Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking (Voortzetting)
Dames en heren, aan de orde is de voortzetting van de algemene bespreking van het voorstel van decreet van de heer Chokri Mahassine, de dames Tinne Rombouts en Danielle Godderis-TJonck, de heren Philippe De Coene, Jan Durnez en Marius Meremans en mevrouw Yamila Idrissi houdende wijziging van het decreet van 7 mei 2004 houdende aanvullende subsidies voor tewerkstelling in de culturele sector, wat de verdeling betreft van de middelen voor de aanvullende subsidie voor tewerkstelling binnen de sector gemeentelijk jeugdwerkbeleid.
Mevrouw Kindt, verslaggever, heeft het woord.
Het voorstel van decreet werd uitvoerig toegelicht door de hoofdindiener, de heer Mahassine. Iedereen heeft er zich unaniem achter geschaard. In de hoorzittingen werd zowel de Jeugdraad als Formaat gehoord. Zij waren uiterst tevreden. Het voorstel werd unaniem goedgekeurd. Er zijn enkele amendementen, die ook unaniem werd goedgekeurd en die werden opgesteld naar aanleiding van de opmerkingen van de heer Caron.
De heer De Ro heeft het woord.
Jo de Roo was een beroepsrenner in de periode van Rik Van Looy, die zowel Parijs-Tours als Parijs-Brussel heeft gewonnen. Het was een heel bekende renner in de jaren 60.
Ik zal zelfs meer zeggen, mijnheer Van Rompuy. Hij heeft in 1965 ook de Ronde van Vlaanderen gewonnen.
Voorzitter, collegas, ik wou even ons stemgedrag, dat positief gaat zijn, toelichten, omdat er ook bedenkingen zijn. Onze fractie zal dit voorstel van decreet en het in de commissie geschreven amendement mee goedkeuren. Ons stemgedrag sluit aan bij en ligt in de lijn van eerdere stemmingen, over het decreet Lokaal Jeugdbeleid en het decreet dat we vandaag aanpassen via het voorliggende voorstel van decreet. Het voorstel van decreet brengt volgens ons onder andere meer transparantie in een sector waar die transparantie zeker welkom is, maar, collegas, ja, er is een belangrijke maar.
Wie het voorstel van decreet heeft gelezen, heeft kunnen vaststellen dat er in de toelichting veelvuldig wordt verwezen naar een besluit van de Vlaamse Regering van 9 november 2012 dat de beleidsprioriteiten vastlegt voor het gemeentelijk jeugdbeleid. In dat besluit bepaalt de Vlaamse Regering onder andere hoe het deel van de middelen dat bestemd is voor maatschappelijk kwetsbare jongeren wordt verdeeld. Daar is, in tegenstelling tot het decreet op zich, wel een probleem.
In de commissie heb ik mijn verbijstering al kenbaar gemaakt over het feit dat, in vergelijking met eerder gehanteerde criteria voor het verdelen van die middelen, steden als Halle, Dendermonde en Vilvoorde en gemeenten als Liedekerke, Asse en Denderleeuw uit de boot vallen. Minister Smet zei hierover aan het eind van zijn antwoord op mijn vragen ik citeer letterlijk: Ik denk dat we een eerlijke en noodzakelijke keuze hebben gemaakt, een keuze die hier en daar een wat verrassend resultaat kan opleveren, maar een resultaat dat gebaseerd is op een meetbaar profiel van de gemeente zelf en niet op basis van onze perceptie daarover.
Met dat antwoord zeg je tegen de gemeentebesturen: Jullie denken dat er een probleem is. Jullie hebben de perceptie dat er maatschappelijk kwetsbare jongeren zijn in jullie gemeenten, maar dat klopt niet. Het is maar perceptie. De cijfers van de Vlaamse Regering tonen aan dat er in Vilvoorde, Halle of Liedekerke geen problemen zijn of dat ze niet groot genoeg zijn om bij de 55 gemeenten te behoren waar de Vlaamse Regering extra middelen aan geeft om te werken met die maatschappelijk kwetsbare jongeren.
Voorzitter, collegas, ik wil vandaag bij de stemming van dit decreet toch een aantal zaken duidelijk stellen. Het is zeer raar dat voor de Vlaamse Regering, steden als Dendermonde, Halle en Vilvoorde geen problemen zouden hebben of te weinig maatschappelijk kwetsbare jongeren, maar als we kijken naar cijfers van diezelfde Vlaamse Regering voor andere beleidsdomeinen zoals Onderwijs, Integratie, Werk of Welzijn, merken we dat die steden en gemeenten vaak wel opgenomen worden, zelfs niet als laatste van de rij maar als probleemsteden en probleemgemeenten.
Ten tweede kom ik even terug op het zware woord perceptie. Is het echt een perceptieprobleem en vormen maatschappelijk kwetsbare jongeren geen objectief probleem in de zeven steden en gemeenten die door deze regeling uit de boot vallen?
Zonder de gemeenten en steden op te noemen die wel middelen krijgen, neem ik er even de objectieve tabel van de Vlaamse Regering bij, en ik vergelijk een willekeurige gemeente met de stad die ik het beste ken van de lijst uit de boot gevallen steden en gemeenten, namelijk Vilvoorde. Niet om mijn stad voor te trekken, maar wel omdat ik ze het beste ken en het voor mij makkelijker is om te vergelijken.
De willekeurige gemeente ik noem geen naam heeft ongeveer 2500 jongeren tussen 0 en 25 jaar. Daarvan groeien er 5 op in een kansarm gezin, 59 zijn langdurig werkloos, 68 zitten in de bijzondere jeugdbijstand, 2 jongeren krijgen het bestaansminimum, 38 zitten er in het buitengewoon onderwijs, 10 in het deeltijds beroepssecundair onderwijs en ten slotte zijn er 100 jongeren uit die gemeente die in het voltijds beroepsonderwijs zitten. Deze criteria zijn bepaald om in te schatten hoe groot het probleem van de maatschappelijk kwetsbare jongeren in de bewuste gemeente of stad is.
Voor Vilvoorde gaat het over volgende cijfers. In mijn stad zijn er 13.190 jongeren tussen 0 en 25 jaar. 26 groeien er op in een kansarm gezin, 148 zijn langdurig werkloos, 139 zitten in de bijzondere jeugdbijstand, 47 krijgen het bestaansminimum, 268 zitten in het buitengewoon onderwijs, 34 in het deeltijds beroepssecundair onderwijs en 513 zitten in het voltijds beroepssecundair onderwijs. De cijfers zijn dus 2 tot 20 keer hoger dan voor de willekeurig gekozen gemeente. 2 tot 20 keer hoger.
Eén cijfer heb ik nog niet gezegd. Dat is de hoeveelheid middelen, de euros die de Vlaamse Regering zal geven aan beide steden uit het voorbeeld. Wel, ik zal jullie niet langer in spanning houden. De eerste gemeente zal de komende jaren 18.000 euro krijgen. Vilvoorde, met cijfers die voor alle criteria hoger liggen, krijgt 0 euro. Vilvoorde heeft objectief gezien voor deze regering geen probleem, het is perceptie.
Op die manier krijgen de woorden objectiviteit en perceptie een wel heel zure nasmaak bij lokale besturen, zeker als we weten dat de toegekende en de niet toegekende middelen gelden voor de hele legislatuur van de gemeenten. Vilvoorde, Denderleeuw, Liedekerke, Drogenbos, Halle, Asse en Dendermonde krijgen dus geen geld in 2014, maar ook niet in 2015, 2016, 2017, 2018 en 2019.
Voorzitter, collegas, met dit decreet en met andere decreten die deze materie vatten, is geen probleem. Dit parlement, deze parlementsleden hebben hun werk gedaan, maar het probleem ligt bij de Vlaamse Regering, die bij de invulling van deze decreten haar werk niet goed heeft gedaan. En dat is niet alleen spijtig voor de parlementsleden die hieraan gewerkt hebben, het is vooral spijtig voor al die gemeentelijke diensten die met deze middelen in het verleden schitterend werk leverden en dit in de toekomst niet meer gaan kunnen doen. In het bijzonder is het spijtig voor die honderden maatschappelijk kwetsbare jongeren waarvan nu gezegd wordt dat ze eigenlijk niet behoren tot een maatschappelijk kwetsbare groep, maar tot een gepercipieerd kwetsbare groep.
Ik dank de collegas voor de aandacht en hoop namens die zeven steden en gemeenten en die honderden jongeren dat de Vlaamse Regering haar besluit van november 2012 zal aanpassen en verbeteren. (Applaus bij Open Vld)
Mevrouw Godderis heeft het woord.
Voorzitter, in het decreet van 2004 zijn er vijf sectoren het lokaal cultuurbeleid, het gemeentelijk jeugdwerkbeleid, het sociaal-cultureel volwassenenwerk, het landelijk jeugdwerk en de musea onderscheiden waarover de ex-DAC-middelen worden herverdeeld. De voorbije jaren is dat al geregeld voor vier sectoren. Met dit voorstel van decreet zal dat nu ook gebeuren voor de sector van het gemeentelijk jeugdwerkbeleid.
De regeling moet zeker in werking treden op 1 januari 2014. De Vlaamse Regering heeft nu nog enkele maanden om de nodige uitvoeringsbesluiten te nemen. Daarbij moeten ook de sociale partners, de jeugdsector dus, worden betrokken. Het kader is er nu. Het is aan de regering om de concrete invulling te geven. Het is dus aan de minister van Jeugd om hier nu snel werk van te maken.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2012-13, nr. 1878/4)
De artikelen 1 tot en met 3 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van decreet houden.