Verslag plenaire vergadering
Ontwerp van decreet houdende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2012. Tweede aanpassing
Ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2012. Tweede aanpassing
Verslag
Algemene bespreking (Voortzetting)
Dames en heren, aan de orde is de voortzetting van de algemene bespreking van het ontwerp van decreet houdende tweede aanpassing van de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2012, het ontwerp van decreet houdende tweede aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2012 en het ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de tweede aanpassing van de begroting 2012.
De heer Vereeck heeft het woord.
Dames en heren van de regering, na al het negatieve nieuws dat ik de afgelopen dagen en weken over uw regering heb gehoord, vond ik het daarstraks fijn om u daar zo gezellig in die box als een soort familie samen te zien, lachend, elkaar af en toe eens aanstotend. Ik denk dat de sfeer misschien toch nog iets beter is dan soms zou blijken uit de media. (Gelach)
Ik zou zeggen: profiteer ervan, neem een foto. Want tegelijk vragen wij ons natuurlijk af hoe lang het zal duren voor de volgende weer een sneer geeft aan de andere en er weer iemand een mes in de rug wordt gestoken. Het doet mij een beetje denken aan een soort familiefeest. De sfeer is een beetje geforceerd. Je hebt die schoonfamilie niet gekozen, maar je zit er wel mee. Je probeert er het beste van te maken en toch een beetje sfeer te maken. (Gelach)
Collegas, de uitgebreide bespreking met betrekking tot deze begroting is natuurlijk al gebeurd naar aanleiding van de eerste begrotingscontrole in februari, toen er een grote inspanning van 540 miljoen euro nodig was. Ik zal die discussie niet herhalen. Ik zal enkel een aantal basisprincipes herhalen wat betreft de macro-economische cijfers. Ik wil wel nog aangeven dat er bij deze tweede begrotingscontrole een bijkomende beleidsruimte is van 108 miljoen euro. Die beleidsruimte gaat grotendeels, zo niet volledig, op aan constant beleid. Ik denk dan vooral aan de indexatie, de extra betaalkredieten voor het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGIOn) en dergelijke meer.
Ik heb al vaker gezegd dat de begroting in evenwicht op zich een heel straffe prestatie lijkt, maar dat het eigenlijk een schijnevenwicht is.
Mijnheer Sannen, ik zal u misschien nooit kunnen overtuigen, maar ik zal nog één keer aangeven waar het probleem zit met die eenmalige maatregelen, die voor 455 miljoen euro beslag leggen op deze begroting. Het is helemaal niet het argument dat het economisch minder gaat, mijnheer Sannen. Daarin volg ik u in uw redenering. Als het economisch minder gaat, begrijp ik dat men een aantal eenmalige maatregelen neemt om een probleem tijdelijk te overbruggen. Enkele jaren later is dat probleem hopelijk opgelost en is de conjunctuur waarschijnlijk beter, en heb je er inderdaad goed aan gedaan om die crisis met een eenmalige maatregel te overbruggen. Maar dat is eigenlijk nooit mijn punt geweest.
De eerste vraag die je kunt stellen, is of het economisch eigenlijk wel zo slecht is gegaan. In 2011 hadden wij bijvoorbeeld nog een groei van 1,9 procent en hadden wij voor meer dan een half miljard euro aan eenmalige maatregelen. In 2010 en 2011 samen ging het over 900 miljoen euro.
Het is dus nog maar de vraag of het voor de Vlaamse begroting zon economische kommer en kwel was. Het belangrijkste probleem is dat de eenmalige inkomsten worden gebruikt voor recurrente uitgaven. Daarop blijft de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) hameren. Er is geen probleem als je eenmalige uitgaven financiert met eenmalige inkomsten. Maar wanneer de eenmalige ontvangsten moeten dienen om recurrente uitgaven te dekken, heb je een probleem omdat je dan onmiddellijk beslag legt op de beleidsruimte in de jaren nadien. Ik heb, voor alle duidelijkheid, wel een groot probleem met één grote operatie, de grote Aquafin-truc. Daar is het probleem dat we uiteindelijk twee keer betalen voor hetzelfde, en dan nog eens aan de dubbele prijs.
Bij de begrotingscontrole werden een aantal structurele maatregelen genomen. Ik heb die onmiddellijk erkend. De tbs-regeling (terbeschikkingstelling) is er een van. Maar dat is voor mijn fractie te weinig. Op de meer dan 540 miljoen euro die er moest worden bespaard, kunnen wij maar 136 miljoen euro aan structurele maatregelen identificeren.
Ik ben ervan overtuigd dat u een kans hebt gemist om de begroting structureel op orde te brengen. Ik geef de basiscijfers, die duidelijk maken wat ik bedoel. Bij de begrotingsopmaak voor 2012 had u een bruto beleidsmarge van 1,14 miljard euro. Daar gaat natuurlijk allerlei constant beleid van af. Dan kwam de tegenslag van de tegenvallende groei. Bij de eerste begrotingscontrole ging er 313 miljoen euro van af. Maar bij de tweede begrotingscontrole is er ondertussen weer 108,4 miljoen euro bij gekomen. Dat wil zeggen dat u ten opzichte van vorig jaar nog altijd te maken hebt met een extra bruto beleidsruimte van 935 miljoen euro. In ESR-ontvangsten gesteld: er was een daling met 212 miljoen euro ten aanzien van de begrotingsopmaak, maar het is nog altijd een stijging van 782 miljoen euro ten opzichte van het vorige jaar. Ten opzichte van vorig jaar heeft de regering dus toch wel aanzienlijk meer middelen. Dat relativeert, wat mij betreft, de inspanning.
Dat die extra middelen er niet toe leiden dat u niet uit de problemen geraakt, dat u met andere woorden toch wel serieus in de problemen geraakt, heeft alles te maken met gebrek aan structureel beleid. Ik citeer hier graag de SERV: Door de beslissingen uit het verleden heeft de Vlaamse Regering de netto beleidsruimte van 2012 in belangrijke mate ingevuld en zal de Vlaamse Regering genoodzaakt zijn om extra maatregelen te treffen bij de begrotingscontrole. Met andere woorden: het feit dat u onvoldoende centen overhad om uw begroting in evenwicht te houden, had te maken met beslissingen die in het verleden zijn genomen door de Vlaamse Regering. Niet door de economische crisis. De SERV stelt letterlijk dat de problemen in 2011 te wijten zijn aan het slechte beleid van de Vlaamse Regering sinds het begin van de legislatuur. U begrijpt natuurlijk dat wij hier de SERV volmondig gelijk geven. De SERV concludeert ondubbelzinnig dat de Vlaamse begroting 2012 structureel niet gezond is. En ja, u hebt het voordeel dat nominaal, wat de schone schijn betreft, u een begroting in evenwicht hebt. Maar nogmaals, er zitten daar structurele onevenwichten onder. Ik citeer opnieuw: De Vlaamse Regering heeft ervoor gekozen om in 2012 een nominaal evenwicht te bereiken eerder dan een structureel begrotingsbeleid op poten te stellen zoals voorgesteld door de SERV. Ondanks het feit dat de Vlaamse Regering de ontvangsten voorzichtig heeft geraamd, en dat is een verdienste kan de initiële begroting niet beschouwd worden als een begroting die structureel gezond is, althans niet op basis van de informatie die in september beschikbaar is.
Ik vind dat die mensen van de SERV een medaille verdienen voor moed en zelfopoffering. Eigenlijk geldt dat een beetje voor alle mensen die lid zijn van strategische adviesraden. Vanochtend heeft mevrouw Vogels rijkelijk geciteerd uit de adviezen van de SERV en de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid (SAR WGG) met betrekking tot de Vlaamse sociale zekerheid. Met die goed gedocumenteerde, goed onderbouwde adviezen gebeurt echter niets.
Dat is voor een deel ook de frustratie die leeft bij de oppositie. Ik verlang natuurlijk niet dat jullie het met ons eens zijn. Maar statistisch is het toch bijna onmogelijk dat geen enkele van de suggesties die wij vanuit de oppositie opperen of het nu over het socialezekerheidsbeleid of over de openbare financiën gaat , wordt meegenomen.
Ik herhaal dat deze begrotingscontrole 935 miljoen euro extra bruto beleidsruimte betekent ten opzichte van 2011. Natuurlijk wordt dat opgesoupeerd door constant beleid. Dit jaar is echter meteen ook al 250 miljoen euro van de beleidsruimte weg door het wegvallen van de eenmalige maatregelen uit 2011. Dat wil heel eenvoudig zeggen dat, indien u vorig jaar in plaats van het voor 250 miljoen euro nemen van eenmalige maatregelen voor 250 miljoen euro structurele maatregelen had genomen, u nu meteen een extra marge had voor eigen beleid van 250 miljoen euro. Tegen die achtergrond, met een stijging van de bruto beleidsruimte van 935 miljoen euro tegenover vorig jaar, is het ronduit triestig dat u gebruikmaakt van de techniek van de miserietaks. Dat is budgettair totaal niet meer nodig. Het is een hatelijke en gehate taks. In het debat van vrijdag zou ik echt wel eens graag te weten komen wie zoiets verzonnen heeft. Uit wiens duivelse koker komt in godsnaam dit voorstel? Er is geen enkele budgettaire noodzaak meer. Er zijn enkele ethische, morele bezwaren. Er zijn bezwaren van rechtvaardigheid. Er zijn zelfs dat heeft de inhoudelijke discussie getoond problemen met de discriminatie van gehandicapte kinderen tussen de leeftijd van 21 en 25 jaar.
Als die budgettaire situatie van de Vlaamse Regering zo precair was dat u die 16 miljoen euro nodig hebt, zou er hier nog een financieel debat kunnen worden gevoerd. Maar eigenlijk heeft de miserietaks al lang niets meer te maken met openbare financiën. Ik hoop dat u zich dat realiseert en dat u ook beseft wat de impact is bij de mensen die getroffen worden door die taks.
Ik heb inmiddels ook al geleerd wat het verschil is tussen werken aan een universiteit en werken in de politiek en het parlement. Aan de universiteit gaat het om gelijk hebben, hier gaat het om gelijk krijgen. Ik heb mij er al bij neergelegd dat ik helaas geen gelijk zal krijgen van u, maar ik troost mij met de gedachte dat ik gelijk zal hebben. Want in 2013 zal echt zeer duidelijk zijn wat het gevolg is van de eenmalige maatregelen die u neemt. Als de KBC de staatssteun gedeeltelijk terugbetaald zoals de minister voorziet vallen er in 2013 215 miljoen euro aan eenmalige inkomsten weg. 215 miljoen euro eenmalige inkomsten die u nu hebt, hebt u volgend jaar al zeker niet. Het gaat dan onder andere om de snellere inning van de successierechten die u dit jaar doorvoert. Dat kunt u maar één keer doen. Het gaat om de verkoop van de VMM-gronden (Vlaamse Milieumaatschappij) of wat daar dit jaar nog van restte, want eigenlijk moest het vorig jaar al worden afgerond. Ook dat valt weg. Het gaat om een deel van het KBC-dividend, aangezien KBC naar verwachting ook een deel zal terugbetalen.
Als u dat allemaal optelt, zult u zien dat u in 2013 al zeker voor 215 miljoen euro minder inkomsten hebt. Voor dat bedrag teert u dus meteen al op de beleidsruimte van volgend jaar. Daar komen dan nog de drie communautaire facturen bij. Ik heb het niet over de responsabiliseringsbijdragen van dit jaar. Die van volgend jaar kennen we, die zou 69 miljoen euro zijn. Daar komen nog de usurperende bevoegdheden bij. Die worden geschat tussen 100 en 150 miljoen euro. Vanaf 2015 komt daar de staatshervorming bij, die toch ook een behoorlijke factuur zal doorsturen naar Vlaanderen. De communautaire impact wordt gigantisch.
Minister-president, u hebt gezegd dat u in 2012 de responsabiliseringsbijdrage nog kunt opvangen via de buffers. Dat zou weleens kunnen. U hebt nog 20 miljoen euro betaalincidenties, 60 miljoen euro Rekendecreet en 16 miljoen euro conjunctuurprovisie. Dat moet volstaan om dat bedrag dit jaar op te vangen. Maar tegenover die buffers staan natuurlijk bepaalde risicos en dan vallen die buffers weg.
Nog belangrijker vind ik wat volgend jaar zal gebeuren. Als ik alles optel, de responsabiliseringsbijdrage van volgend jaar van 69 miljoen euro plus het wegvallen van de eenmalige maatregelen, kom ik al aan 285 miljoen euro, die u moet zoeken in de begroting van 2013, louter en alleen omwille van het feit dat er nu eenmalige maatregelen zijn getroffen die zich volgend jaar niet zullen voordoen. Dan is de vraag: hoe zal de Vlaamse Regering volgend jaar nog nieuw beleid kunnen voeren?
Collegas, het is duidelijk dat die ogenschijnlijke begroting in evenwicht structureel ongezond is en niet gewapend voor de uitdagingen die op ons af komen. Er zijn er hier voldoende genoemd, ook door de heer Van Mechelen, op het vlak van innovatie, wachtlijsten, infrastructuur en dergelijke.
Ik wil nog iets vertellen over de schuldafbouw. Hoe u daarvan werk maakt, is mij een raadsel. Ik zie enkel dat de schuld sinds 2009 fors is opgelopen, onder andere door participaties en natuurlijk ook door deficits uit de eerste twee jaren. Door de halsstarrige weigering om een overschot te boeken bij hogere economische groei, zoals vorig jaar, wordt alle inspanning voor schuldafbouw doorgeschoven naar de volgende legislatuur, dixit de SERV.
De meerderheid heeft de oppositie al een paar keer verweten dat die hier aan schuldfetisjisme doet. Ik blijf erbij dat de starre houding van de Vlaamse Regering om geen schuld af te bouwen erg kortzichtig is. In 2011 had dit zeker gekund.
Er zijn drie redenen om dat te doen. Ten eerste is er de Pact 2020-doelstelling. U hebt er zich zelf toe geëngageerd om de schulden af te bouwen tegen 2020. U schuift alle inspanningen daarvoor door naar de volgende legislatuur. Uit het SERV-rapport en het rapport van het Rekenhof blijkt dat in de volgende legislatuur voor meer dan 2 miljard euro ESR-overschotten moeten worden geboekt, om die schuld uit te vegen. De heer Van Rompuy heeft daarover al enkele keren gezegd dat, als we in de commissie Financiën de volgende vijf jaar geen 2 miljard euro kunnen vinden, we niet goed bezig zijn. Wel, het lijkt me toch geen eenvoudige oefening, precies omwille van de uitdagingen die op ons afkomen, onder andere de communautaire.
Ten tweede loopt de verborgen schuld op. Dan heb ik het natuurlijk over de pps-schuld, de alternatieve financiering, waarvan de beschikbaarheidsvergoedingen meer en meer interen op ons budget, maar waarvan we een te rooskleurig beeld krijgen. Verborgen schuld, het woord zegt het zelf. Heel kort heb ik daarover al met minister Bourgeois van gedachten kunnen wisselen.
Hetzelfde probleem stelt zich enigszins ook met de gemeenten. De officiële cijfers van het Agentschap Binnenlands Bestuur tonen de zuivere gemeenteschulden, en dat zijn andere schulden dan deze die in de rekeningen van de gemeenten zijn terug te vinden. In mijn gemeente bijvoorbeeld, bedraagt de officiële gemeenteschuld 13 miljoen euro. Dat is het cijfer van het agentschap. Maar in de rekeningen zelf staat 23 miljoen euro. Hoe verklaart u dat verschil? Waarom is dat beeld zo rooskleurig? Omdat de schulden ten laste van derden onder meer de schulden ten laste van het autonoom gemeentebedrijf en in sommige gemeenten ook ten laste van de kerkfabriek of het OCMW niet zijn meegerekend in de officiële Vlaamse cijfers. En dat is de reden waarom mijn gemeente in Het Laatste Nieuws inzake schuld en begroting een zeer positief cijfer op haar rapport kreeg.
Ten dele doet zich hier hetzelfde voor. Die 7 miljard euro schuld is nog redelijk, vergeleken met wat de KBC zal terugbetalen voor de schuldparticipatie. Maar er is dus veel verborgen schuld, en wij moeten daar blijven voor waarschuwen. Ten slotte is er ook de gewaarborgde schuld, waarvoor de heer Van Mechelen en ook nog anderen, tijdens de bespreking van het BAM-decreet, hebben gewaarschuwd. Op dit moment staat de teller op 11,9 miljard euro. Dat is dus een behoorlijke stijging. Afhankelijk van hoe de gewaarborgde schuld in het BAM-decreet wordt gedefinieerd, komt daar 1,5 tot 3 miljard euro bij.
Het standpunt om de schuld te elimineren, heeft alles te maken met de nood aan het beheersbaar houden van onze financiële verplichtingen inclusief deze die niet direct tot uiting komen in de schuldcijfers , en dat zonder de lasten naar de volgende Vlaamse Regering door te schuiven. En dat is nu net wat hier gebeurt. Dat zijn mijn commentaren over de begrotingscontrole. Het spreekt dan ook voor zich dat wij deze controle niet zullen goedkeuren. (Applaus bij LLD en het Vlaams Belang)
De heer Watteeuw heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, ik veronderstel dat u een tevreden man bent. Want ik zal niet, zoals de heer Sannen over de oppositie suggereerde, flauw doen. Ik vind dat u mag worden gefeliciteerd, want u kunt voor de zoveelste keer uitpakken met een begroting in evenwicht. U benadrukt geregeld hoe belangrijk een begroting in evenwicht is en hoe uniek de prestatie wel is. Want de Vlaamse Regering is de enige regering in België die een begroting in evenwicht kan voorleggen. Dat is inderdaad een prestatie, en dat mag ook worden gezegd. Een begroting in evenwicht is belangrijk om in de toekomst de juiste keuzes te kunnen blijven maken. Wij moeten kunnen blijven investeren en toekomstgericht kunnen blijven werken.
Het is wel jammer en u voelt dat ik hier een wending in mijn uiteenzetting neem dat een begroting in evenwicht niet op zichzelf staat. Het is niet het enige criterium. Er zijn een aantal zaken die ervoor zorgen dat een begroting in evenwicht een relatief belang krijgt. Een aantal van die zaken zijn hier al opgesomd. Ik som er zelf een aantal op.
De impliciete schuld bijvoorbeeld evolueert al gunstig. Dat is natuurlijk een goede zaak, maar zoals het Rekenhof ook stelt, gaat de afbouw van die impliciete schuld gepaard met een opbouw van betalingsverplichtingen in het kader van de alternatieve financiering. De heer Vereeck heeft er ook op gewezen. Het is correct dat erover wordt gerapporteerd. Het is niet zo dat we er niets over weten, maar de vaststelling is en blijft en ik maak het wat concreter dan de heer Vereeck heeft gedaan dat de volgende regering tijdens de volgende legislatuur 2 miljard euro meer zal moeten betalen aan beschikbaarheidsvergoedingen dan deze regering in deze legislatuur. Dat is natuurlijk veel. Sommige van die investeringen waren absoluut noodzakelijk, maar het geeft wel aan dat het begrotingsevenwicht relatief is.
Er komt nog iets bij. Het debat gaat over het BAM-decreet. Als de beschikbaarheidsvergoeding van het BAM-decreet ook nog op ons afkomt, dan wordt die beschikbaarheidsvergoeding wel een zware zaak.
De heer Sannen heeft het woord.
Mijnheer Watteeuw, wat ik niet begrijp, is dat u problemen hebt met die beschikbaarheidsvergoedingen. Ze zijn een resultante van een investeringsbeleid dat deze regering voert. Ik dacht dat jullie, samen met ons, het ontzettend belangrijk vinden dat je zeker in deze tijden, ook als onderdeel van een mogelijke relance, blijft investeren. Jullie roepen Europa toch ook op om een investeringspolitiek te voeren. Deze Vlaamse Regering heeft een investeringsbeleid, en dat leidt tot beschikbaarheidsvergoedingen. Dat is toch de logische consequentie. Ik begrijp dus in de verste verte niet waarom u daar kritiek op hebt.
Mijnheer Sannen, u zult het nog niet begrijpen of vooral nog niet willen begrijpen, maar ik meen toch ook vanuit de meerderheid verschillende stemmen gehoord te hebben die zeggen dat die pps-constructies toch niet helemaal ideaal zijn omdat de kosten die ermee gepaard gaan, niet van de poes zijn.
Natuurlijk moet er worden geïnvesteerd. Een aantal van die investeringen waren absoluut noodzakelijk. Ik zeg alleen dat als je uitpakt met een begrotingsevenwicht als een bewijs dat het toekomstig beleid gevrijwaard is, dat niet helemaal juist is en dat het relatief is. Dat is mijn boodschap.
Mijnheer Watteeuw, ik zou er geen enkel probleem mee hebben als we in de toekomst bepaalde investeringen anders zouden kunnen financieren. We zitten nu eenmaal in een bepaald keurslijf waar we op dit moment geen andere mogelijkheden hebben dan bepaalde investeringen via een pps te doen. Ik ben daar ook niet onverdeeld gelukkig mee, maar dat mag geen reden zijn om nu geen initiatieven te nemen en niet te investeren. Vandaar de beschikbaarheidsvergoedingen. U kunt wel zeggen dat het een kost is die in de toekomst betaald moet worden, maar er zou een probleem zijn als die niet transparant zou worden voorberekend. Ik denk dat deze regering hierover zeer transparant is.
Mijnheer Sannen, u bent het toch met mij eens dat een begrotingsevenwicht relatief is als men ermee uitpakt als zijnde een grote prestatie het is een prestatie, en ik heb dat ook gezegd maar het is relatief.
Het is al door andere collegas ook gezegd, maar dit begrotingsevenwicht is ook nog om andere redenen relatief. De generieke waarborg voor de nv Tunnel Liefkenshoek kan een zware impact hebben. Het Rekenhof heeft duidelijk gezegd dat het totale waarborgniveau gaat stijgen. Dit kan de financiële situatie van Vlaanderen enigszins ondermijnen. Die garanties die u daarnet mondeling hebt gegeven, moeten er komen, maar voorlopig zijn ze er niet.
Waarom is dit begrotingsevenwicht nog relatief? We hebben Vlaanderen in Actie en het Pact 2020. De cijfers zijn gisteren aan bod gekomen in de commissie Algemeen Beleid. Ik kon daar jammer genoeg niet bij zijn, want ik had een interpellatie bij minister Muyters.
Dat begrotingsevenwicht is relatief wanneer men kijkt naar ViA. Bij de eerste begrotingsaanpassing heb ik aan de hand van het Vlaams hervormingsprogramma aangetoond dat Vlaanderen niet voldeed aan de Europese doelstellingen op het vlak van arbeidsparticipatie, onderwijs, armoedebestrijding, onderzoek en ontwikkeling, energie en milieu. De noden zijn dus zeer groot. Er is een nieuwe controlemeting gedaan en we hebben nieuw cijfermateriaal. Bij ViA zien we dat redelijk wat indicatoren rood kleuren. Het energie- en elektriciteitsverbruik in Vlaanderen neemt toe, net als de CO2-uitstoot. De Kyotonorm voor broeikasgassen zullen we wellicht niet halen. Voor de uitstoot van stikstofoxiden en fijn stof zitten we Europees in de problemen. Ons grondstoffenverbruik stijgt ondanks alle mooie verklaringen over cradle-to-cradle. Ook de sociale indicatoren zoals schooluitval, armoede en jeugdwerkloosheid evolueren niet gunstig. Men kan dus wel zeggen dat er een begrotingsevenwicht is, maar dat betekent niet dat er overal een maatschappelijk evenwicht is.
Een ander punt betreft de groene economie. In Rio werd op de duurzaamheidstop over groene economie gesproken als over een project van de verre toekomst. Daar kwam terecht nogal wat kritiek op. Als we zien wat er gebeurt in Vlaanderen, dan kunnen we onmogelijk zeggen dat we op dat vlak veel resultaten boeken die helemaal in de andere richting gaan. Ik denk aan de elektrische wagens, het slimme-energienet en aan het Vlaams Energiebedrijf, dat bakens ging verzetten. We kunnen moeilijk zeggen dat daar al bakens zijn verzet. Er zijn vooral veel beloftes gedaan, maar resultaten zijn er nog niet.
Er was een investeringsgolf in isolatie-investeringen en ecologische vernieuwbouw, maar dat is brutaal afgebroken door de federale overheid. De intenties zijn misschien goed, maar de Vlaamse steun die daarvoor in de plaats komt, kan geen soelaas bieden.
Er was ook een hausse van zonnepanelen, maar nu wordt die steun stopgezet. De oorzaken zijn velerlei en zeker niet alleen te zoeken in Vlaanderen. Wanneer een bedrijf als Fotovoltech over de kop gaat of stopt, dan is dat geen goed nieuws.
Ik heb vroeger al aangegeven dat er momenteel een duidelijke omslag zit in het publieke debat over investeringen. Het gaat niet enkel meer over de schuldafbouw en het begrotingsevenwicht maar ook over stimulerende maatregelen. Ook de Vlaamse Regering heeft dat begrepen, maar ze moet daar wel nog wat verder ingaan. We merken daar nog te weinig van.
Economisch gezien zijn er grote transformaties. Het economische initiatief ligt niet langer in West-Europa of Noord-Amerika maar ligt nu bij de BRIC-landen (Brazilië, Rusland, India en China). Vanuit een totaal ander maatschappijmodel nemen zij markten en sectoren over zoals Fotovoltech, om dat bedrijf nog maar eens te noemen. China neemt de cleantechmarkt over. Brazilië doet hetzelfde voor de biogrondstoffen, India voor de kleine elektroautos. Dit is een enorme uitdaging, en daarom is het ook zo jammer dat de Belgische relanceplannen alle ambitie missen. Ik denk dat Vlaanderen dat onvoldoende rechtzet.
De ecologische, economische en sociale uitdagingen zijn enorm. Deze Vlaamse Regering pronkt met een begrotingsevenwicht als antwoord daarop. Dat is voor onze fractie gewoonweg onvoldoende. (Applaus bij Groen)
De heer Strackx heeft het woord.
Voorzitter, toen mijn collega de heer Creyelman begin 1998 de meeneembaarheid van de registratierechten uitvond, deed hij dat vanuit zijn bekommernis om het woon-werkverkeer. De heer Creyelman stelde in zijn resolutie dat mensen die een woning bezitten, niet zo snel geneigd waren dichter bij hun werk te gaan wonen. Telkens ze hun woning verkochten en een andere kochten, moesten ze immers opnieuw registratierechten betalen. De idee van de heer Creyelman was even eenvoudig als geniaal. Indien we de mensen die een woning dichter bij hun werk kochten, enkel de opleg op de registratierechten zouden aanrekenen, zouden ze vlugger geneigd zijn te verhuizen in plaats van over grote afstanden te pendelen.
In 1998 waren de registratierechten nog altijd een federale bevoegdheid. In 1999 verhuisde de heer Creyelman naar het Federale Parlement. De bevoegdheid voor de registratierechten maakte even later echter een omgekeerde beweging. Hij was er dan ook jammer genoeg niet bij toen het Vlaams Parlement in 2002 zijn voorstel in verband met de meeneembaarheid van de registratierechten invoerde, zij het met een limiet van 12.500 euro.
De meeneembaarheid is altijd een vrij eenvoudig systeem geweest. De enige problemen die er soms waren, hadden met de termijnen te maken. Zo moet de betrokkene gedurende de achttien maanden voorafgaand aan de verkoop van het huis in dat huis gedomicilieerd zijn geweest, al was het maar voor één dag. Tussen de verkoop en de aankoop mag maximaal twee jaar verlopen. De betrokkene moet zich binnen de twee jaar na de aankoop of binnen de vijf jaar voor een bouwgrond in het nieuwe huis laten domiciliëren.
Vanuit de filosofie van de grotere mobiliteit en de vermindering van het woon-werkverkeer waren deze termijnen begrijpelijk. Door deze termijnen op te leggen, wou de Vlaamse Regering een duidelijk verband tussen de aankopen en de verkopen leggen.
De Vlaamse Regering verlaat dit denkspoor in verband met het verminderd woon-werkverkeer nu volledig. De nieuwe doelstelling van de meeneembaarheid van de registratierechten is nu het verminderen van het verschuldigd bedrag aan registratierechten bij een opeenvolgende betaling van deze rechten. Het gaat hier dus om een sociale maatregel.
Minister, ons niet gelaten. Ik neem aan dat de heer Creyelman dit ook niet erg vindt. Ik vraag me echter af welk nut die termijnen dan nog hebben. Als het een sociale maatregel betreft, vraag ik me af waarom de meeneembaarheid nog moet vervallen indien iemand niet binnen een termijn van twee jaar een ander huis koopt.
Iemand die ten gevolge van tegenslag of van een echtscheiding zijn huis moet verkopen, bijvoorbeeld omdat hij de hoge verdelingstaks niet kan betalen, en er pas vijf jaar later weer bovenop is, is zijn meeneembaarheid kwijt. Dat lijkt me veeleer een asociale dan een sociale maatregel.
Er is geen enkele reden meer om nog langer aan die termijn van twee jaar tussen verkoop en aankoop vast te houden. U zou die termijn beter gewoon afschaffen. Indien de meeneembaarheid van de registratierechten levenslang zou blijven gelden, zou het ook gemakkelijker zijn om aan de bepalingen van het arrest van het Grondwettelijk Hof te voldoen. U had dus beter van deze gelegenheid gebruik gemaakt om de artikelen 61 en 212 van het decreet volledig te herdenken en te herschrijven in plaats van er deze draak van te maken.
Minister, met deze wijzigingen hoopt u onder meer aan het Jessica-arrest tegemoet te komen. Wij hopen dat op zich ook. Wij hebben u in 2010 al aangemaand om ervoor te zorgen dat de kopers van een btw-woning de registratierechten op hun vorige woning niet zouden verliezen. Ik heb zelf een voorstel van decreet ingediend dat veel begrijpelijker en eenvoudiger was dan wat u hebt geproduceerd. U had er evenwel geen oren naar. U hebt die bepaling uiteindelijk enkel onder dwang van het Grondwettelijk Hof gewijzigd.
Collegas, is dit nu een goede regeling? Ik weet het niet.
Minister, ik probeer nog altijd het begrip combinatie van verrichtingen, dat in het nieuwe ontwerp van decreet staat, te doorgronden, want het wordt nergens gedefinieerd. Zijn het altijd twee verrichtingen? Kunnen het er niet meer zijn? We hebben u een casus voorgelegd, maar veel antwoorden hebben we niet gekregen. Ik probeer nog altijd te doorgronden wat die combinatie van verrichtingen allemaal zou kunnen zijn. Laat ons in ieder geval hopen, minister, dat u gelijk hebt en dat het juridisch waterdicht is, dan is daarmee eindelijk toch al één probleem voor de kopers van een btw-woning van de baan!
Maar er is nog een onopgeloste discriminatie voor kopers van een btw-woning, en dat is het abattement. Kopers van een sleutelklare woning kunnen nu niet van enig abattement genieten, wat mijns inziens een ernstige en onaanvaardbare discriminatie is ten opzichte van kopers van een woning onder het stelsel van registratierechten. Om dit op te lossen heb ik een voorstel van decreet ingediend, ondertussen al bijna twee jaar geleden, en ik verwacht nu toch, commissievoorzitter, dat het na het reces zal worden geagendeerd en met de nodige ernst zal worden behandeld. Ik hoop dat het een goed voornemen is dat u bij het begin van de vakantie kunt maken.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Als ik iets beloof, dan doe ik het. (Opmerkingen van de heer Joris Van Hauthem)
Ik ben een CD&Ver, wat we beloven, doen we. (Gelach)
Het probleem is, commissievoorzitter, dat u het nog niet beloofd hebt. Belooft u het nu?
Ik beloof het.
Ten slotte, minister, heb ik van de gelegenheid gebruikgemaakt om bij wijze van amendement nogmaals een in 2005 ingevoerde discriminatie aan te kaarten inzake de meeneembaarheid van registratierechten, aangezien we het hier nu toch over hebben. Het gaat over de kopers van een bescheiden woning onder het stelsel van het klein beschrijf. Mensen die een woning kopen onder dat stelsel, zijn ook onderworpen aan termijnen: men moet binnen de drie jaar in de woning gaan wonen en er drie jaar ononderbroken gedomicilieerd blijven. Doet men dat niet, dan moet men 5 procent registratierechten bijbetalen en betaalt men uiteindelijk het normale tarief van 10 procent. Tot hier geen probleem, maar, deze bijkomende 5 procent registratierechten worden in het ontwerp van decreet uitdrukkelijk uitgesloten van de meeneembaarheid, men is die dus gewoon kwijt!
Een belangrijke reden lijkt mij daarvoor niet te bestaan; het is alleen maar heel oneerlijk. Stel dat een koppel samenwonenden die samen een huis hebben gekocht, uit elkaar gaat vooraleer de termijn van drie jaar voorbij is. De partner die vertrekt, moet op zijn helft 5 procent registratierechten bijbetalen die niet meeneembaar zijn en die hij dus voorgoed kwijt is. Dat proberen we met dit amendement recht te zetten. De partner die de woning overneemt, zal binnenkort, waarschijnlijk vanaf 1 augustus, 2,5 procent verdelingstaks moeten betalen, of eveneens 5 procent op de helft die hij koopt. Dat halve huis brengt dus 10 procent aan miserietaksen op!
Minister, de Vlaamse fiscus graait hier schaamteloos in de zakken van mensen die al genoeg in de miserie zitten!
Collegas, over de tweede miserietaks zullen we het vrijdag hebben, maar de eerste kunt u toch al voor een stuk nu meteen laten verdwijnen door voor ons amendement te stemmen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, ik zal beginnen met de heer Strackx. Zijn uiteenzetting was duidelijk. Voor mij is ons ontwerp ook heel duidelijk.
Mijnheer Strackx, ik heb het proberen uit te leggen en bij de meesten ben ik daarin geslaagd, want bijna iedereen heeft het goedgekeurd, behalve u. (Opmerkingen van mevrouw Gerda Van Steenberge)
Mag ik nu antwoorden? Ik wil aan de heer Strackx heel duidelijk het volgende zeggen.
Mijnheer Strackx, u hebt in de commissie een goed pleidooi gehouden voor de meeneembaarheid. De basis daarvan kwam uit uw partij. We proberen met dit voorstel in het Programmadecreet zo dicht mogelijk te blijven bij de basisidee. Daarom zijn de termijnen gebleven. We hebben een moeilijkheid gekregen door het Breitsohlarrest. Die proberen we nu te overbruggen op de meest efficiënte en logische manier.
Ik wil dat met u onder vier ogen nog eens helemaal doornemen. Ik heb daar veel schemaatjes over, net zoals in de commissie, ik heb ze nu nog meer uitgebreid. Ik wil ze u wel bezorgen. Bijna iedereen in de commissie was mee met die filosofie. Ik garandeer u dat we met die filosofie dicht bij uw voorstel blijven om er geen termijnen in te zetten. Nu zitten we niet meer in die filosofie. We hebben dat geprobeerd via het Grondwettelijk Hof en Breitsohl. We hebben alles geprobeerd zodat we daar dichtbij blijven. Ik vind dat dat op een goede manier gebeurt.
Bij de begroting in het algemeen heb ik een paar bedenkingen. Ik ben blij dat we in de commissie een goede discussie hebben gehad over die tweede begrotingsaanpassing. Soms vind ik het wat raar dat er vandaag mensen zeggen dat de parameters meevallen; dat de inflatie beter en lager is. De indexsprong zal later komen. Misschien is de groei wel hoger en dan hebben we een meevaller. Structurele maatregelen, of tenminste een die u voorstelt, is dus niet meer nodig. Dat is letterlijk gezegd. Ik vind dat raar. Diezelfde mensen zeggen soms dat we met een groot structureel probleem zitten. Het klopt niet altijd even goed. We houden vast aan de parameters van groei en van inflatie. Die krijgen we op een bepaald moment van het Planbureau en we houden die vast.
Tegenover eenmalige maatregelen stellen we structurele maatregelen. Ik denk aan de afspraak in de Vlaamse Regering om tot 6 procent minder personeel te komen en aan de afspraken die minister Pascal heeft gemaakt over de tbs. Er zijn maatregelen die op termijn op kruissnelheid moeten komen. Daarnaast is het nogal vanzelfsprekend dat we onze middelen maximaal inzetten. De mensen hebben het soms over de adviesraden. Maar de Hoge Raad van Financiën (HRF) zegt uitdrukkelijk dat entiteit 2 op een aantal uitgaven fundamenteel in de toekomst mee kan zorgen voor een groei: in het onderwijs, rond O&O en de activering van werklozen. Als we eenmalige middelen inzetten, is de begroting structureel niet in orde. We moeten beseffen dat we dat dan in de toekomst niet automatisch hebben. We zitten daar wel in een andere situatie. Laat ons vandaag met de economische crisis die nog altijd aansleept, de middelen fatsoenlijk inzetten.
De minister-president kan er misschien nog verder op ingaan, maar we hebben natuurlijk ons Pensioenfonds. Ik heb zelfs geen derde begrotingscontrole nodig. Het Pensioenfonds is opgericht om de pensioenbijdragen te betalen. We kunnen met het fonds de bijdrage betalen als de federale overheid dat vraagt. Het Pensioenfonds wordt geconsolideerd met de begroting. Bij een consolidatie zal dat een vermindering geven van ons resultaat, mijnheer Van Mechelen, behalve als we nog een reserve over hebben; dan komt het resultaat terug in evenwicht. Dat is de filosofie die erachter zit. We moeten die overschotten of reserves niet direct opnieuw gaan bestemmen om tot een oplossing te komen. De meerjarenraming zullen we conform het Rekendecreet indienen in het najaar. Dat is zo afgesproken.
Ook de Vlaamse Regering is zich ervan bewust dat er uitdagingen zijn voor de toekomst. Niemand van ons weet echt exact welke die uitdagingen zijn, voor welke van die usurperende bevoegdheden, als die worden overgeheveld, we extra financiering zullen hebben. Wellicht zullen we dit in de toekomst hebben wat de pensioenbijdragen betreft. Ik kan op dit moment uiteraard niet overal rekening mee houden als het gaat over de vraag wat die zesde staatshervorming precies betekent. We weten dat. We beseffen dat. We weten dat er uitdagingen zullen zijn in de toekomst. We weten dat we daarvoor moeten zorgen. Er is echter iets wat me verbaast. Als het dan toch zo gemakkelijk is om een begroting in evenwicht te hebben, al is dat via een eenmalige maatregel hier en daar, hoe komt het dan dat wij de enigen zijn met een begroting in evenwicht? (Applaus bij de meerderheid)
Minister-president Peeters heeft het woord.
Er werd uitdrukkelijk gevraagd naar wat deze ochtend in het Overlegcomité is gezegd over de responsabiliseringsbijdrage voor de ambtenaren. Ik heb hier al meermaals gezegd dat we principieel bereid zijn om dat te betalen, maar dat we dat dan natuurlijk ook verder willen bepalen. Naargelang onze bijdrage gradueel groter wordt, moet ook dat bepalen kunnen groeien. In het Overlegcomité is daarover deze ochtend gesproken. Ook onze Waalse collegas hadden nog heel wat vragen. Ook dat is naar de werkgroep doorgestuurd, die verder moet onderzoeken in welke mate dat bepalen concreet vorm kan krijgen. Ook onze Waalse collegas hebben erop aangedrongen dat dit eerst nog naar de werkgroep zou worden gestuurd. Normaliter zal die werkgroep vrij snel bijeenkomen. Als er nieuws is, dan zullen we dat ook melden.
Ik wou nog graag even antwoorden op wat minister Muyters heeft gezegd. Minister, natuurlijk heb ik begrepen wat u ons in de commissie hebt uitgelegd. Ik begrijp uw bedoeling hiermee, maar misschien ga ik daar ook wel wat dieper op in dan de andere leden. Ik heb ook geleerd in de politiek om niet alles aan te nemen wat men me probeert wijs te maken. Ik ben er dus niet van overtuigd dat wat in de decreettekst neergeschreven staat, de juiste vertaling is van uw bedoelingen zoals u die hebt uitgelegd in de commissie. Er is echter niets mis met uw bedoelingen. Ik zeg alleen dat ik niet kan doorgronden dat dit wel helemaal klopt. Dat is alles.
Ik heb u ook gezegd dat ik maar een eenvoudige tandarts ben, en dat ik mijn best probeer te doen om een decreettekst te lezen, en probeer af te leiden of uw bedoeling overeenkomt met wat er hier staat.
Het klopt dat u zich inwerkt in die teksten. Ik apprecieer dat enorm. Ik ben een eenvoudige economist, dus we kunnen samen nog eens een glas gaan pakken. (Opmerkingen van de heer Joris Van Hauthem)
De heer Van Mechelen heeft het woord.
Het was niet mijn bedoeling om me opnieuw in het debat te mengen, maar de minister heeft gevraagd waarom, als het zo gemakkelijk is om een begroting in evenwicht te hebben, men dat op andere niveaus niet doet. Ik wil wel eens een uurtje op het spreekgestoelte staan, in dit geval als eenvoudig historicus, om uit te leggen wat het verschil is in problematiek. Ik wil de Financieringswet wel eens toelichten.
Minister, Vlaanderen heeft in de periode 1996-1997 er zijn hier nog eminente getuigen van die regering aanwezig beslist om systematisch overschotten te boeken om de schuld af te bouwen. Daar zijn we eind december 2008 in geslaagd.
Dan is de financiële crisis op onze nek gevallen, met alle ingrepen die we hebben moeten doen. Een begroting in evenwicht is een goede zaak, een duurzame begroting in evenwicht, daar is nog werk aan, en laten we nu beslissen om werk te maken van de schuldafbouw.
Minister Muyters, ik heb twee opmerkingen. De eerste opmerking is heel goed verwoord door Dirk Van Mechelen. Op het einde zegt u wat euforisch dat het toch zo gemakkelijk is een begroting in evenwicht te halen. Waarom doen die andere regeringen dat dan niet? Dan hoor ik bijna een jubilate vanuit de hemelen neerdalen. Dat heeft te maken met het feit dat uw regering relatief gezien door die Financieringswet werkelijk goed in de slappe was zit. U hebt gewoon veel geld te verdelen in vergelijking met de anderen.
Minister, wanneer u ons verwijt dat we enerzijds om structurele maatregelen vragen en anderzijds vragen om de scheidingstaks terug te trekken, en wanneer u ons verwijt dat we niet consequent zijn, dan denk ik dat u een louter technocratische houding aanneemt. Ik denk dat u onvoldoende empatisch vermogen hebt om u in te denken wat de sociale gevolgen zijn van die echtscheidingstaks. Wat dat betreft, ben ik bereid om hiervoor alternatieven te zoeken, want dit is erover. Dit kan niet, om morele, ethische en rechtvaardigheidsredenen. Als u bereid bent om dat in te trekken, zullen we samen zoeken naar een oplossing.
De heer Tack heeft het woord.
Minister Muyters, als u ons verwijt dat we niet consequent zijn, dan mag u eens naar uw coalitiepartners links en rechts van u kijken, want elk van die partijen heeft destijds gepleit voor het afschaffen van die scheidingstaks, en nu gaat die met 150 procent omhoog. U moet mij dan eens uitleggen wie er in dit geval niet consequent is.
Minister, u doet het opnieuw. U doet alsof een begrotingsevenwicht halen de enige indicator is van goed bestuur. Ik heb gezegd dat dat inderdaad een prestatie is. Maar stop met te zeggen dat dat een bewijs is van goed bestuur. Het enige dat aantoont of er wel of niet een goed besuur is, is dit: Pact 2020, een boek met indicatoren. (Opmerkingen van minister Philippe Muyters)
Als u dat boek doorneemt, zijn er meer dan voldoende, zelfs veel te veel indicatoren met een niet-gunstige evolutie. Begrotingsevenwicht, allemaal goed en wel, maar goed bestuur, nee, dat is er nog niet.
Mijnheer Watteeuw, u had gisteren nog naar het debat kunnen komen. Ik heb het nog gevolgd. Die interpellatie heeft niet zo lang geduurd, u had nog mee kunnen volgen met Pact 2020. Dan had u hier al een antwoord op gekregen.
Mijnheer Vereeck, ik laat het aan uw beoordeling of ik empatisch vermogen heb of niet. Ik denk dat ik dat wel heb, maar het is aan u om dat in te schatten. Ik ga er verder niet op in. De discussie over de verdeeltaks zullen we vrijdag wel voeren.
Minister Muyters, zeggen dat ik dat debat nog kon volgen, dat moet u niet doen. We zijn een kleine fractie. Ik had gisterennamiddag twee vragen om uitleg en een interpellatie. Dat is ruimschoots voldoende. Ik ben bijna heel de tijd in de commissie Economie gebleven. (Opmerkingen van minister Philippe Muyters)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.