Verslag plenaire vergadering
Verslag
Voorstel tot spoedbehandeling
Dames en heren, gisteren heeft de heer Matthias Diependaele bij motie van orde een voorstel tot spoedbehandeling gedaan van het voorstel van decreet van de heren Matthias Diependaele en Koen Van den Heuvel, de dames Güler Turan en Patricia Ceysens, de heer Jan Laurys, mevrouw Goedele Vermeiren en de heer Bart Van Malderen houdende wijziging van het decreet van 10 december 2010 betreffende de private arbeidsbemiddeling.
De heer Diependaele heeft het woord.
Op 14 juni heeft het Grondwettelijk Hof een deel van het eerste artikel van het decreet van 10 december 2010 betreffende de private arbeidsbemiddeling vernietigd. Daardoor zijn er twee problemen ontstaan die nu snel zouden moeten worden opgelost.
Eerst en vooral is er door het wegvallen van de definitie geen juridische basis meer voor de verplichting een erkenning te bezitten voor uitzendactiviteiten. Ten tweede worden de betrokken handhavingsbepalingen zonder voorwerp.
Om die reden zou dit nog voor het zomerreces in orde moeten worden gebracht, en moet het juridisch vacuüm worden opgevuld.
We stemmen bij zitten en opstaan over het voorstel tot spoedbehandeling.
De volksvertegenwoordigers die het voorstel wensen aan te nemen, wordt verzocht op te staan.
De tegenproef.
Het voorstel tot spoedbehandeling is aangenomen. Dan stel ik voor dat het voorstel van decreet van de heren Matthias Diependaele en Koen Van den Heuvel, de dames Güler Turan en Patricia Ceysens, de heer Jan Laurys, mevrouw Goedele Vermeiren en de heer Bart Van Malderen houdende wijziging van het decreet van 10 december 2010 betreffende de private arbeidsbemiddeling onmiddellijk wordt behandeld.
Is het parlement het daarmee eens? (Instemming)
Het incident is gesloten.
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van decreet van de heren Matthias Diependaele en Koen Van den Heuvel, de dames Güler Turan en Patricia Ceysens, de heer Jan Laurys, mevrouw Goedele Vermeiren en de heer Bart Van Malderen houdende wijziging van het decreet van 10 december 2010 betreffende de private arbeidsbemiddeling.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Vereeck heeft het woord.
Voorzitter, we hebben dat document nog niet ontvangen.
U hebt dat vorige week ontvangen.
Wij hebben inderdaad ons best gedaan om het op tijd bij iedereen te krijgen, zodat we het vandaag snel kunnen afhandelen.
We hebben het er op dinsdag al over gehad, naar aanleiding van een interpellatie van de heer Janssens en een vraag om uitleg van de heer Watteeuw in de commissie Economie. Bij het decreet van 10 december 2010 betreffende de private arbeidsbemiddeling heeft de Vlaamse decreetgever een autonome definitie gehanteerd. Dat was vooral om de misbruiken bij de terbeschikkingstelling van werknemers, en derhalve de detacheringsmisbruiken door malafide bureaus, op Vlaams niveau beter te kunnen aanpakken. De Raad van State heeft toen geen bemerkingen gemaakt bij die definitiewijziging, en dus mochten we er redelijkerwijze van uitgaan dat wij die bevoegdheid hadden.
De autonome definitie bracht een nieuwe dynamiek bij de controle van detacheringsmisbruiken en leidde er in de praktijk toe dat de Inspectie Werk en Sociale Economie effectieve en efficiënte middelen kon inzetten bij de bestrijding van die misbruiken, daar waar dat voor de federale sociale-inspectiediensten niet meer mogelijk was ingevolge de opeenvolgende uithollingen van het begrip terbeschikkingstelling in de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers.
Het Grondwettelijk Hof heeft echter bij arrest nummer 75/2012 van 14 juni 2012 artikel 3, 1°, c), en 4°, van het decreet vernietigd. Zonder het Grondwettelijk Hof tegen te spreken, kunnen we stellen dat het daarmee een vrij conservatief standpunt inneemt. Dit wil zeggen dat die bepaling verdwijnt uit de rechtsorde. Het hof zegt daarmee dat wij ons opnieuw op de plaats moeten zetten van daarvoor. Dat betekent dat we ons voor wat betreft de omvang van het begrip arbeidsbemiddeling dienen te plaatsen op het ogenblik van de bijzondere wet van 8 augustus 1980. Volgens het hof werd door die bijzondere wet enkel de arbeidsbemiddeling in de enge zin zoals die destijds was geregeld in de artikelen 21 en 22 van de wet van 1976 aan de gewesten overgedragen. Volgens het hof heeft de bijzondere wetgever niet de bedoeling gehad om voor het overige de regeling van de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, aan de gewesten over te dragen.
De gevolgen hiervan zijn dat de betrokken bepalingen geacht worden nooit te hebben bestaan, wat betekent dat er geen juridische basis meer is voor de verplichting een erkenning te bezitten voor uitzendactiviteiten en dat de betrokken handhavingsbepalingen strafbepalingen en bepalingen inzake administratieve geldboeten zonder voorwerp worden. Met dit voorstel van resolutie willen we dat juridische vacuüm opvullen. Artikel 2 en 3 vullen dat op. We gaan dus een nieuwe definitie invoegen. Artikel 4 sluit aan bij deze hoogdringendheid, door het zo snel mogelijk na publicatie in werking te laten treden.
Ik wil tot slot nog drie zaken benadrukken. Ten eerste: de nood om dit te herstellen. De sancties en dergelijke meer kunnen niet meer worden toegepast. Dat is niet goed voor de betrokken werknemers in de sector, en ook niet voor de sector zelf.
Ten tweede gaat het hier niet om een echt hersteldecreet in die zin dat er een fout zou zijn gemaakt door de decreetgever in 2010. Het was wel degelijk de bedoeling van de decreetgever om die definitie uit te breiden. Dat was in het belang van de slagkracht van de inspectie. Dat zou opnieuw in het voordeel geweest zijn van de betrokken werknemers en de betrokken sector zelf. Er is over die definitie zelf ook geen discussie geweest in de commissie of in de plenaire vergadering. We hebben wel over het volledige voorstel van decreet gediscussieerd, maar deze bepaling op zich is niet aan bod gekomen en stond niet ter discussie.
Een laatste opmerking is dat de Raad van State hier geen opmerking over heeft gemaakt. Misschien kan professor Bouckaert dat even verduidelijken. Het Grondwettelijk Hof heeft hier eigenlijk een vrij conservatieve ingesteldheid getoond zonder hen tegen te spreken, natuurlijk. Vandaar de nood om dit bij voorstel van decreet aan te passen. (Applaus)
De heer Janssens heeft het woord.
Voorzitter, over de aanleiding tot dit voorstel van decreet, namelijk de vernietiging door het Grondwettelijk Hof van een aantal bepalingen van het decreet van 10 december 2010, hebben we eergisteren in de commissie een debat gehad naar aanleiding van een interpellatie van mezelf en een gelijkaardige vraag om uitleg van de heer Watteeuw. We hebben inderdaad vastgesteld dat er een juridisch vacuüm is, dat zo snel mogelijk opgelost dient te worden. Daarom hadden wij uiteraard ook geen probleem met de hoogdringende behandeling van dit voorstel van decreet. Men wil met dit hersteldecreet immers tegemoetkomen aan een probleem dat gerezen is.
We hebben destijds, tijdens de bespreking van het basisdecreet van 10 december 2010, een aantal bezwaren geuit. We hebben dat toen ook niet goedgekeurd. Het is uiteraard niet de bedoeling heel die discussie opnieuw te voeren. Ik vermeld dit maar om aan te tonen dat we tegenstanders van dat decreet waren en nog steeds zijn. Om die reden zullen we ons ook nu onthouden. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Watteeuw heeft het woord.
Voorzitter, we zullen dit voorstel van decreet goedkeuren. Deze reparatie is belangrijk. We weten dat de opzet van het oorspronkelijk artikel in het decreet eruit bestond fraude beter te kunnen bestrijden. Ik hoop dat de minister zijn inspectiediensten na deze wijzigingen meer middelen en meer mensen zal geven om de fraude in de sector aan te pakken. Heel veel uitzendkantoren werken perfect. Zij die het decreet niet respecteren, moeten er echter uit.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Voor de duidelijkheid wil ik nog even vermelden dat dit stuk afgelopen maandag per mail is rondgestuurd. Het stond niet op de agenda omdat eerst moest worden beslist of het in toepassing van het reglement vandaag überhaupt kon worden besproken.
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2011-12, nr. 1696/1)
De artikelen 1 tot en met 4 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van decreet houden.