Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het beleidsplan van de Vlaamse Regering ten aanzien van Midden- en Oost-Europese (Roma-) migranten en de communicatie hieromtrent
Actuele vraag over het beleidsplan van de Vlaamse Regering ten aanzien van Midden- en Oost-Europese (Roma-) migranten en de communicatie hieromtrent
Actuele vraag over het beleidsplan van de Vlaamse Regering ten aanzien van Midden- en Oost-Europese (Roma-) migranten en de communicatie hieromtrent
Actuele vraag over het beleidsplan van de Vlaamse Regering ten aanzien van Midden- en Oost-Europese (Roma-) migranten en de communicatie hieromtrent
Actuele vraag over het beleidsplan van de Vlaamse Regering ten aanzien van Midden- en Oost-Europese (Roma-) migranten en de communicatie hieromtrent
Actuele vraag over het beleidsplan van de Vlaamse Regering ten aanzien van Midden- en Oost-Europese (Roma-) migranten en de communicatie hieromtrent
Verslag
De heer Kennes heeft het woord.
Voorzitter, met deze sterke mannelijke rugdekking ben ik klaar voor uw experiment. (Gelach)
Minister, de problematiek is natuurlijk ernstig. We kennen het fenomeen van de grote instroom van Roma uit verschillende Oost- en Centraal-Europese landen, uit de Balkan. Vooral de lokale besturen van de steden Gent, Sint-Niklaas en Antwerpen worden geconfronteerd met de problematiek die ze niet meer helemaal de baas kunnen. Ze hebben al een paar keer de alarmklok geluid.
In die zin is het goed en zeker niet te vroeg dat u gekomen bent met een lokaal, geïntegreerd en inclusief Roma-beleidsplan. Er zijn een aantal vragen bij te stellen, onder meer over de federale aspecten ervan, dat heeft ook de Inspectie van Financiën (IF) opgemerkt. Als het over illegaliteit gaat en over dringende medische hulpverlening, hebben we de federale collegas nodig.
Er is ook de vraag of er met alweer eens een werkgroep en een aantal aanspreekpunten, geen nieuwe verrommeling dreigt. IF heeft ook eens opgelijst wat er nu al bestaat.
Het is natuurlijk grondig fout gelopen bij de communicatie. Het plan werd op een spijtige manier vertaald en het aanzuigeffect, waarvan iedereen zegt dat we net dat moeten vermijden, dreigt nu toch te ontstaan.
Minister, u hebt een werkgroep in het vooruitzicht gesteld. Wanneer zal die werkgroep vergaderen om concrete antwoorden te formuleren? De lokale besturen hebben echte noden. Er moet ook overleg worden gepleegd met de Federale Regering. De problematiek moet ook op dat niveau worden aangepakt.
Uw beleidsplan bevat een opsomming van goede intenties, zoals het opmaken van een jaarverslag of de oprichting van een werkgroep. Voor de lokale besturen en de betrokken bevolkingsgroep is de problematiek momenteel echter dringend en nijpend. De dreigende bijkomende instroom zou het probleem nog groter kunnen maken. Wanneer zal die werkgroep van start gaan? Wanneer krijgen we effectief resultaten te zien?
De heer Roegiers heeft het woord.
Voorzitter, hier staat een uiterst bezorgde Gentenaar. In 2006 woonden in mijn stad 671 mensen van Bulgaarse origine. Vorige week waren in mijn stad 4930 mensen van Bulgaarse origine ingeschreven. Dat is een toename met 734 procent op 5 jaar tijd.
De minister heeft de noodkreet gehoord en heeft bij de Vlaamse Regering een beleidsplan ingediend. Volgens ons komt dit plan een beetje laat en is dit plan een beetje mager. We willen ons echter constructief opstellen. We willen, samen met de minister, de noodkreet van de steden ondersteunen en nagaan hoe we iets concreets kunnen doen.
Minister, uw communicatie is een heel andere zaak. Helaas heeft uw communicatie ervoor gezorgd dat in een aantal landen, waaronder Bulgarije, precies het tegenovergestelde is gebeurd van wat u had vooropgesteld. U wilde de Roma en de Bulgaren terecht enigszins ontraden naar hier te komen. Dit is echter anders uitgelegd.
U hebt zich verbolgen en verontwaardigd getoond. Ik begrijp echter niet waarom u zo verbolgen bent. U hebt een persbericht verzonden waarin letterlijk het volgende staat: Een concreet voorbeeld is dat de VDAB nu ook Roemenen en Bulgaren zal toelaten tot arbeidsbemiddeling voor knelpuntberoepen. Dit persbericht is overigens nergens terug te vinden. Het staat niet op uw website en ook niet op de website van de Vlaamse Regering. De tekst is in elk geval correct vertaald. Er staat: The Roma will be given access to labor market sectors experiencing hands shortage. Dit is niet meer of niet minder dan de letterlijke vertaling van uw persbericht
Ik vrees dat de perceptie dramatisch is. Wat zult u doen om deze communicatie om te keren?
De heer Reekmans heeft het woord.
Voorzitter, soms is het niet makkelijk als derde spreker aan bod te komen. Het gras is vaak al weggemaaid. Ditmaal is het zeer opmerkelijk dat ik als derde spreker aan bod kom. Wat moet ik hier als lid van de oppositie nog aan toevoegen? De heer Roegiers, lid van de meerderheid, heeft net verklaard dat het communicatieplan van de minister niet deugt en dat het actieplan niet in orde is. Dit maakt het de oppositie moeilijk zelf nog kritiek te uiten. Er is al onenigheid in de Vlaamse Regering.
Ik stel vast dat we hier stilaan een Vlaamse versie van de Belgische ziekte krijgen. Na lang aarzelen is, op het ogenblik dat al 24.000 Roma in ons land verbleven, een beleidsplan ten aanzien van de Roma opgesteld. Het is geen toeval dat de Bulgaarse en de Roemeense media dit verhaal brengen. We zijn niet verkeerd begrepen. De perceptie is ontstaan dat ons land het land van melk en honing is. Iedereen kan komen. We hebben een heel laks asiel- en migratiebeleid. De minister gebruikt Vlaams overheidsgeld om verenigingen te subsidiëren die ertoe aanzetten 500 euro te vorderen indien een asielzoeker geen hotelkamer krijgt. Ik heb de minister hierover nog geïnterpelleerd. Dit mag allemaal wel eens worden gezegd. Ik vind het in elk geval niet verwonderlijk dat we verkeerd worden begrepen.
Minister, in welk communicatieplan had u in functie van de lancering van dit beleidsplan eigenlijk voorzien? Wat is er volgens u misgelopen? Hoe is die interpretatie tot stand gekomen? Wat zult u nu concreet doen? In de media heb ik enkel gelezen dat u de ambassades zult inschakelen en een perstekst naar het buitenland zult versturen.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister, welkom bij reisbureau Bourgeois. Men kan daarmee lachen, maar helaas is dit wel het signaal dat u geeft aan de vele Roma in binnen- en buitenland. U creëert het beeld van Vlaanderen als opvangland voor Roma-migranten. De situatie is ernstig, vooral als men kijkt naar steden zoals Gent, Sint-Niklaas en Antwerpen. In Gent stellen we vast dat de Roma niet individueel of in gezinsverband binnenkomen, maar met busladingen Ze zorgen dan ook voor serieuze overlast in de vele Gentse wijken.
De situatie is zo ernstig dat burgemeester Termont, een socialist, uitspraken doet waarvoor het Vlaams Belang destijds nog is veroordeeld. Het is vreemd om dat te constateren. En wat u doet u, minister? U komt aandraven met een Roma-plan dat onmiddellijk verschijnt in krantenartikels in Bulgarije en Roemenië. Daarin staat dat België het land van melk en honing is. Er staat zelfs dat men Roma-zigeuners zoekt voor het invullen van knelpuntberoepen in Vlaanderen. Als signaal kan dat tellen. In plaats van zoals in Frankrijk te kiezen voor een politiek van gedwongen uitwijzingen, kiest men hier voor een politiek van opvang en ondersteuning. Daarmee creëert men een aanzuigeffect. Daarmee trekken we niet minder, maar juist meer Roma naar Vlaanderen.
Minister, ik wil u dringend verzoeken uw plan terug te trekken en het te herwerken zodat de boodschap van het plan voor de Roma-zigeuners niet is: Welkom in Vlaanderen, maar wel: In Vlaanderen hebt u niets te zoeken. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, het feit dat hier zeven fracties staan, niet alleen uit de oppositie, maar ook uit de meerderheid behalve dan de N-VA geeft aan dat u een majeur politiek probleem hebt. Iedereen die vertrouwd is met communicatie, weet dat er een verschil kan zijn tussen wat u hebt gezegd of meent te hebben gezegd en wat de luisteraar heeft gehoord of meent te hebben gehoord. Dat is misschien ongewild en onbedoeld, maar u dreigt nu een hele stroom van asielzoekers, van gelukzoekers, richting België te trekken, net op een moment dat ons land wordt geplaagd door een felle asielcrisis. Uw partij maakt de federale regering daarover de rekening.
Indien een federale excellentie deze communicatieve uitschuiver zou maken, wat zou dan de houding zijn van de N-VA? Hel en verdoemenis zouden dan het deel zijn van die federale minister. Minister, ik vind dat u naar Bulgarije en naar Roemenië moet gaan om de puntjes op de i te zetten en uw communicatie recht te trekken.
Mijn verhaal geldt vooral voor de toekomst. Wat zult u doen om dergelijke communicatieve uitschuivers te vermijden? Dit zal niet uw laatste dossier over asiel en migratie en daaraan gekoppeld inburgering zijn. Dit mag geen tweede keer meer gebeuren.
De heer Caron heeft het woord.
Minister, ik keer even terug naar de kern van dit dossier, met name naar de nota die u aan de Vlaamse Regering hebt voorgelegd. Daarin zet u een eerste stap richting beleid ten aanzien van deze bevolkingsgroep. We vinden het goed dat er een beleid is en dat er wordt nagedacht over arbeid. Het probleem is echter reusachtig groot. Het is een probleem dat Vlaanderen niet alleen zal oplossen: het is een Europees probleem dat in Europees verband en ook met uw federale collegas moet worden aangepakt.
Minister, wat u inzet voor de integratie in onze samenleving van de Roma die hier nu wonen, is te mager. U creëert alleen aanspreekpunten, maar stelt geen middelen ter beschikking voor steden die allerlei programmas willen ontwikkelen. U investeert niet in bemiddelaars en brugfuncties. We denken dat het zeer theoretisch en afstandelijk zal blijven. In plaats van hen te motiveren om zich te integreren in de samenleving, hun kinderen naar school te sturen en werk te zoeken, zullen ze proberen te ontsnappen aan sancties. Het evenwicht tussen druk en motivatie is bij die bevolkingsgroep heel belangrijk. En daar moet u middelen voor inzetten.
Er is geen andere oplossing dan middelen in te zetten om de groep die hier nu is, te integreren. Tegelijkertijd mag er in die andere delen van Europa geen discriminatie meer plaatsvinden. We moeten er ook voor zorgen dat die malafide mensenhandelaars deze Roma niet langer met valse voorwendsels, die veel belangrijker zijn dan uw communicatieve uitschuiver, naar hier lokken.
Minister, mijn vraag is of u overleg hebt gepleegd met uw federale en Europese collegas en met de steden over het beleid. Vinden ze het goed wat u voorstelt?
Minister, waarom stelt u niet voor om ook te investeren in de brugfuncties en in bemiddelaars om die groep tot het reguliere onderwijs en werk te leiden? (Applaus bij Groen!)
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, het oneindige voordeel om hier als zevende spreker te staan, is dat de zes vorige collegas de feiten al geschetst hebben en al een aantal pertinente vragen hebben gesteld.
Ik kan me beperken tot de opmerking dat wat we nu meemaken met de Roma in de steden, compleet voorspelbaar was. Het is een combinatie van een premature toetreding van Roemenië en Bulgarije tot de Europese Unie en een laks vreemdelingen- en asielbeleid waarbij België nog altijd asielzoekers erkent uit EU-lidstaten begrijpe wie kan en een zeer laagdrempelige of geendrempelige toegang tot onze sociale voorzieningen, wat natuurlijk ongekende mogelijkheden opent voor mensenhandelaars en malafide netwerken.
Als dan nog eens het bericht verschijnt dat de Roma worden toegelaten tot knelpuntberoepen hoewel ik niet weet of dat de echte reden is waarom ze naar ons land komen , dan is dat niet van aard om die toevloed te doen stoppen.
U zegt dat de communicatie helemaal fout is gelopen en dat u hebt getracht om ze te corrigeren. Ik heb gisteren eens onderzocht in welke mate die communicatie gecorrigeerd is. Ik ben aan het surfen gegaan en ik heb de indruk dat het nettoresultaat van uw contacten met de Bulgaarse ambassade, van uw contacten met de Belgische ambassade in Sofia, van uw persberichten in het Engels en in het Bulgaars, zeer gering of nul is.
Minister, heb ik iets over het hoofd gezien? Of bent u het met mij eens dat de communicatie intussen op geen enkele manier is rechtgezet? Denkt u niet dat er een grootschalige ontradingscampagne moet komen, zoals er een tijdje geleden met Macedonië is gebeurd? Moet u daarvoor niet de federale regering aanspreken? Moeten de Vlaamse en de Federale Regering niet samen in landen zoals Bulgarije en Roemenië het signaal gaan geven dat het hier niet het land van melk en honing is, dat dit niet het beloofde land is?
Minister Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, collegas, vooral de vraag van de heer Caron maar ook van de andere collegas, geeft me de mogelijkheid om iets dieper in te gaan op de problematiek aangezien er vragen worden gesteld over het plan zelf. Het is belangrijk dat ik dat in dit korte tijdsbestek probeer te doen.
Heel wat collegas hebben gewezen op de ernst van de toestand. De toevloed van de Roma is er niet van vandaag of gisteren, maar die is begonnen in 2004 met de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie. Binnen de Europese Unie geldt het principe van vrij verkeer van personen. Binnen de Europese Unie kunnen wij niet overgaan tot de verplichte inburgering van EU-burgers.
Die toestroom is heel groot en is groot in een aantal steden en gemeenten. Hij is uitzonderlijk groot in Gent. We kunnen de Roma niet apart registeren, we kunnen enkel registreren wie er uit de zogenaamde Midden- en Oost-Europese landen komt (MOE-landen). De term MOE-landen komt uit Nederland. In 2009 zijn er 653 Bulgaren naar Gent gekomen. In 2010 waren het er 889. De burgemeester van Gent spreekt van 8000 tot 10.000 mensen van Bulgaarse afkomst die zich in Gent zouden bevinden. Ik weet niet of dit cijfer klopt. Zelfs als het er niet zoveel zijn, is het duidelijk dat er een enorme druk is op die samenleving.
Hoe zijn we tot dat plan gekomen? Onder meer omdat de burgemeester van Gent verschillende keren een noodkreet heeft geslaakt. Hij heeft dat publiekelijk gedaan, hij heeft dat gedaan per brief aan mij. Parlementsleden uit Gent hebben mij daarover vragen gesteld. Ze waren positief over het plan dat toen in opmaak was en dat tot stand is gekomen na breed overleg met het middenveld en met de stedelijke, lokale integratiediensten.
Dat plan is geen gemakkelijke oefening. Er is verwezen naar Frankrijk. Frankrijk heeft een beleid gevoerd ten aanzien van een aantal mensen dat strijdig is met de EU-regels. Ik wil hier heel duidelijk in zijn: collectieve uitwijzing kan niet.
Europa heeft tien basisprincipes geformuleerd met betrekking tot de Roma-problematiek. Het zijn principes die wij overnemen en die uitgaan van niet-discriminatie en van een inclusieve maar ook een expliciete aanpak. We doen dat binnen onze Vlaamse bevoegdheden.
We hebben wel de mosterd gehaald in Nederland. Ik had destijds goede contacten met mijn toenmalige collega, minister Van der Laan van de PvdA, die me toen zei dat er in Nederland al een MOE-beleid was ten aanzien van die instroom. Het doet zich immers voor in alle Europese landen. Hij wilde ten aanzien van die MOE-landers niet dezelfde fout maken als ten aanzien van de derdelanders. We willen proberen een beleid te ontwikkelen. Ik voeg eraan toe dat het bijzonder moeilijk is om dat te doen, zeker als alleen wordt gewerkt via inburgering. Die mensen vallen immers niet onder de categorie van verplichte inburgeraars.
De nota gaat uit van twee grote lijnen. Er is een verticale lijn vanuit mijn eigen beleid met inburgering en integratie. Ik heb al gezegd dat ik over bijzonder weinig werktuigen beschik. Ik zeg wel dat we die mensen die hier legaal zijn, zullen helpen om te integreren. Niet langer dan gisteren heeft de burgemeester van Gent tijdens een publiek debat gezegd dat als die instroom stopt, hij het wel ziet zitten om op die groep in te werken, om die mensen te helpen integreren, om ze naar werk te leiden, Nederlands te laten leren, deel te laten uitmaken van de samenleving. Ik voeg eraan toe, zoals de mensen die het probleem nog beter kennen dan ik, dat het een bijzonder moeilijke zaak blijft. Ik hoop dat iedereen daarvan overtuigd is. Toegankelijkheid tot de reguliere voorzieningen, participatie aan de samenleving, dat zijn de zaken uit het beleidsveld Inburgering.
De nota, die nog moet worden uitgewerkt, raakt heel veel beleidsdomeinen binnen de Vlaamse overheid, maar ook lokaal. Het gaat om huisvesting, welzijn, gezondheid, onderwijs, inburgering, tewerkstelling enzovoort. Dat zijn allemaal themas, beleidsvelden die daarbij betrokken zijn. Elk van die domeinen moet een aanspreekpunt installeren, zodat de lokale overheden terecht kunnen bij één aanspreekpunt. Het gaat immers om een steunplan dat bedoeld is voor de lokale overheden. We maken een horizontale werkgroep die bestaat uit die beleidsdomeinen met de steden, met de Romaproblematiek erbij, met het middenveld om te komen tot actiepunten. Er zijn al een aantal van bekend gemaakt, zoals over arbeid. Het ligt voor de hand dat vanuit Vlaanderen wordt ingezet op de controle, op de huisvestingsproblematiek, op de huisjesmelkerij enzovoort, en dat er ook een aantal integrerende maatregelen genomen moeten worden vanuit elk van die domeinen.
Die actieplannen zijn nog maar opgelijst. Mijnheer Kennes, die werkgroep moet samenkomen, hopelijk nog in de loop van de maand december. We brengen dan alle actoren samen, want het is een ketenmanagement. Ook in Nederland werkt men met een ketenmanagement. Ik moet wel zeggen dat het in Nederland iets eenvoudiger is, omdat er geen federale en deelstatelijke overheid is: er is één overheid, plus de lokale besturen. In die keten moet er iets gedaan worden op het Vlaamse vlak, maar moeten ook de steden meewerken. Die steden kunnen heel wat doen. Ze kunnen politioneel optreden tegen overlast, tegen huisvuil dat blijft slingeren, tegen nachtlawaai, tegen allerlei vormen van criminaliteit. Mijns inziens kunnen die steden aan de hand van de tewerkstellingsvergunning scherp toezien bij het inschrijven in de bevolkingregisters. Ik weet niet of dat op een afdoende manier gebeurt. Ze kunnen dan zien of er bij de verblijfsvergunning correcte papieren gevoegd zijn, of er geen sprake is van fraude. Ik stel me vragen bij het onnoemelijk aantal van die mensen die zeggen dat ze een zelfstandige onderneming hebben, die ingeschreven zijn in de kruispuntbank voor ondernemingen. Ik weet niet of het klopt, maar ik hoor dat heel veel van die mensen zich aanbieden als bedeler van folders. Men zegt me dat er een overtal van dat soort mensen is. Als dat klopt, moet daarop worden toegekeken. Men moet nagaan of het gaat om valse contracten. Ik verwijs naar wat de burgemeester daarover zegt. Hij stelt dat er valse arbeidscontracten circuleren.
Er moet ook een afstemming gebeuren met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) om te kijken of ze al dan niet een leefloon geven. Collegas, ik heb hier cijfers van het leefloon dat in Gent wordt toegekend aan Bulgaren: 617 krijgen er een leefloon. In Antwerpen, waar ook een grote groep van die mensen is, zijn dat er maar 33. Er zijn er nog 65 met een equivalent. In totaal zijn dat er 98. In Rotterdam, met ontzettend veel van die mensen, zijn er 55 die leven van de bijstand.
Het probleem is een totaal verkeerde aanpak van de leefloonproblematiek. In Gent geeft men vanaf dag één een leefloon, ook al zijn die mensen hier als toerist. Je bent hier immers drie maanden legaal binnen Europa zonder dat je in je eigen onderhoud kunt voorzien. Gent zegt dat ze daar recht op hebben, en wordt daarin gesteund door de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG). In Antwerpen zegt men: wie hier toerist is, moet in zijn onderhoud voorzien. Je moet zien dat je aan werk geraakt. Je kunt hier binnen met een arbeidscontract. Ben je hier langer dan drie maanden zonder dat je in je eigen levensonderhoud kunt voorzien, dan moet je vertrekken. Dat is een totaal verschillend beleid in twee grote steden met toch wel een gelijkaardige problematiek.
Ik signaleer dat, collegas, ik trek geen conclusies. We moeten dat heel grondig doorpraten. We stellen vast dat in de keten Vlaams-lokaal-federaal, op het lokale niveau tussen die grote steden al een immens verschil zit.
De federale overheid is verantwoordelijk voor de veiligheid. Ik heb de procureur-generaal van Gent aangeschreven met de melding dat ik publiek lees dat de burgemeester van Gent het heeft over arbeidscontracten die worden vervalst en nepstatuten die worden gecreëerd om een verblijfsvergunning te krijgen. Hij heeft het over afpersing waarbij Roma, die een leefloon krijgen, een percentage tot 25 procent moeten afstaan. Hij spreekt over mensenhandelaars, prostitutie, georganiseerde bedelarij, vervalste arbeidscontracten, winkeldiefstallen, inbraken, nachtlawaai, sluikstorten, mensen die hun behoefte doen op straat en in de parken. Daar zitten een aantal vormen van zware criminaliteit bij waartegen het parket moet optreden. Dat moet een prioriteit zijn. Als een burgemeester van een stad zegt dat dit soort georganiseerde criminaliteit zich voordoet en als dit geen prioriteit wordt voor het federale veiligheidsbeleid, dan begrijp ik het niet meer. Ik heb de procureur-generaal aangeschreven. Ik vraag dat er op dat vlak actie komt. Ik heb een kopie bezorgd aan de minister van Justitie.
Collegas, ik vind dat er ook een controle moet komen op de verblijfsduur. Je kunt hier drie maanden zijn. Het visum is afgeschaft. Men zegt dat men niet meer kan controleren hoelang mensen hier zijn. (Opmerkingen van de heer Joris Van Hauthem)
Mijnheer Van Hauthem, alstublieft!
Mijnheer Van Hauthem, uw fractie heeft in het OCMW van Gent de regeling omtrent het leefloon mee goedgekeurd!
En dat van het visum? Wie heeft dat in Europa goedgekeurd?
Deze regeling is unaniem goedgekeurd in Gent: vanaf dag één een leefloon. Laat ons dus niet beginnen met elkaar aan te vallen. Het is een problematiek die bijzonder ernstig is en waarin alle partijen, hoop ik, zoeken naar een oplossing. Ik stel vast dat men in Gent zegt dat men vanaf dag één een leefloon geeft. Dat is unaniem goedgekeurd in de OCMW-raad, ook door het Vlaams Belang. Ik stel vast dat Antwerpen een totaal ander beleid voert met een totaal ander effect. Ik beschuldig niemand, ik stel dat vast. We moeten dit uitpraten. Het kan niet dat in zon belangrijke problematiek in grote steden een verschillende invalshoek bestaat.
Wat betreft de controle op het verblijf hier: deze mensen zijn gekend bij het OCMW en de kruispuntbank sociale zekerheid. Wie na drie maanden niet in zijn eigen behoeften kan voorzien, is volgens de vreemdelingenwet illegaal. Het is een zaak van dat vast te stellen en ertegen op te treden. Als die keten niet in zijn geheel werkt, ook de Europese keten, dan komen we er niet. Ik heb ook de Europese commissaris een tijd geleden al aangeschreven. Hij heeft me bedankt omdat we daarmee bezig zijn. Er is niets concreets gebeurd. Heel die problematiek moet Europees worden aangepakt.
Ik kom tot de media. Ik hoor dat een aantal collegas zich hebben geïnformeerd over wat daar is gepubliceerd. In het weekend is in Bulgarije op één website van één krant, namelijk Standart, één klein artikeltje verschenen. Dat is vervolgens overgenomen door De Standaard bij ons. Het artikeltje stond in Standart van maandag niet in de gedrukte versie. In geen enkele krant in Bulgarije werd het afgedrukt op maandag. Het is niet op radio en televisie gekomen. Het enige wat in Bulgarije op de radio is gekomen, is mijn interview om dat allemaal tegen te spreken. Dat berichtje is overgenomen door enkele kleinere websites in Bulgarije. Dat is gecounterd door een efficiënte aanpak, samen met de ambassadeur van Bulgarije, ook in Roemenië. Ze hebben die verkeerde informatie rechtgezet bij de websites die ze hadden gegeven, en die websites hebben dat vervolgens overgenomen. Wie zich geïnformeerd heeft, ziet dat. Een krant heeft vervolgens op dinsdag een bericht gebracht om te zeggen dat het allemaal nonsens is en dat het niet klopt.
In Roemenië was het zo mogelijk nog minder. Daar is er bijna geen aandacht voor geweest. Ik heb zelfs gehoord dat een Vlaamse journalist contact heeft opgenomen met journalisten in Roemenië, en die wisten niet waarover hij het had.
Schroef dat dus allemaal niet op, alstublieft. Ik zie disproportioneel veel aandacht in onze eigen Vlaamse media, collegas. Dit is een Vlaamse storm in een Bulgaars glas water. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
Ik blijf wat om mijn honger zitten met betrekking tot de inhoud van het plan. De minister heeft zelf gezegd dat het een kader is en dat er aanspreekpunten en een werkgroep komen, maar die zullen het allemaal nog moeten doen. Inhoudelijk is er dus nog bijzonder veel werk.
Er zijn een aantal zaken waar wij geen greep op hebben, omdat zaken op Europees en federaal niveau moeten worden geregeld. Wat wij kunnen doen en dat doet het Vlaamse beleid ook is de warme kant van de samenleving laten zien. Maar daarnaast is er ook nood aan een harde kant en een aanpak van de illegaliteit en van criminele feiten. Als dat evenwicht er niet is, dreigt de goodwill in onze samenleving ook stilaan te verglijden. Dan vrees ik dat het begrip voor asielzoekers en mensen die een beter lot zoeken, verkleint. Wat wij doen vanuit een humanitaire bekommernis, dreigt zich tegen ons en tegen die mensen die wij willen helpen, te keren. Dat evenwicht is absoluut nodig. Ik hoop dat dat in de communicatie in binnen- en buitenland kan worden hersteld.
Minister, ik herhaal dat wij ons constructief zullen opstellen voor wat betreft de implementatie en de uitwerking van uw plan. Het is een beetje weinig en een beetje laat, maar desalniettemin: een constructieve houding.
Iets anders is het probleem dat wij blijven hebben met uw communicatie. Wij vragen u heel nadrukkelijk om naar Sofia te gaan en het daar te gaan uitleggen. Het is zoals de burgemeester van Gent zegt: als die instroom maar stopt. Er is maar één middel om die instroom te doen stoppen, en dat is ter plaatse gaan en daar duidelijk zeggen dat dit land geen land van melk en honing is en dat dit land die mensen niet meer kan opvangen.
Ga alstublieft naar Sofia en breng uw verhaal, het verhaal van deze Vlaamse Regering.
Voorzitter, collegas, er staat straks nog een vraag over het gebrek aan professoren op de agenda. Minister, het is de eerste keer sinds ik in dit parlement zit dat ik mij in een aula waande. U bent erin geslaagd om in 14 minuten tijd 13 minuten les te geven over immigratie en 1 minuut antwoord te geven op de vragen, om tot slot te zeggen dat er niets aan de hand is.
Ik moet mijn sp.a-collega bijtreden. U moet inderdaad iets doen. Ik vind het wel merkwaardig dat de N-VA in deze Vlaamse Regering zegt dat er niets aan de hand is, terwijl de sp.a zegt dat u naar Sofia moet. U antwoordt zelfs niet op de vragen. Ik raad aan om een extra ministerraad samen te roepen om dit cruciale probleem aan te pakken.
Ik wil even terugkomen op uw crisiscommunicatie. Volgens de Bulgaarse en Roemeense media zijn wij een Belgische provincie Vlaanderen, waar u een soort vicegouverneur van bent. En nu wilt u via de ambassades, de Vlaamse Huizen en tutti quanti gaan uitleggen wat ons Romaplan is? Laat uw instellingen eerst eens uitleggen wat ze zelf zijn, voor ze een plan kunnen uitleggen. En ga inderdaad naar Sofia, minister.
Minister, u stelt dat het uitwijzingsbeleid van Frankrijk in strijd is met de Europese regels. Ik kan alleen maar vaststellen dat er nu minder Romazigeuners naar Frankrijk gaan en er meer Romazigeuners naar Vlaanderen komen. Wat mij betreft, is de houding van Frankrijk ter zake dus een zeer goede houding.
Het zal u verbazen, maar voor de rest ben ik verheugd over uw antwoord. Nadat we in een vorige legislatuur in het federale parlement al gezien hebben hoe onder leiding van Leterme en met steun van de N-VA massale regularisaties van illegalen zijn gebeurd, zien we nu met uw Romaplan dat de N-VA ook in deze regering geen streng migratiebeleid kan voeren. Ik hoop dat uw kiezers dat zullen onthouden. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Voorzitter, minister, niet schieten op de boodschapper is ook een uitdrukking die wij allemaal kennen. U doet dat, minister. Als het op het federale niveau gaat over asielzoekers en migratie, gedraagt uw partij, de N-VA, zich altijd als behoeder van de goede zaak en als brandweerman. In dit concrete Vlaamse dossier devalueert u zichzelf tot een soort van pyromaan. Ongewild en onbedoeld, maar dat kan wel het resultaat zijn. Dat is zeer betreurenswaardig.
Minister, u hebt in februari in de commissie geantwoord dat er een actieplan zou komen met betrekking tot de Roma. U zegt vandaag, begin december, dat er alleen een voorlopige nota is en dat het actieplan van de werkgroep er nog moet komen. Minister, ik weet niet of u de urgentie van de zaak wel beseft. Wat u daarnet hebt gedaan, is vooral gedurende dertien minuten zeggen wat andere overheden hadden moeten doen en niet hebben gedaan, en in die ene minuut hebt u zelfs nog niet eens gezegd wat u van plan bent in Vlaanderen te doen. U hebt enkel wat vage beloften gemaakt. U bent voorzitter van de interministeriële conferentie. Roep die samen. Dan kunt u tenminste met uw federale en uw Waalse collegas overleggen en de zaak ten gronde aanpakken.
U hebt ook niet geantwoord op mijn vraag naar het instrumentarium. Met betrekking tot werk is dat er wel, akkoord, maar niet met betrekking tot brugfiguren en bemiddelaars. Ik doe voor het overige niets af van de problematiek van de handhaving, maar door de schuld op andermans schouders te laden en zelf niets in te zetten, zult u de problematiek in de steden geen millimeter vooruithelpen.
Minister, u hebt gezegd dat het is begonnen in 2004, toen Roemenië en Bulgarije zijn toegetreden. Ik herinner mij nog dat debat in dit halfrond. Toen was er maar één kritische stem. Behalve het Vlaams Belang was het hele halfrond unisono voor de toetreding. Ik kan alleen maar zeggen dat er nog meer landen komen: Servië, Macedonië en Bosnië zijn in aantocht. Denk toch eens na over de praktische gevolgen van die toetredingen.
Minister, u hebt het over de Europese principes. Die zijn mooi, maar Europa kan alleen maar werken als alle landen ze toepassen. In dit dossier is er ook een verantwoordelijkheid van de Roemeense, de Bulgaarse en de Slovaakse regering. In het kader van het Belgische voorzitterschap van de EU, waar Vlaanderen terecht covoorzitter is, is er een uitstekende opportuniteit om ook eens met die regeringen in overleg te treden en hen ook eens op hun verantwoordelijkheid te wijzen.
Minister, u zegt dat u hebt nagekeken wat daar in Bulgarije en Roemenië allemaal gepubliceerd is en dat dat heel goed meevalt. Ik nodig de collegas uit om de proef op de som te nemen. Ik heb die perceptie niet, minister. Ik heb verscheidene websites ontdekt waarop alleen de eerste versie van het verhaal staat. Uw correctie is daar nog helemaal niet op aanwezig.
De heer Dehandschutter heeft het woord. (Opmerkingen van de heer Joris Van Hauthem)
De minister heeft veertien minuten geantwoord en geen minuut meer, mijnheer Van Hauthem. U hebt wel tien keer onderbroken terwijl er iemand van uw partij hier achter het spreekgestoelte staat. (Rumoer)
De minister heeft veertien minuten gesproken. U mag dat nakijken in de Handelingen als u het niet gelooft. (Rumoer)
De heer Dehandschutter heeft het woord.
Minister, voorzitter, collegas, wij hebben in de commissie Binnenlands Bestuur, Integratie en Toerisme herhaaldelijk over deze problematiek van gedachten gewisseld. Dat is telkens op een zeer serene wijze gebeurd. Nu er een aantal berichten zijn verschenen in de Bulgaarse pers en de media aanwezig zijn, gaan toch een aantal collegas in overdrive. (Opmerkingen)
Minister, wij zijn u dankbaar dat er een kader is om uw beleid verder uit te werken. Wij kijken uit naar de concretisering van de maatregelen en de uitwerking daarvan. Collegas, het zou een fout signaal zijn om op een overdreven manier te reageren op berichten die in de Roemeense en Bulgaarse pers zijn verschenen. Wat vraagt u nu eigenlijk aan minister Bourgeois? Moet hij zich voor die bussen opstellen in Sofia? Is dat het signaal? Dat zal het tegenovergestelde effect hebben. De verkeerde berichtgeving is rechtgezet. Laten we het daarbij houden. (Opmerkingen)
Ik zie een paar mensen die willen tussenkomen. Het reglement is het reglement. Hier staan zes fracties achter het spreekgestoelte. Het is niet de bedoeling dat iemand uit het halfrond tussenkomt. Er was één plaats open en die plaats kwam toe aan de N-VA. De N-VA heeft het woord gevraagd en gekregen.
Minister Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, mijnheer Caron, ik moet me verontschuldigen, ik heb een paar vragen niet beantwoord, u hebt volkomen gelijk. Het stond in mijn voorbereidende nota, ik had maar 14 minuten, ik ben er te snel door gegaan.
Ik heb de procureur-generaal van Gent aangeschreven. Ik heb beslist om een interministeriële conferentie bijeen te roepen over dat thema, maar waar dan ook alle themata aan bod zullen komen, rechttoe rechtaan. Uw pleidooi voor de brugfuncties ken ik, in sommige steden wordt dat nu al toegepast. Het komt uit de sector. Dat kan in het actieplan terechtkomen. Met Inburgering heb ik echter geen bijkomende middelen om daarin te investeren. Het geld is er niet. Ik vraag me af of we meer geld moeten toeschuiven ofwel de bestaande regels moeten toepassen. Ik ben bang, net zoals u, van alle mogelijke berichten over meer geld voor bepaalde initiatieven. We nemen dat mee.
Het actieplan is er inderdaad nog niet, collegas. Het is heel moeilijk om daar iets rond te doen. Ik heb u de beperkingen gegeven vanuit inburgering. Die zijn er nu eenmaal. Het zijn EU-burgers, dus de verplichte inburgering geldt niet. We hebben binnen de Vlaamse Regering afgesproken dat we voor het eerst horizontaal en samen met de lokale besturen gaan samenwerken met de bedoeling dat daar voorstellen uitkomen.
Een paar leden hebben het debat verlegd naar het federale migratiebeleid. Mijnheer Keulen, ik heb op dat vlak van uw partij geen lessen te leren, kijk maar wat er in de voorbije 3 jaar gebeurd is. Dan gaat u misschien een toontje lager zingen. (Applaus bij de N-VA)
Mijnheer Deckmyn, de Roma zijn geen zigeuners. Wie de debatten in de commissie volgt, weet dat. Laat ons de zaken niet vermengen, maar het onderscheid maken.
Mijnheer Roegiers, het plan moet worden uitgewerkt in al zijn aspecten. U vraagt ook dat ik naar Sofia zou gaan. Ik wil niet aan overkill doen! Ik heb gedaan wat ik moet doen. Wij worden elke dag gebrieft door de ambassadeurs over wat ginder gebeurt en wat er verschijnt in de media.
De heer Van Overmeire heeft blijkbaar een paar websites gevonden waar het bericht op staat.
De gedrukte kranten, radio en tv schenken er geen aandacht aan. Het is niet door een klein berichtje op een paar websites dat op veel andere websites trouwens al is tegengesproken, dat er een toevloed komt.
Er is wel een toevloed door andere problemen. Wie hier illegaal is, blijft hier illegaal. In bepaalde steden krijgt men hier onmiddellijk een leefloon. Als men van honger en ellende naar 900 euro gaat, komt men inderdaad in het land van melk en honing terecht. Dat gaan we met of zonder persbericht niet veranderen.
Ik ga tot nader order niet naar Sofia, collegas, tenzij de zaak zou escaleren, wat ik niet hoop. Er zijn volgens mij voldoende signalen gegeven. Ik ga wel met mijn collegas en de lokale besturen samen zitten. Ik hoop dat we in de commissie kunnen voortgaan met onze discussie zoals we bezig zijn. Dit is een zaak van iedereen. Ik heb in de commissie gezegd dat ik niets kan beloven of garanderen. Ik heb gezegd dat niets doen geen optie is, maar het is een aartsmoeilijke opdracht waar heel Europa mee worstelt. Laat ons niet de pretentie hebben dat wij het gaan oplossen via onze beperkte bevoegdheden. De hele keten moet samenwerken: de lokale, de Vlaamse, de federale en de Europese keten. Dan hebben we een kleine kans om te slagen.
Voorzitter, ik heb nogmaals heel wat onmacht gehoord. Dat is jammer.
Wat we nodig hebben in dat plan is een goede samenwerking tussen de lokale overheden en de integratiesector voor de warme kant, en met de federale overheid voor de harde kant. Op dit moment is het nog vooral een kader, een lege doos. Die moet worden ingevuld en dat moet snel gebeuren. De nood is hoog. Het water staat sommige lokale besturen aan de lippen. De Roma waar het plan op gericht is, heeft nog niets aan het plan. De onrust is alleen maar toegenomen. Een goed uitgewerkt plan is dringend.
Minister, u zegt dat er niets aan de hand is. Elke fractie in dit parlement, op de uwe na, staat hier, maar er is niets aan de hand. Samenvattend, ik zie een Vlaamse Regering en een Vlaamse meerderheid waarbinnen sp.a een ander standpunt heeft dan de N-VA. Bij sp.a zegt men dat u iets moet doen. U zegt dat er niets aan de hand is. Ik vraag me af hoe het er in de Vlaamse Regering achter gesloten deuren aan toegaat: vermoedelijk iets minder hoffelijk dan hier.
Minister, ik stel vast dat uw partij federaal, waar nu en binnenkort stemmen te rapen zijn, zeer rechts is. In dit parlement hoor ik u echter zeggen dat u de mosterd hebt gehaald bij de linkse Partij van de Arbeid in Nederland. Ik vind dat u een zeer links discours voert. U steekt de kop in het zand. Doe wat u federaal roept en pak dit aan. Neem wél het vliegtuig naar Sofia en probeer nog iets te redden van wat u zelf hebt veroorzaakt.
Minister, Frieda Brepoels heeft de visaregelgeving Europees goedgekeurd. Op federaal vlak werden asielzoekers massaal geregulariseerd, met steun van de N-VA. Ten slotte is er het nu door u voorgelegde Romaplan. Die drie zaken nopen me tot slechts één conclusie: de N-VA staat niet voor een streng immigratiebeleid. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Voorzitter, ik had verwacht dat de minister mijn rekening en die van mijn partij zou maken. Minister Bourgeois, ik stel echter vast dat, wanneer u met het eerste het beste dossier op het vlak van asiel en migratie wordt geconfronteerd, u dat om zeep helpt. Mocht er niets aan de hand zijn, dan zouden we hier niet met zeven fracties staan. Dan zouden CD&V en sp.a ook uw rekening niet maken.
De hoofdoorzaak van het verschil tussen Gent en Antwerpen is vooral de snelheid waarmee men in de ene stad mensen inschrijft in het bevolkingsregister. (Applaus bij Open Vld)
Minister, elke stap die u zet, is een stap. Sta me toe daarvoor mijn waardering uit te spreken. Als u echter geen geld hebt en de Vlaamse Regering dat blijkbaar ook niet prioritair vindt, dan blijft het een lege doos. Ik richt me dan ook rechtstreeks tot de minister bevoegd voor Buitenlands Beleid, de minister-president, die er weliswaar niet is. Minister-president, dit moet ook Europees en internationaal worden aangepakt. Het kleine Vlaanderen en deze steden zullen dat niet alleen kunnen. Minister Bourgeois, ik roep u niet op naar Sofia te vliegen, maar ik roep u er wel toe op om, samen met de minister-president, deze zaak op alle mogelijke Europese fora aan te kaarten en te vragen dat ook al die landen in Europa ter zake een deugdelijk beleid zouden voeren. (Applaus bij Groen!)
Minister, u hebt gelijk als u stelt dat er sprake is van een hele keten van overheden die in actie moeten komen. Alleen hebt u niet gereageerd op mijn opmerking dat België nu Europees voorzitter is, en Vlaanderen covoorzitter. Dat is altijd leuk om ministers voor de camera te brengen, zodat ze kunnen stralen voor een Europese vlag. Nu is er echter sprake van een dossier waarin het Belgische voorzitterschap en het Vlaamse covoorzitterschap volgens mij een verschil kunnen maken. U of uw collegas zien toch die Bulgaarse, Roemeense en Slovaakse collegas op die ontmoetingen. Dat is een uitstekende gelegenheid om dat dossier ter sprake te brengen. Het Vlaamse voorzitterschap kan daar wegen. Ook daar moeten we het verschil durven te maken.
Het incident is gesloten.