Verslag plenaire vergadering
Verslag
Voorstel tot aanvulling van de agenda
Dames en heren, deze middag heeft de heer Van Nieuwenhuysen bij motie van orde een voorstel gedaan tot aanvulling van de agenda met het voorstel van decreet van de heren Van Dijck en Voorhamme, mevrouw Helsen en de heren Gatz en De Cock houdende interpretatie van de artikelen 44, 44bis en 62, paragraaf 1, 7°, 9° en 10°, van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997.
De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, nu de communautaire gesprekken gestrand zijn, wil ik toch nog een poging ondernemen. Wij weten allemaal dat die gesprekken met zich hebben meegebracht dat de communautaire of communautair geladen dossiers naar dat fameuze contentieux zijn verwezen of op een zijspoor werden gezet om de communautaire gesprekken niet te bezwaren. Dit hoeft nu niet meer aangezien de stekker is uitgetrokken en daardoor de communautaire gesprekken niet meer kunnen worden gehypothekeerd. Wij vragen derhalve dat het Vlaams Parlement nu eindelijk de politieke moed zou opbrengen om een belangrijk decreet als dit interpretatief decreet met betrekking tot het faciliteitenonderwijs te behandelen. Het gaat niet alleen om de verdediging van het Vlaamse karakter van de Rand, het gaat ook om de toekomstkansen van honderden Nederlandsonkundige jongeren. Het is er de tijd niet meer naar om nog blanco cheques van ongeveer 10 miljoen euro per jaar uit te schrijven.
Wij zijn het niet eens met het argument dat de voorbije weken door de CD&V-fractie naar voren werd geschoven, namelijk dat het onwettelijk zou zijn om op dit ogenblik dit voorstel van decreet aan een stemming te onderwerpen. Als dat zo zou zijn, laat de Franstaligen dan maar naar het Grondwettelijk Hof gaan. Wij vrezen hier niets. Wij moeten nu die stap vooruit zetten. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Van Dijck heeft het woord.
Minister Vandenbroucke, ik wil mij in het bijzonder even tot u richten. De vorige keren dat we hebben gevraagd om dit voorstel van decreet bij hoogdringendheid te behandelen, was u niet aanwezig. U was ook niet geacht aanwezig te zijn, dit is dus geen verwijt.
Mevrouw de voorzitter, ik vind niet dat we dit dossier moeten koppelen aan de dialoog. Ook al was er nog een dialoog, ik vind toch dat over dit voorstel van decreet moet worden gestemd. Ik wil hier opnieuw benadrukken wat ik ook de vorige keer heb gesteld: er is een tijdspad afgesproken, niet alleen met betrekking tot een aantal afspraken in het regeerakkoord maar in het bijzonder - en dat is nu mijn zorg - met betrekking tot de uitvoering en de ingangsdatum van dit decreet: 1 september 2009. Ik breng in herinnering dat we de eerste keer dat we werden geconfronteerd met een belangenconflict ook een hoorzitting met de schoolbesturen en de ouderverenigingen van deze scholen hebben georganiseerd. Dat was zelfs nog voor het belangenconflict. Toen bleek dat het een van hun zorgen was duidelijkheid te krijgen. Zij wilden ook op tijd weten waaraan deze scholen zich moesten houden. Ik moet even refereren aan de resolutie van de heer De Meyer daarover. Ook hij onderstreept die bekommernissen.
Aangezien het hier om een interpretatief decreet gaat, brengen wij geen wijzigingen aan aan het decreet, wij stellen enkel duidelijk waar het om gaat. In het belang van de timing en van de goede start van het schooljaar op 1 september 2009 wil ik de vraag van de heer Van Nieuwenhuysen ten volle onderschrijven. Ik vraag dus dat wij hier als parlement - zoals door velen daarnet werd beleden - binnen de grenzen van onze bevoegdheden deze bevoegdheden benutten en vandaag dit voorstel van decreet goedkeuren. (Applaus bij het Vlaams Belang en de N-VA)
De heer Caluwé heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, die vraag kan elke week opnieuw worden gesteld. Ik verwijs dan ook naar mijn toespraak van vorige week.
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik wil nog een ander element ter sprake brengen. We moeten elkaar allicht niet overtuigen van het feit dat het hier een misbruik van de procedure van het belangenconflict betreft. Het misbruik schuilt niet in het feit dat verschillende parlementen aan Franstalige kant het belangenconflict kunnen inroepen. Eenmaal een instelling decreetgevende bevoegdheden heeft, speelt ze sowieso een rol in de procedure. Daar zit het misbruik niet.
Het misbruik schuilt in het feit dat de betrokken parlementen op elkaar wachten om een belangenconflict in te roepen. Onze commissie heeft dit voorstel van decreet op 13 december 2007 goedgekeurd. Normaal gezien, moet het belangenconflict voor de eindstemming worden ingeroepen. Het lijkt me onbegrijpelijk dat een bepaald parlement twee jaar na de stemming in onze commissie plots vaststelt dat bepaalde belangen zijn geschaad en dat het beter is de procedure op te starten. Daar zit het misbruik.
We hebben in de Senaat een wetsvoorstel ingediend om de procedure te beperken. Het belangenconflict zou dan voor de eindstemming en tot 30 dagen na de stemming in commissie kunnen worden ingeroepen.
De procedure van het belangenconflict wordt langs Franstalige kant misbruikt. Het ene parlement wacht gewoon op het andere. We bevinden ons in een belachelijke situatie. Na twee jaar stelt een parlement plots vast dat een voorstel van decreet waarover een commissie van het Vlaams Parlement zich op 13 december 2007 heeft uitgesproken, de belangen van een gemeenschap of van een gewest schaadt.
We moeten een signaal geven. We moeten laten merken dat we niet meer meedoen. We kunnen dit voorstel van decreet goedkeuren. De wet die het belangenconflict regelt, voorziet in geen enkele sanctie. Het goedgekeurde voorstel van decreet zou niet nietig zijn. Ik vind dat het Vlaams Parlement eindelijk zijn verantwoordelijkheid moet nemen. Het gaat hier niet om de inhoud. Daarover zijn we het eens. We moeten de Franstaligen vragen de procedure van het belangenconflict niet langer schaamteloos te misbruiken. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Bourgeois heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik ben blij dat het Vlaams Belang bevestigt dat het hier een belangrijk voorstel van decreet betreft. Dit voorstel van decreet levert een performant instrument om het onderwijs in de faciliteitengemeenten onder Vlaams gezag, met inbegrip van de Vlaamse onderwijsinspectie en de Vlaamse eindtermen, te brengen.
Ik vraag alle leden van de overige fracties met aandrang op deze vraag in te gaan en het voorstel van decreet goed te keuren. Dit heeft immers een belangrijke precedentwaarde. Indien het Vlaams Parlement zou tolereren dat onze voorstellen van decreet en onze ontwerpen van decreet door diverse Franstalige parlementen opeenvolgend worden aangevochten, laten we de regeling ter zake uithollen.
Dit is nooit de bedoeling geweest. Om dat te vatten, hoeven we geen constitutionalisten te zijn. Een gemeenschap moet kunnen zeggen dat haar belangen zijn geschaad. Dat is de bedoeling. Diezelfde gemeenschap mag niet opeenvolgend diverse werktuigen gebruiken om een voorstel van decreet of een ontwerp van decreet op usurperende wijze tegen te houden. We mogen dit niet tolereren. Deze spoedbehandeling heeft een grote precedentwaarde. Ik stel voor dat we, in de lijn van de woorden van de heer Van den Heuvel, onze bevoegdheden gebruiken en het voorstel van decreet goedkeuren. We zullen dan wel zien wat de gevolgen zijn. (Applaus bij het Vlaams Belang en bij de N-VA)
Dan stemmen wij bij zitten en opstaan over het voorstel tot aanvulling van de agenda.
De volksvertegenwoordigers die het voorstel wensen aan te nemen, wordt verzocht op te staan.
De tegenproef.
Het voorstel tot aanvulling van de agenda wordt bij zitten en opstaan niet aangenomen.Het incident is gesloten.