichte variante ARALCO : 1.259.000.000 fr.
De ambtenarencommissie stelde voor de opdracht toe te wijzen aan (blz. 31) : suggestie ARALCO "organisch pigment met PE-zak" : 876.000.000 fr.
4) Advies Inspectie van Financiën
Op 12 december 1990 met aanvullende nota van 17 december 1990 legt de OVAM het dossier voor de levering van KGA-boxen rechtstreeks voor advies voor aan de Inspectie van Financiën.
Bij nota van 7 januari 1991 brengt Inspecteur-generaal van Financiën Fred DE PAUW zijn advies uit. In dit advies stelt de Inspecteur-generaal o.m. :
- Op 12 december jl. werd een nota met als bijlage een door van een 5-tal kg afgeleverd op de Inspectie van Financiën. De dag daarop werd het geheel terug opgehaald en nogmaals afgeleverd. De hoogdringendheid werd langs verschillende zijden ingeroepen (o.a. het kabinet). Bij een vluchtige inzage van de nota dd. 12.12.1990 werd vastgesteld dat de firma die voorgesteld werd voor de toewijzing, niet opgenomen was in de lijst der ingeschreven gegadigden. Dit gaf aanleiding tot een aanvullende nota dd. 17.12.1990 (stempel). Een tweede nota van dezelfde datum vermeldt dat diverse ontwerp-besluiten aan de Inspectie van Financiën werden voorgelegd (genummerd van 1° tot 5°), wat niet het geval is tot heden. Gelet op de ingeroepen hoogdringendheid en na een diagonale lectuur van de erg summiere en onvolledige begeleidingsnota´s werd (ook via het kabinet) opgemerkt door de Inspectie van Financiën dat het absoluut noodzakelijk was een verantwoording van het aan te kopen aantal te geven. De nogal simplistische becijfering van het aantal gezinnen in Vlaanderen ligt natuurlijk voor de hand. Op 03.01.1991 werd tijdens een telefonisch contact met het kabinet gevraagd wat men zou doen : - de overheidsopdracht samen met alle andere door haar te nemen beslissingen aan de Vlaamse regering voorleggen ;
- enkel de overheidsopdracht van circa 1 miljard behandelen. Er werd nog geen bescheid gegeven door het kabinet maar indirect via de reactie van OVAM wordt vastgesteld dat enkel de overheidsopdracht wordt voorgelegd. Men kan wel spreken van een schoolvoorbeeld van hoe het niet moet." ;
- "Daar waar art.51, § 1 van het K.B. van 22.04.19977 op de overheidsopdrachten bepaalt dat zulk dossier dient voorgelegd "alvorens een procedure voor de gunning aan te vatten", gebeurt dit hier blijkbaar nadien.".
Bij nota van 17 januari 1991 legde de OVAM mij een ontwerp van antwoord aan de Inspectie van Financiën voor als reactie op diens advies van 7 januari 1991. Op basis van dit ontwerp (met hoofding OVAM) verzocht ik op 30 januari 1991 vervolgens om het finaal advies van de Inspecteur-generaal van Financiën.
Bij nota van 7 februari 1991 brengt Inspecteur-generaal van Financiën Fred DE PAUW zijn nieuw advies uit. In dit advies herneemt de Inspecteur-generaal de essentie van zijn advies van 7 januari 1991 (zie hoger) en stelt o.m. :
- "…dat het absoluut noodzakelijk was een verantwoording van het te kopen aantal op te geven. De nogal voor de hand liggende becijfering van het aantal gezinnen (notie N.I.S.) in Vlaanderen is terzake maar een partiële benadering. Ook het onder nr. 5 van de thans voorgelegde nota dd. 31.01.1991 vermelde brengt geen klaarheid. Ook hier komt het de Inspectie van Financiën gepast voor geen polemiek over deze tekst aan te gaan. Ze is vanzelfsprekend wel ter beschikking indien dit aan de hogere controle-instanties nuttig mocht overkomen.". De Inspecteur-generaal besluit zijn advies als volgt : "In die omstandigheden dient de Inspectie van Financiën vooralsnog ongunstig advies te geven qua opportuniteit (grootte van de aankoop) voor deze zeer belangrijke aankoop waarbij wellicht een groot aantal boxen te veel zouden aangeschaft worden naargelang de impact van de uiteindelijke beslissing van de Executieve over de verplichting en de wijze waarop de gemeenten op een autonome wijze kunnen reageren binnen de (voorgenomen ontwerp-) regeling.". 5° Eerste voorstel van toewijzing van de opdracht
Vooraf wens ik te onderstrepen dat, wat de toewijzing van de opdracht betreft, ikzelf geen enkele beslissing heb genomen doch dat op mijn initiatief hierover telkens door de Vlaamse regering is beslist. De elementen van het dossier werden daarbij steeds uitgebreid toegelicht. Bij nota van 28 februari 1991 (doc.VE91/0603/DOC.0221) stelde ik aan de Vlaamse regering (blz. 9) uitdrukkelijk voor af te wijken van het voorstel van toewijzing gedaan door de OVAM-ambtenarencommissie. Met name stelde ik : "Een simpel kartonnen binnenbox, die overigens ook bij de hoofdbieding behoort, volstaat voor het gestelde doel. Bovendien worden deze kartonnen dozen gemaakt van afvalpapier (recyclage) waardoor een stimulans gegeven wordt aan deze recyclagesector.". Op basis van de toekenning van een slechtere technische score voor de varianten met PE-zak, werd voor de opties "kartonnen binnenbox" - voor de rest met inachtname van de in het aanbestedingsverslag gemaakte eindrangschikking - een nieuwe rangschikking gemaakt (blz. 9) waarbij aldus als beste inschrijvingen in aanmerking komen :
- de hoofdbiedingen van Plascobel (918.252.000 fr), ARALCO (981.200.000 fr) en Van Ganzenwinkel (1.160.000.000 fr) ;
- een suggestie van Plascobel (893.648.000 fr) en twee suggesties van ARALCO (903.200.000 fr en 908.800.000 fr).
Voor de toewijzing van de opdracht werd door mij hiervan de laagste bieding voorgesteld, zijnde : suggestie PLASCOBEL "anorganisch pigment met binnenbox karton" : 893.648.000 fr. 6° Weigering begrotingsakkoord voor toewijzing aan PLASCOBEL
Bij brief van 5 maart 1991 (document VE91/0603/DOC.0221 BIJLAGE 1) meldde de begrotingsminister, dat hij zijn begrotingsakkoord niet kon verlenen wat betreft de toewijzing van de levering van KGA-milieuboxen aan de firma NV Plascobel te Overpelt voor een bedrag van 893.648.000 fr. Hij oordeelt dat bedoelde inschrijving van Plascobel als nietig dient te worden beschouwd. Er weze hierbij aangestipt dat de bevoegde OVAM-ambtenarencommissie bedoelde inschrijving van PLASCOBEL nochtans niet alleen als geldig had beschouwd maar ze als 4de in de globale eindrangschikking had voorgesteld (beste bieding na de offertes met PE-zak).
7° Organisatie nieuwe algemene offerteaanvraag
Gelet op het standpunt van de begrotingsminister gaf ik bij nota van 5 maart 1991 opdracht aan de OVAM om een bijkomend onderzoek in te stellen. Meer bepaalt vroeg ik :
"Gelet op de juridische-technische aspecten is het hierbij mijns inziens ook aangewezen (een) gespecialiseerde externe dienst(en) te raadplegen, met name het Logistiek Bestuur van de Diensten van de Eerste Minister en/of de Juridische Dienst Aanbestedingscontracten van het Departement Leefmilieu en Infrastructuur waarbij de referenties naar bv. de geldende rechtspraak kunnen bekomen worden.
Ik meen immers dat het in deze van het grootste belang is juridische betwistingen met mogelijke zware financiële consequenties voor de overheid te vermijden. Ik wens ter zake dan ook terdege geïnformeerd te worden. In ditzelfde verband is het mijns inziens ook belangwekkend uitsluitsel te hebben nopens de juridische verenigbaarheid van de door de inschrijvers aangeboden types van de KGA-box met de bepalingen van het bestek en van de wetgeving en reglementering. Dit geldt inzonderheid de kleurpigmenten gezien het bestek formeel bepaalt dat de kleurpigmenten geen zware metalen mogen bevatten". Bij nota van 11 maart 1991 antwoordde de OVAM op mijn voormelde nota van 5 maart 1991 inzonderheid :
- m.b.t. de al of niet te regelmatigheid van de inschrijving van de NV PLASCOBEL : "Gelet op het standpunt van de juridische experten en de Gemeenschapsminister van Financiën en Begroting, lijkt de inschrijving van de NV PLASCOBEL niet te kunnen worden weerhouden";
- m.b.t. een eventuele heraanbesteding : "De OVAM kan de heer Minister geen motivering voorstellen voor een nieuwe procedure, motief dat de test van een eventuele schorsings- of vernietigingsprocedure bij de Raad van State kan doorstaan of dat op alle punten sterker is dan de eventuele bezwaren, die tegen een nieuwe procedure kunnen worden verondersteld.".
In dit stadium werd ik aldus geconfronteerd met een situatie waarin de inschrijving van PLASCOBEL als onregelmatig leek te moeten worden beschouwd, maar ook de regelmatigheid van de inschrijving van ARALCO enigszins in vraag werd gesteld. Om deze redenen achtte ik het opportuun alle tot dusver opgeworpen tekortkomingen op een rijtje te zetten en de gunningsprocedure van vooraf aan te herbeginnen.
Op basis van mijn nota VE91/1303/DOC.0274 (die ter zitting werd rondgedeeld) besliste de Vlaamse regering op 13 maart 1991 :
- geen gevolg te geven aan de gehouden algemene offerteaanvraag ;
- een nieuwe algemene offerteaanvraag uit te schrijven voor de levering van milieuboxen.
8° Arrest Raad van State van 28 juni 1991
Op 16 mei 1991 vorderde ARALCO bij de Raad van State de vernietiging van de beslissing van de Vlaamse Regering van 13 maart 1991 om geen gevolg te geven aan de gehouden offerte en een nieuwe algemene offerteaanvraag uit te schrijven.
Op 28 juni 1991 schorste de Raad van State de beslissing van de Vlaamse Regering van 13 maart 1991 (arrest nr. 37.387). De Raad van State was van oordeel dat de motieven om de opdracht niet aan ARALCO te gunnen en tot heraanbesteding over te gaan ontoereikend waren De Raad van State overwoog o.m. :
- "Overwegende dat de bestreden beslissing genomen is op voorstel van de Gemeenschapsminister van Leefmilieu, Natuurbehoud en Landinrichting ; dat aan de hand van de boven gegeven uiteenzetting van de gegevens van de zaak diens houding tegenover enerzijds verzoekster, anderzijds PLASCOBEL, wijst in de richting van een systematisch volgehouden gunstigere beoordeling van de laatstgenoemde : initiaal verkiest hij PLASCOBEL boven verzoekster omdat deze laatste een binnenzak in plaats van een binnenbox aanbiedt ; wanneer daar niet wordt op ingegaan vraagt hij de OVAM na te gaan of de aan PLASCOBEL verweten onregelmatigheden wel onregelmatigheden zijn en of aan verzoekster geen onregelmatigheid - een andere dan die betreffende de binnenzak - verweten mag worden ; wanneer het antwoord van OVAM gunstig voor verzoekster en ongunstig voor PLASCOBEL uitvalt, stelt hij toch niet voor dan maar aan verzoekster toe te wijzen, maar stelt hij voor een nieuwe offerteaanvraag uit te schrijven hoewel hij aanvankelijk geen reden daartoe had gezien, toen hij namelijk voorstelde aan PLASCOBEL toe te wijzen ;
- "dat op zicht van het feitelijk verloop der zaken en van de juridische draagwijdte van het bepaalde artikel 51, § 1, bezwaarlijk aangenomen kan worden dat een toewijzing na de eerste offerteaanvraag nietig geweest zou zijn om de enkele reden van de niet-naleving van bedoelde bepaling ; " ;
Wat dit schorsingsarrest betreft wil ik vooreerst opmerken dat ik dit in extenso heb gevoegd bij mijn nota aan de Vlaamse regering VE91/3107/DOC.0996 en dus in juli 1991 bekend heb gemaakt bij alle leden van de toenmalige Vlaamse regering.
Dat de problematiek niet zo eenvoudig voor eenduidige interpretatie vatbaar was, moge blijken uit het feit dat dit schorsingsarrest werd geveld "Gehoord het andersluidend advies van de Auditeur J. STEVENS ; ". Deze Auditeur stelde in zijn advies met betrekking tot de vordering van de NV ARALCO o.m. :
- "In dat opzicht is de vordering en het beroep evenwel onontvankelijk aangezien er voor de overheid bij gebeurlijke vernietiging van een toewijzingsbeslissing in het kader van een offerteaanvraag geen rechtsplicht bestaat de opdracht toe te wijzen aan een verzoekende partij en aangezien het de Raad van State niet toekomt vast te stellen en te beslissen welke inschrijving als de meest voordelige moet worden beschouwd. " ;
- "Daarenboven kan het uitgangspunt van verzoekende partij in die zin dat onomstotelijke zou vaststaan dat haar inschrijving de meest voordelige regelmatige inschrijving is en dat de opdracht aan haar toegewezen dient te worden, niet bijgetreden worden. Verzoekende partij steunt op het verslag opgesteld door een "commissie" bestaande uit twee technici van OVAM, waarin voorgesteld wordt de levering toe te wijzen aan verzoekende partij voor de suggestie nr. I. Dat voorstel van een instantie die geen beslissingsbevoegdheid bezit, dat voorstel dat niet bindend is voor de bevoegde overheid, levert op zich niet het onomstotelijk vaststaand bewijs dat de overheid niet anders kan dan de opdracht toewijzen aan verzoekende partij, te meer daar het hier een suggestie betreft namelijk wanden met een dikte van 3,5 mm i.p.v. 4 mm, zoals in het bestek bepaald, zodat de overheid niet verplicht is de suggestie te aanvaarden. Het herstel dat verzoekende partij in eerste instantie blijkbaar beoogt met de vordering en het beroep is dat de Raad van State voor recht zou zeggen dat de verwerende partij de opdracht aan de verzoekende partij dient toe te wijzen : welnu, om de vermelde redenen, kan de Raad dat in casu niet.
- "Aangezien aan één van de twee cumulatief te vervullen voorwaarden niet voldaan is, adviseer ik de vordering tot schorsing te verwerpen. ".
9° Nieuw voorstel van toewijzing van de opdracht
Na het voormelde schorsingsarrest van de Raad van State werd de juridische situatie zo mogelijk nog ingewikkelder. Des te meer daar sommigen mij op dat ogenblik adviseerden de beslissing van de Vlaamse regering van 13 maart 1991 in te trekken en opnieuw te beslissen om geen gevolg te geven aan de eerste offerteaanvraag en een heraanbesteding te doen, ponerende dat ook de inschrijving van Aralco onregelmatig zou zijn.
Op basis van het voormelde schorsingsarrest van de Raad van State heb ik uiteindelijk zelf de verantwoordelijkheid genomen om aan de Vlaamse regering voor te stellen de geschorste beslissing van 13 maart 1991 in te trekken op basis van de gehouden offerteaanvraag de opdracht toe te wijzen aan de NV ARALCO. Vooraleer dit voorstel te doen wou ik echter eerst weten of hiermee een verdere procedureslag kon worden vermeden. Daartoe werd mondeling geïnformeerd zowel bij ARALCO als bij PLASTONEL naar de houding die zij na dergelijke toewijzingsbeslissing zouden aannemen. Beide bedrijven hebben aan mijn kabinet mondeling mededeling gedaan dat ze in dat geval geen verdere procedures zouden voeren.
Met het oog op de voorgenomen toewijzing van de opdracht aan de NV ARALCO vroeg ik bij brief van 25 juli 1991 aan de NV Aralco of en zo ja tot welke datum, de geldigheid van de door haar ingediende offerte wordt verlengd.
Bij brief van 26 juli 1991 deelde de NV Aralco mij mee dat zij akkoord was om de geldigheid van de offerte dd. 23.11.90 van de NV Aralco zoals ingediend bij OVAM op 26.11.90 te verlengen tot 30 september 1991 en dit zonder enige wijziging van hun voorwaarden. Bij brief van 29 juli 1991 vroeg ik vervolgens aan begrotingsminister Geens het begrotingsakkoord over de toewijzing van de opdracht aan de beste bieding na schrapping van deze van PLASCOBEL, met name : suggestie ARALCO "organisch pigment met binnenbox karton" : 903.200.000 fr.
Bij brief van 30 juli 1991 antwoordde begrotingsminister Geens geen bezwaren te hebben tegen het voorstel en merkte hij tevens op dat het tot de strikte opdracht behoort van de daartoe bevoegde administratie die het dossier inleidt het onderzoek te doen van de formele conformiteit.
Op 31 juli 1991 besliste de Vlaamse regering :
- haar beslissing van 13 maart 1991 in te trekken ;
- de opdracht toe te wijzen aan de NV ARALCO voor 903.200.000 fr (zonder BTW).
Ter uitvoering van de beslissing van de Vlaamse regering van 31 juli 1991 gunde de OVAM bij brief "RS-R/WDN-MB-433-91/11106 " van 26 augustus 1991 aan de NV ARALCO, Evangeliestraat 124 te 9220 Hamme de levering van 2 miljoen milieuboxen en 4 miljoen kartonnen binnenboxen voor de prijs van 903.200.000 fr exclusief BTW, of 1.074.808.000 fr inclusief 19 % BTW. Deze brief is voor de administrateur-generaal, met verlof, ondertekend door : G Haemels, wd. Bestuursdirecteur en ir. W De Nijs, inspecteur-generaal.
10° Uitvoering van de opdracht
Bij brieven " RS-R/PJ-MB-460-91/11265 " van 23 en 25 september 1991 deelde de OVAM (brief ondertekend door inspecteur-generaal W. De Nijs) aan de NV ARALCO mee :
- dat de leveringstermijn begint te lopen op 27 augustus 1991 ;
- dat "De pictogrammen mogen ingegoten zijn met verheven reliëf. Ze zijn dan niet ingekleurd.
Bij nota "DA/GH/IVB/92017" van 8 januari 1992 deelde de OVAM (nota ondertekend door de bestuursdirecteur G Haemels) aan J.P. Mathijs, inspecteur-generaal Bestuur Milieu-investeringen van de AMINAL het volgende leveringsplan en de betalingskalender mee :
| leveringsplan | betalingsplan |
januari | 200.000 |
|
februari | 235.000 | 100.000.000 |
maart | 235.000 | 117.500.000 |
april | 235.000 | 117.500.000 |
mei | 250.000 | 117.500.000 |
juni | 250.000 | 125.000.000 |
juli | 250.000 | 125.000.000 |
augustus | 200.000 | 125.000.000 |
september | 100.000 | 100.000.000 |
oktober | 45.000 | 50.000.000 |
november | - | 97.308.000 |
| 2.000.000 | 1.074.808.000 |
RESTERENDE CONCRETE VRAGEN
Vragen gesteld door de heer Filip Dewinter
Uit het gegeven relaas blijkt duidelijk waarom de opdracht aanvankelijk aan de NV PLASCOBEL werd toegewezen.
Wat de inschrijving van ECO-INVEST NV betreft, is ook reeds toegelicht dat volgens de OVAM-ambtenarencommissie de offerte van Eco-Invest technisch niet conform was.
Verder kan nog worden vermeld dat Eco-Invest op 9 oktober 1991 een annulatieberoep bij de Raad van State had ingediend tegen de toewijzingsbeslissing van 31 juli 1991. Op 8 januari 1993 deed Eco-Invest hiervan afstand (arrest van de Raad van State nr. 42.891 van 11 mei 1993).
Eco-Invest heeft ten slotte ook nog voor de burgerlijke rechtbank een schadeëis ten bedrage van 63,3 miljoen frank gevorderd. Deze rechtbank besliste in haar vonnis "A.R. nr. 37.091" de voormelde vordering af te wijzen. Zij stelde daarbij onder meer :
"Om regelmatig te zijn dient een offerte in het algemeen aan de door het bestuur gestelde formele en inhoudelijke voorwaarden te voldoen of m.a.w. dient het aanbod dat door de inschrijver wordt gedaan in elk opzicht te beantwoorden aan het door het bestuur in mededinging gestelde project, zowel m.b.t. het eindresultaat, de werkwijze, de termijnen, de materialen enz. In casu blijkt uit het bijzonder lastencohier-bestek 1004 dat de overheid in casu opteerde voor de algemene offerteaanvraag, waarbij als belangrijkste gunningscriterium gold "de technische waarde, kwaliteit en functionaliteit van het te leveren materiaal.
…
Aldus is niet voldaan aan de substantiële eis van het bestek.
Om deze reden is de offerte van Eco-Invest technisch niet conform. Men weet niet welk materiaal aangekocht wordt.".
- Zoals blijkt uit het relaas der feiten is de opdracht uiteindelijk toegewezen aan de NV ARALCO. Er moet worden benadrukt dat het hier ging om een opdracht voor levering van KGA-boxen en niet voor de productie ervan. Welnu de wet op de erkenning der aannemers voorziet geen enkele erkenning van firma´s-leveranciers voor de levering van goederen van kunststof. Het staat iedere aannemer of leverancier vrij om met onderaannemers of onderleveranciers te werken voor zover aan alle vereisten van het bestek is voldaan op vlak van kwaliteit, prijs, termijn, enz.
- Volgens de informatie van de OVAM werd de totaliteit van het aantal KGA-boxen tijdig door de NV ARALCO geleverd onder haar aansprakelijkheid als hoofdcontractant. Zoals reeds gezegd, staat het de hoofdcontractant vrij een beroep te doen op andere contractanten of onderleveranciers.
- De exacte draagwijdte van de overeenkomst tussen de NV ARALCO en de NV PLASCOBEL is deze van een onderaanneming voor levering. In dit onderaannemingscontract komt het bestuur niet tussen aangezien de opdrachtgever slechts een contractuele relatie heeft met de hoofdleverancier.
-
Wat de datum van 26 juli 1991 betreft, kan uit het gegeven relaas afgeleid worden dat de NV ARALCO, de dag voordien met name bij brief van 25 juli 1991, werd gevraagd of zij de geldigheid van de door haar ingediende offerte wilde verlengen.
Volgens de OVAM is het onmogelijk dat de NV PLASCOBEL reeds 100.000 exemplaren zou hebben gemaakt zonder daartoe opdracht te hebben gekregen, vermits vooraf matrijzen moeten worden gemaakt wat een dure investering vergt en een vrij lange productietijd.
- Krachtens de bepalingen van het Europese Verdragsrecht staat het voor Belgische firma´s vrij om ook voor overheidsopdrachten een beroep te doen op onderaannemers gevestigd in de Europese Unie.
- De correcte uitvoering van de opdracht en inzonderheid de conformiteit van de geleverde boxen met de gestelde eisen werd gecontroleerd door de OVAM.
-
Zoals uit het relaas blijkt heeft de OVAM bij brief van 23 september 1991 aan de NV ARALCO meegedeeld dat "De pictogrammen mogen ingegoten zijn met verheven reliëf. Ze zijn dan niet ingekleurd.".
Reeds bij nota van 12 maart 1993 heeft de OVAM aan de Vlaamse minister bevoegd voor leefmilieu gemeld dat het bestek nr. 1004 voorziet dat de pictogrammen mogen ingegoten zijn met verheven reliëf en niet moeten worden ingekleurd. Toen werd gesteld dat er wellicht verwarring was met het bestek nr. 1005 dat door de OVAM werd opgesteld met het oog op de heraanbesteding van de opdracht.
Bij nota van 12 november 1996 heeft de OVAM nogmaals bevestigd dat alles conform het lastenboek gebeurde.
- Zoals uit het feitenrelaas blijkt gunde de OVAM bij brief van 26 augustus 1991 de levering van 2 miljoen milieuboxen.
-
Later, met name bij brief van 17 december 1992 bestelde de OVAM bij de NV ARALCO nog eens bijkomend 300.000 buitenboxen.
Volgens de OVAM, die de levering van de boxen opvolgde, stemt het aantal geleverde KGA-boxen correct overeen met het aantal gezinnen opgegeven door de gemeentebesturen en dit op vraag van de OVAM. De OVAM heeft slechts kennis van een supplementair aantal "paar duizend" KGA-boxen bij de stad Antwerpen. Na aanmaning door de OVAM heeft de stad Antwerpen meegedeeld dat deze voor nieuwe gezinnen zouden worden aangewend.
Er werden nooit meerprijzen betaald. Integendeel gaf de contractuele prijsherziening aanleiding tot een minprijs van ongeveer 2,5 miljoen frank.
- De levering van de KGA-boxen diende te gebeuren aan de gemeentebesturen. Deze laatsten stonden in voor de bedeling aan de gezinnen.
Vragen gesteld door de heer Andre Denys Ik meen met het gegeven feitenrelaas reeds voldoende de juiste toedracht van het dossier te hebben toegelicht. Wat de verwijzing naar het schorsingsattest van de Raad van State betreft, acht ik het toch belangrijk er nogmaals op te wijzen dat Auditeur J. STEVENS een andersluidende mening had. Zoals reeds gezegd adviseerde hij de Raad de vordering tot schorsing te verwerpen. Ik stel vast dat de Raad van State in deze het advies van zijn Auditeur niet heeft gevolgd. Zonder teveel in herhaling te vallen wil ik verder nog even nader ingaan op de geciteerde concrete feiten.
- Het negatieve advies van de Inspectie van Financiën slaat uiteindelijk enkel op het aantal KGA-boxen. Meer bepaald concludeert de Inspecteur-generaal : "In die omstandigheden dient de Inspectie van Financiën vooralsnog ongunstig advies te geven qua opportuniteit (grootte van de aankoop) voor deze zeer belangrijke aankoop waarbij wellicht een groot aantal boxen te veel zouden aangeschaft worden naargelang de impact van de uiteindelijke beslissing van de Executieve over de verplichting en de wijze waarop de gemeenten op een autonome wijze kunnen reageren binnen de (voorgenomen ontwerp-) regeling.". Welnu na de gunning bij brief van 26 augustus 1991 van de opdracht tot levering van 2 miljoen boxen, werden na goedkeuring door de bevoegde minister bij brief van 17 december 1992 nog 300.000 bijkomende buitenboxen door de OVAM bij de NV Aralco bijbesteld. Aldus werd achteraf bevestigd dat de vrees van de Inspectie van Financiën ongegrond was.
- In zijn advies stelt Auditeur J. STEVENS o.m. : "Dat voorstel van een instantie die geen beslissingsbevoegdheid bezit, dat voorstel dat niet bindend is voor de bevoegde overheid, levert op zich niet het onomstotelijk vaststaand bewijs dat de overheid niet anders kan dan de opdracht toewijzen aan verzoekende partij, te meer daar het hier een suggestie betreft namelijk wanden met een dikte van 3,5 mm i.p.v. 4 mm, zoals in het bestek bepaald, zodat de overheid niet verplicht is de suggestie te aanvaarden. Het herstel dat verzoekende partij in de eerste instantie blijkbaar beoogt met de vordering en het beroep is dat de Raad van State voor recht zou zeggen dat de verwerende partij de opdracht aan de verzoekende partij dient toe te wijzen: welnu, om de vermelde reden, kan de Raad dat in casu niet.". Uit dit advies blijkt dat ook deze Auditeur van mening is dat het voorstel gedaan door de OVAM-ambtenarencommissie niet bindend is voor de bevoegde overheid Daarenboven werd het voorstel tot afwijken van het advies van de OVAM-ambtenarencommissie gesteund op het objectief criterium dat een kartonnen binnenbox technisch voorkeur genoot ten aanzien van een gewone PE-zak. Ter herinnering: de kartonnen binnenbox was ook geëist voor de hoofdinschrijving. Na in aanmerking nemen van dit objectief criterium werd gewoon de laagste bieding voorgesteld en toevallig was dit deze van de NV PLASCOBEL.
- Wat de ongeldigheid van de offerte van PLASCOBEL betreft weze herhaald dat de OVAM-ambtenarencommissie, die ter zake geacht is bevoegd te zijn, de inschrijving wel degelijk regelmatig had bevonden. De offertes wan de NV PLASCOBEL werden in de eindrangschikking zelfs opgenomen als betere keuzes. Zo was de optie met kartonnen binnenboxen als 4de beste keuze in de eindrangschikking geklasseerd na 3 offertes met PE-zak.
- De motivering voor het uitschrijven van een nieuwe algemene offerteaanvraag werd reeds in het feitenrelaas gegeven. Ik wil hier echter onderstrepen dat deze beslissing op 13 maart 1991 door de Vlaamse regering werd getroffen bij - zoals toen meer gebeurde twee onthoudingen (L. Waltniel en P. De Wael). De motivering voor het uitschrijven van een nieuwe algemene offerte-aanvraag hield allesbehalve een radicale ommezwaai van het argumentarium in. Integendeel werden dat ogenblik gewoon alle argumenten geciteerd die naar voor waren gekomen tijdens het verdere verloop van het dossier. Wat de niet voorafgaande vaststelling door de Vlaamse regering van de wijze van gunnen betreft, overweegt de Raad van State overigens: "dat op zicht van het feitelijk verloop der zaken en van de juridische draagwijdte van het bepaalde artikel 51, $ 1, bezwaarlijk aangenomen kan worden dat een toewijzing na de eerste offerteaanvraag nietig geweest zou zijn om de enkele reden van de niet-naleving van bedoelde bepaling;". Wat de hoogdringendheid betreft kan verwezen worden naar de regelgeving inzake de selectieve inzameling van KGA die op 13 maart 1991 werd goedgekeurd en waarin de KGA-box een cruciale rol vervult. Er weze herhaald dat het gunningsdossier een eerste maal voor beslissing aan de Vlaamse regering werd voorgelegd op 6 maart 1991. Uitgaande van de optie dat een kartonnen binnenbox voorkeur genoot op een eenvoudige plastieken zak, werd een nieuwe rangschikking van de biedingen mat kartonnen binnenbox opgesteld volledig conform de eindrangschikking uit het aanbestedingsverslag. Als best geklasseerde en tevens laagste bieding kwam op strikt objectieve wijze daarbij PLASCOBEL naar voor. In hun aanbestedingsverslag hadden de OVAM-ambtenaren deze bieding overigens een interessante suggestie genoemd die eventueel kan weerhouden worden. De begrotingsminister was echter op 5 maart 191 van oordeel dat de voorgestelde bieding van PLASCOBEL niet regelmatig zou zijn. Geconfronteerd met deze stelling en ten aanzien van het feit dat OVAM-ambtenaren bedoelde bieding tot dusver wel als regelmatig hadden bevonden, gaf ik meteen opdracht aan de OVAM om een bijkomend onderzoek in te stellen. Ik stelde daarbij zelfs: "Gelet op de juridisch-technische aspecten is het hierbij mijns inziens of aangewezen (een) gespecialiseerde externe dienst(en) te raadplegen, met name het Logistiek Bestuur van de Diensten van de Eerste Minister en/of de Juridische Dienst Aanbestedingscontracten van het Departement Leefmilieu en Infrastructuur waarbij de referenties naar bv de geldende rechtspraak kunnen bekomen worden. Ik meen immers dat het in deze van het grootste belang is juridische betwistingen met mogelijke zware financiële consequenties voor de overheid te vermijden. Ik wens terzake dan ook terdege geïnformeerd te worden. In ditzelfde verband is het mijns inziens ook belangwekkend uitsluitsel te hebben nopens de juridische verenigbaarheid van de door de inschrijvers aangeboden types van KGA-box met de bepalingen van het bestek en van de wetgeving en reglementering. Dit geldt inzonderheid de kleurpigmenten gezien het bestek formeel bepaalt dat de kleurpigmenten geen zware metalen mogen bevatten.". Bij nota van 11 maart 1991 antwoordde de OVAM na uitgebreid juridisch onderzoek dat de inschrijving van de NV PLASCOBEL lijkt niet te kunnen worden weerhouden. Blijkbaar terechtgekomen in een situatie waarbij zowel het gunnen als het niet gunnen van de opdracht aan de NV PLASCOBEL kan leiden tot mogelijke schadeëisen, besloot de Vlaamse regering op mijn voorstel op 13 maart 1991 geen gevolg te geven aan de gehouden algemene offerteaanvraag en een nieuwe uit te schrijven. Deze beslissing werd voorgesteld en genomen in de bekommernis dat de overheid niet zou geconfronteerd worden met zware schadeëisen. Deze beslissing willen uitleggen als het geven van een nieuwe kans aan de NV PLASCOBEL raakt kant nog wal. In de hypothese dat de opdracht niet aan PLASCOBEL zou worden gegund bestond inderdaad reële risico dat PLASCOBEL in aanmerking kan komen voor schadevergoeding. Men mag immers niet uit het oog verliezen dat bij de voorgenomen optie van een kartonnen binnenbox PLASCOBEL volgens de door de OVAM-ambtenaren opgemaakte rangschikking de beste bieding uitmaakte. Op verzoek van de NV ARALCO schorste de Raad van State op 28 juni 1991 de beslissing van de Vlaamse regering van 13 maart 1991. In de daardoor ontstane nieuwe situatie kreeg ik uiteenlopende juridische adviezen daarbij gaande zelfs tot de stellingname dat ook de inschrijving van ARALCO onregelmatig zou zijn en dat hoe dan ook moest overgegaan worden tot een nieuwe offerteaanvraag. Op mijn voorstel besliste de Vlaamse regering op 31 juli 1991 de opdracht tot leveren van 2 miljoen boxen uiteindelijk toe te wijzen aan de NV ARALCO; Vragen gesteld door de heer Jos Geysels
- De wijze waarop het bedoelde contract tot stand is gekomen is reeds uitgebreid toegelicht in het gegeven feitenrelaas.
- Volgens de informatie van de OVAM, die de uitvoering van de opdracht tot levering van de boxen controleerde, werd de totaliteit van het aantal KGA-boxen tijdig door de NV ARALCO geleverd onder haar aansprakelijkheid als hoofdcontractant. Zoals uit het feitenrelaas blijkt is de levering wel gespreid in de tijd gebeurd. Bovendien was het in eerste instantie gegunde aantal van 2 miljoen boxen niet voldoende voor alle gezinnen in Vlaanderen. Later, met name bij brief van 17 december 1992, bestelde de OVAM bij de NV ARALCO nog eens bijkomend 300.000 buitenboxen. Zoals ik reeds antwoordde op uw vraag nr. 67 van 12 februari 1996 werden de nodige milieuboxen in de periode 1992-1993 aan alle Vlaamse gemeenten bedeeld. Deze bezorgden de milieubox aan hun inwoners zodat medio 1993 bijna ieder Vlaams gezin over een milieubox beschikte. Bij brief van 6 december 1991 werden alle gemeenten aangeschreven om hen te informeren over de levering en de verdeling van de milieuboxen. Deze informatie had betrekking op de timing inzake levering naar elke gemeente en op het afspreken van de plaats in de gemeente waar de milieuboxen voor de leverancier konden geleverd worden. De eerste milieuboxen werden in de loop van januari 1992 geleverd en de laatste levering gebeurde in de loop van juni 1993 Volgens een peiling uitgevoerd door de OVAM hadden in augustus 1993 285 van de 308 gemeenten de milieubox bedeeld aan de gezinnen.
- Wat de problemen inzake de inzameling van de KGA betreft, wil ik er op wijzen dat de aanpak van de KGA zowel in het MINA-plan als in het afvalstoffenplan 1991-1995 prioritair werd gesteld. Zoals ik reeds in mijn antwoord op een interpellatie van 18 april 1991 toelichtte, legde het afvalstoffenplan 1991-1995 een aantal krachtlijnen vast waarbij de voorkoming centraal staat maar waar ook prioritaire aandacht gaat naar recyclage en de verwerking van de niet vermijdbare afval. Om de beoogde recuperatie en de recyclage van de huishoudelijke afvalstoffen mogelijk te maken, moest dringend voorkomen worden dat deze door KGA verontreinigd bleven. Vandaar dat reeds vanaf 1990 absolute prioriteiten werden gelegd met betrekking tot de KGA. In de situatieschets opgenomen in het afvalstoffenplan 1991-1995 kan men lezen dat eind de jaren tachtig de systematische inzameling van alle gevaarlijke huishoudelijke afval nog niet zo veel voorkwam, maar dat het aantal initiatieven, ontwikkeld door gemeentebesturen en intercommunales, de laatste tijd aanzienlijk toenam. Als doelstelling werd in het afvalstoffenplan 1991-1995 concreet vooropgesteld: - tegen 31 december 1992 dient overal in Vlaanderen het gevaarlijk afval in kleine hoeveelheden ontstaan, selectief verzameld te worden; - iedere gemeente wordt verplicht ten laatste op 31 december 1991 een systeem van KGA-inzameling aan de OVAM voor te stellen. Om deze ambitieuze maar noodzakelijke doelstelling op het terrein te realiseren werden gecoördineerd verschillende beleidsmaatregelen getroffen, zoals inzonderheid: - de uitvaardiging van een regelgeving inzake KGA met het besluit van de Vlaamse regering van 13 maart 1991 tot vaststelling van de algemene voorwaarden die gelden voor de verwijdering van gevaarlijke huishoudelijke afvalstoffen (B.S. van 14 september 1991); artikel 2, §1 van dit besluit, dat op 14 september 1991 in werking trad, legt aan de gemeenten de verplichting op regelmatig en op hun kosten KGA afzonderlijk in te zamelen; het artikel 3, §2 van hetzelfde besluit voert voor de producenten de verplichting in dat de KGA, afzonderlijk van andere afvalstoffen, dient te worden aangeboden in een geschikt recipiënt dat op een veilige wijze KGA kan bevatten; KGA van huishoudelijke oorsprong dient, afzonderlijk van andere afvalstoffen aangeboden te worden in een recipiënt dat door toedoen van het Vlaamse Gewest ter beschikking wordt gesteld aan de gezinnen, of in een recipiënt dat door OVAM goedgekeurd werd: - de ter beschikkingstelling van een KGA-box aan alle gezinnen; - de subsidiëring van gemeentelijke containerparken; - de aanmoediging van de selectieve inzameling van KGA via de gemeentelijke milieuconvenanten; - het opzetten van een sensibiliseringscampagne omtrent de selectieve inzameling van KGA en het gebruik van de milieubox; zoals ik op vraag nr. 205 van 21 juni 1996 aan Vlaams parlementslid Mandus Verlinden antwoordde werd hierbij in totaal voor 15.000.980 frank gespendeerd aan het maken en verspreiden van grote en kleine affiches, aan het maken van brochures en aan het maken van een video en het plaatsen van advertenties in kranten. Ik meen te mogen stellen dat deze beleidsinitiatieven inmiddels reeds tot enig resultaat hebben geleid. Op uw vraag nr. 67 van 12 februari 1996 kon ik o.m. antwoorden dat : - in 1994 in 306 gemeenten KGA werd ingezameld, daar waar dit in 1992 nog maar voor 142 gemeenten het geval was; enkel in de gemeenten Voeren en Herstappe gebeurde dit nog niet; - in 1994 circa 5,88 miljoen kg KGA werd ingezameld, hetzij 1,002 kg/inwoner. Op zijn vraag nr. 205 van 21 juni 1996 kon ik ten slotte aan Vlaams Parlementslid Mandus Verlinden antwoorden dat de ingezamelde hoeveelheid KGA per inwoner nog jaarlijks toeneemt. Het aandeel van de KGA-fractie in de huisvuilzak bedroeg in 1985 nog gemiddeld 3,19 kg per inwoner. In 1994-1995 daalde het aandeel van KGA in de huisvuilzak tot gemiddeld 1,25 kg per inwoner. In 1995 werd gemiddeld 1,160 kg KGA per inwoner ingezameld door 307 van de 308 gemeenten. Tot op heden organiseerde alleen de gemeente Voeren (4.317 inwoners) nog geen KGA-inzameling. Hierna een overzicht voor de periode 1992 tot 1995:
-
Jaar
Aantal gemeenten
Ingezamelde
KGA/inwoner
1992
142
0,265 kg
1993
302
0,640 kg
1994
306
1,002 kg
1995
307
1,160 kg
- Wat het gebruik van de milieubox en de ophaling betreft werd in de periode december 1993 - januari 1994 een enquête uitgevoerd in opdracht van de OVAM in drie provincies, mat name Antwerpen, Limburg en West-Vlaanderen. Hiervoor werden telkens 500 personen per provincie geïnterviewd. Het betrof steeds personen die reeds meer dan een jaar over een milieubox beschikten. Uit dit onderzoek bleek dat twee derde van de ondervraagde West-Vlamingen de milieubox gebruikten. In de provincies Antwerpen en Limburg maakten drie vierden van de inwoners gebruik van de milieubox. Voor het niet-gebruiken van de milieubox werden volgende redenen aangehaald: - de milieubox is te groot, men heeft geen of onvoldoende KGA; - de milieubox is te klein, bijvoorbeeld voor TL-lampen, autoaccu´s, frituurvetten en -oliën; - de milieubox is niet praktisch om KGA aan te brengen wanneer men te voet is pf met de fiets.
- Volgens de informatie waarover de OVAM beschikt blijkt dat 64,9 % van de ingezamelde KGA in 1995 gerecycleerd werd, 23,5 % werd verbrand in een vergunde verbrandingsinstallatie met warmterecuperatie. Ook werd nog 9,0 % fysicochemisch behandeld. Slechts 2,6 % werd gestort. Dit laatste betrof uitsluitend batterijtjes die gestort werden op een vergunde stortplaats voor gevaarlijke afvalstoffen (categorie 1).
- Een totale kosten-batenanalyse van het hele milieuboxproject is niet voorhanden. Ik meen evenwel dat het verkeerd zou zijn de aanpak van de KGA afhankelijk te stellen van louter financieel-economische overwegingen. Met dergelijke benadering zou bv. Recycleren bijna nooit voorrang kunnen krijgen op storten van afval, alhoewel dit vanuit milieu-overwegingen. Voorrang verdient. Daarenboven zijn de kosten wellicht nog vrij gemakkelijk te inventariseren, maar wordt het veel moeilijker de milieubaten te gaan kwantificeren. Milieubaten worden immers vaak eerder als een subjectief gegeven bestempeld. Bv. wat zijn de milieubaten uitgedrukt in franken van 1 ton KGA die niet op een stortplaats verwijderd wordt? Meer belangrijk is, zoals reeds uitvoerig toegelicht, dat de selectieve inzameling van de onvermijdbare KGA vanuit milieu-oogpunt een absolute prioriteit uitmaakt. Ten slotte moet in het geheel van de kosten-baten-analyse ook worden opgemerkt dat de inspanningen inzake KGA het mogelijk maken grotere deelfracties van het pakket aan huishoudelijke afvalstoffen te recupereren of recycleren. Aldus kan de te verwijderen restfractie van het huishoudelijke afval sterk worden gereduceerd en de overige deelfracties op een meer milieuvriendelijke en duurzame wijze worden verwerkt, denk o.m. aan de belangrijke composteerbare fractie.