Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het toekennen van projectsubsidies aan Publiekstoneel
Verslag
De heer De Bruyn heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het zal u niet zijn ontgaan dat er de voorbije weken en maanden uitvoerig is gediscussieerd over theater. Niet alleen door theatermakers, theaterrecensenten en artistieke leiders maar ook hier, in de commissie en in de plenaire vergadering, door verscheidene leden van het Vlaams Parlement. Als een rode draad in die discussie liepen vaak, niet uitsluitend maar vaak, de positie, de betekenis, de rol van het repertoiretheater. Heel veel actoren delen een bekommernis daaromtrent.
Een van de kritieken die men vaak hoort, ook in de bijdragen die de laatste dagen zijn verschenen, is dat niet iedereen die aan het debat deelneemt, dezelfde inhoud geeft aan het begrip repertoiretheater, publiekstheater, enzovoort. Op zich vind ik dit niet verontrustend. De discussie voeren op zich is verrijkend. Het wijst op een grote betrokkenheid, ook van andere actoren dan diegenen die beroepsmatig betrokken zijn bij het theater. Maar er schuilt natuurlijk wel een gevaar in. Zeker als we met zijn allen niet precies hetzelfde bedoelen met die termen op het ogenblik dat er beslissingen worden genomen over wat we als publiekstheater of repertoiretheater zouden kunnen omschrijven.
Tegen die achtergrond kan ik zeer goed de onrust begrijpen die is ontstaan toen vorige week vrijdag bekend raakte dat u drie maal 55.000 euro impulssubsidies uitreikt voor het Publiekstoneel. De sector stelt zich daar vragen bij en ik onderschrijf die vragen. Hoe moet de sector dit interpreteren? Meent u dat het zowel kwalitatief als kwantitatief versterken van het repertoiretheater een taak is voor nieuwe initiatieven en dus niet of niet expliciet of niet in eerste instantie voor gezelschappen die thans worden gesubsidieerd en erkend en die nu actief zijn? Binnen een paar maanden moet u belangrijke beslissingen nemen met betrekking tot meerjarensubsidies, ook voor theatergezelschappen. Mogen we deze beslissing zien als een voorafname op de beslissing die dan zal moeten worden genomen? In welke mate meent u, mijnheer de minister, dat de beslissing die u neemt de kwantitatieve en kwalitatieve ondersteuning van het repertoiretheater dient, waartoe ook in een motie hier in het parlement werd opgeroepen.
De heer Delva heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de heer De Bruyn heeft het kader van de vraag al geschetst. Ik wil een aantal elementen benadrukken.
De motie waarover de heer De Bruyn het had op het einde van zijn vraag had als doelstelling de programmatie van het repertoiretheater in Vlaanderen te stimuleren of aan te moedigen. Wij noemen dat repertoiretheater, sommigen noemen het canontheater. Het is niet altijd evident om een geschikte terminologie te vinden.
De motie waarover sprake is en die we bijna kamerbreed hebben goedgekeurd in dit parlement, was bewust heel kort gehouden. Ze bestond maar uit een paar zinnen om de uitvoering van de doelstelling van de motie zeker niet in een strak keurslijf te gieten.
Er waren wel twee kernelementen in die motie. We vroegen zeer expliciet dat de adviezen van de adviescommissies zouden worden gerespecteerd, en we gaven aan dat er een aantal instrumenten waren die wij interessant vonden om die doelstelling te bereiken, met name het gebruik van beleidsbrieven en beheersovereenkomsten met de theatergroepen.
Mijnheer de minister, als we uw beslissing bekijken, namelijk de toekenning van een projectsubsidie aan de theatergroep Publiekstoneel voor 195.000 euro, dan vind ik de twee kernelementen van de motie niet terug. Maar misschien past uw beslissing niet in de uitvoering van de motie. Ik weet dat niet. Straks kunnen we er waarschijnlijk verder over praten.
De adviezen van de adviescommissie Theater waren negatief. Bovendien was ook het advies van de administratie, dat meer over het zakelijke aspect ging, negatief. Mijnheer de minister, u legt zich daar niet bij neer. Dat is uw goed recht, maar ik had het graag anders gezien.
Wat ik belangrijker vind, is het instrument dat u gebruikt om het repertoiretheater in Vlaanderen te stimuleren. Nu is er een rechtstreekse projectsubsidie aan een theatergroep, het Publiekstoneel, met de expliciete opdracht repertoiretheater te programmeren of te maken. Wij bewandelden echter een heel andere piste, namelijk het aanmoedigen, via beheersovereenkomsten, van meerdere theatergroepen om repertoiretheater te programmeren of te maken.
Mijn vrees is een beetje dat de piste die u bewandelt - het is een piste zoals een andere, ik spreek me er niet over uit - ertoe zal leiden dat het repertoiretheater wordt ondergebracht in een soort niche waar een aantal groepen worden gesubsidieerd - zoals het Publiekstoneel - maar dat de vraag van dit parlement - om vele theatergroepen aan te spreken - verwatert.
Mijnheer de minister, hoe past uw beslissing over het Publiekstoneel in de uitvoering van het Kunstendecreet? Past het ook in de uitvoering van de motie die we hier hebben goedgekeurd? Hoe ziet u de verdere uitvoering van de motie die wij in dit parlement hebben gesteund?
Minister Anciaux heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, geachte collega's, ik bekijk inderdaad die beslissing in het kader van de uitvoering van de motie die hier is goedgekeurd en die in zijn diepere betekenis bijkomende aandacht vraagt voor het repertoiretheater in Vlaanderen. Dat is het uitgangspunt.
Anderzijds is het detail van de motie veeleer gericht naar de uitvoering in het kader van de structurele subsidieronde. Waarom? Mijnheer Delva, u verwijst er zelf naar. U spreekt over beheersovereenkomsten. Het is niet de gewoonte om in het kader van projecten te werken met beheersovereenkomsten. We hebben het hier over de projecten 2009, een eerste luikje van het Kunstendecreet. In die zin kan ik vanzelfsprekend alleen maar oordelen over de projecten die ook worden ingediend.
De motie, zoals ik ze lees, hield in - ze was ook een onderdeel van de discussie die we in de commissie voerde - dat bijvoorbeeld de stadstheaters zouden worden opgeroepen om meer aandacht te besteden aan meer toegankelijk, laat het ons zo noemen, repertoiretheater. Ik heb helemaal geen opdracht gegeven aan één specifieke organisatie om nu alle verantwoordelijkheid op zich te nemen bij het stimuleren van repertoiretheater. Maar binnen de positief geadviseerde dossiers bij de beoordeling van de projecten in het kader van het Kunstendecreet, waren er niet zo verschrikkelijk veel projecten die in het kader van het stimuleren van repertoiretheater konden worden bekeken. Er waren er wel, maar die hadden een negatief advies.
Het zal u verbazen, maar ik ben bijzonder braaf geweest en heb bijna alle adviezen klakkeloos overgenomen. Ook in dit segment. Maar als er een aanvraag is die de beschikbare middelen overstijgt, moet men een aantal keuzes maken. We hebben ongeveer 200.000 euro meer middelen ingeschreven voor de projecten binnen het Kunstendecreet, in vergelijking met de situatie in 2008.
Er waren veel meer aanvragen, en bijvoorbeeld in het kader van musical - een van de aandachtspunten van de commissie is om daar extra in te investeren - waren er positieve adviezen voor nieuwe dossiers voor meer dan 330.000 euro. Vorig jaar is er nul euro naar gegaan. Ik heb al die adviezen gevolgd, maar dat wil wel zeggen dat die middelen ergens anders af moeten. Onder meer bij theater is er een lichte daling van de beschikbare middelen, omdat er een verschuiving is, onder meer richting musical. Ik heb al de adviezen gevolgd en in het kader van het Kunstendecreet ook geen dossiers met een negatief advies positief beslist.
Er zijn twee dossiers waarover in het kader van deze ronde negatief werd geoordeeld, geadviseerd en beslist, maar die ik voldoende waardevol vind om ze op een andere basis, namelijk in het kader van het stimuleren van het repertoiretheater enerzijds en participatie aan kunsten anderzijds, positief te ondersteunen. Dat zal niet in de grootteorde zijn zoals gevraagd. Er was een aanvraag van 1,9 miljoen euro projectsubsidie. Ik denk dat men nog niet goed weet hoe dat loopt, maar we hebben gemeend dat de drie producties die door de artistieke leider, met name Dirk Tanghe, naar voren werden geschoven, minstens de moeite zijn om te worden meegenomen in het kader van het stimuleren van repertoiretheater. Vandaar de subsidie van drie maal 55.000 euro, dat is 165.000 euro, die we op een andere basis doen, met name met participatiemiddelen.
Een ander dossier viel daar net buiten, met name het dossier van Luk Van den Dries, waarbij een blinde acteur een theatervoorstelling geeft. We vinden dit de moeite om ook in het kader van participatie een ondersteuning te geven, maar los van de middelen die we binnen het Kunstendecreet hebben ingeschreven.
Dat allemaal samen wil zeggen dat de motie me na aan het hart ligt en ik ze wel degelijk verder wil uitvoeren in het kader van de structurele ronde waar we binnenkort mee geconfronteerd zullen worden. Ik hoop dat die beslissingen genomen zullen worden als het parlement nog in volle kracht en glorie actief is en niet nadien. Dat zou kunnen, maar ik hoop dat het snel genoeg gaat.
In het kader van de beslissing die ik vorige week heb genomen, denk ik dat alleen de zorg voor meer aandacht voor het repertoiretheater aan bod is gekomen, omdat ik vind dat binnen het totale aanbod van kunsten en theater een voor het ruime publiek toegankelijk theater gestimuleerd moet worden.
Ik heb gemeend dat te kunnen doen, zij het met andere middelen dan die die gereserveerd zijn in het kader van het Kunstendecreet.
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord, dat ten dele, als ik u goed begrijp, stelt dat het een middel is dat u hebt aangewend om het repertoiretheater extra kansen te geven. Daarnaast, binnen de structurele erkenningsronde die eraan komt, zult u, zoals ook de motie vraagt, kijken naar de andere beleidsinstrumenten waarover u beschikt, om er, binnen de aanvragen, rekening mee te houden.
Voor mij is dit een geruststelling. Ik ben tevreden dat de minister niet vindt dat dit een exclusieve opdracht moet worden voor een nieuwe niche die binnen het theaterlandschap zou kunnen ontstaan.
Ik wil trouwens opmerken dat ik dit in het verleden altijd heb gestimuleerd. Het voormalige Raamtheater is een goed voorbeeld. Hoewel de commissies dit steeds negatief hebben beoordeeld, hebben we het Raamtheater steeds opgevist en hebben de mensen die stukken steeds kunnen bekijken.
Ik heb begrip voor de onrust die in het theaterlandschap is ontstaan. Ik hoop dat de minister hier zelf ook begrip voor heeft en het signaal zal blijven versterken. Het geven van deze toelichting kan hier trouwens deel van uitmaken. Het gaat niet om de keuze voor een exclusieve financiering van repertoiretheater: het gaat om een blijvende opdracht voor de stadstheaters en voor de andere gezelschappen.
Mijn betoog gaat in dezelfde richting als de repliek van de heer De Bruyn. Ik blijf bij mijn vrees dat dit verkeerd zou kunnen worden begrepen. Een aantal groepen zou dan worden gesubsidieerd om zich met repertoiretheater bezig te houden, en andere groepen zouden worden gesubsidieerd om ander theater te maken. De minister heeft verklaard dat hij niet die richting uit wil. Hij wil, zoals in de motie is bepaald, de stadstheaters aanmoedigen om zelf stappen te zetten. Beheersovereenkomsten kunnen hierbij helpen. Op die manier zouden ze ertoe kunnen komen zich meer op het repertoiretheater te richten.
Ik hoop in elk geval dat we in die richting zullen evolueren. Indien dit niet gebeurt, vrees ik dat onze motie een slag in het water zal blijken. De andere theatergroepen zouden zich immers minder aangemoedigd kunnen voelen om zich met repertoiretheater bezig te houden. De minister heeft immers al bepaalde subsidies toegekend aan de theatergroepen die zich hier exclusief mee zullen bezighouden.
Voor het overige ben ik blij met het antwoord dat de minister heeft gegeven. Ik hoop dat we onze gezamenlijke zoektocht naar een uitbreiding van het repertoiretheater kunnen voortzetten.
De heer Arckens heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik wil nog twee opmerkingen maken.
Ik ben verrast door de verwijzingen van de beide vraagstellers naar een motie die hier is goedgekeurd. Aangezien deze motie kamerbreed is ondersteund, lijkt het alsof er in het Vlaams Parlement een ongelooflijk grote interesse in repertoiretheater leeft. Ik kan iedereen verzekeren dat die interesse altijd heeft bestaan.
Hoewel het enigszins misplaatst is en ik liever andere mensen pluimen op mijn hoed zie steken, wil ik dat nu toch even zelf doen. Ik heb me vier jaar lang met die motie beziggehouden. Ze is er gekomen na een door mezelf gehouden interpellatie. De heer Vermeulen heeft hier actief aan geparticipeerd. Daarnaast heeft de minister natuurlijk geantwoord. Uit dit stimulerend debat zijn twee moties voortgekomen, die enkel qua punten en komma's van elkaar verschillen.
De minister heeft de boodschap met betrekking tot het repertoiretheater uitgedragen. Hij heeft in het verleden al bewezen dat hij zich niet noodzakelijk moet neerleggen bij de beslissingen die de advies- en beoordelingscommissies in het kader van het Kunstendecreet nemen. Ik steun hem daar volledig in.
De vraagstellers hebben een punt niet aangehaald. Op voorhand hebben twaalf toneelgroepen, met op kop het Antwerps stadstheater Het Toneelhuis, in de pers heel wat heisa gemaakt.
Dat ging over de structurele ondersteuning.
Ze hebben de minister gevraagd geen subsidies toe te kennen aan vzw Publiekstheater, een onderdeel van de Music Hall Group van de heer Allaert. Ik ben blij dat de minister die vraag naast zich heeft neergelegd en autonoom een beslissing heeft genomen. Indien hij dit niet had gedaan, zouden we nu absoluut niet meer binnen het kader van het Kunstendecreet opereren. Aangezien ik de minister niet in moeilijkheden wil brengen, zal ik nu maar stoppen.
De heer Gatz heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, het zal niemand verwonderen dat ik het wat moeilijk heb met de procedure die de minister volgt. Het gaat hier in feite om een jaarlijks weerkerend debat. De minister staat zichzelf afwijkingen van het vooraf bepaalde kader toe. Dat blijft een moeilijk spanningsveld. (Opmerkingen van minister Bert Anciaux)
Het vooraf bepaalde kader is het kader dat in het decreet is vastgelegd.
Ik handel volledig in overeenstemming met het decreet.
Ik ging nog het goede nieuws brengen, hoor, mijnheer de minister: anderzijds kan ik me wel vinden in het creëren van een bijkomend spoor voor repertoiretheater, zelfs al ben ik ook gevoelig voor de argumenten die door de twee vraagstellers zijn geformuleerd.
Mijn vraag is veeleer formeel maar ook een beetje inhoudelijk van aard: zult u die beslissing voldoende motiveren? Dat is van belang bij afwijkingen van normale procedures, zelfs al zegt u dat u dit niet zou doen. Het voldoende sterk motiveren is het allerbelangrijkste bij een dergelijke beslissing.
De heer Vermeulen heeft het woord.
Mijnheer de minister, het was voor mij ook even schrikken toen ik de beslissing en de omkadering zag. Uw antwoord plaatst dit in een duidelijk kader en maakt helder hoe dit tot stand is gekomen.
Ik heb toch een bedenking. De heer Delva heeft heel goed de context van de motie geschetst, hoe ze op het Kunstendecreet gericht was en vooral op de aandacht die beoordelingscommissies aan repertoire- en canontheater moeten geven, alsook de stadstheaters via beheersovereenkomsten.
Dit lijkt me wel een derde weg. U maakt de vergelijking met het Raamtheater. U hebt het recht, en dat is ook goed, om soms van adviezen af te wijken, maar dat past binnen het kader van de middelen waarin was voorzien. Als ik het goed heb begrepen, hebt u in dit geval elders naar middelen gezocht om dit initiatief, dat lovenswaardig is, te ondersteunen. Dat gaat een beetje in de richting van een nominatimsubsidie. In die zin vraag ik me af in hoeverre het gaat over faits accomplis en in hoeverre dat is beperkt tot deze aanvraag en deze wijze van ondersteuning van het canon- of repertoiretheater.
Mevrouw de voorzitter, ik wil aan de twee vraagstellers zeggen dat vanzelfsprekend de uitvoering van de motie alleen maar mogelijk is indien binnen alle aanvragen die gedaan zijn in het kader van de structurele ronde van het Kunstendecreet, er voldoende aanvragen zijn die repertoiretheater in zich dragen. Het is niet aan mij om aan het stadstheater te zeggen dat ze niets hebben voorzien. Het is wel aan mij om te zeggen, indien het wel is voorzien, dat men daar prioritair aandacht aan moet besteden. Er moeten in de dossiers wel voorstellen zijn, anders zitten we met een probleem.
Ik spreek me nog niet uit over de lopende dossiers, maar stel u voor dat er maar één organisatie zou zijn die repertoiretheater zou aanbieden - quod non, neem ik aan -, dan zou ik bijna verplicht worden om die niche te ondersteunen op die wijze, zelfs als ik dat niet wil. Ik ben het ten gronde met u eens.
Mijnheer Gatz, u hebt het over afwijken van procedures. Ik wijk niet af van procedures, ik wijk af van adviezen. Vanzelfsprekend passen de procedures in het kader van het decreet en in die zin is er geen enkel probleem. In dit geval echter ben ik zelfs niet afgeweken van adviezen. Er is een negatief advies. Binnen het kader van de beslissing van het Kunstendecreet heb ik ook geen middelen toegekend. Dat wil zeggen dat sowieso alles wat nog vertrekt, bijzonder goed gemotiveerd moet zijn. We gaan hoe langer hoe meer naar een juridisering van onze samenleving, dat merk je ook binnen Cultuur.
Mijnheer Vermeulen, het gaat over een eenmalige projectsubsidie, niet in het kader van het Kunstendecreet maar in het kader van de middelen die er zijn voor participatie, zowel voor het project van Luk Van den Dries als van het Publiekstoneel. Er is nu een overgangsperiode. Er is een dossier hangende voor de structurele ronde. Ik wacht daarvan het advies af en de beslissingen die zullen volgen. Deze beslissing gaat alleen over drie projectondersteuningen in 2009 om ook het structureel dossier op voorhand niet te hypothekeren. Stel u voor dat ik nu niets doe, dan geraken ze wellicht niet tot in 2010.
Mijnheer Arckens, het is inderdaad jammer dat u zelf die pluim op uw hoed hebt moeten steken. Het was veel prettiger geweest als een van uw fractiegenoten dat had gedaan. Blijkbaar is de betrokkenheid in uw fractie beperkt tot een enkeling. Maar de pluim die u zichzelf op de hoed hebt gestoken, is terecht: uw interpellatie lag aan de basis van het debat. Bij deze ook namens mij dank daarvoor.
Ik blijf in dezelfde terminologie. Ik ga er vanuit dit parlement mee voor zorgen dat het repertoiretheater niet meer verder zal worden gepluimd. Ik zal de komende maanden van heel nabij blijven bekijken of de motie, zoals we ze hier hebben goedgekeurd, verder kan worden uitgevoerd.
We zullen daarin bondgenoten zijn, mijnheer Delva.
Het incident is gesloten.