Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet tot regeling van het bewijs van taalkennis, vereist door de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966.
De algemene bespreking is geopend.
De heer De Loor heeft het woord. Hij is niet aanwezig.
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Voorzitter, ik kon in de commissie niet aanwezig zijn omdat ik in een andere commissie actief was. Ik wil een paar bedenkingen formuleren.
Het gaat hoe dan ook, terecht of niet, een klein beetje over de versoepeling van de taalwetgeving. Het ontwerp van decreet voert de functionele taalkennis in. Verder geeft het ontwerp carte blanche aan de regering. We moeten dus vertrouwen hebben in de regering. Het monopolie van Selor selectie en oriëntatie van overheidspersoneel om taalexamens af te nemen, wordt doorbroken. De Vlaamse Regering zal de instanties aanduiden die dat nu ook kunnen doen. Op zich is dat geen probleem, maar het blijft een delegatie aan de regering.
We gaan ons bij de stemming onthouden zoals we in de commissie hebben gedaan. Dit ontwerp van decreet is er gekomen op basis van onder meer de richtlijnen van de Europese Commissie. De Europese Commissie houdt zich al lang bezig met het taalbeleid van de lid- en/of deelstaten van de EU. Als ze dat beleid nu ook kan bepalen, dan moeten we daar even bij stilstaan. We mogen er toch van uitgaan dat het taalbeleid in bestuurlijke zaken, gerechtelijke of andere een exclusieve bevoegdheid is en blijft van de lidstaten en/of deelstaten. Zo zou het toch moeten zijn. Ik vind het een gevaarlijke evolutie als internationale instanties, in dit geval Europa, een taalbeleid gaan opleggen aan de lidstaten. Daarom gaan wij ons onthouden bij de stemming.
Minister Bourgeois heeft het woord.
Zeker het eerste aspect is aan bod gekomen in de commissie. Ik heb daar ook al bevestigd, mijnheer Van Hauthem, dat wij de hand zullen houden aan de kwaliteitsvereisten. Het is niet de bedoeling om die te laten dalen.
Uw tweede bedenking moet ik nuanceren. De Europese Commissie bemoeit zich niet met de inhoudelijke kant van onze taalvereisten. De Europese Commissie zegt alleen dat we het in het kader van het vrij verkeer van personen niet kunnen maken dat mensen in België casu quo Vlaanderen alleen maar bewijs van hun taalkennis kunnen leveren aan de hand van een examen van Selor.
De concrete aanleiding was een Nederlander die over een attest beschikte en in Vlaanderen wou solliciteren. Hij wou bewijzen dat hij over voldoende taalkennis beschikte zonder nog eens bij Selor te moeten gaan. Daar gaat het over. Het gaat niet over de aanpassing van inhoudelijke vereisten. Taalkennis blijft natuurlijk vereist voor opsteller. De Europese Commissie bemoeit zich met het vrije verkeer van personen, en die hinderpaal belet niet dat wij onze taalwetgeving inhoudelijk overeind houden.
Minister, ik ga u niet tegenspreken. Het geval dat u aanhaalt, was onder meer de aanleiding voor dit ontwerp van decreet. Dat klopt natuurlijk, dat is een beetje absurd. We hadden misschien zelf al kunnen beslissen om de regelgeving aan te passen. Mijn algemene bedenking was u was zonet misschien nog niet aanwezig dat steeds meer internationale instanties zich gaan bezighouden met de wijze waarop wij ons taalbeleid organiseren.
Ik zeg het nog eens. Met wat in dit ontwerp van decreet staat, is op zich niets mis. Er wordt in feite aan een paar anomalieën verholpen terecht.
We hebben echter ook al andere dingen meegemaakt, bijvoorbeeld met de taalvereisten voor sociale woningen en dergelijke meer. Europa heeft ons op de vingers getikt en we dienden de regelgeving die we op dat vlak hadden uitgewerkt, opnieuw aan te passen. We zouden het zelf moeten kunnen doen, maar ik vind het op zich in het algemeen geen goede evolutie wanneer steeds meer internationale instanties zich in het licht van het vrije verkeer van personen, goederen en diensten ook met de taalpolitiek van lidstaten, en in dit geval van deelstaten, gaan bezighouden.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2010-11, nr. 1239/1)
De artikelen 1 tot en met 7 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.