Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking (Voortzetting)
Dames en heren, aan de orde is de voortzetting van de algemene bespreking van het ontwerp van decreet houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik ben blij dat we de bespreking even hebben geschorst om na de actuele vragen voort te gaan. Ik zat in een rijtje met mevrouw Vogels, mevrouw Van der Borght en mevrouw Dillen, die elk hun afscheidsspeech aankondigden. Ik voelde me een beetje op mijn ongemak, omdat ik dat nog wat te vroeg vind. Nu kunnen we in alle ernst voortgaan met de bespreking van dit dossier. De bespreking is breed gevoerd en met veel mensen, en ik ken weinig dossiers waarbij er zo’n grote emotionele betrokkenheid is geweest.
Ik wil van de gelegenheid gebruik maken om de geciteerde collega’s en ook enkele anderen te bedanken. Ook op momenten waarop we van mening verschilden, was dat steeds vanuit een engagement om iets te doen aan een probleem dat reëel is, en waarvan we de doelstelling deelden dat we tot oplossingen moesten komen, ook al verschilden we van mening over bepaalde zaken.
Die emotionaliteit zit in de discussie binnen maar ook buiten het Vlaams Parlement, en ze is perfect te begrijpen. Wie wacht op zorg, op een correcte invulling van bewezen zorgnoden, heeft het daar lastig mee. Voor geen van ons is het moeilijk om het gevoel van achterstelling en machteloosheid op te roepen, als je daarmee wordt geconfronteerd. De machteloosheid van een ouder die wacht op de gepaste zorg voor zijn kind, die zich de existentiële vraag stelt wat er gaat gebeuren als het gezin die zorg niet meer kan opnemen: dat is heel direct tastbaar voor mensen die contact hebben met mensen die daar zelf mee worden geconfronteerd. Mevrouw Vogels had het deze morgen over een brief die ze ontving van iemand die zich zorgen maakte over de toekomst van een 35-jarige zoon. Evenmin zijn wij blind of doof voor de noodkreten die er bestaan. Die brieven vormen ook voor ons mee de motivatie voor ons politiek engagement. Dit debat is over legislaturen heen en steeds breder gevoerd, en er zijn nieuwe aspecten aan bod gekomen. Dit moet een verhaal zijn van meer middelen. Als je tekorten hebt voor bewezen zorgnoden, dan is de vraag naar meer middelen logisch. In deze legislatuur hebben we daar in moeilijke omstandigheden veel inspanningen voor gedaan. Er zijn nooit meer zorgvragen beantwoord dan tijdens deze legislatuur. Dat hebben we als fractie ook steeds ondersteund.
Maar toch kunnen we ook niet om de vaststelling heen dat de wachtlijst nooit langer is geweest. Eén plus één is twee: het veronderstelt dat je naast het uittrekken van meer middelen ook moet werken aan structuurwijzigingen. Je zult meer op tafel moeten leggen, maar ook bepaalde dingen fundamenteel anders moeten doen.
Een van de aspecten die we daarbij steeds voor ogen hebben gehouden, is vraagsturing. Vraagsturing, ooit geïnspireerd vanuit de beweging rond Independent Living, is eigenlijk geëvolueerd van een boodschap die door een nichegroep werd aangehouden naar een algemeen verworven uitspraak vandaag. Het is een ongelooflijke vooruitgang die we in dit dossier hebben gezien. Ik beschouw het als een verworvenheid. We zullen nooit toestaan dat er ook maar één centimeter op wordt afgedongen.
Dat betekent dat we met dit decreet ook mee invulling geven aan het veelgeciteerde VN-verdrag over de participatie van mensen met een beperking. Dat is een ander nieuw gegeven, dat er in de loop van de jaren is bij gekomen. Ik vernoem het hier expliciet omdat het onrecht zou aandoen aan het verdrag indien we de oplossing voor de problematiek van mensen met een handicap enkel proberen te zoeken in de sector van de zorg voor mensen met een handicap. Het is daarentegen de gehele samenleving die we zullen moeten mobiliseren om de participatie die iedereen ongetwijfeld nastreeft ook op het terrein, in de praktijk te realiseren.
Het was in die geest dat we vijf jaar geleden een resolutie opstelden. Deze ochtend is er foutief gezegd dat die unaniem werd goedgekeurd. De mensen die hier al langer zitten, weten dat er toen één onthouding was, met name de mijne, om de zorg uit te spreken dat de resolutie op het einde van een legislatuur kwam en dat we wel degelijk uitvoering wilden zien. Vijf jaar later staan we hier met een decreet. Sommigen maken de opmerking dat het op het einde van de legislatuur is. Dat is juist, maar net daarom leggen we hier nu de lat naar een volgende regering gevoelig hoger. Zoals we vijf jaar geleden het parlement als uitvoerende macht de opdracht gaven om die structuurwijziging mogelijk te maken, zo geven we vandaag die uitvoerende macht de opdracht om de transitie waarvoor in verschillende stappen een draagvlak is gezocht effectief uit te voeren. Dat is volgens mij de grootst mogelijke invulling van het engagement en het best mogelijke antwoord op de zorg en de vragen die mensen ons doorheen de jaren hebben gesteld.
Collega’s, we zijn ons terdege bewust van het feit dat we nog een hele weg moeten afleggen. Dat is geen kritiek. Zeg nu zelf: het kan toch geen geloofwaardig alternatief zijn hier boudweg te geloven dat we morgen die hele sector zullen veranderen? In die sector gaan letterlijk honderden miljoenen euro’s om. Duizenden mensen krijgen er zorg en duizenden mensen zijn er professioneel aan de slag. De sector heeft een traditie en een regelgeving. Het getuigt van nogal wat populisme om vandaag te zeggen dat Perspectief 2020 onzin is en dat we met Perspectief Nu moeten komen. Ik vind dat eerlijk gezegd geen geloofwaardig alternatief. Iedereen die een gedegen, gedragen en realistische oplossing wil en die ook wil realiseren, zal moeten beseffen dat dit een proces van veel stappen is. Een reis van duizend kilometer moet je ook met de eerste stap aanvatten. Ik denk dat we die stap op dit moment zetten. Het is een belangrijke stap, maar op zijn minst is de richting duidelijk. We hebben de kompasnaald heel duidelijk uitgezet waar we naartoe willen: vraaggestuurde zorg, zorggarantie, zorg op maat en een regelluw nieuw kader dat komaf maakt met de altijd maar aangebouwde regelgeving die de sector vaak heel weinig transparant maakt.
Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Mijnheer Van Malderen, ik vind dat uw exposé om te verantwoorden waarom dit nu zo goed is, iets te lang duurt. Ik zal u vertellen waarom ik ontgoocheld bent. U bent begonnen met te zeggen dat we vijf jaar geleden de legislatuur geëindigd zijn met een resolutie. U hebt zich toen onthouden omdat u het te weinig vond. U zegt dat we vandaag veel verder staan omdat er een decreet is. Niet zomaar op het einde van de legislatuur, maar in de allerlaatste zitting hebben we een decreet, waarvan we al herhaaldelijk hebben gezegd dat het geen duidelijk budgettair kader heeft of perspectief dat inderdaad op het einde van de volgende regeerperiode alle problemen zullen kunnen worden aangepakt.
Mijnheer Van Malderen, ik vind het des te spijtiger omdat u en uw partij destijds mee aan de basis van het PGB-decreet lagen. Dat bestaande decreet moest worden uitgevoerd en eventueel worden bijgestuurd waar dat nodig was. U en uw partij hebben daar niet op kunnen wegen. Indien dat was gebeurd, zouden we vandaag veel verder staan. Om die reden moest ik uw lange exposé, waarin u verklaarde hoe goed het wel ging, wel onderbreken.
Mevrouw Van der Borght, ik dank u voor deze opmerking, die me eigenlijk toelaat nog even stil te staan bij wat de afgelopen jaren is gebeurd. Ik heb me destijds onthouden om mijn bekommernis uit te drukken. Er moest in de uitvoering een cadans worden gehandhaafd. We bespraken toen het PGB-experiment. We beschikten over een decreet. Het was echter bijzonder moeilijk dat decreet op het terrein te laten uitvoeren.
We moesten er tevens voor zorgen dat er een spoor van onze bekommernis overbleef. U doet dat nu ook. Er moest immers in voldoende budget worden voorzien. In 2009 en alle daaropvolgende jaren hebben we het steeds bijzonder moeilijk gehad een begroting in evenwicht in te dienen. Iedereen wilde overschotten opbouwen. Uw partij wilde daar nog verder in gaan. Dat is belangrijk, maar ondanks die moeilijke zoektocht heeft mijn fractie zich er steeds toe geëngageerd geld vrij te maken om een groeipad in de sector van de mensen met een handicap of een beperking tot stand te brengen. Dat gedeelte van wat we destijds hebben gevraagd, is ingevuld.
Voor u me opnieuw onderbreekt, wil ik nog opmerken dat we hebben vastgesteld dat een stijging van de middelen blijkbaar niet volstaat. We beantwoorden veel meer zorgvragen, maar de wachtlijsten in de sector zijn toegenomen.
De redenen heeft het VAPH ons in de meerjarenanalyse op papier gezet. We stellen vast dat er meer detectie is. We stellen vast dat er, gelukkig maar, een vergrijzing is van de groep mensen met een beperking. We stellen vast dat meer mensen overleven na een zwaar verkeersongeval, een vroeggeboorte of een niet-aangeboren hersenletsel. We moeten meer doen voor die sector, maar op straffe van nietigheid van alle inspanningen zullen we bepaalde zaken ook anders moeten doen.
Mijnheer Van Malderen, ik zou u om een tweede verduidelijking willen vragen. Ik ben blij dat u nu stelt dat het moeilijk was het PGB-decreet op het terrein te laten uitvoeren. Misschien weet u wel waarom. Wij proberen al vijf jaar te achterhalen wat het probleem is. Blijkbaar kent u het antwoord. Ik zou graag vernemen waarom het zo moeilijk is het PGB-decreet op het terrein te laten uitvoeren.
We hebben allemaal, of toch minstens de mensen die in de commissie Welzijn zetelen, de evaluatie van het PGB-decreet kunnen lezen.
Die evaluatie was positief.
Een van de grote vragen is hoe we dit op het terrein zullen uitrollen en van een klein experiment naar een veralgemeend systeem kunnen gaan. Hierbij moeten de zorg op maat en de vraagsturing centraal staan. De persoon met een handicap moet zijn zorg zelf organiseren. Dat is de grote uitdaging.
Mevrouw Van der Borght, sinds de eerste dag van deze legislatuur hebben we een traject aangevat dat ons heeft geleid tot waar we nu staan. Ik wil dat traject even met u overlopen.
De resolutie dateert van vijf jaar geleden. Vervolgens kwam de conceptnota Perspectief 2020, waarin belangrijke noties waren uitgewerkt. Dat moest bij elke stakeholder worden afgetoetst. Het is een vrij ingewikkelde sector met nogal wat stakeholders die hier moesten achterstaan. Na de conceptnota volgde een ontwerp van decreet. Finaal beschikken we nu over een ontwerp van decreet. Er zijn hoorzittingen gehouden. Dit is tijdens een breed en geanimeerd debat in het Vlaams Parlement besproken. We hebben de kans dit traject decretaal te verankeren.
Ik vind het om twee redenen noodzakelijk dat we dit traject helemaal doorlopen. We moeten een draagvlak vinden. Ik wil hier niet over het PGB of over het PGB-experiment oordelen. Ik kan er enkel de evaluatie op naslaan. Ik stel echter vast dat heel wat actoren in de sector er op dat ogenblik niet van overtuigd waren dat de uitrol zo maar kon worden gerealiseerd. We hebben een antwoord gevonden dat perfect de lijn van de verworvenheden van het PGB volgt. We beperken dit niet tot de groep die over een PAB beschikt. Het betreft hier een verwezenlijking uit vorige legislaturen en van vorige ministers. Van mij mag iedereen het krediet hiervoor opeisen. We rollen dit uit voor elke persoon met een handicap. Hij zal op dat ogenblik de keuze tussen een cashbudget en een voucher hebben. Ik vind dat uitbreken uit de niche. Ik vind dat de verwezenlijking van het PAB uitdragen naar elke persoon met een handicap. Ik vind dat een zeer grote kwaliteit van dit ontwerp van decreet.
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Mijnheer Van Malderen, het PGB-decreet betekende ook het uitrollen van een persoonsgebonden financiering naar alle personen met een handicap. Het was de stap van persoonlijkeassistentiebudget naar persoonsgebonden budget. U zegt dat er geen draagvlak was. Na het PGB-experiment hebben 27 organisaties van gebruikers gezegd dat dat werkte en dat dat verder moest worden uitgevoerd.
De minister heeft in het begin van deze legislatuur aan die 27 organisaties beloofd dat hij het PGB-decreet zou uitvoeren, maar dan is er plots van alles anders gekomen. U zegt dat er continuïteit is, maar ik zie hier een enorme breuk ontstaan tussen een proces dat vanaf het begin van deze eeuw bezig was, op het moment dat men overgeschakeld is van PGB naar persoonsvolgende financiering. Men is plots overgeschakeld naar het tweetrapssysteem en een dubbele financiering.
Daar is vroeger nooit sprake van geweest, tot pakweg een goed jaar geleden, toen u, aan de zijde van de minister en samen met mevrouw Stevens, plots een nota persoonsvolgende financiering naar buiten bracht, waar dan wel een draagvlak voor was en dat dan wel betaalbaar zou zijn. Ik sluit me aan bij collega Van der Borght: er is nooit berekend waarom het persoonsgebonden budget niet betaalbaar zou zijn en de persoonsvolgende financiering wel.
Het klopt dat er voor het PGB niet altijd voldoende draagvlak was aan de kant van de aanbieders. Er was wel een zeer breed draagvlak bij de gebruikers. Nu zie ik dat de gebruikers verdeeld zijn, en dat de aanbieders allemaal content zijn. Ik kan dat alleen maar vaststellen.
Ik heb toch een iets andere lezing van de feiten, mevrouw Vogels. Het eerste stuk van uw laatste opmerking was correct: gebruikers waren inderdaad zeer sterk vragende partij om een systeem te hebben waarbij men zorg op maat, vraaggestuurde zorg, persoonsvolgende financiering, persoonsgebonden financiering – what’s in a name? – kon realiseren. Met dit ontwerp van decreet beantwoorden we dat luik perfect. We hebben die terechte vraag zowel in het verleden, in de vorige legislatuur als in deze legislatuur, altijd ter harte genomen.
We konden natuurlijk ook niet naast ons neerleggen dat er ook wat twijfel bestond langs de aanbiederszijde. Er waren voorzieningen die voluit wilden meegaan, er waren er die met de hakken in het zand gingen staan. Het traject dat we gelopen hebben, heeft toegelaten om dat draagvlak gevoelig te vergroten, om ervoor te zorgen dat een deel van de twijfel stap voor stap is weggenomen. Vandaag heb je inderdaad een deel mensen voor wie het niet genoeg is, die vinden dat er te weinig zekerheid is. Ik ontken dat niet. Die mensen zijn dat ook in de commissie komen toelichten.
Maar we hebben toch allemaal de brief gehad van gebruikersorganisaties, van mensen van voorzieningen, om ons te vragen om er alstublieft mee door te gaan, om deze kans aan te grijpen, want als we stilstaan, laten we die kans gewoon liggen.
Het is trouwens mijn overtuiging dat door de verschillende stappen die we gezet hebben, dit ontwerp van decreet beter is geworden. We hebben amendementen gemaakt die ingingen op opmerkingen die in de hoorzitting zijn geformuleerd. We hebben naar die mensen geluisterd, maar we hebben wel naar élk van die mensen geluisterd. Vanmorgen, mevrouw Vogels, zei u dat u wat hen bindt, een beetje te mager vindt. Ik vind het raar om daarover te oordelen. Sta mij toe om het met een boutade te zeggen. Je hebt de Moesen-norm, maar je hebt ook de Vogels-norm: wie iets anders zingt dan Mieke Vogels, is niet relevant als stakeholder. (Opmerkingen. Gelach)
Als ik gewoon kijk naar de cijfers van de mensen die ons die brief hebben gestuurd, dan kan ik alleen maar concluderen dat er in die sector een breed draagvlak is om dit decreet een kans te geven, om vooral mensen niet de kans te ontzeggen op een structurele oplossing voor een probleem dat al tientallen jaren aansleept, en met die jaren ook des te schrijnender is geworden. Mevrouw Vogels, deze ochtend had u het over stilstaan in plaats van achteruitgaan. Welnu, ik zeg u: stilstaan ís achteruitgaan.
Ik kan natuurlijk geen mooier afscheidscadeau krijgen van de heer Van Malderen dan een eigen norm: naast de Moesennorm, de Vogelsnorm. Dat is pas een mooi cadeau voor mijn laatste vergadering. Stilstaan is achteruitgaan, dat klopt, maar dit is dubbel achteruitgaan, en ik heb u vanmorgen aangetoond waarom. Er is niet zoiets als een Vogelsnorm, maar ik vind het een zeer raar bindvlak tussen allemaal verschillende stakeholders die zich verenigen rond de notie: laat ons alsjeblieft iets doen, want we kunnen ons geen stilstand permitteren. Ik heb vanmorgen aangetoond dat dit absoluut niet evident is als die stilstand een achteruitgang betekent, en dat doet hij ook. Ik ben ervan overtuigd dat we met dit ontwerp van decreet een stap terug zetten als het gaat over het zelfbeschikkingsrecht van de personen met een handicap, en dat vind ik verschrikkelijk.
Mijnheer Van Malderen, u verwijst naar het schrijven van één bepaalde groep. Oké, we hebben dat allemaal gekregen en gelezen, zoals ik deze ochtend al zei, maar voor de objectiviteit en de volledigheid zou ik graag hebben dat u dan ook telkens zou vermelden dat er ook een schrijven was van de andere groep.
Mevrouw Van der Borght, ik héb dat gedaan, en ik heb ook heel bewust gewezen op het feit dat we ook naar hen hebben geluisterd, getuigen een aantal amendementen die we vanuit de meerderheid hebben gesteund. Ik zal straks, als u me toestaat dat ik wat meer in detail ga, proberen te duiden waar we dat nog willen doen. Ik kan echter toch ook niet naast die heel grote groep kijken die ons zegt dat we deze kans moeten grijpen, die zegt: we zijn nu zo ver gekomen, zet de klok nu niet stil, wacht niet tot er een nieuwe regering is, maar laat die volgende regering gewoon binnen dit kader aan de slag gaan, geef die een duidelijke opdracht. Stilstaan is immers achteruitgaan, mevrouw Van der Borght. Een handicap is jammer genoeg niet van dien aard dat hij vanzelf oplost. Die wordt door de band harder en erger. Het netwerk dat mensen ondersteunt, is jammer genoeg niet van dien aard dat het uit zichzelf sterker wordt. Daar moet je concrete antwoorden op bieden, en ik meen dat we aan al die mensen een duidelijk perspectief moeten kunnen bieden.
Mevrouw Vogels, we gaan niet achteruit. Vraagsturing staat doorheen het hele proces centraal voor onze fractie. Ik meen dat dit ook zo is voor de meerderheidspartijen, maar ze moeten straks maar iets anders zeggen als ze dat willen. Quod non, denk ik. Ik vraag me af wat we nog meer moeten doen om u te overtuigen. Wat we nu doen, is het volgende. Wat gewonnen is in het kader van het persoonlijkeassistentiebudget, namelijk de persoon met een beperking die zelf zijn zorg kan sturen, die zelf in de cockpit zit, en niet iemand anders aan de aanbodzijde, trekken we door naar heel die sector. Dat gebeurt inderdaad op twee manieren. Mensen moeten ook de vrijheid kunnen hebben om met een voucher te werken, omdat ze zich daar in essentie niet mee willen bezighouden en dat liever overlaten, maar net zozeer moeten ze kunnen puzzelen en knutselen en tot de laatste cent proberen uit te rekenen wat ze met dat budget kunnen doen om hun eigen leven zo sterk mogelijk zelf te organiseren.
Ik kom tot een aantal discussiepunten die in de commissie aan bod zijn gekomen, in een levendig debat waarin we toch proberen nog wat reliëf aan te brengen. Eerst en vooral is er de controle. Ik denk dat iedereen ervan overtuigd is dat controle nodig is als men budgetten besteedt, net zozeer als iedereen ervan overtuigd is dat er vandaag nogal wat praktijken bestaan waarbij men zich vragen stelt over de opportuniteit van wat er wordt gevraagd, hoeveel er wordt gevraagd en hoeveel keer iets wordt gevraagd.
Een opportuniteit van dit ontwerp van decreet is dat we van de gelegenheid gebruik kunnen maken om een meer regelluw kader te creëren dat het aantal bevragingen van mensen en van voorzieningen zou kunnen reduceren. Evengoed moeten we ons ervoor hoeden, zoals we in het verleden een paar keer hebben gezien, dat er op basis van anekdotes veralgemeningen worden gemaakt, die aanleiding geven tot bijkomende vragen en bureaucratische overlast, waar het evident is dat de kwaliteit op bepaalde punten moet worden gecontroleerd.
In de bespreking in de commissie werd gezegd dat in het PAB-besluit de notie controle iets minder stringent geregeld is dan in dit ontwerp van decreet. Dat is te verklaren doordat dit ontwerp van decreet ook van toepassing is op voorzieningen. Het is logisch dat een inspectie van de Vlaamse Gemeenschap kan afstappen bij die voorzieningen.
Ik zou deze minister en alle volgende via het verslag toch willen vragen dat men de redelijkheid nastreeft en dat mensen niet, zoals de karikatuur in de commissie is geschetst, plots een inspecteur van de Vlaamse Gemeenschap in de slaapkamer zien opduiken om te controleren of hun persoonlijk budget wel correct wordt besteed. Daar moeten we ons ver van houden. We geven met dit ontwerp van decreet een mandaat aan de Vlaamse Regering. Ik zou graag bevestigd zien dat de uitvoering met het nodige respect voor mensen zal gebeuren. Ideaal, zou ik zeggen, gebeurt dat conform met het PAB-besluit.
Heel mooi dat u dat zegt, mijnheer Van Malderen, maar ondertussen blijft wel in de tekst van het ontwerp van decreet staan dat inspecteurs bij wijze van spreken tot in de badkamer van de mensen zelf kunnen komen. Als u het met mij eens bent dat dit te ver gaat, waarom keurt u dan niet het amendement goed dat wij hebben voorgelegd?
Tijdens de bespreking in de commissie is er gezegd dat het ook staat in het huidige PAB-besluit. Dat ben ik achteraf gaan opzoeken en het is niet waar. In het huidige PAB-besluit staat wel dat mensen die een PAB hebben, alle documenten moeten kunnen voorleggen van de middelen die zij besteden in dat kader. Daarin staat nergens dat inspecteurs kunnen controleren in de privédomeinen van personen met een handicap die een persoonlijk budget hebben. Het is een stap verder, een stap die het wantrouwen voedt, dat ik misschien onterecht heb, dat alles in verband met het PAB er enkel complexer, bureaucratischer en moeilijker op zal worden.
Ik hoop oprecht, mijnheer Van Malderen, dat de geschiedenis mij ongelijk geeft, maar ik vrees het tegenovergestelde. Als u vindt wat u nu zegt, schrap dat stuk dan uit het decreet, keur het amendement goed, laat dat er dan niet in staan.
Mevrouw Vogels, ik hoop oprecht dat ik uw wantrouwen kan wegnemen en dat de geschiedenis ons beiden gelijk geeft, als we de bedoeling hebben om iets te maken dat respect heeft voor mensen. Dat heb ik u niet horen tegenspreken. U zegt zelf: “bij wijze van spreken tot in de badkamer”. Vandaag is de praktijk niet dat men dat doet en ik heb niemand die ambitie horen uitspreken. Ik kan mij ook niet wapenen tegen alle mogelijke veronderstellingen die men kan maken over wat zo’n inspecteur dan wel zou kunnen doen. Ik probeer via de bespreking en het verslag – en ook via de repliek van de minister, ga ik van uit – te benadrukken dat wat we vandaag doen in verband met PAB als specifieke werkvorm de norm is, en liefst wat minder bureaucratisch, voor wie in het cashsysteem zijn eigen zorg organiseert.
Maar in dit ontwerp van decreet is anders dan in het PAB-decreet dat afstappen ter plaatse ingeschreven, omdat het ook van toepassing is op alle mogelijke voorzieningen die eronder vallen. Afstappen kan dan wel degelijk een manier zijn om een redelijke controle te doen. Ik ga ervan uit dat er in de uitvoering gedifferentieerd naar wordt gekeken.
Dit is een ontwerp van kaderdecreet dat heel veel dingen open laat, en dan erger ik me mateloos dat precies die details er wel in staan. Die details zijn een inbreuk op de privacy van de persoon die een PAB heeft.
Van twee zaken een: ofwel maakt men een kaderdecreet, ofwel maakt men een decreet dat tot in de finesse alles definieert. Dit is echter noch vis noch vlees. Sommige zaken worden tot in de details geregeld, specifiek in het nadeel van de personen met een handicap, andere zaken worden heel breed en open gelaten, en daar heb ik het moeilijk mee.
Het is natuurlijk niet waar dat het ene heel concreet en het andere heel vaag is. In het ontwerp van decreet worden decretale bepalingen ingevoerd in bestaande decreten. Op het vlak van controlehandhaving is het juist dat in heel het welzijnsdomein bij gelegenheden decretale basissen worden gelegd. Dat is ook gebeurd met het kinderopvangdecreet. Dat is de normale manier waarop men op het vlak van decreten de legistieke basis creëert voor wat de normale en redelijke aanpak of procedure is. Het ontwerp van decreet is op dat vlak heel duidelijk. Er moet rekening worden gehouden met alles wat te maken heeft met de persoonlijke levenssfeer en de wettelijke regelingen daarover. Er staat ook uitdrukkelijk in dat er toezicht moet worden uitgeoefend. Ik citeer: “Zij moeten ervoor instaan dat de middelen die worden aangewend passend en noodzakelijk zijn voor het toezicht op het naleven van de bepalingen in de decreten en de uitvoeringsbesluiten ervan.”
Met andere woorden, het proportionaliteitsbeginsel dat men moet hanteren, is uitdrukkelijk in het ontwerp ingeschreven. Dat is gebeurd om geen enkel misverstand te laten bestaan. Het is immers niet de bedoeling dat mensen met zotte ideeën of met persoonlijke grillen of karaktertrekken bepaalde zaken wel of niet doen. Wat er gebeurt, moet worden getoetst aan de proportionaliteit. Het toezicht moet als finaliteit hebben dat de decreten worden toegepast. Dat is een heel normale manier om dat decretaal te regelen zoals dat ook bij andere decreten al is gebeurd.
Als men mensen een budget geeft om hun persoonlijke ondersteuning te organiseren, dan doet men dat vanuit vertrouwen en dan gaat men dat niet bij die mensen thuis controleren. Zo gaat men ook bij mensen die kindergeld krijgen, niet controleren of dat geld wel wordt gebruikt voor de opvoeding van de kinderen. Hetzelfde geldt voor de studiebeurs. Minister, ik denk dat u hier een beetje te ver gaat. U hebt in de commissie ook gezegd dat dit nu ook al in het PAB-besluit staat. Dat is niet zo. Voor mij blijft dit een soort blijk van wantrouwen ten aanzien van mensen met een handicap die een persoonlijk budget hebben en die geen huisvredebreuk dulden. Laat die mensen aan de hand van formulieren bewijzen dat ze dat geld gebruiken voor hun ondersteuning maar ga niet controleren in hun privévertrekken, dat vind ik erover.
Ik ben het daar niet mee eens. Dit zijn de normale regels van handhaving die ook hier worden toegepast. Daar is niets speciaals aan. Het is het proportionaliteitsbeginsel dat moet spelen. Het gaat hier helemaal niet om een blijk van wantrouwen, integendeel, als men geen kader creëert voor een consistente houding, dan ondergraaft men het systeem en maakt men het systeem ongeloofwaardig. Door individuele situaties kan het dan mislopen, wat absoluut niet de regel is in de sector maar wel af en toe de uitzondering. Men gaat dan opnieuw maatregelen treffen omdat men bij gebrek aan een toezichtsmodel niet kan ingrijpen. Wij hebben precies de tegenovergestelde verzuchting.
Het is beter dat alles wettelijk en fatsoenlijk wordt geregeld en dat dit gebeurt op basis van rechtsregels. Als er in heel de bespreking één persoon over wantrouwen heeft gesproken, dan bent u het toch, mevrouw Vogels. Wat ik samen met de collega’s heb moeten aanhoren, over het wantrouwen ten opzichte van iedereen in de sector die de ambitie heeft mensen zo goed mogelijk te ondersteunen, was soms indrukwekkend: het zijn volgens u de instellingen die verkeerd zijn en het zijn de administraties die er enkel op gericht zijn om het leven van mensen moeilijk te maken en te saboteren. En als ik het goed heb begrepen, dan gaat u een gebruikersvereniging oprichten omdat u wellicht van oordeel bent dat sommige verbruikersverenigingen niet van de goede soort zijn omdat ze ervoor pleiten het ontwerp van decreet goed te keuren. (Opmerkingen van mevrouw Mieke Vogels)
Mevrouw Vogels, we hebben nog een heel uitgebreide agenda. Er is al genoeg woord en wederwoord geweest.
Ik zal er straks dan nog wel op terugkomen.
Ik wil geen eindeloos debat.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, ik heb in het antwoord van de minister een antwoord op mijn vraag gevonden, en wel waar hij wijst op de noodzakelijke proportionaliteit inzake de controle. Er moet respect worden opgebracht voor de private levenssfeer van de mensen, en dat gebeurt best op een niet-bureaucratische manier. Volgens bepaalde informatie is dat laatste soms toch voor verbetering vatbaar.
Tijdens de bespreking heeft men het ook gehad over beroepsmogelijkheden. Dat leidde tot de redactie van een amendement van de meerderheid dat moet toestaan om decretaal te bepalen dat we op een eenvoudige, laagdrempelige manier mensen een weerwoord willen geven wanneer volgens hen een beslissing van een regionale prioriteitencommissie afbreuk doet aan hun rechten. Op dat moment moet een heroverweging mogelijk zijn. Sommigen verwijzen dan naar de arbeidsrechtbank. Vandaag zijn in dat verband nog amendementen ingediend. Het klopt dat artikel 582, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek verwijst naar de mogelijkheid om bij de arbeidsrechtbank in beroep te gaan. Het gaat dan wel enkel over de eindbeslissing over het al dan niet verkrijgen van een persoonsvolgende financiering. In het verleden is al gebleken dat de arbeidsrechtbanken zich maar ten dele bevoegd verklaren, na een lange procedure die daardoor op zich al een vrij hoge drempel vormt. Daarom willen we in een vlotte, snelle procedure van heroverweging, zonder veel regels, voorzien, die ook mogelijk moet zijn voor tussentijdse beslissingen, en zeker over beslissingen van regionale prioriteitencommissies. Door dit in de bespreking te behandelen, verduidelijken we tegenover de Vlaamse Regering, die voor de uitvoering moet zorgen, welke bedoelingen de wetgever in dat verband heeft.
Wat betreft het basisondersteuningsbudget en de opmerkingen die vanochtend zijn verwoord, moet me van het hart, zoals dat ook het geval was met u, minister, over de zeer grote argwaan van sommigen over de intenties van indieners en voorstanders van deze tekst, dat er een sfeer is gecreëerd alsof er tussen vandaag en 2020 in de sector niets meer zou gebeuren. Integendeel: uit de zeer recente geschiedenis blijkt dat we bij de aanvang van deze legislatuur hebben gesteld dat we in een groeipad zouden voorzien, en dat is ook gebeurd, ondanks de zeer moeilijke omstandigheden. De uitvoering van dit decreet zal men niet kunnen uitstellen tot het jaar 2019. Men zal bij wijze van spreken al op de eerste dag van de volgende legislatuur met een tweesporenaanpak – budgettair en organisatorisch-structureel – moeten beginnen aan de transitie. Men mag de waarheid dus geen geweld aandoen. Door de zeer grote opdracht voor de volgende regering decretaal te verankeren, zal die regering niet om deze taak heen kunnen en zal ze er werk van moeten maken.
Onze fractie zal dit ontwerp van decreet dus goedkeuren, in het besef dat het geen eindpunt is. Er zal nog veel worden gediscussieerd over de budgetten, maar ook over structurele wijzigingen. Er zullen nog keuzes moeten worden gemaakt. Het klopt, mevrouw Van der Borght, dat men elke euro maar één keer kan uitgeven. Maar vaak is het zo dat men maar één keer de kans krijgt om de juiste afslag te nemen. Het zou een historische vergissing zijn om niet nu het momentum aan te grijpen en stappen te zetten naar vraaggestuurde zorg en zorggarantie voor personen met een handicap. Vele duizenden wachten daar al veel te lang op. De goedkeuring van dit decreet geeft hen een krachtig signaal dat het parlement hen steunt in hun vraag, en dat dit parlement deze en alle volgende regeringen vraagt om werk te maken van vraaggestuurde zorg en zorggarantie voor personen met een beperking.
Mevrouw Stevens heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte collega’s, er is vandaag al veel gezegd over de persoonsvolgende financiering. Ik verwijs ook naar de hoorzittingen in de commissie en naar de besprekingen van dit ontwerp van decreet. Dat is een heel lang proces geweest en ik ben blij dat we nu in de eindfase van de parlementaire behandeling van het ontwerp van decreet gekomen zijn.
De sector voor personen met een beperking staat voor een kantelpunt. De manier van werken gebaseerd op een standaard all-in-aanbod lost de vele noden niet op. De historisch gegroeide wachtlijst naar ondersteuning is hier de exponent van. Mijn fractie is er zich van bewust dat deze wachtlijsten niet op te lossen zijn zonder een grondige hervorming van het huidige systeem. Met dit ontwerp van decreet zetten we hiermee de eerste stap in de juiste richting.
De afgelopen legislatuur kregen we talloze berichten met schrijnende verhalen, vragen om verduidelijking en oproepen tot actie. Vele mensen uit de sector willen daadwerkelijk veranderen. Verschillende organisaties hebben onder één noemer opgeroepen om niet te talmen en over te gaan tot een systeemshift. De N-VA kan hen alleen maar bijtreden.
Het is de hoogste tijd dat we echt werk maken van een inclusief beleid met als belangrijkste pijler de vraaggestuurde ondersteuning. Tot op heden gaan er meer middelen naar zorg in natura dan naar persoonlijkeassistentiebudgetten. Op termijn zullen we met dit ontwerp van decreet eindelijk de omslag mogelijk maken zodat we kunnen overgaan naar een vorm van persoonsgebonden financiering op maat van een persoon met een beperking.
Achter elke vraag naar ondersteuning schuilt immers een persoon met een eigen verhaal. Sommigen beschikken over een netwerk, anderen niet. Sommigen hebben vragen die kunnen worden opgelost door de inzet van reguliere ondersteuning, anderen hebben nood aan meer specifieke ondersteuning die aangeboden wordt door voorzieningen en organisaties die hiervoor de nodige expertise hebben. Dé persoon met een beperking bestaat niet. Het aanbod moet daar meer rekening mee houden en nog meer vraaggestuurd en op maat werken.
Het ondersteuningsplan zal de basis vormen waarop het persoonsvolgend budget wordt bepaald. Dit plan kan worden opgemaakt door de persoon zelf of door een Dienst Ondersteuningsplan. Daarna is er nog de keuze tussen het cashbudget, de voucher of een combinatie van beiden. Flexibiliteit zal dus mogelijk zijn. Een voorziening zal zichzelf moeten aanpassen om tegemoet te komen aan de vraag naar ondersteuning van een persoon met een beperking. Het aanbod als geheel zal moeten evolueren, vernieuwen en zich aanpassen. Het moet de persoon met een beperking in staat stellen te functioneren als een burger met rechten. Men hoeft niet meer tevreden te zijn met wat standaard wordt aangeboden. Het aanbod moet zodanig worden georganiseerd dat een persoon met een beperking die ondersteuning krijgt die hij/zij nodig heeft om een kwalitatief leven op te bouwen en op gelijkwaardige wijze te participeren aan onze samenleving.
De N-VA zal dit ontwerpdecreet daarom steunen, zodat een fundamentele omschakeling in het beleid voor personen met een beperking eindelijk mogelijk wordt. Hier is heel grote vraag naar.
Het is niet perfect, maar Rome is ook niet op een dag gebouwd. Het Vlaams Welzijnsverbond had het ook treffend over de bouw van een nieuw huis. Het raamwerk van het huis staat er met dit ontwerpdecreet. Maar een raamwerk zegt nog niet veel over de inrichting van dat huis.
Er zijn nog veel vragen die via uitvoeringsbesluiten zullen worden beantwoord. Als N-VA willen we constructief meewerken om de inrichting van dit huis zodanig in te vullen dat het beantwoordt aan de noden en de wensen van personen met een beperking. Dat is het doel van deze hervorming: dat er kwaliteitsvolle ondersteuning en zorg op maat komt voor alle personen met een beperking in Vlaanderen. We zijn ons ervan bewust dat de weg nog lang is, maar dit is een eerste aanzet om dit mogelijk te maken.
Beste collega’s, ‘the proof of the pudding is in the eating’, u kent wellicht deze Engelse uitdrukking. Dat zal met dit decreet niet anders zijn. Bovendien, wat niet is, kan nog komen. Er wordt nog te veel gedacht vanuit het huidige aanbod en de huidige structuren. Wie zegt trouwens dat alles bij het oude zal blijven?
Collega’s, we kunnen niet voorbijgaan aan de grote impact die de zesde staatshervorming zal hebben op de Vlaamse bevoegdheden, zeker wat het domein Welzijn betreft. Maar het is nu echter niet het moment om hierop verder in te gaan.
Om af te sluiten: mijn partij zal dit ontwerp van decreet steunen omdat er een systeemwijziging komt, omdat personen met een beperking baas worden over hun budgetten en ondersteuning. Dat is voor ons een allereerste belangrijke stap in de goede richting.
Mevrouw Stevens, ik heb gewacht tot het einde van uw betoog. Ik vroeg me constant af: zal ze er nu iets over zeggen of zal ze zwijgen? U hebt er inderdaad over gezwegen, over uw fameus basisondersteuningsbudget.
Ik heb u altijd gewaardeerd als een goede collega met uiteraard heel wat kennis van de sector. Ik moet u echter ook zeggen dat het voor mij schrikken was toen u de avond voor we aanvang namen met de bespreking van het ontwerp van decreet, hier in De Schelp een groots evenement op touw zette met een mooie brochure waarin u heel duidelijk schreef dat wat u en uw partij betrof het basisondersteuningsbudget er niet zou komen. U vond het een voorbeeld van slecht bestuur – dat is geen Engelse uitspraak, maar een Vlaamse en die is ook goed gekend.
U poneerde dat dus een dag voor de bespreking. U bleef dat herhalen. U zei: “We zullen voor het decreet stemmen, we zullen het steunen, we vinden het goed, maar dat basisondersteuningsbudget is een voorbeeld van slecht bestuur”. Tijdens het debat op 12 april in Sint-Niklaas heb ik de vraag opnieuw gesteld of u bij uw stelling bleef. U hebt er herhaald: “Ja, als wij in de regering komen, gaat het basisondersteuningsbudget niet door.”
Ik vind het niet meer dan normaal dat u hier in deze plenaire vergadering bij deze bespreking van dit belangrijke ontwerp van decreet nu klaar en duidelijk zegt wat u gaat doen als u in een volgende Vlaamse Regering zit. Heel veel mensen met een beperking gaan er vandaag van uit: ja, beter iets dan niets”, maar altijd vanuit de veronderstelling van het basisondersteuningsbudget. Uw partij zegt: “een voorbeeld van slecht bestuur, wat ons betreft, komt het er niet”.
Geef alstublieft vandaag een antwoord aan al deze mensen. Wat gaat u daarmee doen? Wat zult u uitvoeren? Wat zult u terugschroeven?
De heer Van Malderen zei daarnet: “Dit decreet ligt er nu, een volgende regering zal niet buiten dit decreet kunnen”. Ik wil nu van u en van uw partij vernemen wat u zult doen. (Applaus bij Open Vld en bij Groen)
Mevrouw Van der Borght, ik dank u voor de vraag. Ik ben zeker niet bang om te antwoorden. Ik heb ook al verschillende keren gezegd, ook in de commissie Welzijn, dat in de N-VA-brochure duidelijk gesteld wordt dat het een langetermijnvisie is en dat we intern met de partij een duidelijke visie op langere termijn hebben uitgeschreven wat betreft personen met een beperking.
De timing van de voorstelling van de brochure viel toevallig samen met de bespreking van de persoonsvolgende financiering. Dat is mijn schuld niet.
Dit ontwerp van decreet kende een heel lange parlementaire weg. De timing van de brochure lag al zeer lang vast en toevallig was het op hetzelfde moment.
Het is een langetermijnvisie. Als partij zijn we verplicht om zo’n langetermijnvisie uit te schrijven voor personen met een beperking. Daarnaast hebben wij ook altijd gezegd dat we loyaal blijven aan onze regeringspartners en dat we blijven samenwerken op basis van het regeerakkoord dat in 2009 is afgesloten. We zitten nog altijd op deze lijn, op basis van het document waarvan het Perspectief 2020 werd gemaakt en ook op basis van de conceptnota persoonsvolgende financiering die we samen, binnen de meerderheid, hebben geschreven. Op basis daarvan hebben we het ontwerp van decreet houdende de persoonsvolgende financiering opgesteld.
Iedereen weet dat binnen de politiek samenwerken en proberen compromissen te vinden, belangrijk is. In dit decreet staan bepaalde punten die we zeker goed vinden en andere die we iets minder goed vinden. Dat is bij jullie net hetzelfde. Wij kijken naar het geheel. We vinden de tekst zoals die nu voorligt, de moeite waard om voor te gaan. Beter dan niets. Wij vinden het een zeer goed begin. In mijn betoog van daarnet heb ik reeds gezegd dat het een zeer goede stap in de goede richting is. Men mag niet vergeten dat we van een heel ander systeem komen. Mensen met een beperking zullen eindelijk baas zijn over hun budget. Zij zullen zelf kunnen bepalen hoe zij het geld gebruiken. Het basisondersteuningsbudget is er. Niemand weet op dit moment hoeveel dat bedrag zal zijn. We weten dat nog niet. Zal het 100 of 400 euro zijn? Het is aan de volgende regering om dat te bepalen op basis van de financiële situatie op dat moment.
Door de zesde staatshervorming – door uw partij in de Federale Regering mee goedgekeurd, niet door onze partij maar wel door uw partij – komt er een groot deel van het budget over naar Vlaanderen, maar niet het volledige budget. Slechts 80 procent van het budget komt over naar Vlaanderen. Dat betekent dus dat de regering een serieuze factuur zal krijgen. Wij blijven dus voorzichtig. Wij willen voorzichtig zijn. Wij willen een financieel engagement opnemen voor personen met een beperking, maar wij willen ook realistisch zijn en geen beloftes doen. Wij willen met dit ontwerp van decreet een systeemwijziging in gang zetten en wij willen er constructief aan meewerken. Wat er na de verkiezingen gebeurt, zullen we zien. De partijen die op dat moment aan zet zijn, op basis van het mandaat van de kiezer, zullen bepalen wat er gebeurt. Wat de volgende regering zal doen, is niet aan ons om nu al te zeggen. Wij kunnen dat pas doen op het moment dat de kiezer heeft gesproken. Dat is toch duidelijk.
Collega, in alle ernst, wees alstublieft correct en antwoord gewoon kort en duidelijk. Het heeft niets te maken met de Federale Regering. Het gaat over een Vlaams decreet dat u mee hebt geschreven.
Mijn vraag is: is het basisondersteuningsbudget een voorbeeld van slecht en onzorgvuldig beleid? Ik wil gewoon een antwoord: ja of neen? Gaat u het basisondersteuningsbudget in uitvoering laten gaan indien u deel uitmaakt van de volgende Vlaamse Regering? Ja of neen? Twee vragen, twee antwoorden. Ja of neen? (Applaus bij het Vlaams Belang, Open Vld, Groen en LDD)
Door het feit dat wij dit ontwerp van decreet zullen goedkeuren, is het antwoord toch duidelijk? (Rumoer)
Wat moet ik daaraan toevoegen?
Ja of neen? Ja of neen?
Wat er zal gebeuren, zullen we zien na de onderhandelingen. De vraag is of we er bij zullen zijn. Laat de kiezer eerst spreken en dan zien we wel wat het resultaat zal zijn. Dank u wel.
U hebt dat in uw brochure geschreven, niet de kiezer. U hebt dat geschreven.
Ik vind dit er echt over. Eerst en vooral, mevrouw Stevens, toeval bestaat niet. Zo’n brochure presenteren net voor de bespreking: ik zit al lang in dit huis om te weten dat toeval niet bestaat.
U zegt: dit is een brochure voor de lange termijn. Uw partij zit ondertussen tien jaar in de Vlaamse Regering. Hoe lang moet die termijn nog duren voor u uitvoert wat u belooft? Antwoord nu eens op de vragen van mevrouw Van der Borght: ja of neen.
Nog een laatste reactie. Ik ben zeer blij te vernemen dat jullie zoveel interesse vertonen in mijn brochure vanuit de N-VA. Het punt van bespreking hier gaat over het ontwerp van decreet. Ik wil hier graag met u een boompje opzetten over onze N-VA-brochure rond onze visie op personen met een beperking, maar nu gaat het over de persoonsvolgende financiering. Wij ondersteunen dit ontwerp van decreet. Dat is duidelijk.
Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Voorzitter, ik heb een laatste korte opmerking. Collega, het is uw voorzitter die constant verklaart: met N-VA, klaarheid, duidelijkheid, simpelheid. Wel, geef dat dan. (Applaus van de heer Lode Vereeck)
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Voorzitter, hoe hypocriet en gespleten kan men zijn! Mevrouw Stevens spreekt hier als lid van de meerderheid en zegt: we gaan dit ontwerp van decreet steunen. Dat zou er nog maar aan mankeren, maar dat is een ander verhaal. Langs de andere kant zegt men dan als propagandist, als lid van het kiescollege van de N-VA dat de dag dat de bespreking in de commissie begint, men die brochure voorstelt, waarin een visie wordt vertaald die haaks staat op waar hier vandaag over wordt gestemd.
Voorzitter, het is ofwel het ene, ofwel het andere. Ik had dus graag van mevrouw Stevens vernomen of ze gaat voor één vorm van financiering of voor het tweetrapssysteem, zoals het hier staat. Stop met hypocriet te doen, het is ofwel het ene, ofwel het andere. U kunt niet zeggen dat u als lid van de meerderheid voor het ene bent, maar als N-VA’er voor het andere systeem. Dat is absoluut onaanvaardbaar. (Applaus bij het Vlaams Belang en de heer Lode Vereeck)
Voorzitter, mevrouw Stevens heeft al zeer dikwijls in de commissie verkondigd – mevrouw Dillen was daar ook telkens bij aanwezig – dat onze brochure een langetermijnvisie is en dat we zeer, zeer duidelijk achter dit ontwerp van decreet blijven staan, omdat we daarmee eindelijk, na al die jaren, een omwenteling krijgen in de visie op de financiering van mensen met een beperking. Als u dat ontkent, dan ontkent u het licht in de ogen van alle mensen die daar recht op hebben.
Voorzitter, ik wil iedereen bedanken die aan het debat heeft deelgenomen. Voor degenen die de werkzaamheden in de commissie hebben gevolgd, is het natuurlijk wel zo dat veel zaken die hier naar voren zijn gebracht, ook in de commissie uitvoerig werden besproken.
Dit is in deze legislatuur het sluitstuk van een heel traject. Ik herinner me nog goed het moment waarop de regering is gestart en het regeerakkoord is verdedigd. We hebben toen de ambitie naar voren gebracht om te gaan voor een serieus groeipad en een uitbreidingsbeleid, en dat te combineren met een grondig debat over de reorganisatie van de manier waarop we handicapspecifieke ondersteuning gaan geven. Die ambitie die toen is geformuleerd, wordt met dit ontwerp van decreet uiteindelijk in deze legislatuur ook afgewerkt. Ik profiteer van de gelegenheid om één man daarvoor uitdrukkelijk te danken, namelijk de veranderingsmanager Jean-Pierre Van Baelen, die dat traject heeft begeleid en die uiteraard ook de architect is van het concept dat in dit ontwerp van decreet is neergelegd.
Dat dit ontwerp van decreet een groot draagvlak heeft, hebt u al gemerkt aan de manier waarop velen zich tot u hebben gewend en gevraagd om het ontwerp van decreet te steunen. In Vlaanderen zijn ‘maatschappelijk draagvlak’ magische woorden die soms betekenen dat iets doorgang kan vinden of iets niet kan doorgaan.
Ik ben heel blij, erkentelijk en dankbaar voor alle mensen die uiteindelijk mee het draagvlak voor dit ontwerp van decreet hebben gerealiseerd. Ik begrijp heel goed dat velen van hen er nog veel vragen bij hebben, over uitvoeringsbesluiten en over bedragen. Al wie de sector volgt, realiseert zich voldoende dat er bij het opmaken van de uitvoeringsbesluiten en het clicheren van de budgetten inderdaad nog moeilijke beslissingen zullen moeten worden genomen. De ambitie die we echt wel hebben om iedereen daar zo goed mogelijk bij te betrekken, betekent niet dat er geen moeilijke momenten meer zullen zijn bij het operationaliseren van dit ontwerp van decreet.
Collega’s, in alle eerlijkheid, welke oplossing of welke piste ook, dat soort discussies en keuzes die binnen beschikbare budgetten moeten worden gemaakt zullen er in de politiek altijd zijn.
Ik wil mijn collega’s in het parlement en – u zult mij dat niet kwalijk nemen – in het bijzonder die van de meerderheid willen danken. Het ontwerp van decreet heeft een lange weg afgelegd. Het is uitvoerig besproken. Ik besef heel goed dat het door jullie vastberadenheid is dat het tot op deze banken is geraakt en straks aan de stemming van de plenaire vergadering zal worden voorgelegd.
Dames en heren, het ontwerp van decreet is niet het begin geweest van het beleid in deze legislatuur. Daarnet werd tussen de lijnen gezegd dat het er nu rap-rap is gekomen. U weet heel goed dat in deze legislatuur het beleid met betrekking tot personen met een beperking een heel grondige transitie heeft doorgemaakt. Dat is met reden gebeurd. Je kunt de enorme shift naar een vraaggestuurd systeem niet maken van de ene dag op de andere. Daar moet je ook flankerende initiatieven en maatregelen voor nemen. Bekijk het groeipad dat we hebben volgehouden ondanks het feit dat de economische prognoses waarop het budgettaire akkoord bij de start van de legislatuur was gebaseerd, zich helemaal niet hebben voltrokken: we hebben dat groeipad volgemaakt, we hebben het aanbod geflexibiliseerd met heel wat initiatieven waardoor veel minder stringente erkenningen en erkenningscategorieën worden toegepast en waardoor er veel ruimte aan het sociale ondernemen is gegeven, wat een cruciale succesfactor is wil dit ontwerp van decreet succes kennen. We hebben de PAB-toewijzingen geïntegreerd in de manier waarop de zorg in natura werd toegekend. We hebben de dienst Ondersteuningsplan opgericht. Er zijn zovele initiatieven genomen, niet met de natte vinger en lukraak maar vanuit een zeer bewuste strategie, geïnspireerd door één plan – en dat plan voorzag dat er op het einde ook een wettelijke regeling moest komen om die systeemwijziging een decretale grondslag te geven.
Tijdens deze legislatuur werden er in totaal tot het einde van 2013 45.530 zorgvragen afgesloten. Dat ‘afsluiten’ klinkt zeer administratief. Uiteraard zijn er daar bij doordat ze zonder voorwerp zijn geworden, maar in het overgrote deel zijn we erin geslaagd om aan die zorgvragen een effectief antwoord te bieden. Iedereen van ons – en velen onder u hebben daarover vandaag getuigd – beseft dat, ondanks die inspanning er nog altijd schrijnende situaties zijn, en dat hoe dan ook een systeemwijziging absoluut noodzakelijk was.
Mensen die zich zorgen maken over het feit dat de vermaatschappelijking van de zorg op het hoofd van de mantelzorg zou komen, moet ik echt geruststellen. In de visie achter dit ontwerp van decreet wordt respect opgebracht voor mantelzorgers en wordt gezocht naar een juiste methode om hen maximaal te ondersteunen en te waarderen. Als we bekijken wat je mag verwachten van mantelzorgers, wordt er echt wel uitgegaan van een begrip als ‘gebruikelijke zorg’. Dit begrip is cruciaal voor de uitvoering van dit ontwerp van decreet. Het moet ingevuld worden. Daarbij is het gesprek tussen de verschillende stakeholders belangrijk. Dat begrip moet garant staan voor het feit dat wij niet blijven teren op de inzet van ouders voor kinderen tot ze hoogbejaard zijn. Wij moeten van dat systeem af. Wij moeten inderdaad in onze regelgeving voor jonge mensen die op een bepaald moment de ambitie hebben om een zelfstandig leven uit te bouwen een systeem ontwikkelen dat daarvoor het kader kan geven. Dit ontwerp van decreet doet dat. Wat mij betreft, is het cruciaal om dat in dit slotdebat ten aanzien van deze ouders en deze betrokkenen nog eens uitdrukkelijk te onderstrepen.
Collega’s, meer vraaggestuurd werken en meer zorggarantie kunnen bieden, dat is de grote doelstelling van dit ontwerp van decreet. Ik ben voldoende realist om niet euforisch te zijn, als u dit ontwerp van decreet dadelijk zult goedkeuren. Er zal nog een belangrijke weg af te leggen zijn, maar dit is een zeer essentiële stap om tot een meer inclusieve samenleving te komen.
Ik hoop oprecht dat u deze bespreking straks zult bekronen met een goedkeuring van dit ontwerp van decreet. Op die manier zal iedereen die zich in Vlaanderen geroepen voelt om te besturen, niet vertrekken van een wit blad, en moeten freewheelen en nadenken over hoe je dit moet organiseren, maar verplicht zijn om zich te beraden en zich uit te spreken over de implementatie daarvan.
Minister, ik blijf lezen. Toen de vergadering deze middag werd geschorst, heb ik mijn postvakje leeggemaakt, waarin ik de Vokaberichten vond. Sommigen in dit parlement dwepen met Voka. Ik doe dat niet, maar dit vond ik te belangrijk om te laten liggen. Voka heeft bepaalde suggesties en prioriteiten, en over het Vlaamse welzijnsbeleid schrijft het: “Te traag, te complex, te ondoorzichtig. Ondoorzichtige financieringsstromen in de welzijnssector zijn onaanvaardbaar.”
Over de persoonsgerichte financiering schrijft het Voka: “Het concept van persoonsgerichte financiering, waarbij de zorggebruiker een rugzakje krijgt om zorg aan te kopen, heeft ondertussen ingang gevonden bij het beleid. Het werd voor het eerst toegepast bij de zorg voor personen met een handicap. Echter, de wijze waarop deze bouwsteen geïmplementeerd wordt met trappen, een toegangspoort en onduidelijkheid alom, verhoogt het risico dat de vraag bepaald wordt door de administratie en het aanbod, terwijl dat net omgekeerd zou moeten zijn.”
Ik kon het niet beter zeggen. (Applaus bij mevrouw Marijke Dillen)
Minister, ik ben het met u eens als u zegt dat het oplossen van de problemen in de welzijnszorg in het algemeen en de zorg voor personen met een handicap in het bijzonder niet alleen gaan over meer middelen, maar dat die middelen op een andere manier moeten worden ingezet. Alleen blijf ik erbij dat de manier waarop u deze zogenaamde transitie doet, geen oplossing biedt, integendeel. Men is een bureaucratisch waterhoofd aan het creëren, mensen zullen meer dan ooit in de steek gelaten zijn. Ik verwijs naar de conceptnota die hier ook ter stemming voorligt, waarbij ik duidelijk heb aangetoond dat ik niet zomaar oppositie voer om oppositie te voeren, zoals u daarstraks even suggereerde – ‘als je maar tegen kunt zijn’ –, maar dat er een alternatief mogelijk is, dat in mijn ogen beter is, dat met meer middelen meer mensen op een meer kwalitatieve en menselijke manier helpt, dat een manier van werken is, een transitie die inzet op meer lokale verantwoordelijkheid zoals ook in de ons omringende landen gebeurt, en zoals dat ook door Voka naar voren wordt geschoven als een model van betere zorgverlening voor de 21e eeuw. (Applaus bij mevrouw Marijke Dillen)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2013-14, nr. 2429/7)
– Artikel 1 wordt zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 2. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2013-14, nr. 2429/8)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
– De artikelen 3 tot en met 15 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 16. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2013-14, nr. 2429/8)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
– De artikelen 17 tot en met 30 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 31. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2013-14, nr. 2429/8)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
– De artikelen 32 tot en met 47 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.