Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Vanlerberghe heeft het woord.
Minister-president, de herdenking 100 jaar Groote Oorlog is een van de grote projecten waar deze Vlaamse Regering op inzet.
Het was dan ook even schrikken om gisteren in De Standaard een aantal opmerkelijke uitspraken te moeten lezen van de federale commissaris-generaal voor de coördinatie van de herdenking van de Groote Oorlog. De heer Paul Breyne, in een vorig leven provinciegouverneur van West-Vlaanderen, sprak over een Vlaamse kermis en over pralineverkopers.
Ik vind dat nogal opmerkelijk, want toen de heer Breyne nog gouverneur was, net in de provincie West-Vlaanderen, kreeg het concept Toerisme+, ethisch belevingstoerisme gebaseerd op historische onderbouw, vorm. Ik vind het al evenzeer opmerkelijk, omdat in diezelfde periode de provincie West-Vlaanderen, met steun van Toerisme Vlaanderen, vorm gaf aan het evenementenprogramma Gone West, een participatief project waar zowel lokale amateurverenigingen als professionele kunstenaars aan deelnemen.
Ik vind het nog opmerkelijker omdat aan dat evenementenprogramma de Letter of Intent van Erwin Mortier ten grondslag ligt, waarvan onder meer het Vlaams Vredesinstituut heeft gezegd dat het een zeer kwaliteitsvolle benadering is. We zouden bijna denken dat de uitspraken over een Vlaamse kermis de indruk moeten wekken dat het allemaal niet zo koosjer is, maar dat er gelukkig nog de heer Breyne is om de sereniteit te bewaren. Dat is zon beetje het beeld van de brandweerman die eerst de zaak in de fik steekt en daarna graag komt blussen.
Ondertussen gaat het beeld van die Vlaamse kermis de wereld rond en is de imagoschade zeer groot. Minister-president, u bent ook de behoeder van dit herdenkingsproject. Wat zult u doen om die imagoschade een halt toe te roepen?
Minister-president Peeters heeft het woord.
Voorzitter, geachte leden, mijnheer Vanlerberghe, wat heb ik gedaan? Ik heb de federale coördinator opgebeld. (Applaus)
Ik heb zijn gsm-nummer. Het is niet veranderd sinds hij nog gouverneur was, dus dat was niet zo moeilijk. (Gelach)
Ik heb hem gevraagd: mijnheer de coördinator, wat lees ik allemaal? Ik krijg daar straks een vraag over. Hij zei me dat de journalisten hem verkeerd hebben geciteerd. (Gelach)
Ik zei: mijnheer de coördinator, daar gaan ze in het parlement mee lachen. (Gelach)
Hij heeft dan nog wat tekst en uitleg gegeven. De conclusie van het gesprek was ten eerste dat er bij de initiatieven voor de herdenkingsplechtigheden en -projecten die federaal en Vlaams, maar ook in West-Vlaanderen en op gemeentelijk niveau worden genomen, sprake moet zijn van enige sereniteit, van respect voor wat daar toen is gebeurd en voor de gesneuvelden. Ik denk dat iedereen het daarover eens is, ook in dit halfrond. Ten tweede moet daar op een goede manier over worden gecommuniceerd. We mogen ten aanzien van het buitenland dus niet de indruk geven dat het hier een Vlaamse kermis zal zijn. In dat artikel werd ook gewag gemaakt van circusartiesten en verkopers van pralines en zo. Dat is natuurlijk een beeld dat we absoluut niet de wereld willen insturen, integendeel. Er moet dus de nodige zorg worden besteed aan die communicatie, als men met journalisten van hier spreekt, maar ook als men wereldwijd de nodige informatie geeft. Ten derde, dit is natuurlijk niet voor herhaling vatbaar, ook al heeft hij dat niet zo gezegd, ook al is de samenwerking tussen de coördinator en de Vlaamse diensten tot nu toe uitstekend. We kunnen dit missen als de pest. Noch de federale overheid, noch de Vlaamse overheid heeft er belang bij om op die manier verder te werken.
De coördinator voor de herdenking van de Eerste Wereldoorlog heeft gezegd dat hij het eens is met die drie punten en dat hij daar ook de nodige zorg aan zal besteden. Daardoor is voor mij dit dossier gesloten.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. We mogen van een coördinator inderdaad verwachten dat hij coördineert, en niet dat hij stokebrand speelt. U wijst er terecht op dat de herdenking 100 jaar Groote Oorlog het best in de grootst mogelijke sereniteit gebeurt, en op een zeer respectvolle manier. Zowel in Vlaanderen als in Wallonië en federaal zijn we daar tot nu toe in geslaagd. Ik hoop dan ook, samen met u, dat we verklaringen over Vlaamse kermissen en pralineverkopers die het tegengestelde zouden doen vermoeden, in de toekomst daadwerkelijk niet meer zullen lezen, en dat we van verdere imagoschade gespaard blijven.
De heer Sintobin heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, geachte leden, ook onze fractie is een voorstander van een serene herdenking, maar ik vind niet wat wij heiliger dan de paus moeten zijn. Ik vind ook dat het moet kunnen dat er in deze moeilijke economische tijden ook een zekere economische en financiële return is voor de lokale en regionale middenstanders.
Ik vraag mij trouwens af of de heer Breyne ooit naar een herdenking is geweest in Engeland. Daar zou hij hebben kunnen zien wat voor een kermis men daar maakt. Dat is nog iets anders dan pralines en bier.
Minister-president, voor mij is het belangrijker dat de federale coördinator dit project volledig aan het recupereren is. Ik heb u en ook minister Bourgeois daar al voor gewaarschuwd. Dit is opnieuw een uiting van de Belgische recuperatie van het project 100 jaar Groote Oorlog. Alleen al het feit dat hij zegt dat hij telefoontjes krijgt. Men had niet Paul Breyne moeten opbellen vanuit Nieuw-Zeeland, men had u of minister Bourgeois moeten opbellen. Het wordt tijd dat u nogmaals duidelijk maakt aan de federale coördinator dat de trekker in dit project de Vlaamse overheid, minister Bourgeois, is, en niet Paul Breyne. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Vanden Bussche heeft het woord.
Minister-president, ik heb het een beetje moeilijk met het feit dat men zich hier vrolijk maakt over een man die zich niet kan verdedigen, de eregouverneur Paul Breyne. Hij verdient ons aller respect. Hij is zeker de geknipte man om die coördinatorsrol waar te nemen. Hij kent zeer goed de gevoeligheden tussen de verschillende Westhoekgemeenten. Hij zal die belangen zeer goed met elkaar weten te verzoenen. We weten natuurlijk dat er tussen Ieper en Poperinge een hanenkampgevecht bezig is. Dat komt in deze zaal tot uiting. Ik maak daar bezwaar tegen. (Gelach. Opmerkingen)
Mijnheer Vanlerberghe, u spreekt van een project. Dat is pas mislukt, dat is geen project. Het uitgangspunt van mijn fractie is dat het om een herdenkingsplechtigheid moet gaan waar, op alle plechtigheden, één grote gedachte naar voren moet komen: de nooit meer oorlog-gedachte. Die gedachte is niet Vlaams, niet federaal, niet Europees maar universeel. (Applaus bij Open Vld en sp.a)
Deze gedachte moet uiteraard het uitgangspunt zijn. Het is de grote taak van de minister-president om het onderwijs daar aandacht aan te laten besteden. Dat kan eventueel gepaard gaan met een bezoek aan de frontsteden Ieper, Nieuwpoort en Diksmuide. Daarvoor vragen wij al sinds lang aandacht.
Dan is het nu de beurt aan Alveringem. Mevrouw Godderis heeft het woord.
Minister-president, het herdenkingstoerisme van 100 jaar Groote Oorlog is uiteraard niet zomaar toerisme. Minister Bourgeois heeft in dat opzicht aan Toerisme Vlaanderen gevraagd om een aangepast kader uit te werken. Het is niet zomaar toerisme maar toerisme-plus.
In De Standaard liet Peter De Wilde, van Toerisme Vlaanderen, gisteren optekenen: Het is ruimer dan alleen toerisme. Het gaat om een herdenkingsbeleving. De hele communicatie is daarop aangepast. We hebben het niet over toeristen maar over bezoekers. We spreken niet over attracties maar over sites.
Uiteraard zijn er mensen die daar hun boterham mee moeten verdienen. Denk aan hotels, restaurants, gidsen. Ik spreek niet van chocolade, maar ik vind toch ook dat daar niets verkeerds mee is. Ik denk dan ook dat de toon en stijl van Vlaanderen in dit kader heel goed zitten.
De heer Verfaillie van Veurne heeft het woord.
Voorzitter, het is goed dat de minister-president telefonisch contact heeft opgenomen met onze eregouverneur. Hij is waarschijnlijk wat verkeerd geciteerd, zoals de minister-president stelt. (Gelach. Opmerkingen)
Onze eregouverneur heeft vooral federale taken. Vooral Vlaanderen trekt de kar, en het doet dit zeer goed. Vlaanderen organiseert veel activiteiten en ondersteunt veel gemeenten financieel.
Minister-president, op het werkveld zien wij wel veel private bedrijven en organisaties met initiatieven afkomen. Soms doen ze de zotste voorstellen eerst, om mee te kunnen tussen aanhalingstekens genieten van de herdenkingsactiviteiten. We moeten nog altijd het bos door de bomen kunnen zien. Het is goed dat de activiteiten geconcentreerd worden door de lokale besturen. We moeten ook af van de concurrentie tussen de steden en gemeenten. Sommige politici roepen op tot frontvorming tegen een bepaalde stad. We kunnen elkaar enkel positief bevruchten. Het zwaartepunt van de activiteiten ligt in Ieper. De rest kan daar perfect zijn wagonnetje aan vasthaken en mee genieten van de goodwill.
Ik wil herhalen dat alle overheden gemeentelijk, provinciaal, Vlaams, federaal en zelfs Europees er zich zeer goed bewust van zijn dat ze projecten met sereniteit moeten aanpakken en organiseren. Daarover bestaat geen enkel misverstand. De projecten die we vanuit Vlaanderen doen, en waar we heel wat middelen in stoppen, dragen daartoe bij en passen in dat kader. Ik ga ervan uit dat u dat weet.
Ik ga er ook van uit dat onze zelfstandige ondernemers zeer goed weten hoe ze dit moeten aanpakken. Er zijn gemeenten waar dat nu al gebeurt. Ze weten zeer goed dat ze niet moeten overdrijven in de commercie, maar dat ze dit goed moeten aanpakken. Mijnheer Sintobin, ik ga ervan uit dat ze dat doen en heb het volste vertrouwen in onze ondernemers. Ze kunnen en zullen initiatieven nemen, ook al gaan die niet uit van de overheid. Het lijkt me vanzelfsprekend dat ze daarvoor ook een financiële return kunnen hebben.
Mijnheer Vanden Bussche, ik ken Paul Breyne al lang als gouverneur en eregouverneur. Ik waardeer hem zeer. Het is alleen jammer dat het zo in de krant is gekomen. Ik laat in het midden of het aan de journalist ligt of aan uitspraken van de eregouverneur, maar het is wel belangrijk dat het niet meer gebeurt op dezelfde manier. Daar heeft niemand baat bij en het kan alleen maar een extra hypotheek leggen op deze belangrijke periode.
De andere sprekers kan ik alleen maar bijtreden. We moeten elkaar goed begrijpen. Het is een uniek gegeven. We ontwikkelen projecten op een goede manier. Het gaat niet over de ene gemeente tegen de andere of over Vlaanderen tegen de rest. Neen, we doen wat we denken te kunnen en moeten doen, en we investeren daar veel middelen in. Minister Geert Bourgeois coördineert alle projecten, ik doe alleen maar de externe relaties. Ik zal er samen met minister Bourgeois hard aan werken, met de steun van alle parlementsleden daar ga ik van uit , zeker degenen die in die prachtige provincie West-Vlaanderen wonen.
Ik onderschrijf het door minister Bourgeois gelanceerde concept Toerisme+, waarbij met respect voor erfgoed en een correcte historische onderbouw, kwaliteitsvolle evenementen met ruimte voor reflectie worden uitgetekend. Dat loopt goed, denk ik.
Ik ben een beetje sceptisch over het al dan niet juist geciteerd zijn van de commissaris-generaal. Ik heb de indruk dat ik ook niet de enige ben die daar sceptisch over is. Maar goed, laten we dit met de mantel der liefde bedekken. Ik heb absoluut geen probleem met enige economische return. We zijn bezig in een economische omgeving.
Wat ik wel betreur, zijn uitspraken die focussen op recuperatie. Ik zou in hetzelfde artikel in De Standaard willen verwijzen naar de uitspraken van Piet Chielens, coördinator van het In Flanders Fields-museum, waar hij het heeft over het internationale karakter van het conflict. Hij betreurt ten stelligste dat we honderd jaar na datum op het vlak van kleine spelletjes onder elkaar blijkbaar nog niet veel hebben geleerd.
De actuele vraag is afgehandeld.