Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van decreet van de heren Willy Segers en Ward Kennes, mevrouw Fatma Pehlivan, de heren Veli Yüksel, Kurt De Loor en Lieven Dehandschutter en mevrouw Sonja Claes houdende wijziging van het decreet van 28 februari 2003 betreffende het Vlaamse inburgeringsbeleid, wat de verplichte inburgering van asielzoekers betreft.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Segers heeft het woord.
Voorzitter, collegas, asielzoekers zijn in de huidige wetgeving verplicht om na vier maanden de cursus Maatschappelijke Oriëntatie (MO) te volgen waarbij ze worden gecatalogiseerd als prioritair rechthebbend. De laatste jaren is er een stijgende groei in de instroom van nieuwkomers in Vlaanderen. Dat vertaalt zich in een stijgend aantal aanmeldingen en afgesloten inburgeringscontracten in onthaalbureaus en vooral in een toegenomen werkdruk voor die onthaalbureaus. Het gevolg daarvan is dat de nood aan middelen om de onthaalbureaus in deze groei te ondersteunen, onder andere voor de aanwerving van bijkomende trajectbegeleiders, docenten enzovoort, sterk toeneemt.
Wegens de beperkte middelen en om tegemoet te komen aan de te hoge werkdruk in de onthaalbureaus wordt de plicht tot MO voor asielzoekers opgeheven en wordt deze groep voortaan enkel rechthebbend in plaats van prioritair rechthebbend. We gaan ervan uit dat dit de druk op de onthaalbureaus zal beperken.
Het voorstel van decreet bevat vier artikelen. Ten eerste blijft het een gemeenschapsaangelegenheid. Ten tweede wordt punt 5 opgeheven. Dat was precies die prioritair rechthebbende doelgroep in het vorige decreet. Ten derde wordt paragraaf 7 opgeheven. Daarmee wordt de plicht om een cursus MO te volgen, opgeheven. In het vierde artikel staat dat dit niet van toepassing is op asielzoekers die zich op de datum van de inwerkingtreding al hadden aangemeld bij het onthaalbureau.
Mevrouw Pehlivan heeft het woord.
Voorzitter, collegas, wij vinden het belangrijk dat er tegenover het recht om inburgering te volgen ook voldoende aanbod staat en dat daarvoor de nodige middelen worden vrijgemaakt, zodat er geen wachtlijsten ontstaan. In het kader van de hervorming van de inburgerings- en integratiesector zal het thema inburgering op maat van asielzoekers prioritair behandeld worden. Wij steunen dan ook dit voorstel van decreet.
De heer Kennes heeft het woord.
Ook wij steunen uiteraard het voorstel van decreet dat we mee hebben ingediend. De redenen zijn al uiteengezet.
Ik wil nog even verduidelijken dat de groep die in de eerste maanden tot de rechthebbenden en niet tot de verplichten behoren, na vier maanden toch weer in de categorie van de verplichting komt. Het klopt dus niet dat, zoals in een aantal media verschenen is, dat asielzoekers helemaal buiten het inburgeringsbeleid vallen. Dit slaat alleen op de eerste vier maanden, omdat die mensen op dat moment ook nog wel andere besognes hebben dan zich reeds helemaal voor te bereiden op een verblijf in een land waar de grote meerderheid van hen niet kan blijven.
Het komt er ook op aan om geen valse verwachtingen te creëren, geen onduidelijke signalen te geven en niet te hard van stapel te lopen. Pas na die procedure wordt men erkend of blijft men hier een langere tijd en krijgt men recht op werk. Het zou geen goed signaal zijn om al vanaf die eerste maanden mensen verplicht naar de inburgeringscursus te sturen, want dan geef je als overheid een wat dubbelzinnig signaal.
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, collegas, ik wil even de nadruk leggen op de amendementen die ik heb ingediend op dit voorstel van decreet. Dit voorstel van decreet wil asielzoekers niet langer verplichten om de cursus inburgering te volgen. Dat is een standpunt waar wij begrip voor kunnen opbrengen.
Er zijn in dit voorstel van decreet drie categorieën. Eén: de verplichte inburgering. Twee: de rechthebbenden die voorrang krijgen, bijvoorbeeld gezinsherenigers. Drie: mensen die recht hebben. In de werkelijkheid is het zo dat mensen die alleen het recht hebben, zonder een voorrangsregeling, vaak op een wachtlijst terechtkomen.
Door nu meteen de asielzoekers van trap één naar trap drie te sturen, geeft u een slecht signaal, collegas. U gaat deels het kind met het badwater weggooien, want met één pennentrek wordt ook hun die prioritaire status ontnomen. Is dat erg? Laat mij daar even bij stilstaan.
Het is een kwetsbare groep mensen, van wie we tijdens de loop van hun procedure niet kunnen voorspellen of ze zullen mogen blijven of moeten terugkeren. Ongeveer 25 procent van de mensen die een asielaanvraag indienen, mogen blijven. Het zou misschien gek zijn om te investeren in een grotere groep.
Ik wil nog twee elementen aanhalen. In het huidige decreet was de verplichting er pas vanaf de vierde maand, niet vanaf dag één. Het was dus vanaf dag één van de vijfde maand van de asielaanvraag. Ik kom met mijn amendementen een beetje tegemoet aan uw eigen voorstel. Ik breng die periode op zes maanden, omdat ook de federale overheid en het federale parlement de intentie hebben uitgesproken om asielaanvragen binnen wat zij een redelijke termijn noemen, af te wikkelen, namelijk zes maanden. Dan is het ook logisch dat de verplichting, het recht of de voorrangsregel pas na zes maanden een aanvang neemt.
Het tweede deel van ons amendement gaat erom dat we de mensen die hier zes maanden zijn, niet alleen het recht, maar ook een voorrangsregeling geven om in te burgeren, omdat we er redelijkerwijs van mogen uitgaan dat er een uitspraak zal zijn over hun statuut. Als er geen uitspraak is over hun asielaanvraag, is dat niet de schuld van de asielaanvrager, maar van de overheid zelf. Daarvoor moeten asielzoekers zelf niet opdraaien.
Na vier maanden hebben asielzoekers het recht om een opvangplaats in een kleinschalige opvang te vragen, waardoor ze meer in contact komen met de Vlaamse samenleving en kennis nemen van de gewoonten, rechten en plichten die in onze Vlaamse samenleving gelden. Na zes maanden hebben asielzoekers die geen antwoord kregen, het recht om te werken. Dan is het zinvol dat die mensen ook het recht hebben op inburgering en op de kennis van de gewoontes, attitudes en wetgeving van dit land. Dat is toch wat we allemaal willen: een zo goed mogelijke integratie van de mensen die hier verblijven.
Als we hun alleen het recht geven, dan is de kans groot dat mensen een tot twee jaar niet mogen werken, zelfs al willen ze dat. Dan hangen ze hier doelloos rond, hebben ze niets omhanden en verliezen ze de motivatie om daarna te werken.
Ik sluit me bij het voorstel van decreet aan met een vraag van Vluchtelingenwerk Vlaanderen. In mijn amendementen vraag ik dat men na zes maanden niet alleen op de lijst van de rechthebbenden, maar ook op die van de voorrangsgroep zou mogen staan, en dat men dat niet meer doet vanaf maand vier, maar vanaf maand zes.
Mijnheer Segers, we gaan akkoord met het feit dat de verplichting binnen de eerste zes maanden van het verblijf in dit land niet zinvol is. We mogen er wel van uitgaan dat de federale overheid een redelijke termijn oplegt, die ze dan ook kunnen uitvoeren.
De heer Segers heeft het woord.
Wat de federale procedure ons aan tijd zal laten winnen, zal de grote vraag zijn. We hopen en gaan ervan uit dat die drastisch zal kunnen worden verkort. Mijnheer Caron, wat uw voorstel van de zes maanden betreft, stel ik voor dat u de bestaande tekst goedkeurt, omdat men rechthebbend blijft. De asielzoeker die het wenst te volgen, kan zich aanbieden bij een onthaalbureau, op voorwaarde dat de wachtlijsten hem dat toestaan, want hij is niet meer prioritair. Hij kan het nog wel doen. Wat dit voorstel van decreet beoogt, is dat de grote groep die zich momenteel aanbiedt, omdat ze verplicht zijn, wellicht kan worden beperkt, zodat de werkdruk in de onthaalbureaus kan worden verlicht. Niemand verliest zijn recht om dat te doen.
Uiteindelijk gaat het om de precaire situatie dat men kan worden teruggestuurd. Op dit moment geeft men 100 procent van de asielzoekers de plicht om dat te volgen. Als dit wordt gereduceerd, zoals we voorstellen, zal dat de druk wegnemen en het zal niemand die het toch nog wil doen, de kans ontnemen zich aan te bieden.
De zes maanden zijn een discussie op zich waard. Mijnheer Segers, wij gaan uit van een redelijke termijn. Dat is zes maanden. Dat is ook een humanitaire periode, waarin men kan zeggen dat mensen terug moeten keren. Dat je dat durft zeggen, is ook een stevig asielbeleid. Maar als de overheid in de fout gaat door die redelijke termijn niet te respecteren, dan moet Vlaanderen een warme samenleving zijn, die aan de mensen die een toekomst willen opbouwen voor zichzelf en hun kinderen, die kans geeft. Dat kan niet door hen na zes maanden achteraan op de wachtlijst te zetten, maar door hen als een voorrangsgroep te behandelen. Daarmee zeggen we dat Vlaanderen een warme samenleving is en een toekomst wil geven aan die mensen, en dat we de redelijke termijn die de federale overheid vooropstelt, eigenlijk delen.
Het is meer dan een nuance. Uw voorstel van decreet is geen onding, mijnheer Segers, maar u hebt een ander standpunt. Wij gaan uit van het recht van de burger om een nieuwe toekomst op te bouwen; u gaat uit van de kost van het onthaal en de inburgering, en van het wegwerken van wachtlijsten. Dat is niet de goede methode om wachtlijsten weg te werken. (Applaus bij Groen)
Ik ga daar niet volledig mee akkoord. Ik ben het eens met bepaalde delen. Ik heb bij het begin van mijn antwoord aangegeven dat het deels afwachten zal zijn wat die federale procedure oplevert. Men kan echter inderdaad moeilijk zeggen dat het inburgeringsbeleid zoals dat nu wordt ingevoerd door de Vlaamse overheid, eigenlijk bestemd is voor mensen waarvan er nog een heleboel niet weten of ze hier zullen kunnen blijven. Daardoor worden die mensen belemmerd waarvan we wél zeker zijn dat ze hier zullen blijven. Dat kan toch ook niet de bedoeling zijn. Dit is een moeilijke discussie: ik weet het. Hier wordt echter een knoop doorgehakt. We zullen zien wat de toekomst oplevert.
Mijnheer Caron, u stelt het voor alsof het gaat over twee visies: de visie die louter de economische wetmatigheid van de budgettaire beperkingen laat gelden en de visie van een warme samenleving. Ik denk dat dit niet klopt. Het gaat erover dat mensen die hier uiteindelijk niet kunnen blijven en dat is het overgrote deel van die categorie op een verkeerd been worden gezet. Dat lijkt me niet meteen het beeld van die warme samenleving te zijn. Dit is toch wat genuanceerder dan een discussie tussen koele cijferaars en warme harten.
Mijnheer Kennes, vindt u zes maanden een redelijke termijn om een uitspraak te hebben?
Uiteraard lijkt dat me een redelijke termijn, maar dat hebben wij niet in de hand. Ik ken nogal wat mensen in de asielprocedure die zelf mee op alle mogelijke manieren die termijn van zes maanden proberen te rekken. Dat speelt ook mee. Als we dat allemaal laten gebeuren, dan is dat ook niet correct en eerlijk, als we bedenken dat er wachtlijsten zijn van mensen die wél die juiste verblijfstitel hebben. Dan vind ik dat de overheid ter zake een duidelijke keuze moet maken. Die situatie bestaat.
In het federale regeerakkoord is afgesproken om die periode in te voeren en toe te passen. Los van het feit of dat nu al dan niet wordt gerealiseerd, vind ik dat wij ons Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid niet moeten afstemmen op de onmacht van de federale regelgever. Collegas van de N-VA, is dat meestal niet jullie standpunt?
Neen.
Mijnheer Caron, u probeert er een communautaire discussie van te maken.
Mijnheer Kennes, ik deel uw mening dat na zes maanden de dingen duidelijk moeten zijn. Als ze niet duidelijk zijn, het spijt me, maar dan zal de mens voorrang hebben op het systeem.
Ik vind niet dat men het falen van sommige systemen, waaraan sommige mensen zelf bijdragen, zoals ik net zei, kan inroepen om daar dan ons Vlaamse beleid op af te stemmen. Dat vind ik ook niet de juiste invalshoek.
Mijnheer Caron, ik wil erop wijzen dat er in bepaalde steden en gemeenten helemaal geen wachtlijsten zijn. Volgens de informatie die we hebben, zijn die er alleen in Antwerpen.
Dan is er alleszins geen reden om de mensen
Het lijkt me echter wel belangrijk dat ten opzichte van het recht ook in de middelen moet worden voorzien, zodat er ook geen wachtlijsten zijn. Als we dan evalueren en zien dat er wachtlijsten zijn, dan moeten we in middelen voorzien opdat ze het recht dat ze hebben, ook kunnen uitoefenen.
Mevrouw Pehlivan, ik twijfel niet aan uw goede intenties, maar dat dwingt u niet af met het voorstel van decreet. Dat staat er niet in. Het is de plicht van dit parlement om, op voorstel van de Vlaamse Regering, in middelen te voorzien. Samen met u ben ik blij dat er geen wachtlijsten zijn. Als er geen wachtlijsten zijn, dan is er alleszins geen reden om de mensen van een verplichting naar een louter recht te brengen. Geef ze dan die voorrangsregeling. Geef mensen die hier zolang zijn en geen antwoord hebben op hun dossier, de kans om zich in deze Vlaamse samenleving te integreren, om hun kinderen op school te begeleiden, om te worden begeleid bij het zoeken naar werk.
Ze kunnen dat recht na vier maanden uitoefenen. In uw voorstel is dat zes maanden!
Mevrouw Pehlivan, de heer Caron heeft het woord. Ik heb niet verstaan wat u op het einde hebt gezegd. U krijgt een wederwoord.
Ik ben het ten eerste eens met het voorstel om de verplichting af te schaffen. Ten tweede, de periode van vier maanden heb ik zelf verlengd tot zes maanden, omdat dat ook overeenkomt met de intenties die federaal zijn geuit met betrekking tot de dossieraanvragen. Ten derde, ik maak van de verplichting een voorrangsregeling, maar u brengt de mensen een trap lager, naar het loutere recht. Het spijt me, maar de boodschap die u daarmee geeft, is niet dat die persoon met kinderen dat dit gezin prioritair is. Het systeem overeind houden gaat in deze kwestie duidelijk voor op de rechten van de mens. Dat is wat me tegen de borst stuit.
De heer Dewinter heeft het woord.
Voorzitter, het voorliggende voorstel van decreet wil de plicht op inburgering voor asielzoekers omvormen tot een recht op inburgering voor asielzoekers. Dat is een kleine stap in de goede richting, maar geef toe: het is een halfslachtige maatregel.
Het hele discours over de warme samenleving en de open maatschappij waar we ook nog asielzoekers moeten inburgeren, raakt kant noch wal. Een asielzoeker is uit de aard der dingen iemand die een statuut heeft dat hem geen enkel recht geeft op permanent verblijf in ons land. Waarom zouden we die mensen dan in hemelsnaam hier het recht moeten geven om zich in te burgeren? Als we een korte asielprocedure zouden hebben, dan zouden we die mensen op korte termijn kunnen laten weten in hoeverre zij al dan niet hier kunnen blijven waarna ze terugkeren naar hun land van herkomst.
Hen inburgeren heeft geen zin en is uiteindelijk compleet nutteloos. Integendeel, het kost ontzettend veel. Ik wijs erop dat de kost van de inburgering jaar na jaar toeneemt. In 2011 was het 52 miljoen euro, in 2012 is het al 55 miljoen euro. Aan de inburgeraars vragen we er niets voor terug. Ik wijs erop dat in Nederland de inburgeraars een bijdrage moeten betalen voor de kosten van hun eigen inburgering. Hier is het de belastingbetaler die uiteindelijk voor alle kosten opdraait, ook voor de asielzoekers die hun recht op inburgering zullen benutten.
Ik kan u voorspellen dat het er heel veel zullen zijn. Waarom? Wegens het simpele feit dat er in dit land jaarlijks meer illegalen en uitgeprocedeerde asielzoekers geregulariseerd worden dan er asielzoekers worden erkend. Dat is fundamenteel. Al die asielzoekers zullen uiteraard een poging doen om toch geregulariseerd te geraken als illegaal, en dan zal ongetwijfeld het feit of men al dan niet het recht op inburgering heeft aangewend, of men al dan niet zon cursus op vrijwillige basis heeft gevolgd, worden gebruikt als een extra middel en als een extra aansporing om de regularisatie te kunnen verkrijgen.
Dat is toch wel een groot addertje onder het gras, als u het mij vraagt. Daarom vind ik deze maatregel niet alleen halfslachtig, maar zelfs gevaarlijk, want hij zal leiden tot meer regularisaties van asielzoekers die na het afwijzen van hun aanvraag, in de illegaliteit terecht zullen komen en gebruik zullen maken van dat recht op inburgering en van die mogelijke inburgeringscursus die ze zullen gevolgd hebben, om aan te tonen dat ze wel degelijk in aanmerking komen om geregulariseerd te worden.
Wij gaan ons onthouden bij de stemming. Ik herhaal dat het een kleine stap in de goede richting is, maar wanneer men de plicht tot inburgering afschaft, dan moet men die niet vervangen door een recht op inburgering, want asielzoekers hebben wat dat betreft geen rechten, wel integendeel, en al zeker geen recht op inburgering. Daarvoor moeten ze wachten tot ze ooit, misschien en die kans is bijzonder klein, want slechts 15 procent krijgt uiteindelijk ook het statuut van politiek vluchteling de erkenning als vluchteling krijgen. Daarvoor is er geen enkele noodzaak tot inburgering. Integendeel, die inburgering wekt de illusie dat men misschien toch wel zou kunnen blijven en zal hen aansporen om uiteindelijk in de illegaliteit te gaan, met alle gevolgen van dien.
Wij onthouden ons dus bij dit voorstel van decreet.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2011-12, nr. 1389/1)
Artikel 1 wordt zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement tot vervanging van artikel 2. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2011-12, nr. 1389/3)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
Er is een amendement tot vervanging van artikel 3. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2011-12, nr. 1389/4)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
Artikel 4 wordt zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van decreet houden.