Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Yüksel heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, afgelopen vrijdag kregen heel wat basisscholen in het Gentse een brief in de bus met de mededeling dat er geen hertelling komt voor het schooljaar 2013-2014. Volgens een omzendbrief van 2009 kunnen lagere scholen inderdaad aanspraak maken op die hertelling als er 12 leerlingen meer zijn op 1 oktober ten opzichte van 1 februari.
Er zijn twee bijkomende voorwaarden: in de gemeente of het arrondissement moet de bevolking met 4000 toenemen en ten opzichte van 2008 moeten er 240 leerlingen bijkomen. Voor wat die laatste voorwaarde betreft, is er geen probleem in Gent, wel wat de eerste voorwaarde betreft. In het arrondissement Gent is de bevolking niet gestegen met 4000 inwoners. Dat betekent dat de Gentse basisscholen het recht op een hertelling verliezen.
Dat betekent een drama voor heel wat directies en scholen, minister. Ze zijn vandaag bezig met de voorbereiding van het nieuwe schooljaar. Twee weken voor het einde van het schooljaar krijgen zij de mededeling dat dat niet doorgaat. Directies hebben als goede huisvaders in extra infrastructuur voorzien, hebben leerkrachten aangesproken en hebben hun plannen meegedeeld aan de ouders. Die plannen vallen nu in duigen.
Minister, wat me vooral stoort aan deze communicatie is dat twee weken voor het einde van het schooljaar de directies deze beslissing te horen krijgen. In het licht van de capaciteitsproblemen doen heel wat scholen inspanningen om daar iets aan te doen. Minister, gelet op het feit dat de berichtgeving veel te laat is gebeurd, bent u bereid om alsnog in extra lestijden te voorzien voor deze scholen zodat ze het nieuwe schooljaar op een ordentelijke manier kunnen aanvatten?
Minister Smet heeft het woord.
Mijnheer Yüksel, u bent geen onderwijsspecialist. (Opmerkingen van de heer Veli Yüksel)
U mag uiteraard alle vragen stellen die u wilt, maar u voert hier een dramastuk op. U hebt zelf een decreet goedgekeurd dat ik als minister moet uitvoeren.
Ik kan als minister maar handelen binnen het decreet en eventuele besluiten die zijn genomen. Er is destijds afgesproken dat er inderdaad criteria zijn. De algemene regel in het Vlaamse onderwijs is dat men een jaar moet wachten om extra leerkrachten te krijgen in functie van een groei van leerlingen. Dat is de algemene regeling die voor heel Vlaanderen geldt.
Op mijn voorstel heeft dit parlement voor de gebieden met een capaciteitsprobleem een uitzondering gemaakt en een hertelling mogelijk gemaakt op 1 oktober dus vervroegd om extra leerkrachten toe te kennen. Mijn administratie heeft niet meer of minder gedaan dan dit toegepast.
Er zijn in totaal zes gemeenten Gent is daarbij, ook Sint-Pieters-Leeuw en Tienen , maar er komen er ook nieuwe bij door de toepassing van de regel die dit parlement heeft goedgekeurd en waarvan ik niet kan afwijken. Ministers zijn geen sinterklazen die decreten kunnen aanpassen naargelang het hun wel of niet past. Voor Gent betekent dit dat er voor het basisonderwijs 0,74 procent minder lestijden kunnen worden verwacht.
Nu komen zeggen dat dit een hele organisatie in het gedrang zou brengen, klopt niet. Bovendien kunnen we niet anders dan dit nu meedelen. Dat is de gebruikelijke praktijk. Dat is altijd al zo geweest. Nu doen we het al in juni, vroeger moest je een jaar wachten.
Mijnheer Yüksel, morgen bespreken we Onderwijsdecreet XXIII in de commissie. Als het parlement vindt dat er een regelgeving moet worden aangepast, dan zal ik als minister een aangepaste regeling toepassen zoals dat moet, maar in deze stand van zaken van het decreet kan ik niet anders dan dat toepassen. Dat betekent voor Gent dat men voor die tien extra vtes voor alle scholen, 0,74 procent van het totaal aantal leerkrachten, langer zal moeten wachten. Of dat problematisch is, laat ik in het midden, omdat we de omkadering hebben opgetrokken voor het basisonderwijs en Gent heeft daar veel van genoten. Als er een meerderheid in het parlement is, passen we dat aan.
Minister, het betreft volgens mij toch wel een late communicatie.
Minister, u zegt dat ik het onderwijs niet volg alsof ik hier geen vragen mag stellen aan de minister van Onderwijs. Onder druk van capaciteitsproblemen hebben heel wat scholen inspanningen geleverd om daar iets aan te doen. Het zijn net die scholen die nu worden getroffen door een regelgeving. Er is een aangroei van leerlingen, er zijn capaciteitsproblemen. We hebben daar ettelijke uren over gediscussieerd. Wat moeten die scholen nu doen?
Er zijn verschillende opties: klassen van veertig leerlingen, de zorg afbouwen, de infrastructuur leeg laten staan en, nog erger, misschien moeten scholen hun inschrijvingen nu stopzetten. Wat gaat u daaraan doen? Kunt u daar nog aan verhelpen?
De heer De Ro heeft het woord.
Minister, ik kan u alleen maar bijtreden. Het decreet is natuurlijk het decreet. Aangezien er over capaciteit wordt gesproken, wil ik niet spreken over een veranderend decreet. De scholen in onze stad passen dat ook toe. Er zit een decalage op, maar daar moeten we begrip voor hebben. Het moet ook nog werkbaar blijven voor het ministerie.
Minister Smet en mijnheer Yüksel, jullie hadden het over capaciteit. Ik las een paar minuten geleden dat er goed nieuws is. Minister, u zei dat u geen sinterklaas kunt spelen, maar de Nationale Bank heeft groen licht gegeven voor de KBC-gelden. Er komt dus 1,75 miljard euro op ons af. Kunnen we daarvan in de komende weken geen stukje aan de capaciteit besteden?
Mevrouw Pehlivan heeft het woord.
Bepaalde scholen zullen wel problemen hebben, maar door de herverdeling van de uren zullen sommige scholen er uren bij krijgen. Er zal ook een berekening worden gemaakt per net. Ik heb contact gehad met de schepen van Onderwijs te Gent. Er is nog geen berekening gemaakt voor het gemeenschapsonderwijs. Dat is ook minder problematisch. De schepen heeft een plan opgemaakt van de capaciteit per school en de verdeling daarvan. We moeten dit niet overroepen, maar wel nagaan waar er problemen zijn en daar iets aan doen.
Maar ik denk wel dat u gelijk hebt: we hebben het decreet samen met andere partijen goedgekeurd. Als de meerderheid ertoe bereid is om daar eventueel een amendement op in te dienen, zijn wij bereid hen daarin te steunen.
De heer Bouckaert heeft het woord.
Minister, uw antwoord is natuurlijk correct: als er een decreet is, moet je dat toepassen. Tot zover is het goed. Maar er is iets anders in uw argumentatie dat mij stoort. U zegt dat we, als we het decreet niet goed vinden, dat maar moeten veranderen met de meerderheid. Maar u bent de meerderheid, u bent de Vlaamse Regering. Dus u moet mij maar eens vertellen of u het systeem van de berekeningen goed vindt of niet. En als u het niet goed vindt, moet u het veranderen. Want nu zit u toch wel met de paradox dat uw inschrijvingen stijgen en dat u minder geld krijgt. Dat is een paradoxale situatie voor de scholen.
U moet dus niet zeggen dat het parlement iets anders moet goedkeuren. Daarmee ontvlucht u uw verantwoordelijkheid.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Voorzitter, ik wil eerst en vooral een oproep doen om toe te zien op het correct toepassen van de decreetgeving. De uren worden inderdaad toegewezen aan scholen. Tussen de scholen kan men echter ook solidariteitsmechanismen opbouwen. De ene school heeft meer uren nodig, maar misschien zijn er scholen die er te veel hebben op basis van de nieuwe cijfers.
Verder heb ik nog een bemerking. Mijnheer Bouckaert, in de commissie waar u voorzitter van bent, kreeg minister Smet gisteren van Open Vld te horen dat de decreten niet door de regering worden goedgekeurd, maar dat het parlement beslist. Ik neem nu akte van het feit dat de minister heel snel leert. Hij zegt vandaag inderdaad dat het aan het parlement is om het decreet te wijzigen. Hij heeft het geleerd, maar jullie zijn dat blijkbaar opnieuw vergeten.
Collegas, ik denk dat we de regelgeving moeten behouden zoals ze is.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Er is duidelijk opnieuw onenigheid binnen de meerderheid. (Rumoer. Gelach)
Ik hoor twee stemmen. De heer Yüksel zegt dat de regelgeving moet worden aangepast. Ook mevrouw Pehlivan zegt dat het kan worden bekeken en dat er eventueel een amendement kan komen. En minister Smet spreekt over OD XXIII. Ik verwachtte dus een uitnodiging om een amendement te steunen in die richting. Maar dan zegt de heer Van Dijck dat hij geenszins geneigd is de huidige regelgeving aan te passen. Het wordt dus weer moeilijk voor mij.
Maar laat mij het volgende zeggen, vooral dan aan de heer Van Dijck. Mijnheer Van Dijck, er is wel degelijk een probleem met die berekening op arrondissementsniveau. Dat stelt de scholen in het Gentse op dit moment zeker voor problemen. Twee weken voor de grote vakantie worden zij plots geconfronteerd met een aanpassing in hun lestijden, waardoor zij minder leerkrachten kunnen aanwerven en nog grotere klassen zullen moeten vormen. En dat is het perverse van het systeem het zijn net de scholen die bereid zijn gevonden om stoeltjes bij te zetten, die nu minder leerkrachten hebben. Ik vind dat we dat morgen bij de bespreking in de commissie moeten aanpassen op arrondissementsniveau. Ik hoop dat de CD&V de moed zal hebben om dat amendement in te dienen. Wij zullen het dan steunen.
Voorzitter, ik onthoud dat het nooit goed is en dat er altijd wel iets is. Blijkbaar is dat toch zo, mijnheer Bouckaert.
We moeten er geen drama van maken. Voor alle duidelijkheid: die scholen zullen niet minder leerkrachten hebben dan ze nu hebben. De afgelopen jaren zijn er, in het bijzonder in Gent, op basis van de capaciteit of van de hele nieuwe omkadering van het basisonderwijs, heel wat extra leerkrachten kleuteronderwijs bij gekomen. Dat is een objectief feit, dat u niet kunt ontkennen. Het klopt dus niet met de feiten daar vandaag een heel drama over te maken.
Het werd ook niet te laat of te plots meegedeeld. Het is gebruikelijk dat dit rond deze periode gebeurt. Dat is al vele jaren zo. U hoeft nu dus niet te doen alsof dat plots uit de lucht komt vallen. Het is verkeerd om dat op die manier te proberen in te passen.
Goed, ik stel voor dat het morgen of op een ander moment wordt bekeken. We zullen zien wat de conclusie is. Er zijn argumenten voor en tegen.
Dit speelt uiteraard in beide richtingen. Als er minder leerlingen komen, blijven die banen behouden. We moeten wel een beetje weten in welke oefening we zitten. Bovendien hebben we mechanismen die we kunnen gebruiken. Mijnheer Yüksel, het is niet in het belang van het dossier om daar nu een drama van te maken. Nogmaals, het gaat om 0,74 procent van de lestijden. Dat betekent op een totaal van Gent tien voltijdse banen. U moet niet doen alsof het hele Gentse onderwijs in elkaar gaat storten. Dat is mislukt drama, dat is spel opvoeren, en in mijn wereld spreken we dan van mislukte drama queens. (Gelach)
Voorzitter, morgen is er inderdaad een bespreking in de commissie. We zien wel of dat aan de orde komt of niet. Ik zie u glunderen omdat ik bereid ben om dat morgen te bespreken in de goede werksfeer die daar heerst. Dan zullen we in alle wijsheid, rekening houdend met alle elementen, een beslissing nemen.
Minister, ik ben gewoon vriendelijk tegen u, ik glunder niet.
Minister, ik vraag u niet om decreten die wij hebben goedgekeurd, te overtreden. Er is een reëel acuut probleem. Mijn vraag was: wat kunt u daaraan doen?
U spreekt constant over theater. Ik doe mijn job als parlementslid. Ik ondervraag ministers. Als dat voor u theater en drama is, dan moet u hier niet zijn. (Opmerkingen)
Dat getal van 4000 extra inwoners is volgens mij zeer willekeurig. Ik vind dat we de omzendbrief beter zouden aanpassen en dat er een percentage wordt gehanteerd in plaats van een nominaal cijfer. Op die manier krijgen we een beter systeem. Ik noteer dat u daar eventueel aandacht voor gaat hebben.
De actuele vraag is afgehandeld.