Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van Dijck heeft het woord.
Mijnheer de minister, dit is een vraag die wel tot uw bevoegdheidsdomein behoort, met name over sport. We weten al langer dat er spanningen zijn - en dat is een understatement - binnen de Vlaamse gymfederatie en met een van de topatleten, met name Aagje Vanwalleghem. Zij had het moeilijk met de aanduiding van een nieuwe trainer. Zij wordt zelf al jaren getraind door Gerrit Beltman.
Deze week kwam er een serieuze kentering in de zaak waarbij de minister van Sport als een deus ex machina is opgetreden. U hebt gesteld dat Aagje Vanwalleghem blijvend ondersteund zal worden. Zij kan trainen binnen haar club. Ze is weg uit de topsportschool. Een aantal andere atleten volgen haar, maar daarover hebt u weinig of geen beslissingen genomen. Het gaat in het bijzonder over het statuut en de ondersteuning van Aagje Vanwalleghem, een turnster die onmiskenbaar een groot talent is.
Toch heb ik een aantal vragen. Het topsportbeleid is een van de belangrijke poten binnen het sportbeleid. Binnen dat beleid hebben we getracht om te zorgen voor een zo groot mogelijke stroomlijning. We hebben daarvoor verscheidene hefbomen. Federaties en topsportscholen spelen daar een belangrijke rol in. Nu heb ik echter de indruk dat we naast al wat bestaat, bijna à la tête du client een oplossing aanreiken, die niet helemaal past in dit plaatje.
Mijnheer de minister, ik zou de vergelijking willen maken met een andere sporttak, waar een tegenovergestelde evolutie is waar te nemen. Atletiek Vlaanderen heeft in het verleden bewezen verdienstelijk werk te leveren. Ik heb de indruk dat getracht wordt om dit meer en meer af te bouwen en alles te plaatsen onder het groter geheel van de Vlaamse Atletiekliga (VAL).
Ik stel twee bewegingen vast, die haaks op elkaar staan. Hoe kadert u de beslissing die u hebt genomen ten aanzien van Aagje Vanwalleghem in het volledige beleid ter zake? Hoe denkt u daarmee de zaak verder te helpen?
Minister Anciaux heeft het woord.
Mijnheer Van Dijck, het is helemaal niet mijn bedoeling om Atletiek Vlaanderen weg te halen. Het is wel goed dat er een goede samenwerking is met de federatie. Waar mogelijk is het vanzelfsprekend zo dat de topsportfederaties de eerste partner zijn bij het uittekenen van een topsportbeleid en het realiseren ervan. De GymnastiekFederatie Vlaanderen (GymFed) is bijzonder goed bezig en een zekere partner in het topsportbeleid voor de gymnastiek.
In dit geval is het conflict al vier en een halve maand bezig. Om allerlei redenen is er een groot conflict ontstaan tussen een hele groep gymnasten en de federatie. Als we nog enige rol willen spelen, dan is het minstens mijn opdracht te zoeken naar een middel om die twee groepen met elkaar te verzoenen. Ik werd daar ook publiek toe opgeroepen. Ik heb dat ook gedaan. Ik heb eerst de resultaten van de procedures afgewacht. Eigenlijk is het aan de GymFed om, samen met de ouders, de gymnasten en de trainers te kijken of er een oplossing kan worden gevonden. Ik stel vast dat de situatie tussen die twee groepen van langsom meer verslechterd is. Ik heb die twee groepen ontvangen. Ik heb een poging gedaan om ze met elkaar te verzoenen. Ook dat is mislukt. Wat ik nu doe, is een topsporter - Aagje Vanwalleghem - de mogelijkheid geven om verder te trainen op topsportniveau. Daarnaast geef ik alle middelen en mogelijkheden aan de gymfederatie voor de uitwerking van haar eigen topsportproject.
Het is niet zo dat ik twee structuren naast elkaar laat ontstaan. Ik plaats rond één topsporter, die om allerlei redenen niet past binnen het circuit van de topsportfederatie, een trainer, die ervoor zorgt dat Aagje over alle mogelijkheden beschikt om er in 2012, of vroeger, te staan. Zo zijn er wel meerdere projecten die op die manier worden opgezet.
Naast Aagje zijn er nog acht andere gymnasten bij het conflict met de GymFed betrokken. De GymFed zelf is volgens mij zeer goed bezig met het uittekenen van een structuur voor de topsport. Een tijdelijke overgangsmaatregel voor Aagje Vanwalleghem, die daarbij over een toptrainer kan beschikken, leek mij een nuttige en zinvolle operatie om én het project van de topsportfederatie én de belangen van de atleet te dienen.
Als er een conflict is tussen een federatie en een topsporter, dan zou ik alles volledig ten dienste willen stellen van de topsport. In dit geval zijn er ook topsporters die willen samenwerken met de topsportfederatie. Niet alle toppers gaan weg.
In Gent heb je ook een groep. Maar die verhouding is zo verzuurd. Ik heb het tot een minimum beperkt. Daar kan de GymFed perfect mee leven. Onze oplossing is ook goed voor de GymFed. Zij aanvaarden dit. Het ontmijnt de spanningen die op dit ogenblik op alle topsporters in GymFed wegen. Of toch zeker op de dames, of de meisjes. Dit is een tijdelijke oplossing ten voordele van de gymnasten zelf, zowel diegenen die binnen de GymFed werken als diegenen die binnen de club van Wevelgem alle kansen zullen krijgen.
Mijnheer de minister, het antwoord dat u hebt verstrekt, maakt duidelijk dat u hebt getracht de impasse te doorbreken. Maar ik blijf met een aantal vragen zitten. Wat met die andere acht dames? Of meisjes, het gaat vaak over kinderen. Ik stel mij derhalve hardop de vraag of het precedent dat hier toch wel is geschapen, op termijn soelaas brengt. Bestaat het gevaar niet dat je een precedent creëert voor diegenen die kunnen aantonen dat ze kwaliteiten en talenten hebben, maar blijkbaar niet in het stramien van de federatie passen? Dan is er een minister die hen een helpend handje reikt. Voor wie wel? Wanneer niet? Wat met de anderen, die Aagje Vanwalleghem blijkbaar volgen? Wat zien zij daarin? Zij krijgen niet die ondersteuning. Ik heb de indruk dat hier, met goede bedoelingen, een oplossing is aangereikt voor Aagje Vanwalleghem, maar ik blijf huiverachtig met betrekking tot de vraag of dit op termijn geen gevaren creëert voor anderen die een dergelijke vraag zouden hebben.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Mijnheer de minister, tot mijn grote verbazing moet ik uit de krant vernemen dat er in de gymnastiek een parallelle topsportstructuur wordt opgezet. Aagje Vanwalleghem gaat met haar coach, Gerrit Beltman, los van het Topsportcentrum in Gent haar eigen gang.
Op zich kan men zeggen dat dit geen probleem vormt, ware het niet dat zij los van de bestaande topsportstructuren op de financiële steun van de minister van Sport kan rekenen. Ik vraag mij bijgevolg af, samen met de heer Van Dijck, in hoeverre dit alles kan passen in het topsportbeleid dat u, als minister, de afgelopen jaren hebt uitgestippeld.
U hebt daarnet gezegd dat u probeert een impasse te doorbreken. Maar - en dat heeft de heer Van Dijck terecht vermeld - u creëert precedenten. U kunt mij bijgevolg niet overtuigen dat deze beslissingen passen in een coherent topsportbeleid in Vlaanderen.
De heer Schoofs heeft het woord.
Mijnheer de minister, collega's, ik wil mij op mijn beurt aansluiten bij de redenering die de heer Van Dijck in dit parlement tot stand brengt over het tot stand komen van het contract.
Het is evident, mijnheer de minister, dat het positief is dat u enig overleg hebt gepleegd. Dat is ook uw plicht. Maar een contract brengt ook extra middelen met zich mee. Er is op zijn minst toch sprake van een precedent.
Ik stel mij ook vragen bij de inhoud van die overeenkomst. Ik citeer u uit de krant: "Ik teken nooit een blanco cheque. Het project wordt jaar na jaar bekeken. Het spreekt voor zich dat er een resultaat aan vasthangt." In datzelfde artikel zegt u: "Alleen moet dat nog op papier worden gezet." Dat staat in contradictie met wat u zegt, dat het geen blanco cheque is. Er staat niets op papier maar het geld is gereserveerd.
Er is nog geen geld gegeven.
Het is toegezegd. Dat stellen we vast.
Ten slotte, mijnheer de minister, vraag ik mij af wat er gebeurt indien dit ook in andere sportbonden navolging krijgt. Ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat in die kringen, waar ambitieuze mensen elkaar tegenkomen, zij wel eens durven botsen en dat er zich geregeld conflicten kunnen voordoen.
Ik heb alle respect voor de enorme verdiensten van mevrouw Van Walleghem. Ik wil me hier ook niet over de schuldvraag uitspreken. Ik vraag me enkel af of het zo eenvoudig is te verklaren een eigen koers te willen varen. Een structuur waarbij we, naast de federaties, ook individuele contracten honoreren, lijkt me niet evident voor de toekomst.
De heer Stassen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, op zich is het goed dat dit conflict is opgelost, zelfs als het enkel om een tijdelijke oplossing zou gaan. Wat het topsportbeleid betreft, zijn er echter twee problemen. Ten eerste, we moeten over topsporters beschikken. Ten tweede, zowat alle macht bevindt zich bij de sportfederaties en bij de topsportfederaties in het bijzonder. Dit conflict heeft dit duidelijk aangetoond.
Ik wil me niet uitspreken over de vraag hoe het zo ver is kunnen komen. Mij lijkt het duidelijk dat dit conflict gedeeltelijk had kunnen worden voorkomen. De GymFed had het minder hard kunnen spelen. De GymFed bevindt zich in een machtspositie. Ze krijgt de middelen en de structuren. Ze bepaalt zelf hoe ze hiermee omgaat. De GymFed heeft het in verband met de trainersaffaire hard gespeeld. Ik wil hier niet verder over uitweiden.
Mijns inziens zou eens met alle topsportfederaties moeten worden gesproken. We moeten beslissen hoe we met dit precedent willen omgaan. We moeten nagaan hoe de topsportfederaties er, vanuit hun eigen machtsposities, voor een goede werking voor de topsporters kunnen blijven zorgen die bij hun federaties zijn aangesloten. Indien dit niet gebeurt, zullen nog soortgelijke problemen volgen. Dit zal ook bij de andere topsportfederaties aan bod komen. Dat zou in elk geval geen goede zaak zijn.
De heer Van Nieuwkerke heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik ben ook niet erg gelukkig met de oplossing die uit de bus is gekomen. Dit staat los van de verdienste van de minister dat hij een oplossing heeft gevonden.
Dankzij het beleid van de minister en de inspanningen van het Vlaams Parlement zijn we er de afgelopen jaren in geslaagd een topsportsysteem op poten te zetten. Hier moet nog aan worden geschaafd. Hoewel we nog een lange weg moeten afleggen, zijn we hier uiteindelijk, met behulp van de inzet van heel wat financiën, prachtige infrastructuur, personeel en andere middelen, in geslaagd.
We beschikken over een prachtige topsportschool in Gent. De topsporters kunnen daar in ideale omstandigheden naar hun prestaties toeleven. De huidige situatie is eigenlijk vrij komisch. Een topsportster trekt zich, samen met acht gezellen, terug om elders volledig ondersteund te oefenen. Dat doet eigenlijk pijn aan het hart. Ondanks de inspanningen van de Vlaamse overheid laten de betrokkenen dit in dergelijke mate escaleren.
Ik hoop dat er nog een moment van bezinning zal volgen. Ik hoop dat de minister, als vertegenwoordiger van de Vlaamse overheid, zal verklaren dat we geen versnipperd beleid willen voeren. Het systeem past in het totaalplaatje dat we in de loop van de voorbije jaren op punt hebben gesteld.
Het betreft hier geen precedent. Elke elite- of topsporter die, op basis van een contract of op een andere manier, rechtstreeks door de Vlaamse overheid wordt ondersteund, kan met het oog op bijkomende ondersteuning individueel een project indienen. Een dergelijke vraag tot ondersteuning moet wel worden verantwoord. Dit geldt voor alle topsporters.
Er is evenwel een verschil. We hebben reeds jaren geleden aangekondigd dat het noodzakelijk zou zijn het absolute karakter van de topsportfederaties, in dit geval de GymFed, gedeeltelijk te doorbreken. Dat heb ik tijdens commissievergaderingen en in mijn beleidsnota's en -brieven steeds naar voren geschoven.
De topsportscholen zijn een goed voorbeeld. Sommige kinderen gaan naar een topsportschool. Daarnaast moet het mogelijk zijn dat we in een vergelijkbare, rechtstreekse ondersteuning voorzien voor die kinderen die niet in een school passen en voor die clubs die rechtstreeks een opleiding organiseren.
In dit geval is het dus in samenwerking met een club en alleen in functie van een elitesporter die er is en rechtstreekse ondersteuning krijgt. In die zin wordt dit altijd onderzocht in functie van de specifieke situatie en is het altijd gelinkt aan die topsporter zelf. Het is geen structuur die daarnaast wordt gecreëerd. Het is de mogelijkheid die we de laatste jaren hebben geboden om een volwaardige ondersteuning te geven aan elke topsporter. Indien dit extra´s vraagt, dan hebben wij die extra´s, in de mate van het mogelijke, altijd toegestaan.
Ik heb me ver gehouden van de vraag over schuld of onschuld. Ik heb vier maanden gewacht vooraleer ik hun heb gevraagd bij mij te komen. Het was werkelijk aan het escaleren en zelfs binnen de GymFed kwam de normale werking in het gedrang door alle mogelijke spanningen. Ik weet niet of die acht gymnasten allemaal naar Wevelgem zullen gaan, want ik zorg voor een omkadering van één toptrainer voor Aagje Vanwalleghem. De andere ondersteuning zullen ze via sponsoring of uit eigen zak moeten halen, ofwel zullen ze moeten instappen in de opleiding die de GymFed geeft.
Het past dus perfect in het stramien dat we de laatste jaren hebben uitgetekend. Het is geen nieuwe structuur.
Ik blijf toch een beetje waarschuwen. We moeten kijken vanwaar we komen. U herinnert zich ook nog dat er allerlei contracten waren op verschillende plaatsen. We zijn erin geslaagd om zo veel mogelijk te stroomlijnen en alles samen te brengen, na de vele kritiek die er in de commissie werd geformuleerd.
We vragen alleen om zeer goed op te passen met het nemen van zulke maatregelen en te wijzen op de plichten die ze binnen de federaties hebben.
Het incident is gesloten.