Commissie voor Welzijn en Gezondheid Vergadering van 23/04/1996
Vraag om uitleg van de heer Filip Dewinter tot mevrouw Wivina Demeester-De Meyer, Vlaams minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid, over haar eventuele tussenkomst in de ambtsuitoefening van de heer Karel Van Noppen
1. Uiteenzetting door de vraagsteller
Het is vandaag reeds meer dan 1 jaar en 2 maanden geleden dat de gemeente Wechelderzande werd opgeschrikt door de brutale moord op IVK-inspecteur Karel Van Noppen. Tot ieders spijt is deze drieste daad tot op heden nog altijd niet opgelost.
Op 15 februari laatstleden stelde journalist Paul Keysers zijn boek "De moord op een veearts, testament van Karel Van Noppen" voor. Al voor de presentatie ontstond er verontwaardiging over bepaalde passages in het boek. De auteur-journalist werd namelijk de dag voor de voorstelling telefonisch gecontacteerd door minister Wivina Demeester-De Meyer. De minister dreigde met een klacht tegen de publikatie van het boek, aangezien zij de beweringen aangaande haar persoon beschuldigend vond. Het gaat hier met name over een verklaring van een plaatselijke CVP-mandataris die als volgt is weergegeven in het boek : "Karel is ooit op haar kabinet geroepen waar hem gevraagd werd het wat kalmer aan te doen. Er is druk op hem uitgeoefend. Hij vertelde me dat Demeester zelf hem op de vingers had getikt." De auteur verklaarde verder dat de bovenstaande verklaring op band staat en dat ze afkomstig is van een persoonlijke vriend van de vermoorde veearts. Bovendien werd de bewering later nog eens bevestigd door twee onafhankelijke getuigen.
Als reactie op het hele gebeuren laat de minister haar woordvoerder verklaren dat het hier gaat om beweringen van horen zeggen en dat zij Karel Van Noppen nooit ontvangen heeft op haar kabinet noch op zijn, noch op haar verzoek.
De volgende dag, zaterdag 17 februari, bevestigde een nieuwe anonieme getuige en intimus van de vermoorde veearts het verhaal aan de BRTN-nieuwsredactie. Deze getuige verklaarde : "Karel is op het matje geroepen door Wivina Demeester. Niet door een medewerker van haar, maar door Wivina zelf. Karel heeft het mij zelf verteld". De getuige bevestigde hiermee het verhaal van de journalist dat de minister persoonlijk Karel Van Noppen vroeg om het wat kalmer aan te doen in zijn strijd tegen de hormonenmaffia. Het verhaal was ondertussen reeds bevestigd door vier verschillende bronnen.
Op zondag 18 februari vond er tijdens het programma "De Zevende Dag" een debat plaats tussen de minister en de auteur Paul Keysers. Ook hier verklaarde de minister : "Ik heb Karel Van Noppen nooit ofte nooit ontmoet." De minister vertelde verder dat haar wegen en die van de vermoorde veearts elkaar slechts twee keer indirect gekruist hebben. Eind 1988 vroeg Karel Van Noppen op de zitdag van de minister aan één van haar medewerkers om een aanstelling als ambtenaar-keurder. Anderhalf jaar later vroeg hij weer aan één van haar medewerkers om een bevordering als keurkringleider.
De journalist verklaarde van zijn kant dat de bovengenoemde data correct doch niet relevant voor de hele zaak zijn. Hij bleef dan ook onverkort bij zijn verhaal en stelde dat met inbegrip van de BRTN-getuige vier onafhankelijke bronnen zijn verhaal bevestigden. Welke belangen hebben anonieme burgers trouwens erbij om daarover te liegen? Paul Keysers meende dat de minister leed aan plots geheugenverlies "zoals alle politici die in nauwe schoentjes geraken". Wellicht zinspeelde hij op het waarom van het plotse geheugenverlies, op de reden die de minister, die in de CVP de Boerenbond vertegenwoordigt, gehad zou kunnen hebben om Karel Van Noppen te vragen het wat kalmer aan te doen. Paul Keysers schrijft in dit verband in zijn boek verder over de minister : "Ze voerde een benoemingsbeleid waarbij trouw aan de CVP en de Boerenbond belangrijker was dan professionele competentie. Ondanks het wettelijk totaalverbod waaraan zij als minister de hand moest houden, hield Demeester in 1987 voor de BRTN-televisie een warm pleidooi voor het officieuze Boerenbond-standpunt : hormonen toedienen kan geen kwaad!" Ook eerder in 1985 hield de minister in het parlement een pleidooi voor het gecontroleerd vrijlaten van "veilige hormonen".
Kloppen de passages uit het bovengenoemde boek over de persoonlijke tussenkomst van de minister in het werk van de veearts? Berusten de verklaringen van de auteur-journalist over eventuele banden van gesprekken en over eventuele getuigen op waarheid? Heeft de minister die banden kunnen beluisteren?
Is het waar dat er contacten tussen de minister en de veearts zijn geweest met als doel Karel Van Noppen aan te sporen om het wat kalmer aan te doen in de uitoefening van zijn ambt van IVK-inspecteur? Bestaat er briefwisseling in die zin?
Welke verklaring geeft de minister aan haar mogelijke vraag aan de veearts om de uitoefening van zijn ambt van IVK-inspecteur minder plichtsbewust uit te oefenen, terwijl heel het wetgevende en het politionele/gerechtelijke apparaat een strijd op leven en dood voert met de hormonenmaffia?
De belangrijkste vraag is : heeft de minister als lid van de uitvoerende macht, die verantwoordelijk is voor de correcte toepassing van de wet, op enig ogenblik aan de ambtenaar-inspecteur Karel Van Noppen gevraagd om lakser op te treden bij de opsporing van hormonen, om met andere woorden de wet minder streng toe te passen? Heeft de minister zich ten opzichte van Karel Van Noppen niet door de opgelegde wettelijke verplichtingen laten leiden, maar wel door het officieuze standpunt van de Boerenbond, namelijk hormonen toedienen kan geen kwaad, maar wel door haar eigen standpunt dat natuurlijke hormonen geen kwaad kunnen?
2. Antwoord van de minister
De vraag om uitleg n.a.v. een welbepaalde passage in het boek "Moord op een veearts" geeft de minister de kans om de leden in kennis te stellen van een aantal feiten waaruit mag blijken dat de passages uit het bovengenoemde boek onjuist zijn en dat de auteur van het boek onjuistheden schrijft en onzorgvuldig is tewerk gegaan. Ook stelt deze vraag de minister in staat de leden op de hoogte te brengen van een bijzonder relevant gesprek dat een verhelderend licht werpt op de waarde van de "anonieme getuigenissen" waarop de bewuste passage in het boek is gebaseerd.
Aan de vraagsteller wil de minister vooraf duidelijk het volgende antwoorden : 1. Neen, de beweringen in het boek over een tussenkomst van de minister in het werk van de betreurde Karel Van Noppen kloppen niet.
2. Neen, de beweringen van de "anonieme" getuigen als zou de minister Van Noppen persoonlijk op het matje hebben geroepen berusten niet op waarheid. De vraag of de auteur deze "anonieme getuigenissen" inderdaad op band heeft, kan de minister niet beantwoorden. Ze is overigens ook niet relevant. Onjuiste beweringen worden niet "juist" omdat ze op band zouden staan.
3. Neen, er zijn geen persoonlijke contacten geweest met Karel Van Noppen om hem aan te sporen om het wat kalmer aan te doen in de uitoefening van zijn ambt. Er bestaat ook geen briefwisseling in die zin.
Omdat de minister het essentieel vind dat -in het belang van de democratie -haar goede naam als persoon en als politica volledig in ere kan worden hersteld stelt de minister er prijs op om de leden van de commissie een volledig en gedetailleerd verslag te geven van alle "feiten".
Op zaterdag 10 februari verscheen in de krant De Morgen een voorpublikatie van het boek "Moord op een veearts" van Paul Keysers. Daarin staan de pagina´ 93 en volgende van het boek letterlijk afgedrukt. Pas maandagnamiddag kreeg de minister de tekst onder ogen via een medewerker.
Op woensdag 14 februari vernam de minister via het Belga-netwerk dat donderdag 15 februari om 11 uur het boek officieel aan de pers zou worden voorgesteld te Wechelderzande. Woensdagavond heeft de minister de heer Keysers, auteur van het boek, thuis kunnen bereiken, nadat zij eerder al op zijn antwoordapparaat de vraag had ingesproken om met haar contact op te nemen. De minister heeft de heer Keysers gevraagd waarop hij zijn beweringen steunde en waarom ze niet bij haar nagetrokken waren. De minister kreeg daarop geen antwoord. Zij heeft aan de heer Keysers -uit beleefdheid -meegedeeld dat zij overwoog om klacht in te dienen naar aanleiding van hetgeen zij had gelezen in de voorpublikatie. De minister heeft hem meegedeeld dat zij echter zou wachten tot zij het boek zelf had kunnen lezen. Het gesprek -in het bijzijn van een medewerker -verliep in uiterst vriendelijke en beleefde bewoordingen.
Op donderdag 15 februari omstreeks het middaguur kreeg de minister het exemplaar van het boek in handen via een medewerker die de persvoorstelling had bijgewoond. Na lectuur van de verschillende passages waarin de naam van de minister werd genoemd, en na van haar medewerker te hebben vernomen dat de heer Keysers op de persconferentie haar beleefde, telefonische melding had voorgesteld als een dreigement, heeft de minister besloten klacht in te dienen tegen de auteur. Ook toen weer heeft de minister -uit beleefdheid -de heer Keysers onverwijld op de hoogte gebracht van het feit dat zij klacht zou indienen : op zijn antwoordapparaat heeft de minister dit kort gemeld. Later op de dag heeft zij dit via fax nog eens als volgt bevestigd : "Mijnheer Keysers, Zoals beloofd zou ik de publicatie en de voorstelling van uw boek afwachten vooraleer te beslissen of ik al of niet klacht zou indienen. Nadat ik van een medewerker het verslag heb ontvangen van de voorstelling van het boek, en na lectuur ervan heb ik besloten inderdaad klacht in te dienen. Ik voel me hiertoe verplicht vanuit mijn geloof in een eerlijke politiek en vanuit mijn strijd voor een eerlijker en open informatie en communicatie.
Naar ik verneem zou u beweerd hebben dat ik gisterenavond telefonisch "gedreigd" heb klacht in te dienen. Ik heb u inderdaad beleefdheidshalve vooraf meegedeeld dat ik dit overwoog. De interpretatie van mijn telefoongesprek alsook de onjuiste beweringen in uw boek als zou ik Karel Van Noppen "op het matje hebben geroepen" en "op de vingers hebben getikt" hebben mij ertoe doen besluiten om mijn advokaat, de heer Hugo Sebreghts, de opdracht te geven klacht tegen u in te dienen. Ik heb u hiervan kort na de middag reeds via uw antwoordapparaat op de hoogte gebracht en bevestig dit, zoals beloofd, ook nog eens langs deze weg.
Op deze manier wens ik duidelijk te maken dat ik het onaanvaardbaar vind dat onjuiste beweringen en niet nagetrokken uitspraken gebruikt worden om personen in een kwaad daglicht te stellen. Dit schaadt niet alleen de personen zelf, maar is tevens nefast voor de uitbouw van een democratische maatschappij.
Ik betreur het dat journalistieke talenten niet worden aangewend in functie van edeler doelstellingen. Met vriendelijke groeten, Wivina Demeester " Nadat de minister de heer Paul Keysers zelf had ingelicht heeft zij haar besluit om klacht in te dienen ook via een persbericht als volgt bevestigd : "PERSMEDEDELING 15 FEBRUARI 1996 Wivina Demeester verzet zich met klem tegen beschuldigingen die gebaseerd zijn op beweringen "van horen zeggen" en die bovendien compleet onjuist zijn. Zij meldt dat zij dan ook klacht indient tegen de heer Paul Keysers, auteur van het boek "Moord op een veearts. Testament van Karel Van Noppen", omwille van de valse aantijgingen met negatief gevolg die in het boek zijn opgenomen.
De minister heeft Karel van Noppen nooit ontvangen op haar kabinet, noch op zijn, noch op haar verzoek. De bewering als zou zij Karel Van Noppen "op het matje hebben geroepen" en "op de vingers hebben getikt" is volkomen uit de lucht gegrepen.
In tegendeel, uit de beleidsdaden van Wivina Demeester is steeds gebleken dat zij op politiek niveau dezelfde strijd voerde als de betreurde Karel Van Noppen." Uit een zoektocht in de dossiers van de minister bleek intussen dat de briefwisseling met de heer Van Noppen nog integraal in haar bezit is. Iedereen die dat wenst, kan deze briefwisseling komen inkijken. De brieven hadden uitsluitend betrekking op : 1. de kandidatuur van Karel Van Noppen voor een functie van keurder bij het IVK Op 17 oktober 1988 (de minister was toen al staatssecretaris voor financiën) werd Karel Van Noppen op zijn vraag door de medewerkster van de minister, mevrouw Sonja Vandenbosch, ontvangen op het secretariaat van de minister in Zoersel. Hij was op dat ogenblik contractueel keurder voor pluimvee te Baarle Hertog en Ravels. Hij kwam n.a.v. zijn kandidatuur voor een aanstelling als keurder bij het IVK, waarvoor hij reeds aan een wervingsexamen had deelgenomen.
Op 24 oktober 1988 stuurde de minister hem volgende brief : "Geachte heer, Mijn medewerkster bracht mij op de hoogte van uw bezoek aan mijn zitdag in verband met uw kandidatuur voor keurder bij het Instituut voor Veterinaire Keuring. Onmiddellijk heb ik contact opgenomen met de heer J. Cobbaut, bestuursdirecteur bij bedoeld instituut, ten einde uw kandidatuur aan een welwillend onderzoek te onderwerpen.
Zodra ik hierover enig nieuws bekom, breng ik u ervan op de hoogte.
Met vriendelijke groeten, Wivina Demeester-De Meyer".
Op 23 november 1988 stuurde de minister Karel Van Noppen, zoals beloofd in haar vorige brief, een kopie van het schrijven dat zij had ontvangen vanwege het IVK m.b.t. zijn kandidatuur. In de brief vanwege het IVK werd bevestigd dat Karel Van Noppen als gevolg van een vergelijkend examen als 190ste stond ingeschreven in de wervingsreserve. Ter informatie : in 1989 werd Karel Van Noppen aangesteld als keurder bij het IVK. De minister was toen nog steeds staatssecretaris voor financiën.
2. de kandidatuur van Karel Van Noppen voor de functie van kringhoofd van de keurkring Turnhout Op 4 juni 1991 werd Karel Van Noppen op zijn vraag een tweede maal ontvangen op het secretariaat van de minister in Zoersel door dezelfde medewerkster. Deze keer kwam Karel Van Noppen steun vragen voor zijn kandidatuur om de heer Stevens, hoofd van de keurkring Turnhout, op te volgen vermits deze (in december) met pensioen zou gaan.
Op 11 juni 1991 stuurde de minister hem volgende brief : "Geachte heer, Mijn medewerkster bracht mij op de hoogte van uw bezoek te Zoersel in verband met uw kandidatuur voor de functie van kringhoofd voor de keurkring Turnhout bij het IVK.
Onmiddellijk neem ik contact op met de heer J. Cobbaut, bestuursdirecteur van het Instituut voor Veterinaire Keuring ten einde uw kandidatuur aan een welwillend onderzoek te onderwerpen.
Van zodra ik hierover verder nieuws verneem, breng ik u hiervan op de hoogte.
Met vriendelijke groeten, Wivina Demeester-De Meyer".
Op 3 juli stuurde de minister hem een kopie van het schrijven dat zij vanwege het IVK had ontvangen. In de brief van het IVK stond dat de functie van hoofd van de keurkring Turnhout nog niet vacant werd verklaard en dat men nota had genomen van de aanbeveling om de kandidatuur van de heer Karel Van Noppen welwillend te onderzoeken.
3. het vertrek van de familie Van Noppen naar Malawi Op 27 augustus 1992 ontving de minister vanwege de familie Van Noppen een brief met de melding dat het gezin tijdelijk verhuisde naar Malawi en waarin de minister werd bedankt voor de "steun en medewerking die wij gedurende vele jaren binnen onze partij van u mochten mochten ervaren".
Deze gekopieerde brief was blijkbaar aan meerdere personen verstuurd.
In antwoord op die brief stuurde de minister de familie Van Noppen op 9 september 1992 volgende brief : "Geachte heer, Geachte mevrouw, Ik heb met interesse kennis genomen van uw vertrek naar Malawi, en zoals u wellicht weet, vind ik een dergelijke praktijkgerichte hulp aan een ontwikkelingsland zeer positief.
Heel veel moed en werkplezier aan u allen toegewenst en aarzel niet te gepasten tijde op mij een beroep te doen.
Met vriendelijke groeten, Wivina Demeester-De Meyer".
Sindsdien heeft de minister nog 3 brieven gestuurd naar de echtgenote van de heer Karel Van Noppen.
1. Naar aanleiding van de brutale moordaanslag schreef de minister op 24 februari het volgende aan zijn weduwe : "Geachte mevrouw, Met afgrijzen heb ik vernomen dat uw echtgenoot het slachtoffer is geworden van een moord in koele bloede, waarmee de Belgische hormonenmaffia een nieuwe wending gaf aan haar misdadige praktijken.
Ik wens u mijn christelijke deelneming te betuigen. Ik begrijp dat weinige woorden u zullen helpen. Wellicht kan het feit dat uw man en uw vader "een eerlijk man was in woord en daad" enige troost brengen. Velen hebben daarvoor waardering en leven intens met u mee.
Ik wens u en uw kinderen veel moed in deze moeilijke tijden. Mocht er ook maar iets zijn dat ik voor u en uw gezin kan doen, weet dat ik bereikbaar ben.
Met vriendelijke groeten, Wivina Demeester".
2. Naar aanleiding van de voorpublikatie van het boek in De Morgen schreef de minister mevrouw Van Noppen de volgende brief : "Geachte mevrouw, Ik schrijf u deze brief naar aanleiding van een artikel dat het voorbije weekend in de krant De Morgen is verschenen m.b.t. de publicatie van het boek Moord op een veearts. Het testament van Karel Van Noppen, geschreven door Paul Keysers. Met grote verwondering en zelfs verontwaardiging stel ik vast dat mijn naam in dit boek genoemd wordt. In tegenstelling tot wat ik in het artikel lees heb ik -overigens tot mijn spijt -uw echtgenoot nooit persoonlijk ontmoet, tenzij misschien op algemene vergaderingen samen met andere keurders.
De bewering in het artikel als zou ik uw man "op het matje hebben geroepen" en "op de vingers hebben getikt" is dan ook volkomen uit de lucht gegrepen. Wie mij kent, weet overigens dat ik professionele gedrevenheid -waarvan uw echtgenoot ten overvloede blijk gaf -altijd naar waarde weet te schatten.
De enige contacten die ik met uw echtgenoot had, verliepen per brief en hadden betrekking op zijn kandidatuur voor een functie als keurder bij het IVK. Ik heb deze kandidatuur gesteund bij de bevoegde dienst. De briefwisseling hieromtrent -die dateert uit de periode oktober/november 1988 -is integraal in mijn bezit.
Later heb ik uw echtgenoot nog geschreven naar aanleiding van zijn kandidaatstelling voor de functie van kringhoofd van de keurkring Turnhout. Ook deze briefwisseling (juni/juli 1991) is nog in mijn bezit.
Een laatste schriftelijk contact had ik n.a.v. van uw vertrek naar Malawi. Ik wenste uw gezin toen veel "moed en werkplezier" en meldde hem dat hij niet moest aarzelen op mij een beroep te doen.
Geachte mevrouw, geconfronteerd met de beweringen die in het genoemde boek staan afgedrukt voel ik mij opstandig en tegelijk ook machteloos. Ik kan u alleen maar verzekeren dat ik altijd veel bewondering heb gehad voor het plichtsbewustzijn en de professionele ijver van uw echtgenoot, "een eerlijk man in woord en daad". Precies daarom vind ik het bijzonder betreurenswaardig en oneerlijk dat in het boek beweringen worden vermeld die geenszins op waarheid berusten.
Met vriendelijke groeten, Wivina Demeester".
3. Een derde brief schreef de minister aan mevrouw Van Noppen naar aanleiding van haar woorden in een interview met de Gazet van Antwerpen van maandag 19 februari 1996. De brief gaat als volgt : "Waarde mevrouw, Zonder elkaar te kennen zijn we de voorbije dagen nogal vaak in contact. Ik wou u schrijven omdat ik uw woorden in het artikel van de Gazet van Antwerpen heb gewaardeerd, omdat ze getracht hebben sereen de waarheid te benaderen. Na het boek volledig gelezen te hebben, meen ik oprecht te moeten vaststellen dat dit boek noch de persoon van Karel Van Noppen dient, noch de strijd tegen de hormonenmaffia.
Intussen heeft ook Wim Peeters mij opgebeld. Ik zal hem dinsdag 20 februari ontmoeten en naar hem luisteren. Misschien kan ik toch een klein beetje de negatieve sfeer t a.v. de politiek wegnemen. Ik hoop dat de daders spoedig mogen gevat worden en dat recht zal geschieden, alhoewel ik besef dat dit nog onvoldoende uw leed zal verzachten.
Misschien mag ik u ooit eens ontmoeten.
Met vriendelijke groeten, Wivina Demeester".
Ter informatie, in het bedoelde artikel uit de Gazet van Antwerpen stelt mevrouw Van Noppen onder meer : "Ook ik ben er zeker van dat Karel tweemaal naar minister Demeester is gegaan. Maar of hij de minister toen ook daadwerkelijk heeft ontmoet, durf ik niet beweren." Op de "anonieme" beweringen als zou Karel Van Noppen de minister persoonlijk hebben ontmoet antwoordt mevrouw Van Noppen : "Karel kan best iets van die aard verteld hebben. Maar dat neemt mijn twijfel niet weg. Want alleen ik kende Karel door en door en alleen ik wist wat hij met zo´ uitspraak juist bedoelde. "Naar de minister gaan" kon voor hem ook betekend hebben "naar het kabinet van de minister gaan"." Verder stelt zij na het bekijken van de uitzending van "De Zevende Dag" op 18 februari : "Ik vond dat de minister zondagmiddag overtuigender klonk dan de auteur. Keysers´argumenten vielen ook mij een beetje tegen." Diezelfde maandag 19 februari ontving de minister inderdaad, om 13 45 uur, op haar kabinet een telefoon van de heer Wim Peeters die zich kenbaar maakte als de man die zaterdagavond 17 februari op de BRTN televisie een anonieme getuigenis had afgelegd. Hij vroeg of hij de minister eens persoonlijk kon spreken omdat hij "niet fier was over zijn optreden". Er werd een afspraak gemaakt op dinsdag 20 februari om 9 uur op het secretariaat van de minister in Zoersel.
Onmiddellijk na afloop van het gesprek dinsdagvoormiddag heeft de minister een volledig verslag van het gesprek neergeschreven. Deze schriftelijke weergave van het gesprek heeft de minister laten uittikken en een kopie ervan heeft zij op woensdag 21 februari opgestuurd aan Wim Peeters.
Omwille van de bijzondere relevantie van dit gesprek leest de minister het integraal voor : "Zoersel, 20 februari 1996 PERSOONLIJK Aan de Heer Wim PEETERS Kloosterstraat 26 2275 Gierle Geachte Heer, Na het gesprek dat we deze morgen hadden, op uw verzoek, houd ik eraan de belangrijkste elementen in een verslag samen te brengen.
U hebt mij meegedeeld "niet fier te zijn op uw optreden als anonieme getuige op de BRTN" en "dat u er zich helemaal niet goed bij voelde". Ik heb ook begrepen dat u van mij begrip vroeg voor het feit "dat u deze getuigenis wou afleggen omdat u gewetenswroeging hebt omwille van het feit dat u tijdens het leven van Karel Van Noppen hem onvoldoende de kans hebt gegeven te zeggen wat hij te zeggen had en te weinig naar hem hebt geluisterd".
Dat door uw optreden schade wordt toegebracht aan de democratie ontgaat u blijkbaar.
Ik heb u volledig inzicht gegeven in het dossier dat ik m.b.t. Karel Van Noppen bezit, met name de briefwisseling die ik gevoerd heb naar aanleiding van zijn aanstelling tot ambtenaar-keurder en zijn kandidatuurstelling als keurkringleider in opvolging van de Heer Stevens.
Hiervoor kwam hij tweemaal naar mijn bureau in Zoersel, waar hij ontvangen werd door mijn medewerkster Sonja Vandenbosch, respectievelijk op 17-10-88 en op 6-6-91. Ik heb het dossier volledig met u doorlopen. U hebt kunnen vaststellen -zoals genoteerd door mijn medewerkster -dat Karel Van Noppen op dat ogenblik contractueel kippenkeurder was te Ravels en dus geen PV´ kon opmaken voor runderen of ander groot vee.
U had daarvan geen weet en u hebt daarvan akte genomen zonder daartegen iets in te brengen. Toen ik u vertelde dat ik Karel Van Noppen nooit heb ontmoet, hebt u daartegen niets ingebracht. Ik heb u gevraagd of u specifieke aanwijzingen had over waar of wanneer of in welke omstandigheden ik Karel Van Noppen zou ontmoet hebben ; u hebt daarop geantwoord dat u niet kunt zeggen dat ik hem ontmoet heb, omdat u er niet bij was, maar dat Karel u wel zoiets verteld had en dat u zich ten aanzien van hem verplicht voelt dit te zeggen. Ik heb u ook gevraagd of er iets specifiek was dat u zich uit dit gesprek kon herinneren. U hebt mij gezegd dat u denkt dat hij mij ontmoet heeft omdat hij vertelde dat ik zeer goed op de hoogte was van het dossier. Ik heb u toen gezegd dat het inderdaad mijn gewoonte is dossiers die ik politiek begeleid inhoudelijk goed te kennen, omdat dossierkennis voor mij essentieel is. Ik heb u ook gevraagd of het zou kunnen dat Karel Van Noppen ooit aanwezig geweest was op een van de uiteenzettingen die ik in 1986-1987 hield voor de contractuele keurders die toen moesten beslissen of ze ambtenaar zouden worden of niet. U zei dat u dat niet wist. Ik heb u gevraagd of het kon zijn dat -zoals Mevrouw Van Noppen zegt -" naar de minister gaan kon voor hem ook betekend hebben naar het kabinet van de minister gaan". U hebt mij op die vraag niet geantwoord, maar wel gezegd dat mevrouw Van Noppen daarover met u contact heeft gehad en dat Karel u iets van die aard kan verteld hebben, maar dat neemt haar twijfel niet weg. "Want ik alleen kende Karel door en door en alleen ik wist wat hij met zo´ uitspraak juist bedoelde" lezen we in de GVA van 19 februari. Ik heb u gevraagd of Karel Van Noppen geschriften of brieven bewaarde die enige aanwijzing konden geven. U hebt mij daarop nee geantwoord, omdat van de vele brieven die hij blijkbaar schreef geen dubbels werden bewaard.
Ik heb u gevraagd of u spontaan zelf naar de BRTN hebt gebeld. Dit bleek niet uit uw antwoord, wel dat u eerst gevraagd was in de 7de dag om te praten over de vleesloze dag.
U hebt mij toen meegedeeld dat men u gevraagd heeft te getuigen in de 7de dag. U hebt gezegd dat u dat niet wou. Intussen heb ik vernomen dat u eerst geweigerd hebt een getuigenis af te leggen , maar dat u ´ anderendaags, -ik veronderstel zaterdagmorgen -gebeld hebt naar de nieuwsdienst om te melden dat u bereid was een anonieme getuigenis af te leggen. Ik veronderstel als stil eerbetoon aan Karel Van Noppen.
Ik had het gevoel dat u naar mij toe kwam, niet alleen om begrip op te brengen voor het eerbetoon dat u aan Karel Van Noppen wou brengen, maar ook om van mij te vernemen of ik begrip kon opbrengen voor uw getuigenis.
Dat laatste kan ik echter niet, niet zozeer om de schade die werd toegebracht aan mijn persoon, wel om de schade die door dit ganse gebeuren werd toegebracht aan de democratie zelf. Ik heb u lezing gegeven van een brief die ik dezelfde morgen kreeg uit Leuven met eens te meer een afkeuring van de politici en de politiek met de melding dat het Vlaams Blok hierbij wel zou varen. Dit is wat mij zo sterk bekommert en waartegen ik revolteer. Hierin moet verandering komen. Ik hoop dat uzelf als politicus in eigen gemeente gelooft dat we nog over integere politici beschikken. U hebt tijdens het gesprek gezegd dat u waardering hebt voor wat ik doe als politica, en dat u nog steeds gelooft in de waarden van de CVP, waarvoor u ijvert.
In de mediacompetitie van vandaag was het misschien beter geweest dat u mij zaterdag jl. had opgebeld in plaats van maandag.
Dit verslag was ik aan mezelf verplicht. Juiste en correcte informatie en verslaggeving is noodzakelijk voor een goed beleid.
De eerste herdenking van de moord op Karel Van Noppen is sereen en onder grote belangstelling verlopen. Ik hoop dat én de moordenaars én de hormonenmaffia spoedig mogen ontmaskerd worden.
Wivina DEMEESTER P S. Ik acht de handeling van de BRTN om u te laten optreden als anoniem getuige deontologisch incorrect. Dit is nooit eerder gebeurd." Op woensdag 21 februari werd aan de heer Paul Keysers via de rechtbank van Antwerpen de dagvaarding betekend.
Voorwerp van de dagvaarding is de bewuste passage op pagina 93 en volgende van het boek van Paul Keysers. Deze passage begint met volgende brief : "Zeer geachte mevrouw de minister, Als lid van de cel residuen van het IVK neem ik samen met mijn collega´ wekelijks monsters van slachtdieren. Niet alleen voor onderzoek op hormonale residuen, maar ook voor onderzoek op andere schadelijke produkten zoals antibiotica, zware metalen en pesticiden.
Tot mijn grote spijt moet ik u meedelen dat de resultaten van de onderzoeken op de antibiotica bij varkens schrikwekkend zijn. Meer dan 10% van de varkenskarkassen bevat aantoonbare hoeveelheden antibiotica.
Omdat de bedrijven die in overtreding zijn niet worden gesanctioneerd -de positieve resultaten worden zonder gevolg doorgegeven aan het Ministerie van Landbouw en de diensten van de grondstoffeninspectie- neemt het percentage positieve dieren nog toe.
Om deze kwalijke evolutie af te remmen durf ik u met aandrang om toestemming vragen de verdachte dieren in observatie te nemen en ze bij positief antibioticaonderzoek af te keuren. Zo schrijft de wet het trouwens voor, maar wordt het niet gedaan. In deze periode waarin de gemeenschap moeilijk in staat is de ziektekosten te blijven betalen, lijkt het mij meer dan ooit aangewezen onze bevolking de kans te geven zich van gezond voedsel te voorzien.
Ik hoop dan ook, Mevrouw de Minister, een gunstig antwoord van u te mogen ontvangen.
Met de allermeeste hoogachting, Dr. Lic. Karel Van Noppen".
Deze brief wordt onmiddellijk gevolgd door volgende passage : "Van Noppen was lid van de CVP en verkozen tot gemeenteraadslid in Wechelderzande-Lille. Maar zijn verhouding met de politiek is altijd gespannen geweest. Hij liet zich weinig gelegen aan partijrichtlijnen en stemde zelfs vaak mee met de oppositie, tegen zijn eigen partijgenoten in. In zijn gesprekken over zijn politieke wandel viel telkens de naam van zijn streekgenote, Wivina Demeester." Op deze manier laat de auteur duidelijk uitschijnen dat de geciteerde brief aan minister Demeester-De Meyer is gericht. In werkelijkheid gaat het om een brief die gericht is aan mevrouw Magda De Galan in de hoedanigheid van toenmalig minister van Volksgezondheid. Doordat de naam van de minister geciteerd wordt in de paragraaf die onmiddellijk volgt na de geciteerde brief wordt de lezer misleidt. De lezer zal ten gevolge van deze weldoordachte chronologie als het ware automatisch een band leggen tussen de inhoud van de brief enerzijds en de persoon van de minister anderzijds. De lezer verkeert in de onterechte veronderstelling dat de minister de aangeschrevene van de brief is. Daardoor wordt -ten onrechte -een beeld geschetst van de minister als een lakse politica die onvoldoende oren had naar de raadgevingen en klachten van een bekwame en plichtsbewuste keurder m b.t. het toedienen van antibiotica aan varkens.
Door niet te vermelden wie de aangeschreven minister is, door niet te vermelden dat de minister zelf in de periode waaruit de brief dateert (datum staat in het boek) geen enkele beleidsbevoegdheid droeg m.b.t. het domein waarover de vraag tot tussenkomst handelde (de minister was toen Vlaams minister), heeft de auteur zich alleszins niet gedragen zoals het een zorgvuldig journalist past.
Voor de volledigheid kan de minister de periodes vermelden van haar ministerambten en de respectievelijke bevoegdheden die zij had : 1985-1988 : staatssecretaris voor volksgezondheid en gehandicaptenbeleid ; 1988-september 1991 : staatssecretaris voor financiën ; september 1991-februari 1992 : minister van begroting en wetenschapsbeleid ; februari 1992-juni 1995 : Vlaams minister van financiën en begroting, gezondheidsinstellingen, welzijn en gezin ; juni 1995 -heden : Vlaams minister van financiën, begroting en gezondheidsbeleid.
Na deze negatieve "sfeerschepping" waarbij ten onrechte gesuggereerd wordt dat de minister een lakse houding aannam ten aanzien van goed werkende keurders volgt dan de op anonieme getuigenissen steunende en volstrekt onjuiste bewering als zou de minister Karel Van Noppen "op het matje hebben geroepen en hem op de vingers hebben getikt". Gezien de voorafgaande negatieve sfeerschepping moeten die beweringen -ook al zijn ze pertinent onjuist -bij de lezers alvast "geloofwaardig" overkomen.
De auteur heeft het nooit nodig geacht om voor deze anonieme beweringen bevestiging te zoeken door met de minister rechtstreeks contact op te nemen. Ook hier maakt hij zich schuldig aan onzorgvuldige journalistiek.
Aangezien de goede naam van de minister op een kwalijke en krenkende manier in verband werd gebracht met een gevoelig dossier, enkel en alleen op grond van valse aantijgingen die op geen enkele wijze worden hardgemaakt en die niet eens grondig werden onderzocht, heeft de minister besloten om via de rechtbank recht te laten geschieden.
De strijd die de minister voert is meteen ook een strijd voor een geloofwaardige democratie waarin de waarheid te allen tijde haar rechten heeft.
3. Reactie van de vraagsteller en antwoord van de minister Het lid dankt de minister voor haar zeer uitvoerige antwoord. Allicht kan alleen een dergelijk uitvoerig antwoord duidelijkheid brengen in dit gecompliceerde dossier. De antwoorden in de media zijn noodgedwongen kort en onvolledig.
Het was het lid niet bekend dat de zgn. anonieme getuige zich achteraf van zijn gedane verklaringen gedistantieerd heeft ten aanzien van de minister. Het lid vraagt zich af in hoeverre de auteur de getuige niet onder druk gezet heeft. Het lid is niet verwonderd over de ondeontologische wijze waarop de BRTN een van de kroongetuigen op het scherm heeft gebracht. Heeft de BRTN de minister op de hoogte gebracht van de getuigenis die uitgezonden zou worden en heeft zij de kans gekregen om te replikeren?
De minister antwoordt bevestigend. Maar een repliek heeft als dusdanig minder effect dan een anonieme getuigenis die in een sfeer van geheimzinnigheid baadt. De minister heeft de suggestie gekregen om de verklaring van de heer Peeters aan de BRTN mee te delen en daarover een verklaring af te leggen. De minister heeft er bewust voor gekozen om dat niet te doen : het was de dag van de herdenkingsoptocht in Wechelderzande waarbij de heer Wim Peeters secretaris was van het organiserend comité. De minister wou de sereniteit van die herdenkingsdag niet verstoren.
Door het antwoord van de minister kunnen de verklaringen van de weduwe van Karel Van Noppen beter in hun juiste context geplaatst worden, oordeelt het lid verder. De auteur, de heer Keysers, beschikt blijkbaar over nog drie andere anonieme getuigen. Zou de auteur efffectief nog getuigen achter de hand hebben of is dat gefantaseerd?
Het is best mogelijk dat mensen uit de omgeving van de heer Van Noppen verklaard hebben dat hij gezegd heeft dat hij mij ontmoet heeft, antwoordt de minister. Er werd niet gezegd wie de andere getuigen zijn. De heer Peeters zei in zijn gesprek met de minister dat hij geen van de anonieme getuigen kende.
Tot slot vraagt het lid of de minister bij haar uitspraak van 1985 blijft over het gecontroleerd vrijlaten van ´eilige hormonen´
De minister antwoordt dat zij nu niet meer voor die materie bevoegd is en dus daarop nu geen antwoord moet geven.
-Het incident is gesloten.