Plenaire Vergadering van 10/07/1996
Actuele vraag van de heer Kris Van Dijck tot de heer Luc Van den Bossche, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken, over de toewijzing van het urenpakket zorgverbreding aan de basisscholen
De voorzitter : Aan de orde is de actuele vraag van de heer Van Dijck tot de heer Van den Bossche, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken, over de toewijzing van het urenpakket zorgverbreding aan de basisscholen.
De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Kris Van Dijck (Op de tribune) : Mijnheer de minister, de afgelopen maanden hebben heel wat basisscholen in Vlaanderen, zowel kleuterscholen als lagere scholen, een aanvraag ingediend voor uren zorgverbreding voor het schooljaar 1996 - 1997. Het feit alleen dat vele scholen deze aanvraag indienen en daaromtrent heel wat werk verrichten, toont aan dat hier blijkbaar nood aan is.
Maar los daarvan hebben deze scholen twee weken geleden een antwoord gekregen op de vraag of zij deze uren al dan niet toegewezen hebben gekregen. Heel wat scholen vallen als het ware uit de boot. Tot op een zekere hoogte kan ik daar begrip voor opbrengen. U heeft een bepaald budget uitgetrokken, en op is op. Aan de andere kant bestaan in die scholen, en meer bepaald bij de directies die deze aanvragen hebben opgesteld, nog een aantal vragen naar de criteria. Waarom wij niet en de anderen wel? Hoe kan het bovendien dat een school het vorige schooljaar deze uren wel toegewezen kreeg, om ze het volgende schooljaar te zien wegvallen? Ik zou dan ook willen oproepen om voor de scholen meer duidelijkheid te scheppen over de mogelijkheden. Zo weten ze vooraf hoe en waarom.
De voorzitter : Minister Van den Bossche heeft het woord.
Minister Luc Van den Bossche : Ik denk ten eerste dat de situatie duidelijk genoeg is. De scholen kennen het systeem, de criteria en de procedure. Ik kan me inbeelden dat sommige scholen met een degelijk actieplan enigszins ontgoocheld zijn, dat is iets anders. Op de ontgoocheling volgende vragen over het waarom van de niet-selectie, mogen echter niet verward worden met onduidelijkheid.
Ten tweede zijn de criteria zeer eenvoudig. Er werden een aantal administratieve voorwaarden geformuleerd, de zogenaamde basisvoorwaarden. Dat is trouwens al enkele jaren het geval. Daarnaast is er het actieplan en tenslotte moet de noodzaak van extra lesuren aangetoond worden. Dat laatste is het geval als de kansarmoedesituatie van de school groter is dan de gemiddelde kansarmoedesituatie. Deze drie criteria worden gehanteerd. Wanneer de procedure start, gaat de administratie in eerste instantie na of de school aan alle criteria voldoet. Is dat inderdaad het geval, dan worden de aanvragen doorgestuurd naar een gemengde commissie, bestaande uit inspecteurs, de administratie Basisonderwijs en tenslotte externe deskundigen. Verder zit daar niemand in. Door hen worden de dossiers beoordeeld en gerangschikt.
Tussen haakjes, hier kom ik bij het probleem dat er meer dossiers zijn met een goed actieplan en met een duidelijke kansarmoedeproblematiek, dus dossiers die aan alle criteria voldoen, dan er budgettair uren kunnen worden toegekend. Daarom is de rangschikking zeer belangrijk. Op een bepaald moment valt het mes en blijkt dat sommigen niet tot de begunstigden behoren, ondanks het feit dat ze ondubbelzinnig aan de criteria voldoen.
Natuurlijk is een rangschikking steeds betwistbaar. Voornamelijk naar het einde van de rangschikking toe, zal ook de commissie zelf daar wel enige problemen mee hebben. Elke rangschikking begint wat spaak te lopen als ze op een bepaald punt moet eindigen. In de 5 percent voor en de 5 percent na het eindcijfer zit je in een grijze zone met een zekere mate van inwisselbaarheid. Het budget is er de oorzaak van dat niet iedereen die in aanmerking komt, ook effectief zijn uren heeft gekregen.
Wij hebben daarnaast speciale criteria, die dit jaar wellicht een kleine wijziging hebben veroorzaakt. Ten eerste is immers de voorwaarde weggevallen om een takenleraar te hebben, omdat een hoogleraar die het project wetenschappelijk begeleidt, me adviseerde dit te schrappen omdat het niet relevant was voor het project.
Ten tweede heeft de commissie meer dan vorig jaar voorrang verleend aan scholen die met specifieke kansarmoede te maken hebben. Ten derde wordt bij gelijkheid tussen scholen, aan een school die vorig jaar deelnam, de prioriteit gegeven ten opzichte van een school die vorig jaar niet participeerde. Dat zijn dus de criteria die op het einde, bij de beoordeling, werden gebruikt door de commissie.
Globaal werden er 1.287 aanvragen positief beantwoord, waarvan 16,2 percent of 109 behoren tot het gemeenschaps-, 21,6 percent of 278 tot het gemeentelijk, 0,2 percent of 2 tot het provinciaal en 62 percent of 798 tot het vrij onderwijs. Vergelijk ik dat met de verdeling van het totale aantal leerlingen over de netten, dan is die verdeling in feite conform de verwachtingen. Ik moet u echter eerlijk zeggen dat de commissie geen opdracht had om rekening te houden met een dergelijke verdeling. We hebben slechts daarna vastgesteld dat het systeem nu blijkbaar goed wordt begrepen in alle netten en dat ze dus alle deelnemen.
De voorzitter : De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Kris Van Dijck : Mijnheer de minister, de door u aangehaalde cijfers vind ik belangrijk : hiermee bedoel ik niet de verdeling naargelang de netten, maar wel de 1.287 gunstig beoordeelde aanvragen. Mijn wedervraag luidt dan : hoeveel aanvragen waren er? Ik heb immers de indruk dat er heel wat behoefte aan bestaat, wat wellicht een vingerwijzing voor de toekomst is : misschien moet de overheid meer aandacht besteden aan deze zorgverbreding en er, indien mogelijk, meer middelen aan toekennen. Ik heb wel degelijk de indruk dat de scholen waaraan deze uren worden toegewezen, er daadwerkelijk correct mee omspringen en dat dit ook uit de resultaten blijkt.
Minister Luc Van den Bossche : Mijnheer de voorzitter, tijdens de vorige zittingsperiode heeft een gelijksoortig samengestelde regering dit mogelijk gemaakt. Vroeger bestond dit niet, pas daarna werd het bestaan van die problematiek onderkend. Tijdens de komende jaren zou een uitbreiding van het budget - indien mogelijk - goed zijn. Ik treed de heer Van Dijck bij, wanneer hij zegt dat scholen die deelnemen aan het project, echt een bijzondere inspanning hebben geleverd en dat er in het schoolgebeuren aldaar, dikwijls veel is veranderd ten goede van de kinderen. Dat het basisonderwijs niet overbedeeld is weten we overigens allen. Dit is dus een manier om wat meer rechtvaardigheid te brengen. Ik kan u gelijk geven, doch de budgettaire werkelijkheid laat niet altijd toe onze dromen waar te maken. Zodra dit echter mogelijk wordt, denk ik dat we door een uitbreiding van de gebruikte middelen, al is het maar met 10 tot 20 percent van de huidige 700 miljoen frank - dus tot zo´n 770 of 800 miljoen frank - wel degelijk een aantal pijnlijke grensgevallen zullen vermijden.
Ter relativering wil ik echter zeggen dat, eenmaal er bijkomende uren worden uitgedeeld, alle scholen zich natuurlijk geroepen voelen om dit te proberen. Het aantal aanvragen ligt dus natuurlijk veel hoger dan het aantal toekenningen, te meer daar je er rekening mee moet houden dat er afzonderlijke aanvragen zijn in het kleuter- en basisonderwijs. Het betrof zowat het dubbele. Sommige kandidaten zijn scholen die zeer actief zijn en uiterst waardevolle projecten indienen, maar waar het laatste criterium - namelijk geconfronteerd zijn met de bijzonder problematiek van de kansarmoede - niet aanwezig is.
De voorzitter : Het incident is gesloten.