Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Dewinter heeft het woord.
Minister-president, de hoofddoek dreigt zowat te worden wat de gele ster eertijds was voor de joden. Het vernedert en discrimineert moslimas en zorgt ervoor dat moslimas gestigmatiseerd worden als minderwaardige wezens. Het debat is volop aan de gang. Aan de ene kant zijn er winkelketens en bedrijven die de hoofddoek ostentatief toelaten en er zelfs een verkoopsargument van maken. Ik denk aan IKEA, H&M, Kruidvat en dergelijke. Andere bedrijven huldigen dan weer het principe van de neutraliteit. Ze zeggen: geen hoofddoeken bij ons. G4S is daar een voorbeeld van, Schoenen Torfs is daar een voorbeeld van en de HEMA is het meest besproken dossier van dit moment.
Een aantal organisaties hebben zich gemengd in het debat. Ik denk aan UNIZO en ondertussen ook het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen (NSZ). Het NSZ zegt: neutraliteit moet kunnen worden gewaarborgd en het is fout van het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding (CGKR) om zich hier in te moeien en er een rechtszaak van te maken. UNIZO zegt ongeveer hetzelfde. Toch vindt het CGKR het nodig om met belastinggeld een procedure aan te spannen. Dus kijkt iedereen in uw richting, want u bent ook bevoegd voor het zelfstandigenbeleid. Er wordt zelfs gevraagd naar een wettelijk kader: regel dit zodat het tenminste duidelijk is en de bedrijven tenminste rechtszekerheid hebben.
Minister-president, wat is uw standpunt als verantwoordelijk minister? Bent u van oordeel dat een wettelijk kader nuttig en noodzakelijk is? Wat vindt u van het optreden van het CGKR? Denkt u niet dat u als bevoegd minister de kant moet kiezen van een aantal bedrijven en winkelketens die initiatief nemen en voor werkgelegenheid zorgen? Moeten ze niet de kans krijgen om een eigen beleid te voeren als ze neutraliteit willen en van hun werknemers eisen dat ze geen hoofddoek dragen, en moeten ze daarin niet worden gesteund door uw ambt? (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister-president Peeters heeft het woord.
Voorzitter, geachte leden, mijnheer Dewinter, ik weet dat u het ook weet, maar ik zal toch even herhalen dat het CGKR onafhankelijk opereert en federaal wordt georganiseerd. Voor alle duidelijkheid wil ik daarop wijzen, mocht u me bevoegdheden toekennen die ik niet heb.
U verwijst naar UNIZO en andere organisaties. Ik heb het persbericht van UNIZO bij me. Ik wil even voorlezen wat daarin staat: UNIZO noemt het streven van het Centrum om juridische duidelijkheid te scheppen voor andere bedrijven principe positief, maar het mag daar niet stoppen. ( ) Een juridisch discours is niet genoeg. Er is een grondig onderzoek nodig naar instrumenten om werkgevers te sensibiliseren hoe ze met discriminerende klanten moeten omgaan.
Ik begrijp dus zeer goed dat men juridische duidelijkheid wenst, en dat het CGKR meent dat die juridische duidelijkheid er nu niet is. UNIZO en andere organisaties willen die duidelijkheid zo snel mogelijk krijgen, samen met het CGKR. UNIZO gaat zelfs verder: het zegt constructief te willen meewerken met het centrum om daartoe bij te dragen.
Als Vlaams minister bevoegd voor de economie, voor de duizenden kleine en middelgrote ondernemingen, en ook voor de grote ondernemingen, vind ik die juridische duidelijkheid een heel belangrijk punt. Die kan en moet meer inhouden. Die organisaties zijn heel goed geplaatst, lijkt me om, daar voort aan te werken, samen met het centrum. Mijnheer Dewinter, dat lijkt me het belangrijkste: dat er zo snel mogelijk juridische zekerheid is, en dat die op heel wat vlakken verder wordt uitgebreid. UNIZO is bereid om daaraan te werken.
Minister-president, uw antwoord ontgoochelt me. Juridische duidelijkheid, dat zal wel, maar het CGKR wil juridische duidelijkheid in zijn voordeel. Het wil ervoor zorgen dat hoofddoeken worden toegelaten in winkelketens, bedrijven en dergelijke meer.
Dat mag natuurlijk niet de bedoeling zijn. De juridische duidelijkheid van het CGKR is immers geen neutraliteit. Neen, het is veeleer het omgekeerde. Ik vind dat u, als minister die ook bevoegd is voor het zelfstandigenbeleid, het zou moeten opnemen voor de keuzevrijheid van de zelfstandigen, de winkelketens en de bedrijven. Zij moeten zelf de politiek kunnen voeren die ze willen voeren. De ene wenst neutraliteit van zijn werknemers. Wel, dan moet dat ook kunnen. Anderen gebruiken de hoofddoek als verkoopsargument. Zij vinden dat bij hen de diversiteit in de praktijk moet worden gebracht. Dat is hun standpunt. Het is de klant die uiteindelijk zal oordelen. De klant is koning, en ik denk dat de klant wel weet wat hij wil.
De bedrijven moeten zelf maar beoordelen welke politiek ze ter zake voeren, met of zonder hoofddoek, maar er mag geen sprake zijn van een politiek-ideologische keuze zoals het CGKR die nu probeert op te dringen, onder het mom van de juridische duidelijkheid. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Dehandschutter heeft het woord.
Voorzitter, men kan problemen maken als er geen zijn, door te stellen dat er onduidelijkheid is. Voor de N-VA is het vrij duidelijk. Vertegenwoordigers van de overheid die in functie zijn, moeten zich neutraal opstellen in hun optreden. Wat de privéondernemingen betreft, staat het elke onderneming en elke bedrijfsleider echter vrij om te bepalen hoe men zich binnen het bedrijf moet kleden. Wat niet verboden is, is toegelaten. Zolang die vrijheid bestaat voor bedrijfsleiders en ondernemingen, is er voor ons geen probleem.
De heer Bouckaert heeft het woord.
Ik sluit me volledig aan bij het betoog van de heer Dehandschutter. Men moet daar verder niets achter zoeken.
Onze partij is een voorstander van vrijheid op dat vlak. In de publieke ruimte, in de privésfeer mag men dragen wat men wil, maar als men in een contractuele context treedt, zoals bij scholen en bedrijven, moet men zich onderwerpen aan de regeling die contractueel is afgesproken. Een neutraliteitspolitiek voeren is geen discriminatie, want de neutraliteitsregel geldt voor alle groepen en alle godsdiensten. Als bedrijven een neutraliteitspolitiek willen voeren, dan moet men hen daarin vrij laten.
Ik moet de heer Dewinter op dit punt gelijk geven, zij het misschien vanuit een andere achtergrond. Minister-president, u zou toch wel meer mogen opkomen voor de autonomie van het bedrijfsleven tegenover de betutteling door het CGKR, een instantie die naar mijn mening niet constructief meewerkt aan de integratie van de diverse bevolkingsgroepen in Vlaanderen, maar door haar treiterachtige houding polariserend werkt.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister-president, ik vind het wel belangrijk dat de overheid hier met een krachtig signaal duidelijk maakt dat er nog zoiets is als vrijheid van godsdienst en religie en de vrijheid om die te uiten, en dat we pluralisme in onze maatschappij nog hoog in het vaandel dragen. Nu hebben wij hier te maken met een overheid die te zwak is en die daardoor bedrijven, maar ook scholen en gemeentebesturen, in de kou laat staan. Zij wachten op een maatschappelijk signaal. Zij hebben inderdaad te kampen met concurrentie. Zij moeten een bedrijf laten draaien. Maar mocht er een maatschappelijk signaal kunnen komen en een signaal vanuit de overheid waaruit zou blijken dat wij dat pluralisme belangrijk vinden, zou het voor hen gemakkelijker worden om dat te honoreren.
Voorzitter, collegas, u ziet dat er ook in dit parlement verschillende meningen zijn. (Opmerkingen van de heer Stefaan Sintobin)
Ik respecteer elke mening, ook al wordt die door weinigen aangehangen, mijnheer Sintobin. Zo moet dat ook hier, in dit Vlaams Parlement.
Mijnheer Dewinter, ik heb het persbericht van UNIZO voorgelezen. Dat is een organisatie die opkomt voor de belangen van de kmos en de zelfstandigen. Zij zeggen zelf dat die juridische onduidelijkheid zo snel mogelijk moet worden weggewerkt.
Mijnheer Dewinter, ik heb vertrouwen in onze rechtbanken. (Opmerkingen bij het Vlaams Belang)
Het is eigen aan een rechtsstaat dat men vertrouwen heeft in de rechterlijke macht. Er is juridische onduidelijkheid. Men gaat naar de rechtbank. U kunt over het CGKR nog andere gevoelens verwoorden, maar ik ga ervan uit dat die juridische onduidelijkheid door de rechtbank met kennis van zaken van het juridische kader zal worden opgelost, en dat de verschillende elementen in de rechtbank aan bod zullen komen, en dat men daar beslist. Dat is het beste. Ik zal ertoe bijdragen om, als ik dat kan, de beslissing van de rechtbank zo snel mogelijk te verkrijgen en om ervoor te zorgen dat dit verder wordt aangepakt.
Minister-president, u steekt zich weg achter de scheiding der machten en achter uw vertrouwen in de rechtbank en de juridische duidelijkheid die er moet komen. Het CGKR is niet uit op juridische duidelijkheid. Het CGKR is een ideologisch inquisitiecentrum dat enkel zijn mening wil opdringen aan alle Vlamingen, ook al is dat een minderheidsmening en dat is in dit dossier zeker het geval. Stelt u zich eens voor dat men in een referendum aan de Vlaming vraagt wat hij daarover denkt: het resultaat zal niet pro hoofddoek zijn, integendeel. De klant is koning. Bedrijven moeten zich inderdaad zo gaat dat in een vrije samenleving waar de vrije markteconomie uiteindelijk nog altijd heerst ondergeschikt maken aan de wil van de klant. Dat doen een aantal bedrijven, zoals HEMA. Dat wordt hun verweten. Dit is op den duur puur stalinisme, waarbij het CGKR, betaald met belastinggelden, met de steun van de overheid een mening opdringt tegen de wil van de burgers, tegen de wil van de bedrijven in, en nu opnieuw via gerechtelijke weg. Daarin moeten de burgers, de bedrijven en de zelfstandigen de steun krijgen van de minister-president. Dat krijgen ze in dit dossier ostentatief niet. Dat betreur ik. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De actuele vraag is afgehandeld.