Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Stevens heeft het woord.
Voorzitter, minister, beste collegas, we worden voor de tweede keer geconfronteerd met het feit dat heel veel Vlaamse gezinnen de eindjes niet meer aan elkaar kunnen knopen. Dat is zeker een probleem. Uit de cijfers die minister Lieten vorige week bekendmaakte, bleek dat globaal gezien de armoede in Vlaanderen lichtjes was gedaald, terwijl paradoxaal genoeg de kinderarmoede bleek te zijn gestegen.
Minister, begin deze week gaf u cijfers vrij waaruit bleek dat het aantal aanvragen voor budget- en schuldhulpverlening enorm was gestegen in Vlaanderen. Die cijfers deden bij mij een alarmbelletje rinkelen. Ze zijn zorgwekkend.
Eind 2012 hebben de Vlaamse centra voor schuldbemiddeling aan ongeveer 66.000 gezinnen budget- en schuldhulpverlening aangeboden. Meer dan de helft van die gezinnen kampt met aanpassingsschulden. Zij hebben schulden door een plotse wijziging van hun situatie door bijvoorbeeld een zware ziekte of een echtscheiding of jobverlies. Een kleine helft heeft inkomstenproblemen of budgettaire problemen. Zij kunnen hun dagelijkse facturen voor elektriciteit, huishuur, enzovoort niet meer betalen. We zien hierbij vooral eenoudergezinnen en werklozengezinnen.
Minister, hoe verhouden de cijfers die we nu over budget- en schuldhulpbemiddeling hebben, zich tot de cijfers van de voorbije jaren? Moeten wij, in het kader van de preventieve armoedebestrijding, niet inzetten op meer budget- en schuldhulpbemiddeling?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collegas, ik heb inderdaad samen met het Vlaams Centrum Schuldenlast de cijfers bekendgemaakt van het aantal gezinnen dat in 2012 geregistreerd staat als zijnde in contact of begeleid door een dienst die is uitgerust voor de schuldhulpverlening. Er zijn in Vlaanderen 331 diensten, OCMWs en centra algemeen welzijnswerk (CAWs), die daarin actief zijn. We hebben vastgesteld dat het over ongeveer 66.000 gezinnen gaat.
Mevrouw Stevens vraagt of we dat kunnen vergelijken met de voorbije jaren. In alle eerlijkheid: dat is niet eenvoudig, omdat we een andere manier van registreren hebben. Als je vraagt aan de experts of er een stijgende trend is waar te nemen, dan zijn die voorzichtig en genuanceerd. Men vermoedt dat er een lichte stijging is, maar nogmaals, het gaat over het aantal mensen dat met een dienst in contact is en daarin wordt ondersteund in termen van schuldbeheer, schuldbemiddeling en eventueel ook in een procedure van collectieve schuldenregeling. U weet dat de procedure van collectieve schuldenregeling bijvoorbeeld vooral door de advocatuur wordt opgenomen. U moet dat cijfer proberen goed te plaatsen.
Je ziet heel duidelijk dat er twee grote oorzaken zijn, zoals mevrouw Stevens correct heeft weergegeven. Er zijn aanpassingssituaties waarbij iemand wordt geconfronteerd met een plotse gebeurtenis die hem in een probleem van schuld doet belanden. Dat kan een ziekte zijn of een plots verlies aan inkomen. Dan heb je de meer sluimerende, chronische situaties, waarin mensen het beheer van hun geld niet aankunnen, de administratieve vaardigheden niet hebben of het huishoudbudget totaal niet onder controle hebben.
Mevrouw Stevens heeft absoluut gelijk als ze zegt dat naast de individuele hulpverlening wij echt moeten kiezen voor een beleid van preventie. Wij moeten echt proberen mensen meer weerbaar te maken om te kunnen omgaan met deze uitdaging. Dat is ook de reden waarom wij vanuit de Vlaamse overheid de laatste jaren heel erg inzetten op deze preventie en proberen alle betrokken diensten te stimuleren om in samenwerkingsverbanden te gaan, precies om op dat niveau meer te kunnen doen als het gaat over expertise, deskundigheid en preventie. De setting waarin ik vorige maandag de cijfers met het centrum heb bekendgemaakt, was er net een waarin we konden tonen hoe een CAW op vraag van een school aanwezig is in de scholen om leerlingen te leren bewust zijn van wat geld betekent en hoe men met geld moet omgaan. We gaan de projecten de volgende jaren structureel financieren omdat we er echt van overtuigd zijn dat je naast de capaciteit om individuele hulpverlening te bieden daarvoor staan CAWs maar ook OCMWs in, en voor bepaalde onderdelen zijn er ook andere stakeholders in betrokken we absoluut moeten blijven gaan voor het spoor van preventie en nazorg. Dat is de beste manier om mensen die in kwetsbare situaties terecht kunnen komen, iets wat de economische crisis zeker nog zal bevorderen, weerbaar te maken om met dat probleem en die uitdaging te kunnen omgaan.
Minister, ik dank u voor het antwoord. Ik heb begrepen dat er een tweetal punten zijn. Blijkbaar is het moeilijk om de cijfergegevens correct te vergelijken met de voorbije jaren. Ik zou graag willen weten waarom. Betekent dat dan dat de manier van meten is veranderd? Het is heel belangrijk dat we de mogelijkheid hebben om cijfermateriaal correct te beoordelen en te interpreteren op basis van de correcte gegevens, want hoe kunnen we anders het effect van het beleid opvolgen?
Minister, ik denk samen met u dat we inderdaad moeten inzetten op preventie en dus acties moeten opzetten om volwassenen en jongeren te sensibiliseren om verstandig om te gaan met geld. Ik denk dat het ook heel concreet nodig is voor de mensen die nu zijn verzeild in armoede, om hen op verschillende terreinen iets te laten ondernemen. We moeten vooral inzetten op de groepen van de eenoudergezinnen en de werkloze gezinnen om bijvoorbeeld een combinatie te maken van gezin en arbeid, met andere woorden hen te activeren om bijvoorbeeld kosteloos onderwijs en dergelijke zaken te volgen. U vindt in ons in elk geval een partner om de problematiek verder aan te pakken.
Mevrouw De Wachter heeft het woord.
Minister, ik wil u danken voor het antwoord. Ook wij zullen alle mogelijke acties die nog zullen worden genomen en vooral structurele verankeringen zeker mee ondersteunen.
U geeft het zelf aan, minister, er zijn de stijgende cijfers, en de OCMWs laten ons aanvoelen dat dit de komende maanden nog zal toenemen. Denk maar aan de voorbije strenge winter en de gevolgen voor de energiekosten die nu voelbaar worden.
Structurele verankering is belangrijk. Preventie via scholen, CAWs en OCMWs naar jongeren en hoe om te gaan met budget is één luik. Ook de structurele verankering voor het aanbod aan schuldhulpbemiddeling zullen we verder moeten verzorgen. CAWs en OCMWs spelen daarin een heel cruciale rol. Ik hoop dat we hen verder structureel zullen kunnen ondersteunen, omwille van de actoren en factoren die ik heb aangegeven.
Er zijn geen wachtlijsten van mensen die wachten op het aanbod schuldhulpbemiddeling. Hebben we op de een of andere manier toch een zicht op het aantal mensen dat momenteel wacht op dat aanbod? Zo ja, dan krijg ik graag de cijfers.
De heer Reekmans heeft het woord.
Minister, ik hoor u graag spreken over preventie en weerbaarder maken, maar we moeten als overheid beginnen met zelf bepaalde zaken uit de wereld te helpen die mensen in zulke situaties bezwaren. Ik geef twee voorbeelden uit de praktijk.
Mensen die vandaag hun energiefactuur niet kunnen betalen, worden gedropt bij de netbeheerder en betalen ruim 30 procent meer dan de goedkoopste prijzen. Raak daar maar eens uit.
Een tweede voorbeeld is van een OCMW uit een stad in mijn buurt, dat weigert iemand een referentieadres te geven. Iemand die schulden heeft of geen adres meer heeft, kan van het OCMW een referentieadres krijgen. Heeft hij dat niet, dan kan hij zich niet op een wachtlijst voor een sociale woning zetten en kan hij niet naar de woonwinkel. Ik ken zo iemand. Die man is door een relatiebreuk werkloos geworden, en heeft zelfs geen inkomen meer omdat hij geen adres heeft. Wat doet het OCMW? Het geeft hem een leefloon, maar doordat hij wordt gedwongen een woning te huren op de privémarkt, is hij twee derden van zijn leefloon kwijt. Mocht hij een referentieadres krijgen, dan kon hij met een derde van zijn leefloon zijn woning betalen.
Dit zijn hiaten waar deze overheid werk moet van maken. Soms duwen we mensen nog dieper. Ik zeg niet dat het allemaal de fout is van deze regering. Het zijn toch bijzondere aandachtspunten. Ik heb de minister van Energie ook al gewezen op de gedropte klanten. Het schrijnende voorbeeld van de referentieadressen toont aan dat we mensen dwingen om bijkomende schulden te maken.
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Minister, de cijfers zijn ernstig. Ik vrees dat er geen beterschap in het vooruitzicht is. Op de steun van onze fractie kunt u met de maatregelen die u wenst te nemen, in ieder geval rekenen.
Ik ben heel blij met de schuldhulpbemiddeling. In het verleden was dat anders. Minister Lieten doet dit nog veel te weinig. Ik ben blij dat u het belang en de waarde van de advocatuur eindelijk duidelijk hebt beklemtoond. Dank zij de hulp van de advocatuur worden de wachtlijsten aanzienlijk beperkt. Als men via die weg oplossingen zoekt, zijn er bijna geen wachtlijsten meer.
Minister, ik dring aan op fundamentele maatregelen die nog altijd te weinig worden genomen. Dat is in de eerste plaats een veel strengere kredietbeperking, en dat wordt federaal geregeld. In de tweede plaats gaat het over de wachtlijsten in het budgetbeheer. Daar kan de advocatuur niets aan doen. Het is exclusief aan het OCMW om die weg te werken. Als mensen vandaag een beroep willen doen op budgetbeheer, moeten ze dikwijls veel te lang wachten, en dan is het kalf helemaal verdronken. Aandacht voor het bestedingspatroon zou moeten worden opgenomen in het onderwijs. Ik zal uw project steunen. Het kan allemaal misschien wel structureel worden verankerd, maar dit moet behoren tot de eindtermen van het onderwijs.
Hier zijn veel zaken gezegd die ik alleen maar kan ondersteunen. Helaas kan ik op dit moment geen cijfers geven van wachtlijsten. Het is ook niet zo simpel. Daarvoor moet je een bepaalde vorm van registreren overeenkomen. Ik wil best eens nagaan in welke mate we over cijfers beschikken.
De reden waarom we niet in staat zijn met de cijfers van het centrum nu een trend waar te nemen, komt doordat de hulpverlening de gezinnen die in de hulpverlening werden gecontacteerd, vroeger registreerde. We hebben gevraagd om uit te zoeken of die cijfers op een andere manier kunnen worden geaggregeerd, zodat een eventuele vergelijking mogelijk is.
Het is een bekende discussie. Er is wellicht meer vraag naar hulpverlening. Er is een druk op het aanbod. Er zijn de CAWs.
U weet dat we ter zake een schaalvergroting hebben doorgevoerd, om die centra beter in staat te stellen efficiënt om te springen met de middelen, deskundigheid te bevorderen en goed toegankelijk te zijn in alle regios. We moeten die CAWs uiteraard ook versterken met het oog op de uitdagingen waarvoor ze staan. Aan de andere kant zijn er de OCMWs. Ik heb het nog al eens gezegd op deze tribune: de Vlaamse overheid financiert de lokale besturen via een aantal kanalen. Ook lokaal is de vraag aan de orde hoe men met die middelen omgaat, welke prioriteiten men legt. Het is niet mogelijk om daar heel specifiek één type hulpverlening uit te halen. Men moet dat bekijken vanuit het totaalbeheer door het OCMW en diegenen die als maatschappelijk werker actief zijn.
Een aantal zaken die hier zijn gezegd, zijn moeilijk allemaal te bediscussiëren in een korte repliek. Dat zult u begrijpen. Het klopt dat preventie ruimer is dan het specifieke CAW-aanbod. Er moet een ruimer beleid worden gevoerd. Daar ben ik het absoluut mee eens. Dan belandt men al snel bij zaken zoals kredietverstrekking, het ontmoedigen van impulsaankopen en dergelijke meer. Ik verwijs naar onze CAWs en al diegenen die inspanningen doen qua preventie, ook in het onderwijs. Ik was echt wel onder de indruk van de prestaties van de school die we maandag hebben bezocht. We moeten allemaal beseffen dat hiermee wordt geïnvesteerd in de weerbaarheid van mensen, in een samenleving waarin we proberen risicos op ondoordachte dingen, op impulsaankopen enzovoort op een bepaalde manier beheersbaar te houden.
Bij de bestrijding van structurele armoede, en dan zeker van kinderarmoede, zien we dat er vooral een link is tussen eenoudergezinnen en werkloosheid enerzijds en armoede anderzijds. Ik wil dus blijven inzetten op die budget- en schuldhulpverlening. We moeten blijven inzetten op kosteloos onderwijs en natuurlijk ook op die maximumfactuur in de gezondheidszorg. Ook moeten we inderdaad de energieschulden aanpakken. Dit gebeurt nu al via het OCMW, maar als mensen zijn gedropt en meer moeten betalen dan het laagste tarief dat op de energiemarkt beschikbaar is, dan is dat niet logisch. Er is nog veel werk aan de winkel, maar wij zullen constructief meewerken om deze zaken aan te pakken.
De actuele vraag is afgehandeld.