Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer De Klerck heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik zou een korte vraag over de ruimtelijke ordening willen stellen. Op 14 november 2008 werd de nota 'Herstel het vertrouwen' goedgekeurd. Om de crisis het hoofd te bieden, worden in die nota met betrekking tot heel wat beleidsdomeinen, zoals Economie, Welzijn en Openbare Werken, en met betrekking tot heel wat doelgroepen een aantal accenten gelegd. Ook op het vlak van de ruimtelijke ordening is een concreet actieplan opgesteld.
Dit actieplan houdt onder meer in dat aan een aantal grootschalige dossiers met een belangrijke impact op de tewerkstelling in de bouwsector prioriteit zou worden gegeven. Ik denk hierbij onder meer aan ziekenhuizen, aan rusthuizen, aan wegenisdossiers en aan grote verkavelingen. We hebben deze kwestie eigenlijk deze ochtend, in het kader van het wijzigingsdecreet betreffende de ruimtelijke ordening, al besproken. Straks zullen ze, in het kader van het grond- en pandenbeleid, weer ter sprake komen.
Bovendien is gesteld dat de doorlooptermijnen voor dossiers zouden dalen. De afgelopen maanden zijn op dit vlak een aantal accenten gelegd. De ambtenaren die zich met de ruimtelijke ordening bezighouden, hebben langer kunnen werken. Een aantal ambtenaren is overgeheveld. Tegen 15 februari 2009 zouden een zevenhonderdtal dossiers worden afgerond.
Daarnaast is gesteld dat ook naar de adviesverlenende organisaties, zoals de afdeling Duurzame Landbouw of de afdeling Natuur, zou worden gekeken. De adviezen in verband met de belangrijke dossiers in de bouwsector zouden prioriteit krijgen.
Tot slot is gesteld dat zou worden onderzocht op welke manier de lokale besturen een duit in het zakje zouden kunnen doen.
Mijnheer de minister, wat is de stand van zaken?
Minister Van Mechelen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, deze actuele vraag sluit een beetje aan bij de discussie die we deze ochtend hebben gevoerd. We proberen de procedures en de advisering te vereenvoudigen. Om de vergunningen zo snel mogelijk te kunnen afleveren, hebben we dit ten aanzien van de dossiers die heel wat woningbouwprojecten bevatten ad hoc gedaan.
We zijn rond 15 december 2008 aan het werk getogen. We hebben rekening met de vakantieperiode moeten houden. Begin januari 2009 zijn we opnieuw begonnen. We zijn er tot op heden in geslaagd voor 2865 woningen een bouwvergunning uit te reiken. We hebben onze doelstelling bijna bereikt. We hebben voor 282 infrastructuurprojecten een bouwvergunning uitgereikt. Het is de bedoeling dat de aanbestedingen voor die bijna 3000 woningen en voor die bijna 300 infrastructuurprojecten nu ook versneld kunnen plaatsvinden.
Wanneer we dan rond 1 augustus de dip in de woningmarkt verwachten, kunnen we ervoor zorgen dat deze dossiers worden aanbesteed en kunnen worden uitgevoerd.
We hebben geleerd dat het driepartijenoverleg dat nu wordt georganiseerd, onder leiding van het Agentschap Ruimtelijke Ordening en met alle betrokken gemeentebesturen, toch zijn resultaten afwerpt. De bedoeling is om een tijdelijke maatregel verder te structureren zodat we in de toekomst de vergunningsprocedures kunnen versnellen.
Ook voor de artikelen 127 komen er nu bindende termijnen met het ontwerp van decreet van deze ochtend. Ik geef u nog twee cijfers. In West-Vlaanderen hebben we de vergunning kunnen afleveren voor 632 woningen en 57 infrastructuurprojecten.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. Ik ben blij dat het actieplan ruimtelijke ordening inderdaad geen dode letter is gebleven en dat er concrete acties zijn uitgewerkt, meer nog dat de vooropgestelde limiet meer dan bereikt is. Met 2865 woningen en 282 infrastructuurprojecten zitten we ver boven wat we naar voren hadden geschoven.
De achterstanden bij de buitendiensten, die vroeger nogal groot waren, zijn intussen flink verkleind. Ook dat stemt de verschillende overheden gelukkig. De dossiers blijven niet zo lang meer liggen. Er kan rechtszekerheid worden geboden en de vergunningen kunnen worden afgeleverd.
De heer Verfaillie heeft het woord.
Mijnheer de minister, mijnheer De Klerck, ik ben heel tevreden met uw vraag. Ik heb de voorbije weken een enquête gehouden bij de lokale besturen in West-Vlaanderen over de doorlooptijd van hun bouwdossiers. De stad Blankenberge heeft me ook een antwoord bezorgd. U spreekt over aantallen, maar ik wil het vooral hebben over de doorlooptijd tussen de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning en de aflevering van de stedenbouwkundige vergunning. Ik merk dat de doorlooptijd in West-Vlaanderen voor een eenvoudig project, voor het dichten van een gemeentelijk gebouw of voor het vellen van bomen, minimaal zes maanden bedraagt en meermaals meer dan één jaar bedraagt.
Ik kan u het voorbeeld geven van een project van het stadsbestuur van Veurne. Wij hebben achttien maanden moeten wachten op een stedenbouwkundige vergunning. U spreekt over relance, maar wij hebben achttien maanden moeten wachten om effectief een aanbesteding te kunnen doen en de werken te kunnen toewijzen.
Voor het afleveren van stedenbouwkundige vergunningen, zowel voor particulieren als voor openbare besturen, is er nog zeer veel werk aan de winkel. Ik begrijp dat Stedenbouw gebonden is aan een aantal termijnen en adviezen moet opvragen, maar ik denk dat de doorlooptijd - en ik spreek voor West-Vlaanderen - nog veel te lang is. Wij kunnen als particulieren en gemeentebesturen onvoldoende inspelen op de noden en de behoeften die er vandaag zijn. Ik zou een warme oproep willen doen want de situatie in West-Vlaanderen - ik heb geen zicht op de andere provincies - is allesbehalve rooskleurig.
Voor alle duidelijkheid zal ik de dingen uit elkaar halen.
Voor normale bouwvergunningen gebeurt de advisering binnen de vijftig dagen bij decreet. Indien het advies niet binnen de vijftig dagen beschikbaar is bij het gemeentebestuur, dan mag u autonoom de vergunning verlenen. Dit is het decreet en dit wordt trouwens in heel wat gemeenten toegepast. We hebben er in de commissie nog uitvoerig over gedebatteerd.
Wat de artikelen 127 betreft, hebben we al eens een discussie gevoerd naar aanleiding van de vraag van de heer Decaluwe over doorlooptermijnen. Het zwakke punt bleek hoofdzakelijk de organisatie van openbare onderzoeken en het afleveren van adviezen te zijn. Als we nu één ding hebben gedaan in deze operatie, dan is het wel in rechtstreeks contact in het driepartijenoverleg afspraken te maken met gemeentebesturen over openbare onderzoeken. Voor advisering moet men rechtstreeks contact nemen met de administraties. Als de adviezen niet binnenkomen binnen de wettelijk vastgelegde termijnen, dan moet men aan die advisering voorbijgaan. We hebben die dossiers erdoor gehaald. De praktijk is nu gekend. Het is de bedoeling om er nu structureel mee door te werken.
U weet waar de moeilijkheden in West-Vlaanderen zijn begonnen, namelijk bij een aantal praktijken die daar gebeurd zijn.
Wat we nu doen, mijnheer Verfaillie, is het probleem aanpakken. Als u straks zo vrij bent om het decreet Ruimtelijke Ordening goed te keuren, zult u ongetwijfeld gelezen hebben dat er nu een bindende termijn van 60 dagen is ingeschreven in het decreet, waarbinnen, na de organisatie van het openbaar onderzoek en het insturen van de documenten, de stedenbouwkundig ambtenaar moet beslissen. Op die manier hebt u straks, met een druk op de knop, de oplossing voor het probleem in eigen handen.
Het incident is gesloten.