Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van resolutie van de heren Piet De Bruyn, Johan Verstreken en Jan Roegiers, mevrouw Elisabeth Meuleman, de heer Boudewijn Bouckaert en mevrouw Annick De Ridder betreffende de algemene maatschappelijke aanvaarding en gelijkschakeling van transgenders.
De bespreking is geopend.
De heer De Bruyn heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, eerst even mijn complimenten aan de commissiesecretaris die we, zeker op het einde, het niet gemakkelijk hebben gemaakt door een wat wanordelijk indienen en afhandelen van amendementen, maar dankzij zijn deskundigheid en toewijding kwam alles netjes in orde.
Collega’s, toen ik in 2009 in de commissie Welzijn een aantal vragen stelde over het sociale welbevinden van transgenders en over de aanwezige expertise in de Vlaamse welzijnsvoorzieningen, was er bij nogal wat collega’s enige consternatie. Een aantal van hen wist in de verste verte niet waar ik het over had, en een ander deel gaf duidelijk aan daar ook geen enkele interesse in te hebben. De minister zelf was van goede wil, maar moest in alle eerlijkheid bekennen niet erg vertrouwd te zijn met het thema. Dus vroeg ze mij om, ter verduidelijking voor haar en de collega’s, in een paar woorden te omschrijven wat de thematiek van transgenders behelst. Ik heb toen naar best vermogen geprobeerd daarop te antwoorden.
Vandaag, vijf jaar later, maak ik me niet te veel illusies: ook vandaag is er nog een groot gebrek aan kennis over transgenders, hier in dit parlement, maar zeker ook in de bredere maatschappij. Soms gaat het gewoon om onwetendheid, soms gaat het echter om het onvermogen om met dergelijke gevoelige thema’s op een respectvolle manier om te gaan, en soms gaat het helaas over misplaatst en kwetsend machismo. Dat bewijst meteen dat initiatieven als dit voorstel van resolutie nog altijd nuttig en nodig zijn.
Collega’s, er is de voorbije jaren gelukkig ook een en ander in goede zin veranderd. Ik verwijs bijvoorbeeld met veel plezier naar het Vlaams regeerakkoord van 2009, dat voor het eerst expliciet transgenders als een belangrijke doelgroep opnam. Tevens bevatte het regeerakkoord de ambitie om de strijd aan te binden met de stereotiepe opvattingen over transgenders. Mooie ambities die – eerlijk duurt het langst – aan het einde van de legislatuur voor een groot stuk werden uitgewerkt en gerealiseerd. Maar ondanks deze initiatieven, leek het ons zinvol om in een voorstel van resolutie een aantal aandachtspunten te bundelen waarvan we menen dat er nu en de volgende jaren verder werk van gemaakt moet worden. Het feit dat ik gemakkelijk een ruime steun vond in dit parlement voor dit voorstel van resolutie, toont meteen ook aan dat de bekommernissen en aandachtspunten op een breed maatschappelijk draagvlak kunnen rekenen.
Uit de hoorzitting die we hebben georganiseerd, hebben we onder meer onthouden dat we niet weten om hoeveel personen het gaat, maar dat de groep veel groter is dan algemeen wordt aangenomen. We hebben ook verduidelijkt gekregen dat de groep op zich bijzonder divers is. Ons voorstel van resolutie gebruikt daarom de omschrijving transgenderisme als koepelterm voor verschillende vormen van gendervariatie. Als rode draad doorheen deze verschillende vormen, loopt het kenmerkend conflict tussen het biologische geslacht enerzijds en de genderidentiteit anderzijds. Dat conflict maakt de ruime groep transgenders bijzonder kwetsbaar omdat die vaak op twee fronten de confrontatie moet aangaan: een eerste maal met zichzelf en een tweede maal met zijn omgeving en de maatschappij. Hoe moeilijk en hoe ingrijpend die confrontatie is, blijkt onder meer uit het onaanvaardbaar hoge percentage suïcide bij transgenders. Maar liefst 62 procent van de transgenders geeft aan ernstige suïcidegedachten te kennen en bijna vier op de tien ondernam minstens één poging. Voor deze onthutsende cijfers kunnen en willen we niet doof blijven.
Collega’s, hiermee kom ik meteen bij een van de belangrijkste aandachtspunten in ons voorstel van resolutie. De benadering van transgenders als specifieke aandachtsgroep gebeurt vandaag nog te zeer vanuit een strikt gelijkekansenperspectief. Uiteraard verdient de groep bijzondere aandacht vanuit dit perspectief, maar de verantwoordelijkheid ligt ruimer.
Ook andere beleidsdomeinen bieden mogelijkheden om de maatschappelijke positie van transgenders te versterken.
Het onderwijs is een mooi voorbeeld en vormt ondertussen al enige tijd een goede bondgenoot in het streven naar een betere maatschappelijke integratie. De gemeenschappelijke verklaring over een beleid met betrekking tot gender en seksuele geaardheid die de onderwijswereld en de minister van Onderwijs hebben ondertekend, biedt in onze ogen een sterk en concreet kader om concrete initiatieven te nemen en te ondersteunen.
Ook in het beleidsdomein Werk is de handschoen tijdens deze legislatuur opgeraapt. Zowel ten aanzien van werknemers als ten aanzien van werkgevers zijn initiatieven genomen. Deze initiatieven verdienen alle steun. We willen ons hier graag engageren om de voortzetting van deze initiatieven mee mogelijk te maken.
Tijdens de hoorzitting stond verder de vaststelling centraal dat er in de brede gezondheids- en welzijnssector nog veel ruimte voor groei is. Aan de goede wil twijfelt niemand, maar op het terrein blijven nog heel wat vragen en noden van transgenders onbeantwoord. Heel wat transgenders blijven veel te lang met hun problemen rondlopen voor ze de weg naar adequate hulp en begeleiding vinden. Gemiddeld verstrijkt tien jaar tussen het moment waarop iemand aanvaardt een transgender te zijn en het moment waarop hij de stap naar de hulpverlening zet. In die tien jaar gaat kostbare tijd, maar ook kostbare levenskwaliteit verloren. Bovendien stellen we vast dat een op drie transgenders van huisarts of van hulpverlener verandert vanwege de negatieve reacties en dat bijna een kwart elk contact met de reguliere gezondheidszorg vermijdt. We weten wat ons de komende jaren te doen staat.
We vragen in ons voorstel van resolutie heel bewust de nodige aandacht voor en ondersteuning van zelforganisaties en ook steun aan ouders van transgenders. Thuis steun vinden, is voor elk kind belangrijk. Dit geldt nog meer voor kinderen die met hun identiteit worstelen. Een begripvol thuismilieu maakt voor de zelfaanvaarding van jonge transgenders een wereld van verschil. Ik kijk dan ook met veel respect naar de ouderwerking die al bestaat. Deze werking verdient onze verdere steun in woord en in daad.
Ik besef dat voorstellen van resolutie die helemaal aan het einde van de legislatuur worden behandeld soms wat geringschattend worden bekeken. Hoe zinvol is het immers een regering aan te spreken op haar verantwoordelijkheid en tot standpuntbepaling en initiatief op te roepen indien die regering stilaan het einde van haar regeerperiode bereikt? Dit voorstel van resolutie is echter niet ingegeven door de waan van de dag en allerminst door profileringsdrang. Het is evenmin een terechtwijzing van de huidige Vlaamse Regering. Ik meen oprecht dat de Vlaamse Regering de in het Vlaams regeerakkoord opgenomen engagementen is nagekomen.
Er is altijd ruimte voor meer en beter. Ik durf te hopen dat het steunen van dit voorstel van resolutie voor geen enkele partij of voor geen enkele volksvertegenwoordiger een verplicht nummertje is. Tijdens de hoorzitting is ons op een ernstige en serene wijze een beeld geschetst van de uitdagingen die we als maatschappij nog voor ons hebben liggen met betrekking tot de versterking van de maatschappelijke positie van transgenders. Dit voorstel van resolutie somt een aantal van die uitdagingen op. Mijn partij engageert er zich alvast toe om deze uitdagingen ook tijdens de volgende regeerperiode op de politieke agenda te plaatsen. Dat zijn we de transgenders, hun vrienden en hun familie als samenleving verschuldigd. (Applaus bij de N-VA)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van resolutie houden.